HP Color Laser 150 series Manual
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for HP Color Laser 150 series (125 sider) i kategorien Printer. Denne guide var nyttig for 27 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/125

Auteursrecht en licentie | 2
Auteursrecht en licentie
© Copyright 2019 HP Development Company, L. P.
Reproductie, aanpassing of vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is verboden, behalve
zoals toegestaan onder de wetten op het auteursrecht.
De informatie in dit document is onderhevig aan verandering zonder kennisgeving.
De enige garanties voor HP-producten en -diensten zijn vastgelegd in de garantieverklaringen bij de
betreffende producten en diensten. Niets hierin mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet
aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in dit document.
• Adobe®, Adobe Photoshop®, Acrobat® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
• Apple en het Apple-logo zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
• OS X is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
• AirPrint is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
• de iPad is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
• iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere
landen.
• Microsoft ®en Windows® zijn in de V.S. geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
REV. 1.00

3
Inhoudsopgave 1
Inleiding Belangrijkste voordelen 6
Functies per model 7
Nuttig om te weten 8
Informatie over deze gebruikershandleiding 9
Veiligheidsinformatie 10
Apparaatoverzicht 16
Overzicht van het bedieningspaneel 19
Het apparaat inschakelen 20
De software installeren 21
De basisfuncties leren
kennen
De standaardinstellingen van het apparaat 23
Afdrukmateriaal en lade 24
Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
Instelling bekabeld netwerk 35
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
37
Draadloos netwerk instellen 38
HP Embedded Web Server gebruiken 45
HP Smart app 48
Afdrukken Standaard afdruk 51
Een afdruktaak annuleren 52
Voorkeursinstellingen openen 53
Voorkeursinstellingen gebruiken 54
Help gebruiken 55
Afdrukfuncties 56
HP Easy Printer Manger gebruiken 62
Printerstatus-programma's gebruiken 65
Onderhoud Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 68
Beschikbare verbruiksartikelen 69
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 71
De tonercassette bewaren 72
Inhoudsopgave

4
Toner herverdelen 74
De tonercassette vervangen 75
De toneropvangeenheid vervangen 76
Vervang de beelddrum 77
Het apparaat reinigen 79
Problemen oplossen Tips om papierstoringen te voorkomen 82
Papierstoringen verhelpen 83
Informatie over de LED's 85
Een bericht "Low Toner" of "Very Low Toner" wordt
weergegeven in het rapport informatie over
benodigheden. 87
Problemen met papierinvoer 88
Problemen met de voeding en het netsnoer 89
Andere problemen oplossen 90
Oplossen van problemen met het draadloze netwerk
101
Bijlage Algemene specificaties 105
Specificaties van de afdrukmedia 106
Systeemvereisten 108

Inleiding
In dit hoofdstuk staat alle informatie die u moet weten voordat u het apparaat gebruikt.
• Belangrijkste voordelen 6
• Functies per model 7
• Nuttig om te weten 8
• Informatie over deze gebruikershandleiding 9
• Veiligheidsinformatie 10
• Apparaatoverzicht 16
• Overzicht van het bedieningspaneel 19
• Het apparaat inschakelen 20
• De software installeren 21

Functies per model | 7
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of land.
Besturingssysteem
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Software
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Verschillende functies
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Besturingssysteem HP Color Laser 150a HP Color Laser 150nw
Windows ●●
Mac
Linux
Software HP Color Laser 150a HP Color Laser 150nw
Printerstuurprogramma ●●
Printerstatus ●●
HP Embedded Web Server ●
functies HP Color Laser
150a
HP Color Laser
150nw
Hi-Speed USB 2.0 ●●
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad
LAN ●
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANa
a.Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige
landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw lokale HP-dealer of de winkel
waar u het apparaat heeft gekocht.
●
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ●
●●

Nuttig om te weten | 8
Nuttig om te weten
Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden?
• Bezoek www.hp.com/support/colorlaser150 om de nieuwste stuurprogramma's van de
printer te downloaden en te installeren op uw systeem.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen?
• Informeer bij een HP-distributeur of uw winkelier.
• Bezoek https://store.hp.com/. Kies uw land of regio voor productinformatie.
De meldings-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op
(zie "Informatie over de LED's" op pagina 85).
Er is papier vastgelopen.
• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los
het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 83).
De afdrukken zijn vaag.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette heen en weer.
• Probeer een andere instelling voor afdrukkwaliteit.
• Vervang de tonercassette.
Het apparaat drukt niet af.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op
pagina 52).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "De software installeren" op
pagina 21).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.

Informatie over deze gebruikershandleiding | 9
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens
gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het
gebruik van het apparaat.
• Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
• Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
• Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van
het apparaat.
• De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het
hoofdstuk met de woordenlijst.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en
komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat.
• De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de
schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/stuurprogrammaversie.
• De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar:
• Document is synoniem met origineel.
• Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
• Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
Algemene pictogrammen
Pictogram Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische schade of
defecten.
Waarschuwing Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de
mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over
een functie of voorziening van het apparaat.

Veiligheidsinformatie | 10
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en
verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het
apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen.
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood
kunnen veroorzaken.
Opgepast Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen,
kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde
geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de
stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker
uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een
elektrische schok of brand veroorzaken.

Veiligheidsinformatie | 11
Opgepast
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek
de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet
gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het
apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd,
koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd
technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het
stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de
computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier
verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.

Veiligheidsinformatie | 12
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied
heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te
verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het
apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die
afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan
straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar
water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties
voor werkingstemperatuur en vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het pas vanuit een
plaats met vriestemperaturen werd verplaatst. Dit kan het apparaat
beschadigen. Gebruik het apparaat alleen wanneer de interne
apparaattemperatuur zich binnen de bedrijfstemperatuur- en
vochtigheidsspecificaties bevindt.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Zie "Algemene specificaties" op pagina 105.

Veiligheidsinformatie | 13
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst.
De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het
apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til
het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen
en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden
opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen
worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het
apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de
laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden
blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een
niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk
worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde
ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere
telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd
meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een
apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte,
zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan.

Veiligheidsinformatie | 14
Onderhoud/controle
Opgepast
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde
energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact
op met de elektriciteitsmaatschappij.
a.AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het
apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel
of alcohol, en spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat
vervangt of de binnenkant schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel
technicus als het apparaat gerepareerd moet worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd
meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde
servicemedewerker. Reparatie door niet-gekwalificeerde technici kan brand of
elektrische schokken veroorzaken.
• Het apparaat mag alleen worden hersteld door een HP-servicemedewerker.

Veiligheidsinformatie | 15
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld
tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat
beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen zullen
er reparatiekosten worden aangerekend.
Voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercassettes,
toneropvangeenheid, beeldeenheid, etc.) volg onderstaande instructies op.
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen
weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
• Voor een toneropvangeenheid, deze mag niet opnieuw gebruikt worden na het
legen van de fles.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in
het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die
zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het
vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.

Apparaatoverzicht | 17
Voorkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
1Uitvoerlade 6Voorklep
2Papieruitvoersteun 7Ontgrendelknop van de voorklep
3Bovenklep 8Tonercassettes
4Configuratiescherm 9Toneropvangeenheid
5Lade 10 Beeldeenheid
1 2 3
4
5
6
7
8
9
10

Apparaatoverzicht | 18
Achter kant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
1Achterklep
2Aansluiting netsnoer
3USB-poort
4Netwerkpoort
1
2
3
4

Overzicht van het bedieningspaneel | 19
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn
verschillende types bedieningspanelen.
1Toner LED Toont de status van de toner (zie "Toner-LED/ Draadloze LED/
Aan/Uit-LED" op pagina 85).
2 Draadloos
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer (zie "Draadloos netwerk
instellen" op pagina 38).
3Hervatten
• Configuratiepagina en netwerkconfiguratiepagina
- Houd deze knop ongeveer 10 seconden ingedrukt totdat
het macht LED langzaam knippert en laat los.
• Drukt een informatierapport/foutrapport af met
gegevens over de verbruiksartikelen
- Houd deze knop ongeveer 15 seconden ingedrukt totdat
het macht LED snel knippert en laat los.
• Handmatig afdrukken
- Druk op deze knop om de andere kant van alle pagina’s af
te drukken als u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) in
uw stuurprogramma hebt geselecteerd.
4 Annuleren
U kunt op elk moment een taak onderbreken.
• Afdrukken annuleren
- Druk op deze knop tijdens het afdrukken.
5Aan/uit
U kunt de stroom in- of uitschakelen.
Met deze knop kunt u het apparaat wakker maken uit de
slaapstand.
6Meldings-
LED
Toont de status van uw printer (zie "Meldings-LED" op pagina
85).
1
2
3
4
5
6

Het apparaat inschakelen | 20
Het apparaat inschakelen
1Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2druk op de (Aan/Uit)-knop op het bedieningspaneel.
Als u de stroom wilt uitschakelen, druk op (Aan/uit) op het bedieningspaneel.
1
2

De software installeren | 21
De software installeren
Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt
aangesloten. U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de
printersoftware te installeren.
Vóór de installatie, controleer of uw computers besturingssysteem de software ondersteunt (zie
"Besturingssysteem" op pagina 7).
Ga naar www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's allesomvattende hulp.
Vindt de volgende ondersteuning:
• Installeren en configureren
• Leren en gebruiken
• Problemen oplossen
• Download software- en firmware-updates
• Meld u aan bij ondersteuningsfora
• Vindt informatie met betrekking tot garantie en regelgeving
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is
aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande
stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina
37).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.

De standaardinstellingen van het apparaat | 23
De standaardinstellingen van het apparaat
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven.
Standaardinstellingen apparaat
U kunt de in het apparaat ingestelde apparaatinstellingen wijzigen vanaf HP Embedded Web
Server. Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen instellen
vanaf HP Embedded Web Server > tabblad Settings > Machine Settings (zie "HP Embedded Web
Server gebruiken" op pagina 45).
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de
hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de
instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
• Normaal: 0 ~ 1.000 m
• Hoog 1: 1.000 m ~ 2.000 m
• Hoog 2: 2.000 m ~ 3.000 m
• Hoog 3: 3.000 m ~ 4.000 m
• Hoog 4: 4.000 m ~ 5.000 m
U kunt de hoogtewaarde instellen van HP Easy Printer Manager of HP Embedded Web
Server.
• Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen instellen
vanaf HP Easy Printer Manager > Advanced Setting > Device Settings (zie "HP Easy
Printer Manger gebruiken" op pagina 62).
• Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen instellen
vanaf HP Embedded Web Server > tabblad Settings > Machine Settings (zie "HP
Embedded Web Server gebruiken" op pagina 45).

Afdrukmateriaal en lade | 24
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Afdrukmateriaal selecteren
Gebruik altijd afdrukmedia die voldoen aan de richtlijnen voor gebruik met uw machine.
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen kunnen de
volgende problemen veroorzaken:
• Slechte afdrukkwaliteit.
• Meer papierstoringen
• Versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, zijn van
grote invloed op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van
afdrukmedia rekening met het volgende:
• Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat worden beschreven in
de specificaties van afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
• Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor het doel.
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere,
helderdere en levendigere afbeeldingen op.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt hoe scherp de afdrukken
er uitzien op papier.
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van deze
gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende resultaten opleveren. Dit
kan het gevolg zijn van eigenschappen van de vellen, een onjuiste bediening, een
ongewenst temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden
waarover men geen controle heeft.
• Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of het papier voldoet
aan de vereisten in deze handleiding.

Afdrukmateriaal en lade | 25
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit
problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Dergelijke reparaties vallen niet
onder de garantie- of serviceovereenkomsten van HP.
• Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte
afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat
beschadigen.
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
106).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de
printer kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de
verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.
1. Papierklep
2. Vergrendeling van de
geleider
3. Papierlengtegeleider
4. Papierbreedtegeleider
12 3
4

Afdrukmateriaal en lade | 26
Papier in de lade plaatsen
1Open de papierlade (zie "Lade overzicht" op pagina 25).
2Open de papierklep.
3Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt om ze in
de sleuf te plaatsen met het papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven.
4Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van elkaar te scheiden voor u
het papier in het apparaat plaatst.
2

Afdrukmateriaal en lade | 27
5Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.
Bij papier met een kleiner formaat dan Letter-formaat ontgrendelt u de geleider van de lade
en duwt u de lade naar binnen. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider
in.
Bij papier dat langer is dan A4-formaat (bijvoorbeeld 'Legal') ontgrendelt u de geleider van
de lade en trekt u de lade naar buiten. Stel vervolgens de papierlengte- en
papierbreedtegeleider in.
1
2

Afdrukmateriaal en lade | 28
• Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op
de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het
papier daardoor kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier
vastlopen of kreukelen.
6Druk de papierbreedtegeleider samen en schuif hem tegen de papierstapel zonder deze
door te buigen.
7Sluit de papierklep.
8Plaats de papierlade.

Afdrukmateriaal en lade | 30
Als u het formaat wilt wijzigen in A4, schuift u de papierbreedtegeleider naar links en
draait u de hendel naar links. Forceer de hendel niet, anders kan de lade worden
beschadigd.
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in
te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106voor papiergewicht per vel.
Types Ladea
Normaal papier ●
Zwaar 90-120 g ●
Licht 60-69 g ●
Bankpost ●
Gekleurd ●
X-Hvy 121-163 ●
Etiketten ●
Voorbedrukt ●
Kringlooppapier ●
LTR
A4

Afdrukmateriaal en lade | 31
(●: ondersteund)
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal
zijn ontworpen voor laserprinters.
• Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren:
-Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de
specificaties van uw apparaat voor informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170°C).
-Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet
blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van
het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 5 mm omkrullen.
-Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het
rugvel.
• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen
kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan
vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
• Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een
keer door het apparaat worden gevoerd.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins
beschadigd zijn.
Glossy 111-130g ●
Glossy 131-175 g ●
Glossy 176-220 g ●
HP Matte 120 g ●
HP Matte 150 g ●
HP Matte 200 g ●
a.De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade.
Types Ladea

Afdrukmateriaal en lade | 32
X-Hvy 121-163/ Aangepaste papierformaten
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4mm van de zijkanten van de
afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de
voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat
de afdrukkwaliteit betreft.
• Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de
fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat.
• De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet
beschadigen.
• Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is.
Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de
afdrukkwaliteit afneemt.

Afdrukmateriaal en lade | 33
Papierformaat en papiertype instellen
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en de papiersoort in. Als
u wilt afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het
toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
• Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u
Aangepast op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
• De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om
af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. U
verandert de papiereninstelling in het apparaat vanaf HP Easy Printer Manager of HP
Embedded Web Server.
- Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen
instellen vanaf HP Easy Printer Manager > Advanced Setting > Device Settings (zie
"HP Easy Printer Manger gebruiken" op pagina 62).
- Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen
instellen vanaf HP Embedded Web Server > tabblad Settings > Machine Settings (zie
"HP Embedded Web Server gebruiken" op pagina 45).

Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk
aangesloten is en hoe u de software instelt.
• Instelling bekabeld netwerk 35
• Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 37
• Draadloos netwerk instellen 38
• HP Embedded Web Server gebruiken 45
• HP Smart app 48
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie
"Functies per model" op pagina 7).

Instelling bekabeld netwerk | 35
Instelling bekabeld netwerk
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat,
waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen
bij de installatie van een netwerk.
Druk ongeveer 10 seconden op de knop (Hervatten) op het bedieningspaneel.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
• MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
• IP-adres: 169.254.192.192
Het IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de
meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic
Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als IPv6 configureren.
We raden u aan IPv4 óf IPv6 te configureren (zie "Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk" op pagina 37).
IPv4-configuratie
Ook kunt u de TCP/IPv4 vanaf Embedded Web Server instellen. Wanneer het venster Embedded
Web Server wordt geopend, verplaatst u de muiscursor over de Settings van de bovenste
menubalk, en klik vervolgens op Network Settings ("Het tabblad Settings" op pagina 46).
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en
voor netwerkbeheer.
• Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80).
• Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres.
• Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres.
• Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-adres te gebruiken.

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk | 37
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk
• Vóór de installatie, controleer of uw computers besturingssysteem de software
ondersteunt (zie "Besturingssysteem" op pagina 7).
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet
gebruiken (zie "Achter kant" op pagina 18).
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de
printersoftware te installeren. Ga naar www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's
allesomvattende hulp.
Windows
De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie. Voordat u het apparaat
aansluit op het netwerk, schakel de firewall van de computer uit.
1Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres
van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 35).
2Download het printerstuurprogramma van de HP website
(www.hp.com/support/colorlaser150).
3Schakel het apparaat in.
4Pak het stuurprogrammapakket uit en voer de installatie van het stuurprogramma uit.
5Volg de instructies in het installatievenster.

Draadloos netwerk instellen | 38
Draadloos netwerk instellen
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie
"Functies per model" op pagina 7).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een
toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een beveiligings-id en een
Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze
informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat.
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de
computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van het model of land.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op toegangspunten.
Als u het wachtwoord niet instelt op toegangspunten kunnen onbekende apparaten,
waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg
de gebruikershandleiding toegangspunten voor de wachtwoordinstellingen.
Installatie
methode Verbindingsmethode Beschrijving & Referentie
Met
toegangsp
unt
Via de computer
Zie "Instellen via USB-kabel" op pagina 40voor
Windows.
Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel" op pagina
41voor Windows.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 42.
Vanaf het
bedieningspaneel van
het apparaat
Zie "De WPS-instellingen gebruiken" op pagina 39.
Van de HP Smart-app Zie "Verbinden met gebruik van de HP Smart-app"
op pagina 48.
Wi-Fi Direct instellen Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op
pagina 43.

Draadloos netwerk instellen | 39
Herstellen van de instellingen van het draadloze netwerk
U kunt de standaard netwerkinstellingen terugzetten.
Druk op en houd de knop (Draadloos) op het bedieningspaneel gedurende ongeveer 20
seconden ingedrukt. Als de (Meldings)-LED en de (Aan/Uit)-LED samen beginnen te
knipperen, laat de knop (Draadloos) los.
De WPS-instellingen gebruiken
Als uw apparaat en toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS)
ondersteunen, dan kunt u de instellingen van het draadloze netwerk eenvoudig configureren via
de menuknop (Draadloos) zonder dat u een computer nodig heeft.
Wat u nodig hebt
• Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS)
ondersteunt.
• Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
1Druk de knop (Draadloos) op het bedieningspaneel gedurende ten minste 3 seconden in
en laat de knop los.
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk.
2Druk binnen 2 minuten op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router).
a. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router).
b. Wanneer het apparaat succesvol s verbonden met het draadloze netwerk, blijft het
LED-lampje branden.
3Ga door met het installeren van de software.

Draadloos netwerk instellen | 40
Instellen met Windows
Instellen via USB-kabel
Wat u nodig hebt
• Toegangspunt
• Netwerkcomputer
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te
installeren. Ga naar www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's allesomvattende hulp.
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
• USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3Download het printerstuurprogramma van de HP website
(www.hp.com/support/colorlaser150).
4Pak het stuurprogrammapakket uit en voer de installatie van het stuurprogramma uit.
5Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna
op Volgende.
6Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
7Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het
draadloze netwerk voor mijn printer instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al
verbonden met mijn netwerk.
8Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de installatiemethode voor
een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende.
9Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID)
van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.
10Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen
de computer en de printer. Klik op Next.
11 Selecteer de onderdelen die u wilt installeren.
12 Volg de instructies in het installatievenster.

Draadloos netwerk instellen | 41
Toegangspunt zonder USB-kabel
Wat u nodig hebt
• PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te
installeren. Ga naar www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's allesomvattende hulp.
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat het draadloze
LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken met internet.
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
2Download het printerstuurprogramma van de HP website
(www.hp.com/support/colorlaser150).
3Pak het stuurprogrammapakket uit en voer de installatie van het stuurprogramma uit.
4Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna
op Volgende.
5Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het
draadloze netwerk voor mijn printer instellen.. Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al
verbonden met mijn netwerk.
7Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruikenin het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende.
8Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u op Volgende.
9Volg de instructies in het installatievenster.

Draadloos netwerk instellen | 42
Een netwerkkabel gebruiken
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk
heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u
enkele configuratieprocedures doorlopen.
Wat u nodig hebt
• Toegangspunt
• Netwerkcomputer
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te
installeren. Ga naar www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's allesomvattende hulp.
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
• Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 35.
Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel
(als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de
draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om draadloze parameters te configeren kunt u gebruik maken van HP Embedded Web Server.
HP Embedded Web Server gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de
parameters voor het draadloze netwerk.
1Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u
een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten.
2Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster
het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3Klik op Login in de rechterbovenhoek van de HP Embedded Web Server-website.

Draadloos netwerk instellen | 43
4Als u voor de eerste keer inlogt op HP Embedded Web Server, moet u zich aanmelden als
beheerder. Voer het onderstaande standaard ID (admin) in. Wij raden u aan om het
standaard wachtwoord in te stellen vanwege veiligheidsredenen.
5Wanneer het scherm HP Embedded Web Server opent, klik op Network Settings.
6Klik op Wi-Fi > Wizard.
7Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
8Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u
het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk.
Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-peerverbinding tussen een Wi-Fi
Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook
verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld
netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen
en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
• U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op uw printer.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-Fi
Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en
SLP-diensten.
• Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
Als uw printer wordt aangesloten via een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt, kunt u
Wi-Fi Direct inschakelen en configureren HP Embedded Web Server.
1Open HP Embedded Web Server en selecteer Settings > Network Settings > Wi-Fi > Wi-Fi
Direct™.
2Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in.

Draadloos netwerk instellen | 44
Het mobiele apparaat instellen
• Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi
Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat.
• Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden
(bijvoorbeeld: HP Smart) om vanaf uw smartphone af te drukken.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw
mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden.
Druk op de knop Draadloos op de printer en het wordt verbonden met uw mobiele
apparaat. Als u geen knop Draadloos heeft, druk op de optie die u wilt wanneer het
scherm Wi-Fi-verbinding bevestigd verschijnt op het display en het wordt verbonden
met op uw mobiele apparaat.
• Als uw mobiele apparaat geen ondersteuning voor Wi-Fi Direct biedt, moet u de
"Netwerksleutel" van een printer invoeren in plaats van het indrukken van de knop
Draadloos.

HP Embedded Web Server gebruiken | 45
HP Embedded Web Server gebruiken
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de
netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder
diverse apparaten in het netwerk beheren.
• Internet Explorer 8.0 of hoger is de minimale eis voor HP Embedded Web Server.
• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-adres instellen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of land (zie "Verschillende functies" op pagina 7).
HP Embedded Web Server
De embedded web server op uw netwerkapparaat stelt u in staat de volgende taken uit te voeren:
• Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
• Apparaatinstellingen aanpassen.
• De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt
maken met diverse netwerkomgevingen.
Totegang tot HP Embedded Web Server
1Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de
Enter-toets of klik op Ga naar.
2De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Inloggen op HP Embedded Web Server
Voor het configureren van de opties in HP Embedded Web Server dient u in te loggen als
beheerder. U kunt nog steeds gebruik maken van HP Embedded Web Server zonder in te loggen,
maar heeft u geen toegang tot het tabblad Settings en het tabblad Security.
1Klik op Login in de rechterbovenhoek van de HP Embedded Web Server-website.
2Als u voor de eerste keer inlogt op HP Embedded Web Server, moet u zich aanmelden als
beheerder. Voer het onderstaande standaard ID (admin) in. Wij raden u aan om het
standaard wachtwoord in te stellen vanwege veiligheidsredenen.

HP Embedded Web Server gebruiken | 46
Overzicht HP Embedded Web Server
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet verschijnen.
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse
gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten
afdrukken, zoals een foutenrapport.
• Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst.
• Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit.
• Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en
dubbelzijdig.
• Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
• Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen
en lettertyperapporten.
• Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het apparaat weer.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich
aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
• Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in.
• Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals
TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U
moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
• System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de
apparaatfuncties in- of uit.
• Network Security: Hiermee kunt u instellen opgeven voor IPv4-/IPv6-filtering.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en
contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken
met de website van HP of stuurprogramma's downloaden het Link-menu te selecteren.
• Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
• Contact Information: Contactgegevens tonen.
• Link: Toont koppelingen naar nuttige sites waar u informatie kunt downloaden of lezen.

HP Embedded Web Server gebruiken | 47
Informatie over de systeembeheerder instellen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
1Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de
Enter-toets of klik op Ga naar.
2De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator
4Voer de naam van de beheerder, telefoonnummer en locatie in.
5Klik op Apply.

HP Smart app | 48
HP Smart app
U kunt documenten en afbeeldingen delen via e-mail, sms-berichten en populaire cloud-en social
media-diensten (zoals iCloud, Google Drive, Dropbox en Facebook). U kunt ook nieuwe
HP-printers en monitoren instellen alsmede artikelen bestellen.
De HP Smart-app is mogelijk niet beschikbaar in alle talen. Sommige functies zijn mogelijk
niet beschikbaar op alle printermodellen.
• Het installeren van de HP Smart-app: Om de app op uw apparaat te installeren, ga naar
123.hp.com en volg de instructies op het scherm om toegang te krijgen tot de app store van uw
apparaat.
• Aansluiten op een printer: Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en is aangesloten op
hetzelfde netwerk als uw apparaat. Vervolgens detecteert HP Smart automatisch de printer.
• Voor meer informatie over de HP Smart-app:
- Zie "Afdrukken met behulp van de HP Smart-app" op pagina 49.
- Zie "Hulp krijgen van de HP Smart-app" op pagina 49.
Voor meer informatie over het gebruik van de HP Smart voor afdrukken, scannen, het openen
van functies van de printer en het oplossen van problemen, ga naar:
-iOS/Android: www.hp.com/go/hpsmart-help
Verbinden met gebruik van de HP Smart-app
1Zorg ervoor dat uw computer of mobiele apparaat is verbonden met uw draadloze netwerk
en u het wachtwoord van uw draadloze netwerk weet.
2Controleer of de printer is in de installatiemodus Auto Wireless Connect (AWC).
Als dit de eerste keer is dat u de printer hebt ingesteld, is de printer gereed voor installatie
nadat de printer is ingeschakeld. Het blijft zoeken naar de HP Smart-app om verbinding te
maken binnen 2 uur, en stopt vervolgens met zoeken.
Om het bedieningspaneel op de installatiemodus Auto Wireless Connect (AWC) te zetten,
druk de knop (Draadloos) in en houdt deze ten minste 20 seconden vast totdat de
(Meldings) en de (Aan/Uit)-LED samen beginnen te knipperen.
3Open de HP Smart app en voer een van de volgende handelingen uit:
• iOS/Android: Op het startscherm, tik op het Plus-pictogram en selecteer vervolgens de
printer. Als de printer niet in de lijst staat, tikt u op Een nieuwe printer toevoegen. Volg de
instructies op het scherm om de printer toe te voegen aan uw netwerk.

Afdrukken
In dit hoofdstuk staat informatie over de algemene afdrukopties. Dit onderdeel is vooral gebaseerd
op Windows 7.
• Standaard afdruk 51
• Een afdruktaak annuleren 52
• Voorkeursinstellingen openen 53
• Voorkeursinstellingen gebruiken 54
• Help gebruiken 55
• Afdrukfuncties 56
• HP Easy Printer Manger gebruiken 62
• Printerstatus-programma's gebruiken 65
U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren.
Voor HP's alles omvattende hulp voor de printer, gaat u naar www.hp.com/support > kies uw land en
regio > uw product zoeken.

Standaard afdruk | 51
Standaard afdruk
Vóór het afdrukken, controleer of uw computers besturingssysteem de software
ondersteunt (zie "Besturingssysteem" op pagina 7).
Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7.
Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het
besturingssysteem of van het programma dat u gebruikt.
1Open het document dat u wilt afdrukken.
2Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden
geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken
van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
5Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten.

Een afdruktaak annuleren | 52
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u
op de volgende manier:
• U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat
( ) in de taakbalk van Windows.
• U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op (Annuleren) op het
bedieningspaneel.

Voorkeursinstellingen openen | 53
Voorkeursinstellingen openen
• Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding
verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte
printer.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er
mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u
deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van
het apparaat.
1Open het document dat u wilt afdrukken.
2Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven.
3Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. Klik of tik op de tabbladen in de printerdriver om
de beschikbare opties te configureren.
• In Windows 10, 8.1, en 8, hebben deze toepassingen een verschillende lay-out met
verschillende functies uit wat hieronder beschreven is voor desktoptoepassingen.
Om toegang te krijgen tot de afdrukfunctie vanaf een Startscherm van de app, voer
de volgende stappen uit:
-Windows 10: Selecteer Afdrukken op en selecteer de printer.
-Windows 8.1 of 8: Selecteer Apparaten, selecteer Afdrukken en selecteer de
printer.
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Printerstatus-programma's gebruiken" op pagina 65).

Voorkeursinstellingen gebruiken | 54
Voorkeursinstellingen gebruiken
De optie Favorieten, die u terugvindt op elk tabblad voorkeuren behalve voor het HP-tabblad,
kunt u opslaan in de huidige voorkeuren voor toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om een Favorieten-item op te slaan:
1Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
3Klik op Opslaan.
4Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de gewenste pictogram.
5Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle huidige
stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het tabblad Favorieten. Het
apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met de geselecteerde instellingen. Om
een opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u deze uit de vervolgkeuzelijst
Favorieten en klikt u op Wissen.

Help gebruiken | 55
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.

Afdrukfuncties | 56
Afdrukfuncties
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele
onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de
printersoftware te installeren. Ga naar www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's
allesomvattende hulp.
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of
Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De
apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het
gebruikte apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw
toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie "Help gebruiken" op
pagina 55).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s per
vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt
afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de
pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde
gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.

Afdrukfuncties | 58
Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig).
Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de
afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst
elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt
er een bericht op uw computer.
• De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de
dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
• Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
• Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij
boekbinden wordt gebruikt.
• Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor
kalenders wordt gebruikt.
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of
groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document. U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze
letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina
of op alle pagina’s van een document af te drukken.
Item Omschrijving
CONFIDENTIAL

Afdrukfuncties | 59
Watermerk
(Een watermerk maken)
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
b. Op het tabblad Geavanceerd selecteert u Bewerken... in de
keuzelijst Watermerk.
c. Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal
256 tekens invoeren.
Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt, wordt het
watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
d. Watermerkopties selecteren.
U kunt de naam, stijl, kleur, grootte en grijswaarde van het
lettertype selecteren in het gedeelte Tekenstijl, en de hoek van
het watermerk instellen in het gedeelte Uitlijning en hoek van
watermerk.
e. Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst Huidige
watermerken toe te voegen.
f. Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken
tot u het menu Afdrukken verlaat.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
b. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
c. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u
wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d. Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
c. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u
wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen.
d. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Item Omschrijving

Afdrukfuncties | 60
Overlay
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van
de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays
worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en
papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt
briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde
informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf
wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op
uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe
paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn
als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt.
Maak geen overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn
als die van het document waarop u de overlay wilt
afdrukken.
Overlay
(Het creëren van een
overlay)
a. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden
afgedrukt.
b. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het
document als een overlay wilt opslaan.
c. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Maken in de
vervolgkeuzelijst Overlay.
d. Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als
in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map
C:\Formover.
e. Klik op Opslaan.
f. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
g. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de
harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving

Afdrukfuncties | 61
Overlay
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a. Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
b. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
c. Klik op het tabblad Geavanceerd.
d. Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay.
e. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten
Overlaybes. 1 of Overlaybes. 2, selecteer dan Laden van de
Overzicht overlays Selecteer het overlaybestand dat u wilt
gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Laden.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden
afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht
overlays.
f. Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor
afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een
berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u
een overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is
geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
g. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
Overlay
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a. Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het
tabblad Geavanceerd.
b. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
d. Klik op Verwijderen.
e. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
f. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u
verwijderen.
Item Omschrijving
Produkt Specifikationer
Mærke: | HP |
Kategori: | Printer |
Model: | Color Laser 150 series |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til HP Color Laser 150 series stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Printer HP Manualer

8 April 2025

26 Februar 2025

26 Februar 2025

27 Januar 2025

26 Januar 2025

15 Januar 2025

15 Januar 2025

15 Januar 2025

15 Januar 2025

14 Januar 2025
Printer Manualer
- Printer Nilox
- Printer Sony
- Printer Canon
- Printer Samsung
- Printer Panasonic
- Printer LG
- Printer Mitsubishi
- Printer Sharp
- Printer Lexmark
- Printer Epson
- Printer D-Link
- Printer Roland
- Printer Toshiba
- Printer Fujifilm
- Printer Nikon
- Printer Kodak
- Printer Brother
- Printer Lenovo
- Printer Olympus
- Printer Triumph-Adler
- Printer AVM
- Printer Dymo
- Printer Thomson
- Printer JVC
- Printer Honeywell
- Printer Citizen
- Printer Olivetti
- Printer Huawei
- Printer Seiko
- Printer Digitus
- Printer Zebra
- Printer Olympia
- Printer Xiaomi
- Printer Dell
- Printer Intermec
- Printer Fujitsu
- Printer MSI
- Printer Polaroid
- Printer Ricoh
- Printer NEC
- Printer Konica-Minolta
- Printer OKI
- Printer Kyocera
- Printer Avision
- Printer Velleman
- Printer Bixolon
- Printer Sagem
- Printer Pantum
- Printer Xerox
- Printer Renkforce
- Printer Testo
- Printer Ultimaker
- Printer Primera
- Printer Star Micronics
- Printer Star
- Printer Panduit
- Printer ZKTeco
- Printer StarTech.com
- Printer Kogan
- Printer CUSTOM
- Printer Godex
- Printer Equip
- Printer Royal Sovereign
- Printer Argox
- Printer Minolta
- Printer DNP
- Printer Oce
- Printer Metapace
- Printer Ibm
- Printer Tomy
- Printer Approx
- Printer Toshiba TEC
- Printer Frama
- Printer Vupoint Solutions
- Printer Evolis
- Printer Builder
- Printer Fargo
- Printer Brady
- Printer Posiflex
- Printer Datamax-O'neil
- Printer Dascom
- Printer HiTi
- Printer GG Image
- Printer Elite Screens
- Printer DTRONIC
- Printer Phoenix Contact
- Printer Videology
- Printer TSC
- Printer EC Line
- Printer Colop
- Printer Fichero
- Printer Raspberry Pi
- Printer Unitech
- Printer IDP
- Printer Microboards
- Printer Tally Dascom
- Printer CSL
- Printer Nisca
- Printer Epson 7620
- Printer Sawgrass
- Printer Mimaki
Nyeste Printer Manualer

9 April 2025

2 April 2025

29 Marts 2025

29 Marts 2025

29 Marts 2025

9 Marts 2025

9 Marts 2025

5 Marts 2025

5 Marts 2025

5 Marts 2025