24
NL
Leest u deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en houdt u zich
aan de aanwijzingen. Maakt u zichzelf aan de hand van deze
gebruiks
aanwijzing vertrouwd met de besproeiingspomp, het juiste
gebruik daarvan en de veiligheidsaanwijzingen.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen jongeren beneden de 16 jaar
en personen die niet bekend zijn met de gebruiksaanwijzing deze
besproeiingspomp niet gebruiken.
➔Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
Inhoudsopgave: 1. Inzetgebied van uw GARDENA besproeiingspomp . . . . . . 24
2. Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
3. Ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
4. Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
5. Buitenbedrijstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
6. Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
7. Opheffen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
8. Leverbare accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
9. Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
10. Service/Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
1. Inzetgebied van uw GARDENA besproeiingspomp
Doel: De GARDENA besproeiingspomp is voor het particuliere gebruik
in huis- en hobbytuin.
Bij gebruik van de pomp voor drukverhoging mag de max. toege-
stane binnendruk van 6 bar (drukzijde) niet overschreden worden.
De te verhogen uitgangsdruk en de pompdruk voegen zich samen.
• Voorbeeld: druk op de waterkraan = 1,5 bar, max. druk
besproeiingspomp 3000/3 Jet = 3,2 bar, totale druk = 4,7 bar.
Doorpompvloeistoffen: De GARDENA besproeiingspomp kan voor het pompen van
regenwater, leidingwater en chloorhoudend zwembadwater
gebruikt worden.
Let op:
De GARDENA besproeiingspomp is niet voor permanent gebruik
(bijv. industrie, permanent rondpompen) geschikt. Ook niet
gepompt mogen worden bijtende, licht ontvlambare, agressieve of
explosieve doorpompvloeistoffen (zoals bijv. benzine, petroleum of
nitroverdunning), zout water alsmede levensmiddelen. De tempera-
tuur van de doorpompvloeistof mag niet meer dan 35 °C zijn.