Brother CS-8060 Manual

Brother Symaskine CS-8060

Læs gratis den danske manual til Brother CS-8060 (114 sider) i kategorien Symaskine. Denne vejledning er vurderet som hjælpsom af 29 personer og har en gennemsnitlig bedømmelse på 4.7 stjerner ud af 15 anmeldelser. Har du et spørgsmål om Brother CS-8060, eller vil du spørge andre brugere om produktet?

Side 1/114
Lees dit wanneer u extra
informatie nodig hebt.
Gecomputeriseerde naaimachineachine
Bedieningshandleiding
Omslag A
Bijgesloten accessoires
Open de doos en controleer of de volgende accessoires zijn bijgesloten. Wanneer een artikel ontbreekt of
beschadigd is, neemt u contact op met uw leverancier.
Accessoires
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10.* 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
20. 21. 22. 23. 24. 25.
* 75/11 2 naalden
90/14 2 naalden
90/14 2 naalden: Ballpointnaald (goudkleurig)
Nr. Onderdeel Onderdeelcode Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 KnoopsgatvoetA” XC2691-051 14 Schroevendraaier XC4237-021
2 Overhandse steekvoet “G” XC3098-051 15 Kloskap (groot) 130012-054
3 Monogramvoet “N X53840-351 16 Kloskap (klein) 130013-154
4 Ritsvoet “I” X59370-051 17 Extra klospin XC3834-021
5 Zigzagvoet “J” (op machine) XC3021-051 18 Klosnetje XA5523-050
6 Blindsteekvoet “R” XC4051-051 19 Voetpedaal XC1154-021
7 Knoopbevestigingsvoet “M” X59375-151 20 Draadcassette (op machine) XC3664-021
8 Tornmesje X54243-001 21 Kloskap (oranje)
(op machine) XC3673-021
9 Spoel (4) XA5539-151 22 Naaldwisselhulp XC4551-021
10 Naaldsetje X58358-051 23 Bedieningshandleiding XC5248-021
11 Tweelingnaald X59296-051 24 Beknopte bedieningsgids XC5256-021
12 Schoonmaakborsteltje X59476-051 25 Kloskap (speciaal) XA5752-021
13 Gaatjesponser 135793-051
Opmerking
De schroef van de persvoethouder is verkrijgbaar bij uw erkende dealer.
(Onderdeelcode: XA4813-051).
Omslag B
Machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de naaimachine en hun functie beschreven. Lees de
beschrijvingen zorgvuldig door, zodat u de namen van de onderdelen kent, voordat u de naaimachine gaat
gebruiken.
Vooraanzicht
1Deksel draadcassettevak7
2Draadcassettevak
Plaats de draadcassette in het daartoe bestemde vak.
3Draadcassette-uitwerphendel
Druk op deze hendel om de draadcassette uit te
werpen.
4Draadspanningsknop
Met de draadspanningsknop kunt u de spanning van de
bovendraad aanpassen.
5Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om deze af te
snijden.
6Arm
7Klep
Met de klep maakt u een tafel. Wanneer u de
naaimachine niet gebruikt, zet u de machine weg met
de klep omhooggevouwen. Verwijder de klep wanneer
u cylindrische stukken wilt naaien zoals manchetten.
8Schuifpoot
Trek de schuifpoot uit wanneer u wilt naaien met de
vrije arm.
9Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen start u de naaimachine en zet
u de naald omhoog en omlaag. (pagina Omslag D)
0Bedieningspaneel
Selecteer een steek uit de steken die op het
bedieningspaneel verschijnen. (pagina Omslag E)
ASpoelopwinder
Gebruik de spoelopwinder voor het opwinden van de
spoel.
BPin voor onderdraadklos
Plaats de klos draad voor de spoel op deze klospin om
de spoel op te winden.
COpbergvak voor spoel
Bewaar de spoelen die specifiek voor deze naaimachine
bedoeld zijn in dit vak.
DDeksel spoelopwinder
Open dit deksel wanneer u de spoel opwindt.
EDraadgeleider voor het opwinden van de spoel
Bij het opwinden van de onderdraad leidt u de draad
rond deze draadgeleider.
1
2
3
4
5
6
7
E
D
B
C
A
?
9
8
———————————————————————————————————————————— Machineonderdelen en hun functie
Omslag C
Naald- en persvoet-gedeelte
1Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag, wanneer u
knoopsgaten en bartacks naait.
2Draadhaak aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadhaak aan de
naaldstang.
3Naaldplaat
De naaldplaat is gemarkeerd om rechte naden te
kunnen naaien.
4Spoelhuisdeksel/spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het
spoelhuis.
5Transporteurs
De transporteurs voeren de stof in de naairichting.
6Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het
naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor
de geselecteerde steek.
7Persvoethouder
De persvoet wordt geïnstalleerd op de persvoethouder.
Rechterkant/achteraanzicht
1Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat, wanneer u
deze vervoert.
2Handwiel
Door het handwiel naar u toe te draaien kunt u de naald
omlaag halen om één steek te naaien.
3Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en
uit.
4Voedingsaansluiting naaimachine
Steek de stekker van het netsnoer in de
voedingsaansluiting.
5Contactpunt van het voetpedaal
Steek de stekker aan het eind van de voetpedaalkabel in
het betreffende contactpunt op de machine.
6Luchtgat
Het luchtgat zorgt voor luchtverversing rond de motor.
Houd het luchtgat vrij, wanneer u de naaimachine
gebruikt.
7Schakelaar voor transporteurstand
Met de transporteurstandschakelaar kunt u de
transporteurs omlaag zetten.
Memo
Zie Omslagpaginas B, D of E, wanneer u
leert hoe u de machine moet gebruiken.
1
2
3
4
5
6
7
1
2
5
3
46
7
Omslag D
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei elementaire naaimachinehandelingen gemakkelijk uitvoeren.
1Draadcassette-indicator
De indicator licht op of gaat uit, afhankelijk van de
situatie.
Groen: U kunt een draadcassette plaatsen.
Rood: U kunt geen draadcassette plaatsen.
Uit: De naaimachine is uitgeschakeld, of er
is reeds een draadcassette geïnstalleerd.
2Draadknippentoets (alleen voor modellen die zijn
uitgerust met een draadknippentoets)
Nadat u bent gestopt met naaien, drukt u de
draadknippentoets in om de boven- en onderdraad af te
knippen. Meer bijzonderheden vindt u in De draad
afknippen (pagina 47).
3Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de
naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de
toets drukt, naait u één steek.
4Start/stoptoets
Door op de start/stoptoets te drukken kunt u beginnen of
stoppen met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt,
gaat de machine op lage snelheid naaien. Wanneer u
stopt met naaien, staat de naald omlaag in de stof. Meer
bijzonderheden vindt u in Beginnen met naaien
(pagina 43).
5Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of
omlaag.
6Achteruitnaaien/verstevigingssteektoets
Door op de achteruitnaaien/verstevigingsteektoets te
drukken naait u achteruit of maakt u
verstevigingssteken. U kunt achteruitnaaien door de
toets ingedrukt te houden. U kunt verstevigingssteken
naaien door 3 tot 5 steken over elkaar te naaien. Meer
bijzonderheden vindt u in Het naaiwerk verstevigen
(pagina 45).
7Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de
naaisnelheid aan.
Opmerking
Druk niet op de draadknippentoets, als zich
geen stof onder de persvoet bevindt, of
wanneer de machine naait; anders kan de
machine beschadigd raken.
Wanneer u naait met een draad dikker dan
nr. 30, nylon draad of andere speciale
draden, snijdt u de draden af met de
draadafsnijder aan de zijkant van de
machine. Meer bijzonderheden vindt u in
De draad afknippen (pagina 47).
1
2
3
4
5
6
7
Druk de draadknippentoets niet meer in,
nadat de draden zijn afgeknipt; anders kan de
naald breken, kunnen de draden in de war
raken, of raakt de machine mogelijk
beschadigd.
VOORZICHTIG
Omslag E
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel, op het voorpaneel van de naaimachine, bestaat uit diverse toetsen en schuiven waarmee
u bepaalt hoe de steek wordt genaaid.
1Steken
Er zijn 50 steken. Selecteer steek 00-49.
Onder het steeknummer verschijnt een letter (A, G, J, N of R) die aangeeft welke persvoet u moet gebruiken.
2 3Steekindicator / Steekselectietoets
Druk op de steekselectietoets en selecteer het nummer van de steek die u wilt gebruiken. Er zijn 50 steken beschikbaar.
Meer bijzonderheden vindt u in (pagina 56).Steken selecteren
4 5 6Steeklengte-indicator / Steeklengtetoets / Steeklengteschuif
Hiermee past u de lengte van de steek aan. U drukt eerst op de steekbreedtetoets, zodat de indicator oplicht, en vervolgens
past u met de steekbreedteschuif de steekbreedte aan.
7 8 9Steekbreedte-indicator / Steekbreedtetoets / Steekbreedteschuif
Hiermee past u de steekbreedte of de naaldstand aan. U drukt eerst op de steeklengtetoets, zodat de indicator oplicht, en
vervolgens past u met de steeklengteschuif de steeklengte aan.
3 87 9
1 2 54 6
1
———————————————————————————————————————————————————
Bijgesloten accessoires
Optionele accessoires
De volgende accessoires zijn optioneel verkrijgbaar.
1. Zijsnijder
Onderdeelcode: XC3879-002
2. Quiltgeleider
Onderdeelcode: XC2215-002
3. Geleidervoet
Onderdeelcode: XC1957-002
4. Boventransportvoet
Onderdeelcode: XC2214-002
5. Quiltvoet
Onderdeelcode: XC1948-002
Memo
Wilt u optionele accessoires of onderdelen aanschaffen, neem dan contact op met uw leverancier of
het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
1. 2. 3.
4. 5.
2
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw nieuwe naaimachine.
Lees deze handleiding vóór gebruik goed door, zodat u de diverse functies goed uitvoert.
Houd deze handleiding altijd bij de hand, zodat u snel iets kunt nazoeken.
Functies van de naaimachine
1Draadcassette
U rijgt gemakkelijk de bovendraad in door gewoon een klos draad in de draadcassette te plaatsen. Vervolgens plaatst u de
draadcassette in het vak om de naald in te rijgen.
2Spoel eenvoudig opwinden
U kunt de spoel snel en gemakkelijk opwinden met draad. (pagina 10)
3Ingebouwde steken
U kunt kiezen uit de ingebouwde steken, waaronder naaisteken, lettersteken en decoratieve steken. (pagina 56)
4De onderdraad in één handeling inrijgen
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad omhoog te trekken. (pagina 14)
2
4
3
1
3
Inhoudsopgave
Bijgesloten accessoires .......................................................................................... Omslag A
Accessoires ..........................................................................................................................................Omslag A
Machineonderdelen en hun functie ........................................................................Omslag B
Vooraanzicht .......................................................................................................................................Omslag B
Naald- en persvoet-gedeelte .................................................................................................................Omslag C
Rechterkant/achteraanzicht ..................................................................................................................Omslag C
Bedieningstoetsen ............................................................................................................................... Omslag D
Bedieningspaneel ................................................................................................................................. Omslag E
Optionele accessoires ..........................................................................................................1
Inleiding ..............................................................................................................................2
Functies van de naaimachine ...............................................................................................2
Inhoudsopgave .................................................................................................................... 3
VOORBEREIDINGEN ........................................................................................7
De machine aan- en uitzetten .............................................................................................8
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom .............................................................................................................. 8
De machine aanzetten ...................................................................................................................................... 9
De machine uitzetten ........................................................................................................................................ 9
De spoel opwinden/installeren ..........................................................................................10
Voorzorgsmaatregelen voor de spoel .............................................................................................................. 10
De spoel opwinden ......................................................................................................................................... 10
De spoel installeren ........................................................................................................................................ 14
De bovendraad inrijgen .....................................................................................................16
Over de draadklos ........................................................................................................................................... 16
De klos in de draadcassette plaatsen ............................................................................................................... 17
De naald inrijgen ............................................................................................................................................ 20
Werken met de extra klospin ........................................................................................................................... 22
De draad handmatig inrijgen (zonder naaldinrijger) ........................................................................................23
Werken met de tweelingnaald ......................................................................................................................... 24
De onderdraad omhoogtrekken ....................................................................................................................... 27
De naald vervangen ...........................................................................................................28
Voorzorgsmaatregelen met naalden ................................................................................................................ 28
Soorten naalden en toepassingen ....................................................................................................................28
De naald controleren ...................................................................................................................................... 29
De naald vervangen ........................................................................................................................................ 30
De persvoet verwisselen .................................................................................................... 33
Voorzorgsmaatregelen voor de persvoet .......................................................................................................... 33
De persvoet vervangen .................................................................................................................................... 33
De persvoethouder verwijderen ...................................................................................................................... 35
Werken met de optionele boventransportvoet ................................................................................................. 36
Cilindrische stukken naaien ............................................................................................... 38
Naaien met de vrije arm ..................................................................................................................................38
—————————————————————————————————————————————————————————
4
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN .........................................................39
Naaien ............................................................................................................................... 40
Algemene procedure voor het naaien .............................................................................................................. 41
De stof plaatsen .............................................................................................................................................. 42
Beginnen met naaien ...................................................................................................................................... 43
Het naaiwerk verstevigen ................................................................................................................................ 45
De draad afknippen ........................................................................................................................................ 47
De draadspanning aanpassen ............................................................................................48
De spanning van de bovendraad wijzigen ....................................................................................................... 48
De steeklengte en steekbreedte aanpassen ........................................................................49
De steekbreedte aanpassen ............................................................................................................................. 49
De steeklengte aanpassen ............................................................................................................................... 50
Nuttige naaitips ................................................................................................................. 51
Proeflap naaien ............................................................................................................................................... 51
De naairichting wijzigen ................................................................................................................................. 51
Bochten naaien ............................................................................................................................................... 51
Dikke stoffen naaien ....................................................................................................................................... 52
Dunne stoffen naaien ...................................................................................................................................... 53
Stretchstoffen naaien ....................................................................................................................................... 53
Een evenwijdige naad naaien .......................................................................................................................... 53
NAAISTEKEN ...................................................................................................55
Steken selecteren ...............................................................................................................56
Steken selecteren ............................................................................................................................................ 56
Overhandse steken ............................................................................................................ 58
Overhandse steken naaien met persvoet “ ”G .................................................................................................. 58
Overhandse steken naaien met zigzagvoet “ ”J ................................................................................................. 59
Overhandse steken naaien met de optionele zijsnijder .................................................................................... 60
Elementaire steken ............................................................................................................62
Elementaire steken .......................................................................................................................................... 62
Blindzoomstikken .............................................................................................................. 63
Knoopsgatsteken ................................................................................................................65
Knoopsgaten naaien ........................................................................................................................................ 66
Knopen aannaaien .......................................................................................................................................... 69
Ritsen inzetten ...................................................................................................................71
Een rits inzetten in het midden ........................................................................................................................ 71
Een rits inzetten aan de zijkant ........................................................................................................................ 72
Stretchstoffen naaien en elastiek inzetten .........................................................................75
Stretchstof naaien ............................................................................................................................................ 75
Elastiek bevestigen .......................................................................................................................................... 75
Appliqué-, patchwork- en quiltsteken ................................................................................ 77
Applicaties aanbrengen ................................................................................................................................... 78
Patchwork (fantasiequilt) steek ........................................................................................................................ 79
Patchwork ....................................................................................................................................................... 79
Quilts maken .................................................................................................................................................. 80
Fantasiequilts naaien ....................................................................................................................................... 81
Verstevigingssteken ........................................................................................................... 83
Drievoudige stretchsteek ................................................................................................................................. 83
Bartacksteek .................................................................................................................................................... 83
Gaatjes stikken .................................................................................................................. 85
Decoratieve steken ............................................................................................................86
Fagotwerk ....................................................................................................................................................... 87
Schelpsteken ................................................................................................................................................... 88
Smokwerk ....................................................................................................................................................... 88
Verbindingssteken ...........................................................................................................................................89
Erfstuksteken ................................................................................................................................................... 90
5
BIJLAGE ...........................................................................................................93
Steekinstellingen ................................................................................................................94
Naaisteken ...................................................................................................................................................... 94
Onderhoud ........................................................................................................................98
De buitenkant van de machine schoonmaken ................................................................................................. 98
Het spoelhuis schoonmaken ........................................................................................................................... 98
Problemen oplossen ........................................................................................................ 100
Foutmeldingen ................................................................................................................. 104
Piepsignaal bij handelingen .......................................................................................................................... 104
De naaldstopstand wijzigen .............................................................................................105
Trefwoordenlijust ............................................................................................................ 106
6
GEFELICITEERD MET DE AANSCHAF VAN DEZE MACHINE
Dit is een van de meest geavanceerde gecomputeriseerde huishoudnaaimachines. Wilt u volledig
profiteren van alle functies, dan raden wij u aan de handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u de
machine in gebruik neemt.
LEES DIT, VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Voor veilig gebruik
1. Houd uw oog op de naald tijdens het naaien. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de
naald of andere bewegende delen niet aan.
2. Zet altijd de hoofdschakelaar uit en neem de stekker uit het stopcontact als:
U klaar bent met naaien
U de naald of andere onderdelen verwisselt of verwijdert
Tijdens het gebruik een stroomstoring optreedt
U onderhoud pleegt aan de machine
De machine onbeheerd laat
3. Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
4. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoeren.
Voor een langere levensduur
1. Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of in een vochtige omgeving. Gebruik
of plaats het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere
warme voorwerpen.
2. Gebruik voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen.
Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik
deze middelen dus nooit.
3. Laat de machine niet vallen, sla niet op de machine.
4. Raadpleeg de bedieningshandleiding altijd, wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of
andere delen verwisselt of installeert.
Voor reparatie of bijstellingen
Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst in de
probleemoplossing achter in deze gebruiksaanwijzing of u de reparatie of bijstelling zelf kunt
uitvoeren. Kunt u het probleem niet verhelpen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-
dealer.
Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
1VOORBEREIDINGEN
In dit hoofdstuk leest u hoe u zich moet voorbereiden, voordat u gaat naaien.
De machine aan- en uitzetten ..................................................................................8
De spoel opwinden/installeren ............................................................................... 10
De bovendraad inrijgen .......................................................................................... 16
De naald vervangen ...............................................................................................28
De persvoet verwisselen .........................................................................................33
Cilindrische stukken naaien ....................................................................................38
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
8
De machine aan- en uitzetten
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de machine aan- en uitzet.
Voorzorgsmaatregelen voor de stroom
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de stroomvoorziening.
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere
stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de
machine veroorzaken.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
Wanneer u klaar bent met werken
Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
Wanneer het apparaat niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of
loskoppeling
Tijdens onweer
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten
is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit, voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan
dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt.
Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou
het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het
snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine
eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt.
Anders kan er mogelijk brand ontstaan.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
De machine aan- en uitzetten 9
1
De machine aanzetten
1Controleer of de naaimachine is uitgeschakeld
(hoofdschakelaar op “ ”O ) en steek de stekker
van het netsnoer in het voedingscontact op de
rechterkant van de machine.
2Steek de stekker van het netsnoer in een
normaal stopcontact.
1Voedingsaansluiting naaimachine
3Druk op de rechterkant van de
hoofdschakelaar rechts op de machine (zet de
schakelaar op “ ”| ).
XDe naailamp gaat branden wanneer u de
machine aanzet.
4Vouw de klep aan de voorkant van de
naaimachine omlaag naar u toe.
De machine uitzetten
Zet de machine uit, wanneer u ophoudt met naaien.
Zet de machine ook uit, wanneer u hem naar een
andere plek vervoert.
1Controleer of de machine niet bezig is met
naaien.
2Druk op de linkerkant van de hoofdschakelaar
rechts op de machine (zet de schakelaar op
“ ”{).
XDe naailamp gaat uit, wanneer u de
machine uitzet.
3Haal de stekker uit het stopcontact.
Pak de stekker vast, wanneer u het netsnoer uit
het stopcontact haalt.
4Haal het netsnoer uit het voedingscontact van
de machine.
Opmerking
Wanneer tijdens het gebruik van de
machine de stroom uitvalt, zet u de
naaimachine uit en haalt u de stekker uit het
stopcontact. Volg onderstaande procedure
om de machine weer op de juiste manier op
te starten.
1
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
10
De spoel opwinden/installeren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt en vervolgens de onderdraad inbrengt.
Voorzorgsmaatregelen voor de spoel
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de spoel.
De spoel opwinden
Wind de draad rond de spoel om het inrijgen voor te bereiden.
1Zet de naaimachine aan.
2Open het spoelopwinderdeksel boven aan de
rechterkant van de naaimachine.
3Draai de klospin voor de onderdraad omhoog.
Haal de pin voor de onderdraadklos zo ver
mogelijk naar boven.
1Pin voor de onderdraadklos
4
Plaats de spoel op de spoelopwinderas, zodat
de veer op de as in het gleufje op de spoel past.
1Gleuf
2Asveer spoelopwinder
Gebruik uitsluitend spoel (onderdeelcode: XA5539-151) die speciaal voor deze naaimachine
ontworpen is. Het gebruik van een andere spoel kan letsel tot gevolg hebben, of schade aan
de machine veroorzaken.
De bijgeleverde spoel is speciaal ontworpen voor deze naaimachine. Als u spoelen van
oudere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel
of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: XA5539-151).
VOORZICHTIG
Ware grootte
Dit model Ouder model
11,5 mm
(7/16 inch)
1
1
2
De spoel opwinden/installeren 11
1
5Schuif de spoelopwinderas naar rechts.
6Plaats de klos draad voor de spoel op de pin
voor de onderdraadklos.
7Schuif de kloskap op de pin voor de
onderdraadklos.
Met de ronde kant van de kloskap naar links
schuift u de kloskap zo ver mogelijk op de pin
voor de onderdraadklos, totdat de rechterkant
van de klos de rechterkant van de pin voor de
onderdraadklos raakt.
Opmerking
Als u een draadklos van 12 mm (1/2 inch)
doorsnee en 75 mm (3 inch) hoog plaatst op
de pin voor de onderdraadklos, gebruik dan
de speciale kloskap.
112 mm (1/2 inch)
275 mm (3 inch)
De kloskap is verkrijgbaar in twee
formaten, zodat u een kloskap kunt
kiezen die het best bij het gebruikte
formaat klos past. Als de kloskap te klein
is voor de gebruikte klos, kan de draad
blijven hangen in de spleet in de klos of
kan de naald breken.
VOORZICHTIG
1
2
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
12
Memo
Wanneer u draad gebruikt die snel afwindt,
zoals doorzichtig nylon of metallic draad,
plaatst u het bijgesloten klosnetje over de
klos, voordat u de klos met garen op de
klospin plaatst.
Is het klosnetje te lang, vouw het dan naar
gelang de grootte van de klos.
1Klosnetje
2Draadklos
3Klospin
4Kloskap
8Trek een stukje draad uit en rijg vervolgens de
draadgeleider in om de spoel op te winden.
Houd de draad met beide handen vast en leid
hem zo ver mogelijk in de twee gleuven in de
draadgeleider.
1Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
2Twee gleuven
9In uw linkerhand houdt u het uiteinde van de
draad dat rond de draadgeleider voor het
opwinden van de spoel wordt gewonden en
ondertussen windt u met uw rechterhand het
vrije uiteinde van de draad met de klok mee
vijf of zes maal rond de spoel.
0Trek de draad naar rechts en leid deze door
de gleuf in de spoelopwinderbasis.
1Gleuf in de spoelopwinderbasis (met ingebouwd
snijmechanisme)
XDe draad wordt op een geschikte lengte
afgesneden.
1
2
3
4
1
2
Snijd de draad af volgens de beschrijving.
Wanneer u de spoel opwindt zonder de
draad af te snijden met het in de
spoelopwinderbasis ingebouwde
snijmechanisme, kan de draad verward
raken in de spoel; of de naald kan
verbuigen en afbreken wanneer de
spoeldraad opraakt.
1
VOORZICHTIG
De spoel opwinden/installeren 13
1
aSchuif de knop voor snelheidsregeling naar
rechts (hoge naaisnelheid).
1 Schuifknop voor snelheidsregeling
bDruk eenmaal op (start/stoptoets).
1 Start/stoptoets
XDe spoel begint te draaien en de draad
wordt rond de spoel gewonden.
XDe spoel gaat langzaam draaien wanneer
hij vol is.
cWanneer de spoel langzaam gaat draaien,
drukt u eenmaal op (start/stoptoets).
XDe naaimachine stopt.
dKnip met een schaar het uiteinde van de draad
dat rond de spoel gewonden is af.
eSchuif de spoelopwinderas naar links.
fNeem de spoel van de as.
gVerwijder de kloskap en de klos.
hDraai de klospin voor de onderdraad terug,
sluit het deksel van de spoelopwinder en
schuif de knop voor snelheidsregeling terug in
de oorspronkelijke stand.
Memo
Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait, nadat de draad rond de
spoel is gewonden, geeft de machine een
klikkend geluid. Dit duidt niet op een
storing.
1
1
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
14
De spoel installeren
Installeer de spoel met opgewonden draad.
Memo
In welke volgorde u de onderdraad door het
spoelhuis moet leiden, wordt aangegeven
door de markeringen rond het spoelhuis.
Rijg de draad in zoals aangegeven.
1Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel
naar rechts.
1 Spoelhuisdeksel
2 Grendel
XHet spoelhuisdeksel gaat open.
2Verwijder het spoelhuisdeksel.
3Houd de spoel met uw rechterhand vast en
het uiteinde van de draad met uw linkerhand.
Laat de spoel niet vallen.
4Plaats de spoel in het spoelhuis, zodat de
draad naar links wordt afgewikkeld.
Breng de spoel op de juiste manier in.
5Houd de spoel vast met uw rechterhand en
leid de draad met uw linkerhand, zoals
aangegeven.
6Leid de draad door de gleuf, zoals aangegeven
en trek de draad naar u toe.
1 Draadafsnijder
XDe draadafsnijder snijdt de draad af.
Gebruik een onderdraad die op de juiste
manier is opgewonden; anders kan de
naald breken, of is de draadspanning
mogelijk niet juist.
De spoel is speciaal voor deze
naaimachine ontworpen. Als u spoelen
van oudere modellen gebruikt, werkt de
machine niet goed. Gebruik alleen de
bijgeleverde spoel of spoelen van
hetzelfde type (onderdeelcode: XA5539-
151).
VOORZICHTIG
Ware grootte
Dit model Ouder model
11,5 mm
(7/16 inch)
1 2
Druk de spoel omlaag met uw vinger en
wikkel de onderdraad op de juiste manier
af; anders kan de draad breken of is de
draadspanning mogelijk niet juist.
VOORZICHTIG
1
De spoel opwinden/installeren 15
1
7Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van
het spoelhuisdeksel en druk zacht op de
rechterkant.
XHet inrijgen van de onderdraad is hiermee
voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Ga verder
met de procedure in De bovendraad inrijgen
(op de volgende pagina).
Memo
U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te trekken. Wilt u de
onderdraad omhoogtrekken voordat u gaat
naaien, volg dan de procedure in De
onderdraad omhoogtrekken (pagina 27).
2
1
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
16
De bovendraad inrijgen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de spoel plaatst voor de bovendraad en hoe u de draad inrijgt in de
naald.
Over de draadklos
Met deze naaimachine kunt u een draadklos in de
bijgesloten draadcassette plaatsen en vervolgens de
draadcassette inrijgen. Informatie over draadklossen
vindt u hieronder.
Klossen die u in de draadcassette kunt plaatsen
Normaliter plaatst u een klos draad in de
draadcassette en gebruikt u deze. Wilt u de klos
kunnen laden, dan moet de doorsnee kleiner zijn
dan de oranje kloskap en de hoogte kleiner dan
de markering op het deksel van het
draadcassettevak.
1 Kloskap (oranje)
2 Draadklos
3 Markering op het deksel van het draadcassettevak
Klossen die u niet in de draadcassette kunt
plaatsen
Voor klossen die u niet in de draadcassette kunt
plaatsen, gebruikt u de bijgesloten extra klospin.
Wanneer u de extra klospin gebruikt, bevestigt u
ofwel de grote of de kleine witte kloskap, naar
gelang de grootte van de klos. Gebruik een kloskap
met een iets grotere doorsnee dan die van de klos.
1 Kloskap (groot)
2 Kloskap (klein)
3 Draadklos
Memo
Meer bijzonderheden over het gebruik van
de extra klospin vindt u in “Werken met de
extra klospin” (pagina 22).
Wanneer u een draadklos met
kruiswikkeldraad gebruikt, zorg dan dat er
enige ruimte blijft tussen de kap en de
draadklos.
1 Kloskap (klein)
2 Tussenruimte
3 Draadklos
Volg voor het inrijgen van de bovendraad de instructies zorgvuldig op. Is de bovendraad niet
juist ingeregen, dan kan de draad verward raken of kan de naald verbuigen of afbreken.
VOORZICHTIG
1
1
1
111
1
2
3
1
2
3
1
3
2
De bovendraad inrijgen 17
1
De klos in de draadcassette
plaatsen
Plaats de draadklos in de bijgesloten draadcassette
om de bovendraad in rijgen.
Memo
In welke volgorde u de draadcassette moet
inrijgen, is aangegeven op de draadcassette.
Let bij het inrijgen ook op de markeringen
op de draadcassette.
1Zet de naaimachine aan.
2Open het deksel van het draadcassettevak
boven op de linkerkant van de machine.
De kloskap is verkrijgbaar in twee
formaten, zodat u een kloskap kunt
kiezen die het best bij het gebruikte
formaat klos past. Als de kloskap te klein
is voor de gebruikte klos, kan de draad
blijven hangen in de spleet in de klos of
kan de naald breken.
VOORZICHTIG
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
18
3Duw de draadcassette-uitwerphendel, op de
linkerkant van de machine, naar achteren.
1 Draadcassette-uitwerphendel
XDe draadcassette staat omhoog.
Als de naaimachine is uitgeschakeld, wordt
de draadcassette niet goed uitgeworpen.
4Neem de draadcassette uit het vak.
5Trek het deksel van de draadcassette naar u
toe en trek vervolgens de kloskap van de
klospin.
1 Kloskap (oranje)
2 Klospin
3 Deksel
6Plaats de klos voor de bovendraad op de
klospin.
Schuif de klos op de klospin, zodanig dat de
draad van bovenaf gezien vanaf links
afwikkelt.
1 Draadklos
7Schuif de kloskap op de klospin.
Met de afgeronde kant van de kloskap naar
boven schuift u de kloskap zo ver mogelijk op
de klospin, totdat de onderkant van de klos de
onderkant van de klospin raakt.
Plaats alleen de oranje kloskap op de klospin
in de draadcassette.
1
3
2
1
Als de draadklos of de kloskap niet op de
juiste plaats zit, kan de draad verward
raken rond de klospin, waardoor de
naald kan breken.
1
VOORZICHTIG
De bovendraad inrijgen 19
1
8Houd het uiteinde van de draad in uw
rechterhand en de draadcassette in uw
linkerhand en sluit het deksel.
9Leid de draad door de gleuf boven in de
draadcassette.
Volg pijl 2 op de draadcassette.
0Trek de draad naar links en leid deze door de
gleuf langs de linkerkant van de draadcassette.
Volg pijl 3 op de draadcassette.
Wanneer u speciale draad gebruikt, zoals
metallic draad, drukt u met uw linkerduim
op het vlak (zie illustratie) om een opening te
maken die het inrijgen vergemakkelijkt.
1Duwen
2Tussenruimte
aLeid de draad langs de onderkant van de
draadcassette.
Volg pijl 4 op de draadcassette.
bLeid de draad door de inkeping in de rechter
benedenhoek van de draadcassette en trek de
draad vervolgens naar links.
Volg pijl 5 op de draadcassette.
1Gleuf
2
1
1
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
20
cTrek de draad onder de schijf aan de voorkant
in de linker benedenhoek rond naar rechts en
snijd de draad af met de draadafsnijder.
Volg pijl 6 op de draadcassette.
1Schijf
2Draadafsnijder
XDe klos draad is nu in de draadcassette
geplaatst.
Opmerking
Snijd de draad af zoals hierboven
beschreven; anders kunt u de naald niet
inrijgen met de naaldinrijger.
De naald inrijgen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de
draadcassette installeert en hoe u de naald inrijgt.
Met de naaldinrijger rijgt u de naald in op het
moment dat u de draadcassette inbrengt.
Memo
U kunt de naaldinrijger gebruiken met
naaimachinenaalden 75/11 t/m 100/16.
Voor draden met een dikte van 130/20 of
minder kunt u de naaldinrijger niet
gebruiken.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met
de platte naald of de tweelingnaald.
Als u de naaldinrijger niet kunt gebruiken,
raadpleegt u De draad handmatig inrijgen
(pagina 23).
1Controleer of de draadcassette-indicator
groen oplicht.
1Draadcassette-indicator
Als de draadcassette-indicator rood oplicht,
staat de naald niet in de juiste stand (omhoog).
Druk eenmaal op (naaldstandtoets) om de
naald omhoog te zetten.
1Naaldstandtoets
1
2
1
1
De bovendraad inrijgen 21
1
Als de naald niet goed omhoog staat, kunt u
de naald niet inrijgen met de naaldinrijger.
Controleer of de draadcassette-indicator
groen oplicht, alvorens de draadcassette in
te brengen.
2
Plaats de draadcassette in het draadcassettevak.
Druk de draadcassette langzaam omlaag,
totdat deze vastklikt. 1Draadhaak aan naaldstang
XWanneer u de draadcassette inbrengt, wordt
de naald direct ingeregen.
XDe draadcassette-indicator gaat uit.
Als het niet gelukt is de naald in te rijgen of
de draad door de draadhaak aan naaldstang
te leiden, kijk dan in De klos in de
draadcassette plaatsen (pagina 17) en voer
de procedure opnieuw uit vanaf stap 2.
3
Haal de persvoethendel omhoog en trek de lus
van de draad die door het oog van de naald is
geleid voorzichtig uit tot het eind van de draad.
Trek de lus van de draad voorzichtig naar de
achterkant van de machine.
4Leid de draad door de persvoet en trek
ongeveer 10-15 cm (3/8-5/8 inch) draad naar
de achterkant van de machine.
110-15 cm (3/8-5/8 inch)
XHet inrijgen van de onderdraad is hiermee
voltooid.
1
De naaldinrijger beweegt, wanneer de
naald wordt ingeregen. Houd uw handen
uit de buurt van de naald en schuif losse
voorwerpen aan de kant; anders kunt u
letsel oplopen.
1
VOORZICHTIG
1
1Druk hier
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
22
5Sluit het deksel van het draadcassettevak.
XNu u de bovendraad en de onderdraad hebt
ingeregen, kunt u beginnen met naaien.
Opmerking
Wanneer u de draadcassette in het vak
plaatst, drukt u deze langzaam omlaag.
Als het niet gelukt is de naaimachine in te
rijgen, probeert u de procedure opnieuw, te
beginnen met het plaatsen van de draadklos
in de draadcassette.
Werken met de extra klospin
Voor klossen van een formaat dat u niet in de
draadcassette kunt plaatsen, gebruikt u de
bijgesloten extra klospin.
1Plaats de draadklos op de extra klospin.
1Extra klospin
2Draadklos
2Schuif de kloskap voor het betreffende
formaat klos op de klospin.
1Kloskap
Meer bijzonderheden vindt u in Over de
draadklos (pagina 16).
3Steek de lipjes op de extra klospin in de gaten
boven in de draadcassette.
12
1
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
24
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen
van dezelfde steek naaien met twee verschillende
kleuren. Beide bovendraden moeten van dezelfde
dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de bijgesloten
tweelingnaald en de extra klospin.
Meer bijzonderheden over de steken die u kunt
naaien met de tweelingnaald vindt u in
“ ”Steekinstellingen (pagina 94).
1Verwijder de naald.
Meer bijzonderheden vindt u in De naald
vervangen (pagina 30).
2Plaats de klos voor de eerste draadkleur in de
draadcassette.
Rijg de draadcassette in tot pijl 2 op de
draadcassette.
Meer bijzonderheden vindt u in stap 1 t/m
9 in De klos in de draadcassette plaatsen
(pagina 17).
3Plaats de klos voor de tweede draadkleur op
de extra klospin.
Meer bijzonderheden vindt u in stap 1 t/m
4 in Werken met de extra klospin
(pagina 22).
4Gebruik de twee draden om de draadcassette
in te rijgen en snijd de draden af.
Rijg de draadcassette in langs pijl 3 t/m 6 op de
draadcassette.
Meer bijzonderheden vindt u in stap 0 t/m
c in De klos in de draadcassette plaatsen
(pagina 17).
Gebruik uitsluitend de tweelingnaald
(onderdeelcode: X59296-051).
Wanneer u een andere naald gebruikt,
kan de naald breken of de machine
beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden.
Verbogen naalden kunnen gemakkelijk
breken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
Installeer nooit de tweelingnaald als de
draadcassette niet is geplaatst; anders
kan de naald breken of kan de machine
beschadigd raken.
VOORZICHTIG
De bovendraad inrijgen 25
1
5
Steek de draadcassette (met de daaraan
bevestigde extra klospin) in het draadcassettevak.
Meer bijzonderheden vindt u in stap 5 in
Werken met de extra klospin (pagina 22).
XLeid beide draden door de draadhaak aan
de naaldstang.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken.
Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de
tweelingnaald, kan de naaimachine
beschadigd raken.
6Installeer de tweelingnaald.
Meer bijzonderheden vindt u in De naald
vervangen (pagina 30).
7Rijg de draad voor de linkerkant van de steek
handmatig in de linkernaald.
Meer bijzonderheden vindt u in De draad
handmatig inrijgen (pagina 23).
8Haal de draad voor de rechterkant van de
steek uit de draadhaak aan de naaldstang en
rijg hiermee de rechternaald in.
9Bevestig zigzagvoet “ ”J .
Meer bijzonderheden over het installeren
van de persvoet vindt u in De persvoet
verwisselen (pagina 33).
0Zet de naaimachine aan en selecteer
vervolgens een steek.
Meer bijzonderheden over het selecteren
van steken vindt u in Steken selecteren
(pagina 56).
Meer bijzonderheden over de steken die u
kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in
Steekinstellingen (pagina 94).
Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm
(3/16 inch) of minder.
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt,
moet u zigzagvoet “ ”J bevestigen; anders
kan de naald breken of de machine
beschadigd raken.
Let op dat u de juiste steek selecteert
wanneer u de tweelingnaald gebruikt;
anders kan de naald breken of de
machine beschadigd raken.
Selecteer een steekbreedte van 5,0 mm
(3/16 inch) of minder; anders kan de
naald breken of de machine beschadigd
raken.
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u
toe en controleert u dat de naald de
persvoet niet raakt.
Als de naald de persvoet raakt, kan de
naald breken of de machine beschadigd
raken.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
26
aBegin met naaien.
Meer bijzonderheden over het beginnen met
naaien vindt u in Beginnen met naaien
(pagina 43).
XTwee rijen steken worden parallel naast
elkaar genaaid.
Opmerking
Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt u
op (naaldstandtoets) om de naald op te
tillen van de stof; vervolgens haalt u de
persvoethendel omhoog en draait u de stof.
Draai de stof niet terwijl de
tweelingnaald omlaag staat in de stof; de
naald kan anders breken of de machine
beschadigd raken.
VOORZICHTIG
De bovendraad inrijgen 27
1
De onderdraad omhoogtrekken
Wanneer u plooien of fantasiequilts wilt maken, trek
dan eerst de onderdraad omhoog zoals hier
beschreven.
1Plaats de spoel in het spoelhuis.
Zie stap 1 5 t/m van De spoel installeren
(pagina 14).
2Leid de onderdraad door de gleuf.
Snijd de draad niet af met de draadafsnijder.
3Houd de bovendraad losjes vast met uw
linkerhand en druk tweemaal op
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te
zetten.
1Naaldstandtoets
XDe onderdraad zit in een lus rond de
bovendraad en kan naar boven worden
getrokken.
4Trek de bovendraad voorzichtig omhoog om
het uiteinde van de spoeldraad eruit te
trekken.
5Trek ongeveer 10-15 cm (3/8-5/8 inch) van de
spoeldraad onder de persvoet naar de
achterkant van de machine.
6Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van
het spoelhuisdeksel en druk zacht op de
rechterkant.
1
2
1
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
28
De naald vervangen
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen met naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze
voorzorgsmaatregelen niet opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald afbreekt
en stukjes ervan wegspringen. Lees en volg onderstaande instructies zorgvuldig.
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de
volgende tabel om de geschikte draad en naald uit te zoeken voor de stof die u wilt naaien.
Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald
gebruikt, kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel
tot gevolg kan hebben.
VOORZICHTIG
Soort stof/Toepassing Draad Formaat naald
Type Formaat
Middelzware
stoffen
Popeline Katoenen draad
6080
75/11 90/14
Tafzijde Synthetische
draad
Flanel,
Gabardine Zijden draad 5080
Dunne
stoffen
Batist Katoenen draad
6080 65/9 75/11
Crêpe georgette Synthetische
draad
Challis, satijn Zijden draad 5080
Dikke
stoffen
Denim Katoenen draad 3050
90/14100/16
Corduroy Synthetische
draad 50
Tweed Zijden draad
Stretch
stoffen
Jersey Draad voor
gebreide stoffen 5060
Ballpointnaald
(goudkleurig)
75/11 90/14
Tricot
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Katoenen draad
5080 65/9 90/14
Synthetische
draad
Zijden draad
Voor versteviging
Synthetische
draad 30 90/14100/16
Zijden draad
De naald vervangen 29
1
Memo
Hoe kleiner het draadnummer, des te dikker
de draad; hoe groter het naaldnummer, des
te dikker de naald.
Gebruik de ballpointnaald, wanneer u
stretchstoffen naait, of stoffen waar
gemakkelijk steken worden overgeslagen.
Gebruik een naald 90/14 tot 100/16 met
transparante nylondraden, ongeacht welke
stof u naait.
Een naald 75/11 is bij aanschaf van de
machine reeds geïnstalleerd.
De naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een
verbogen naald, omdat de naald dan kan breken
terwijl u aan het werk bent.
Plaats een naald vóór gebruik op een vlakke
ondergrond en controleer of de afstand tussen de
naald en de ondergrond overal gelijk is.
1Vlakke kant
2Markering naaldtype
Juiste naald
1Vlakke ondergrond
Onjuiste naald
Is de afstand tussen de naald en de vlakke
ondergrond niet gelijk, dan is de naald verbogen.
Gebruik geen verbogen naald.
1Vlakke ondergrond
In de tabel op de vorige pagina vindt u de
juiste combinaties van stof, draad en
naald. Wanneer de combinatie van stof,
draad en naald niet goed is, kan de naald
verbuigen of breken, vooral met dikke
stoffen (zoals denim) en dunne naalden
(bijv. 65/9 tot 75/11). Bovendien kunnen
de steken ongelijkmatig worden of gaan
trekken, of er kunnen steken worden
overgeslagen.
VOORZICHTIG
1
2
1
1
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
30
De naald vervangen
Vervang de naald volgens onderstaande
beschrijving. Gebruik een schroevendraaier en een
naald die u hebt gecontroleerd volgens de instructies
in De naald controleren om te zien of de naald
recht is.
1Druk een of twee maal op
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te
zetten.
1Naaldstandtoets
2Zet de naaimachine uit.
3Zet de persvoethendel omlaag.
1Persvoethendel
4Houd de naald in uw linkerhand en draai met
een schroevendraaier de schroef van de
naaldklem tegen de klok in om de naald uit te
nemen.
1Schroevendraaier
2Naaldklemschroef
Gebruik niet teveel kracht bij het los- of
vastdraaien van de naaldklemschroef;
hierdoor zouden bepaalde delen van de
naaimachine beschadigd kunnen raken.
5Breng de naald in met de vlakke kant naar
achteren, totdat de naald de naaldstopper
raakt.
1Naaldstopper
Zet de naaimachine uit voordat u de
naald vervangt; anders kunt u letsel
oplopen, wanneer u per ongeluk de start/
stoptoets indrukt en de machine begint te
naaien.
1
VOORZICHTIG
1
2
1
1
De naald vervangen 31
1
6Houd de naald in uw linkerhand en draai met
de schroevendraaier de naaldklemschroef
vast.
Installeer de tweelingnaald op dezelfde
manier.
Werken met de naaldwisselhulp
Gebruik de bijgesloten naaldwisselhulp volgens
onderstaande omschrijving.
1Leid de naald door het gat in de
naaldwisselhulp.
2Til de naaldwisselhulp op, zodat de vork aan
de naaldklemschroef vasthaakt.
3Draai de naaldklemschroef los met de
schroevendraaier.
Let op dat u de naald inbrengt tot aan de
naaldstopper en dat u de naaldklem goed
vastdraait met de schroevendraaier;
anders kan de naald breken of kan andere
schade optreden.
VOORZICHTIG
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————
32
4Laat de naaldwisselhulp zakken.
XNu kunt u de naald uit de naaldstang halen.
5Steek de nieuwe naald door het gat in de
naaldwisselhulp.
Breng de naald in met de platte kant naar de
achterkant van de machine.
6Til de naaldwisselhulp op, zodat de vork aan
de naaldklemschroef vasthaakt.
7Breng de naald in totdat deze de naaldstopper
raakt en draai de naaldklemschroef vast met
de schroevendraaier.
XDe naald is geïnstalleerd.
8Laat de naaldwisselhulp van de naald af
zakken.
De persvoet verwisselen 33
1
De persvoet verwisselen
De persvoet drukt op de stof.
Voorzorgsmaatregelen voor de persvoet
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de persvoet.
De persvoet vervangen
Vervang de persvoet volgens onderstaande
instructies.
Meer bijzonderheden over het gebruik van de
zijsnijder “ ”S vindt u in Overhandse steken naaien
met de optionele zijsnijder (pagina 60).
1Druk een of twee maal op
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te
zetten.
1Naaldstandtoets
XDe naald staat omhoog.
2Zet de naaimachine uit.
3Zet de persvoethendel omhoog.
1Persvoethendel
XDe persvoet staat omhoog.
Gebruik de persvoet die geschikt is voor het soort steek dat u wilt naaien; anders kan de naald
de persvoet raken, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
Gebruik uitsluitend de persvoeten die speciaal zijn ontworpen voor deze naaimachine. Het
gebruik van andere persvoeten kan leiden tot letsel of tot schade aan de machine.
VOORZICHTIG
1
Zet de naaimachine uit, voordat u de
persvoet vervangt; anders kunt u letsel
oplopen wanneer u per ongeluk de start/
stoptoets indrukt en de machine begint te
naaien.
VOORZICHTIG
1


Produkt Specifikationer

Mærke: Brother
Kategori: Symaskine
Model: CS-8060

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Brother CS-8060 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Symaskine Brother Manualer

Brother

Brother XM1010 Manual

2 August 2025
Brother

Brother SC3000 Manual

2 August 2025
Brother

Brother JS60 Manual

2 August 2025
Brother

Brother PP1 Manual

2 August 2025
Brother

Brother JX1710 Manual

2 August 2025
Brother

Brother NS25 Manual

1 August 2025
Brother

Brother SB8000 Manual

1 August 2025
Brother

Brother XL-5012 Manual

1 August 2025

Symaskine Manualer

Nyeste Symaskine Manualer

Juki

Juki LB-4 Manual

9 August 2025
Juki

Juki LU-2260 Manual

9 August 2025
Juki

Juki MO-6900S Manual

9 August 2025
Juki

Juki MO-6700S Manual

9 August 2025
Juki

Juki MF-3580 Manual

9 August 2025
Juki

Juki MS-1261 Manual

9 August 2025
Juki

Juki MO-6900G Manual

9 August 2025
Juki

Juki AG-120 Manual

9 August 2025
Juki

Juki LZ-2280B Manual

9 August 2025
Juki

Juki MS-1261A-DWS Manual

9 August 2025