KTM 200 Duke (2019) Manual
KTM
Motorcykel
200 Duke (2019)
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for KTM 200 Duke (2019) (247 sider) i kategorien Motorcykel. Denne guide var nyttig for 6 personer og blev bedømt med 4.6 stjerner i gennemsnit af 3.5 brugere
Side 1/247

BEDIENINGSHANDLEIDING 2019
200 Duke
Artikelnr. 3213937nl


BESTE KTM KLANT,
*3213937nl*
3213937nl
01/2019
BESTE
BESTE
BESTE
BESTEBESTE KTM
KTM
KTM
KTMKTM KLANT,
KLANT,
KLANT,
KLANT,KLANT,
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw KTM-motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne, sportieve
motorfiets en we zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Vul hieronder het serienummer van uw voertuig in.
Voertuigidentificatiennummer ( pag. 24) Stempel dealer
Motornummer ( pag. 25)
Sleutelnummer ( pag. 25)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het
model. Kleine afwijkingen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden
uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. KTM Sportmotorcycle GmbH houdt zich het recht voor technische
gegevens, prijzen, kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en der-
gelijke zonder voorafgaande aankondiging en zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te
annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de productie van een bepaald model zonder voor-
afgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen van
afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveringsomvang horen.

BESTE KTM KLANT,
2
© 2019 KTM Sportmotorcycle GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met toe-
stemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past kwaliteitsborgingsprocessen toe in de zin van de internationale kwaliteitsmanagement-
norm ISO 9001 om een zo hoog mogelijke productkwaliteit te bereiken.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM Sportmotorcycle GmbH
Stallhofnerstraße 3
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
200 Duke EU (F4103S1, F4103S2)
200 Duke B.D. EU (F4103S3)
200 Duke B.D. ASEAN EU (F4103S6, F4103S7)
200 Duke AR (F4142S1, F4142S2)
200 Duke B.D. AR (F4142S3)
200 Duke CO (F4141S1, F4141S2)
200 Duke B.D. CO (F4141S3)
200 Duke MY (F4189S2, F4189S3)
200 Duke PH (F4182S2, F4182S3)
200 Duke TH (F4183S2, F4183S3)

INHOUDSOPGAVE
3
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN................. 8
1.1 Gebruikte pictogrammen..................... 8
1.2 Gebruikte formatering......................... 9
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ...................... 10
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik..... 10
2.2 Onjuist gebruik ................................ 10
2.3 Veiligheidsaanwijzingen .................... 10
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen ....... 12
2.5 Waarschuwing voor manipulaties ....... 13
2.6 Veilig gebruik .................................. 14
2.7 Beschermende kleding ..................... 15
2.8 Werkinstructies................................ 15
2.9 Milieu ............................................. 16
2.10 Bedieningshandleiding ..................... 16
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN ................... 17
3.1 Garantie.......................................... 17
3.2 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen ........... 17
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren ......... 17
3.4 Service ........................................... 18
3.5 Afbeeldingen ................................... 18
3.6 Klantenservice................................. 19
4 AFBEELDING VOERTUIG ............................. 20
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor
(symbolische weergave) .................... 20
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter
(symbolische weergave) .................... 22
5 SERIENUMMERS........................................ 24
5.1 Voertuigidentificatiennummer ........... 24
5.2 Typeplaatje ..................................... 24
5.3 Motornummer.................................. 25
5.4 Sleutelnummer ................................ 25
6 BEDIENINGSELEMENTEN........................... 26
6.1 Koppelingshendel ............................ 26
6.2 Remhendel...................................... 26
6.3 Gashendel ....................................... 27
6.4 Claxonknop ..................................... 27
6.5 Lichtschakelaar ............................... 28
6.6 Seinlichtschakelaar .......................... 28
6.7 Richtingaanwijzerschakelaar ............. 29
6.8 Noodstopschakelaar ......................... 30
6.9 E-startknop ..................................... 30
6.10 Contact- en stuurslot ........................ 31
6.11 Stuur vergrendelen........................... 31
6.12 Stuur ontgrendelen .......................... 32

INHOUDSOPGAVE
4
6.13 Tankdop openen .............................. 33
6.14 Tankdop sluiten ............................... 35
6.15 Zadelslot ......................................... 36
6.16 Boordgereedschap............................ 36
6.17 Grepen............................................ 37
6.18 Voetsteun passagier.......................... 37
6.19 Versnellingshendel ........................... 38
6.20 Rempedaal...................................... 39
6.21 Zijstandaard .................................... 39
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT .................. 41
7.1 Gecombineerd instrument................. 41
7.2 Activering en test ............................. 42
7.3 Waarschuwingen .............................. 43
7.4 Controlelampjes............................... 47
7.5 Schakelindicator .............................. 49
7.6 Display ........................................... 51
7.7 Brandstofpeilweergave...................... 52
7.8 Weergave van de
koelmiddeltemperatuur..................... 53
7.9 Functietoetsen................................. 54
7.10 TRIP F weergave.............................. 55‑
7.11 ODO weergave ................................. 56‑
7.12 TRIP 1 weergave.............................. 57‑
7.13 TRIP 2 weergave.............................. 58‑
7.14 Menu rijtijd/gemiddelde snelheid....... 59
7.15 Menu gemiddelde
snelheid/gemiddeld verbruik 1 .......... 59
7.16 Menu gemiddeld
verbruik 1/gemiddeld verbruik 2 ........ 60
7.17 Menu gemiddeld verbruik 2/service.... 61
7.18 Menu service/reikwijdte .................... 62
7.19 Menu reikwijdte/rijtijd ...................... 63
7.20 Kilometer of mijl instellen................. 63
7.21 Tijd instellen ................................... 65
7.22 Schakeltoerental RPM1 instellen....... 66
7.23 Schakeltoerental RPM2 instellen....... 67
8 INBEDRIJFSTELLING.................................. 69
8.1 Aanwijzingen voor eerste
inbedrijfstelling ............................... 69
8.2 Motor inrijden.................................. 71
8.3 Voertuig beladen.............................. 71
9 RIJ-INSTRUCTIES....................................... 74
9.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfstelling ............................... 74
9.2 Starten ........................................... 75
9.3 Beginnen met rijden......................... 77
9.4 Schakelen, rijden............................. 78
9.5 Afremmen ....................................... 82
9.6 Stoppen, parkeren............................ 84

INHOUDSOPGAVE
5
9.7 Transport ........................................ 86
9.8 Brandstof tanken ............................. 87
10 SERVICESCHEMA ....................................... 89
10.1 Extra informatie ............................... 89
10.2 Verplichte werkzaamheden................ 89
10.3 Aanbevolen werkzaamheden.............. 91
11 CHASSIS AFSTELLEN ................................. 93
11.1 Veervoorspanning schokdemper
instellen ...................................... 93
11.2 Versnellingshendel instellen .............. 94
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ......... 97
12.1 Motorfiets met hefbok achter
opkrikken ........................................ 97
12.2 Motorfiets van hefbok achter
nemen ............................................ 97
12.3 Motorfiets met hefbok voor
opkrikken ........................................ 98
12.4 Motorfiets van hefbok voor nemen ... 100
12.5 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ..... 101
12.6 Buddyseat verwijderen.................... 103
12.7 Buddyseat monteren ...................... 104
12.8 Bestuurderszadel verwijderen .......... 104
12.9 Bestuurderszadel monteren............. 106
12.10 Kettingvervuiling controleren........... 107
12.11 Ketting reinigen ............................. 107
12.12 Kettingspanning controleren ........... 109
12.13 Kettingspanning instellen ............... 111
12.14 Ketting, kettingwiel en
ketting-aandrijfwiel controleren ....... 113
12.15 Bugspoiler demonteren................... 117
12.16 Bugspoiler monteren ...................... 118
12.17 Spatbord voor demonteren .............. 119
12.18 Spatbord voor monteren.................. 119
13 REMSYSTEEM .......................................... 120
13.1 Remschijven controleren................. 120
13.2 Remvloeistofpeil voorwielrem
controleren.................................... 121
13.3 Remvloeistof van de voorwielrem
bijvullen .................................... 122
13.4 Remplaketten voorwielrem
controleren.................................... 125
13.5 Remvloeistofpeil achterwielrem
controleren.................................... 126
13.6 Remvloeistof achterwielrem
bijvullen .................................... 127
13.7 Remplaketten achterwielrem
controleren.................................... 131
13.8 Vrije slag rempedaal controleren...... 132

INHOUDSOPGAVE
6
13.9 Vrije slag van het rempedaal
instellen .................................... 134
14 WIELEN, BANDEN .................................... 136
14.1 Voorwiel demonteren .................. 136
14.2 Voorwiel monteren ...................... 137
14.3 Achterwiel demonteren ............... 139
14.4 Achterwiel monteren ................... 141
14.5 Demperpakkingen van de
achterwielnaaf controleren .......... 144
14.6 Bandentoestand controleren............ 146
14.7 Bandenspanning controleren ........... 148
15 ELEKTRONICA.......................................... 150
15.1 12V-accu demonteren ................. 150
15.2 12V-accu monteren .................... 152
15.3 12V-accu laden .......................... 153
15.4 Zekeringen afzonderlijke
stroomverbruikers vervangen ........... 156
15.5 Lamp koplamp vervangen ............... 159
15.6 Zijlichtlamp vervangen.................... 163
15.7 Koplampinstelling controleren ......... 167
15.8 Lichtbundelbreedte van de
koplamp instellen .......................... 168
15.9 Diagnosestekker............................. 171
15.10 ACC2 voor ..................................... 171
16 KOELSYSTEEM......................................... 172
16.1 Koelsysteem.................................. 172
16.2 Koelmiddelpeil controleren ............. 174
16.3 Antivries en koelmiddelpeil
controleren.................................... 176
16.4 Koelmiddel aftappen .................. 179
16.5 Koelsysteem vullen/ontluchten ..... 181
16.6 Koelmiddel verversen ..................... 183
17 MOTOR AFSTELLEN ................................. 187
17.1 Speling gaskabel controleren........... 187
17.2 Speling gaskabel instellen ........... 188
17.3 Koppelingshendelspeling
controleren.................................... 188
17.4 Koppelingshendelspeling
instellen .................................... 190
18 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR ......... 191
18.1 Motoroliepeil controleren ................ 191
18.2 Motorolie verversen, oliefilter
vervangen en oliezeef reinigen ..... 192
18.3 Motorolie bijvullen ......................... 195
19 REINIGING, ONDERHOUD......................... 198
19.1 Motorfiets reinigen ......................... 198

INHOUDSOPGAVE
7
19.2 Controle en onderhoud voor rijden
in de winter................................... 202
20 STALLING ................................................ 204
20.1 Stalling......................................... 204
20.2 Inbedrijfname na stalling ................ 206
21 FOUTEN OPSPOREN................................. 207
22 TECHNISCHE GEGEVENS.......................... 211
22.1 Motor............................................ 211
22.2 Aanhaalmomenten motor ................ 212
22.3 Vulhoeveelheden............................ 216
22.3.1 Motorolie .................................. 216
22.3.2 Koelmiddel ............................... 216
22.3.3 Brandstof.................................. 216
22.4 Chassis ......................................... 217
22.4.1 Standaardchassis....................... 217
22.4.2 Laag chassis.............................. 217
22.5 Elektronica.................................... 219
22.6 Banden......................................... 220
22.7 Voorvork........................................ 220
22.7.1 Standaardchassis....................... 220
22.7.2 Laag chassis.............................. 220
22.8 Schokdemper ................................ 221
22.8.1 Standaardchassis....................... 221
22.8.2 Laag chassis.............................. 221
22.9 Aanhaalmomenten chassis.............. 222
23 GEBRUIKSSTOFFEN ................................. 229
24 HULPSTOFFEN......................................... 233
25 NORMEN ................................................. 235
26 LIJST MET VAKBEGRIPPEN ...................... 236
27 LIJST MET AFKORTINGEN ........................ 237
28 LIJST MET SYMBOLEN ............................. 238
28.1 Gele of oranje pictogrammen........... 238
28.2 Groene en blauwe pictogrammen ..... 238
INDEX ............................................................. 239

1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN
8
1.1 Gebruikte pictogrammen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde pictogrammen toegelicht.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit pictogram zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch
begrip. Laat de werkzaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-
garage! Daar wordt uw motorfiets door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met het
benodigde hulpgereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Kenmerkt een aanwijzing met verdere informatie of tips.
Kenmerkt het resultaat uit een test-/controlestap.

SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 1
9
Kenmerkt een spanningsmeting.
Kenmerkt een stroommeting.
Kenmerkt het einde van een werkzaamheid, inclusief eventuele nabewerkingen.
1.2 Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam®Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen
die in de begrippenlijst worden uitgelegd.

2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
Dit voertuig is zodanig ontworpen en gebouwd dat het gangbare belastingen bij normaal gebruik in het verkeer
kan weerstaan. Dit voertuig is niet geschikt voor gebruik op racecircuits en niet-geasfalteerde wegen.
Info
Dit voertuig is alleen in de gehomologeerde uitvoering toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
2.2 Onjuist gebruik
Gebruik het voertuig uitsluitend op de beoogde wijze.
Het niet op de beoogde wijze gebruiken van het voertuig kan leiden tot gevaren voor personen, materiaal en
milieu.
Elk gebruik van het voertuig anders dan op de beoogde wijze geldt als onjuist gebruik.
Als onjuist gebruik geldt ook het gebruik van bedrijfs- en hulpmiddelen die niet voldoen aan de vereiste specifica-
ties.
2.3 Veiligheidsaanwijzingen
Voor een veilige omgang met het beschreven product dienen enkele veiligheidsaanwijzingen in acht te worden
genomen. Lees daarom deze handleiding en alle andere handleidingen in de omvang van de levering zorgvul-
dig door. De veiligheidsaanwijzingen zijn geaccentueerd en met links gekoppeld aan de relevante plaatsen in de
tekst.

VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
11
Info
Op goed zichtbare plaatsen op het beschreven product zijn verschillende aanwijzings- en waarschuwings-
stickers aangebracht. Geen stickers met aanwijzingen en waarschuwingen verwijderen. Als deze ontbreken
kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daardoor letsel oplopen.

2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
12
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg
heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgs-
maatregelen neemt.

VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
13
2.5 Waarschuwing voor manipulaties
Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de componenten van de geluidsdemping. De volgende
maatregelen of de realisatie van de betreffende toestanden zijn wettelijk verboden:
1 Verwijderen of buiten werking stellen van systemen of componenten van een nieuw voertuig die de geluids-
demping dienen voordat het wordt verkocht of geleverd aan de eindklant of tijdens de gebruiksduur van het
voertuig voor andere doeleinden dan voor service, reparatie of vervanging, evenals
2 Gebruik van het voertuig nadat een dergelijk systeem of een dergelijke component verwijderd of buiten wer-
king is gesteld.
Voorbeelden van wettelijk verboden manipulaties:
1 Verwijderen of doorboren van einddempers, geluidsdempers, bochtstukken of andere componenten die uitlaat-
gassen geleiden.
2 Verwijderen of doorboren van delen van het inlaatsysteem.
3 Gebruik in niet-correcte onderhoudstoestand.
4 Vervangen van bewegende onderdelen van het voertuig, onderdelen van het uitlaatsysteem of onderdelen van
het inlaatsysteem door onderdelen die niet door de fabrikant zijn toegelaten.

2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
14
2.6 Veilig gebruik
Gevaar
Gevaar voor ongevallen Bestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zich-
zelf en voor anderen.
–Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
–Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg
hebben.
–Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
–Gebruik een geschikte uitlaatgasafzuiging als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
–Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze
voertuigcomponenten zijn afgekoeld.
–Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de boogde wijze, en veiligheids- en milieubewust gebruiken.
Voor het wegverkeer is het juiste rijbewijs vereist.
Storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde KTM-garage laten verhelpen.
De op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen in acht nemen.

VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
15
2.7 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Geen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
–Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede
broek en jas met bescherming.
–Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke
voorschriften.
Voor uw eigen veiligheid adviseert KTM om het voertuig uitsluitend te gebruiken met geschikte, beschermende
kleding.
2.8 Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn hulpgereedschappen vereist. Deze maken geen deel uit van het voertuig, maar
kunnen worden besteld onder vermelding van de aangegeven nummers tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker
(15112017000)
Onderdelen die niet kunnen worden hergebruikt (bijvoorbeeld zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen,
dichtringen, keerringen, splitpennen, borgplaten) tijdens de montage door nieuwe onderdelen vervangen.
Voor enkele schroefverbindingen is schroefborging (bijvoorbeeld Loctite®) vereist. Specifieke aanwijzingen van de
fabrikant bij het gebruik in acht nemen.
Onderdelen die na de demontage worden hergebruikt, reinigen en controleren op beschadiging en slijtage.
Beschadigde of versleten onderdelen vervangen.
Na een reparatie of servicebeurt controleren of het voertuig verkeersveilig is.

2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
16
2.9 Milieu
Door op een verantwoorde manier met uw motorfiets om te gaan kunt u ervoor zorgen dat er geen problemen en
conflicten ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets alleen legaal gebrui-
ken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de gel-
dende wet- en regelgeving in het betreffende land.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wet-
telijke regeling voor het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst.
2.10 Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. In de bedie-
ningshandleiding vindt u veel informatie en tips die bediening, gebruik en service eenvoudiger maken. Alleen zo
komt u te weten hoe u het voertuig het beste afstelt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen.
Bewaar de bedieningshandleiding op een eenvoudig toegankelijke plaats, zodat u deze op ieder moment kunt
raadplegen wanneer dat nodig is.
Neem contact op met een geautoriseerde KTM-dealer wanneer u meer over het voertuig wilt weten of wanneer
tijdens het lezen iets niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van het voertuig en moet bij verkoop aan de nieuwe eige-
naar worden gegeven.
De bedieningshandleiding is bovendien als download op uw geautoriseerde KTM Motorcycles-dealer en op de
KTM Motorcycles-website beschikbaar.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com

BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 3
17
3.1 Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage
worden uitgevoerd en moeten in het service- en garantieboekje en op worden bevestigd, aangezienKTM Dealer.net
anders de aanspraak op garantie vervalt. Bij schade of gevolgschade die door manipulaties en/of wijzigingen aan
het voertuig zijn veroorzaakt, bestaat er geen aanspraak op garantie.
Meer informatie over de garantie en de afwikkeling ervan vindt u in het service- & garantieboekje.
3.2 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Bedrijfsmiddelen en hulpstoffen volgens de bedieningshandleiding en specificaties gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aan-
bevolen en laat deze alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor ver-
oorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw
geautoriseerde KTM-dealer adviseert u graag.

3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
18
De actuele voor uw voertuig vindt u op de KTM website.KTM PowerParts
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3.4 Service
Voorwaarde voor een storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de
bedieningshandleiding genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis.
Door een onjuist afgesteld chassis kunnen chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt, zoals bij sterke regen, hoge temperaturen
of met zware bagage, kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk snel-
ler verslijten. Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken van het volgende service-interval te
controleren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming
daarvan draagt in belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Bij de intervallen gebaseerd op tijd of kilometerstand is het interval dat als eerste komt doorslaggevend.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de
betreffende beschrijving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u
zich aan de aanwijzingen in de tekst.

BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 3
19
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com

4 AFBEELDING VOERTUIG
20
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
E01168-10

AFBEELDING VOERTUIG 4
21
Gecombineerd instrument
Achteruitkijkspiegel
Koppelingshendel ( pag. 26)
Bestuurderszadel
Buddyseat
Zadelslot ( pag. 36)
Grepen ( pag. 37)
Versnellingshendel ( pag. 38)
Zijstandaard ( pag. 39)
Motornummer ( pag. 25)

4 AFBEELDING VOERTUIG
22
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische weergave)
E01169-10

AFBEELDING VOERTUIG 4
23
Boordgereedschap ( pag. 36)
Tankdop
Lichtschakelaar ( pag. 28)
Seinlichtschakelaar ( pag. 28)
Richtingaanwijzerschakelaar ( pag. 29)
Claxonknop ( pag. 27)
E-startknop ( pag. 30)
Noodstopschakelaar ( pag. 30)
Remhendel ( pag. 26)
Voertuigidentificatiennummer ( pag. 24)
Typeplaatje ( pag. 24)
Radiateurdop
Rempedaal ( pag. 39)
Voetsteun passagier ( pag. 37)

5 SERIENUMMERS
24
5.1 Voertuigidentificatiennummer
402408-10
Het voertuigidentificatienummer is aan de rechterkant van het
balhoofd gegraveerd.
5.2 Typeplaatje
402174-10
Het typeplaatje bevindt zich aan het frame rechts naast het
balhoofd.

SERIENUMMERS 5
25
5.3 Motornummer
402486-10
Het motornummer is aan de linker kant van de motor onder
het ketting-aandrijfwiel gegraveerd.
5.4 Sleutelnummer
402245-10
Sleutelnummer staat op de .KEYCODECARD
Info
U heeft het sleutelnummer nodig om een reservesleutel te
bestellen. De KEYCODECARD op een veilig plaats bewaren.
Als nog minstens een contactsleutel aanwezig is, kan een
reservesleutel worden gemaakt. Als er geen contactsleutel
meer aanwezig is, moet het complete slotsysteem worden
vervangen.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
26
6.1 Koppelingshendel
S00656-10
De koppelingshendel is aan de linkerkant van het stuur aange-
bracht.
6.2 Remhendel
S00663-10
De remhendel is aan de rechterkant van het stuur
aangebracht.
De voorwielrem wordt geschakeld met de remhendel.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
27
6.3 Gashendel
S00664-10
De gashendel is aan de rechterkant van het stuur aangebracht.
6.4 Claxonknop
S00660-10
De claxonknop is aan de linkerkant van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Claxonknop in de uitgangspositie
• Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon–
gebruikt.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
28
6.5 Lichtschakelaar
S00657-10
De lichtschakelaar is aan de linkerkant van het stuur aange-
bracht.
Mogelijke toestanden
Dimlicht aan Lichtschakelaar is omlaag gezwenkt. In–
deze stand zijn het dimlicht en het achterlicht inge-
schakeld.
Groot licht aan Lichtschakelaar naar boven gescha-–
keld. In deze stand zijn het groot licht en het achter-
licht ingeschakeld.
6.6 Seinlichtschakelaar
S00659-10
De seinlichtschakelaar is aan de linkerkant van het stuur aan-
gebracht.
Mogelijke toestanden
• Seinlichtschakelaar in uitgangspositie
• Seinlichtschakelaar ingedrukt In deze stand wordt het sein-–
licht (groot licht) gebruikt.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
29
6.7 Richtingaanwijzerschakelaar
S00658-10
De richtingaanwijzerschakelaar is links aan het stuur aange-
bracht.
Mogelijke toestanden
Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzerschakelaar–
naar het schakelaarhuis geduwd.
Richtingaanwijzer links aan Richtingaanwijzerscha-–
kelaar naar links geschakeld. De richtingaanwijzer-
schakelaar springt na het schakelen terug in de mid-
delste stand.
Richtingaanwijzer rechts aan Richtingaanwijzerscha-–
kelaar naar rechts geschakeld. De richtingaanwijzer-
schakelaar springt na het schakelen terug in de mid-
delste stand.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
30
6.8 Noodstopschakelaar
S00661-10
De noodstopschakelaar is aan de rechterkant van het stuur
aangebracht.
Mogelijke toestanden
Noodstopschakelaar uit In deze stand is het ontste-–
kingscircuit onderbroken. Een draaiende motor scha-
kelt uit en een stilstaande motor schakelt niet worden
gestart.
Noodstopschakelaar aan Deze stand is nodig voor–
het rijden. Het ontstekingscircuit is gesloten.
6.9 E-startknop
S00662-10
De e-startknop is aan de rechterkant van het stuur aange-
bracht.
Mogelijke toestanden
• E-startknop in de uitgangspositie
• E-startknop ingedrukt In deze stand wordt de startmotor–
geactiveerd.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
31
6.10 Contact- en stuurslot
S00665-10
Het contact- en stuurslot bevindt zich voor de bovenste kroonplaat.
Mogelijke toestanden
Contact uitgeschakeld In deze stand is het ont-OFF –
stekingscircuit onderbroken. Een draaiende motor
schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet
in. De contactsleutel kan eruit worden getrokken.
Contact ingeschakeld In deze stand is hetON –
ontstekingscircuit gesloten en kan de motor worden
gestart.
Stuur geblokkeerd In deze stand is het ontstekings-–
circuit onderbroken en het stuur geblokkeerd. De con-
tactsleutel kan eruit worden getrokken.
6.11 Stuur vergrendelen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
–Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
32
400732-01
–Voertuig parkeren.
–Het stuur helemaal naar links draaien.
–Contactsleutel in het contact- en stuurslot steken, indrukken
en naar links draaien. Contactsleutel eruit trekken.
Het stuur kan niet meer worden bewogen.
6.12 Stuur ontgrendelen
400731-01
–Contactsleutel in het contact- en stuurslot steken, indrukken
en naar rechts draaien. Contactsleutel eruit trekken.
Het stuur kan weer worden bewogen.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
34
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
B00710-10
–Afdekking op de brandstoftankdop omhoogklappen en con-
tactsleutel in het slot steken.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging De contactsleutel kan bij overbelas-
ting afbreken.
Beschadigde contactsleutels moeten worden vervangen.
–Op de brandstoftankdop drukken om de contactsleutel te
ontlasten.
–Contactsleutel 90° met de klok mee draaien.
–Brandstoftankdop omhoogklappen.
–Contactsleutel eruit trekken.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
36
6.15 Zadelslot
H01991-10
Het zadelslot bevindt zich links naast het zadel.
Het zadelslot kan met de contactsleutel ontgrendeld worden.
6.16 Boordgereedschap
B00758-10
Het boordgereedschap bevindt zich onder de buddyseat.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
37
6.17 Grepen
B00717-10
De grepen zijn bestemd voor het rangeren van de motorfiets.
Bij het rijden met een buddyseat kan de passagier zich hieraan
vasthouden.
6.18 Voetsteun passagier
S00666-10
De voetsteunen voor de passagier kunnen worden ingeklapt.
Mogelijke toestanden
• Voetsteun passagier ingeklapt Voor het rijden zonder passa-–
gier.
• Voetsteun passagier uitgeklapt Voor het rijden met passa-–
gier.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
39
6.20 Rempedaal
402177-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
De achterwielrem wordt geschakeld met het rempedaal.
6.21 Zijstandaard
402029-10
De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
De zijstandaard wordt gebruikt voor het parkeren van de motor-
fiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard opgeklapt zijn.
De zijstandaard is gekoppeld aan het veiligheidsstartsys-
teem. Lees de rij-instructies.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
40
Mogelijke toestanden
• Zijstandaard uitgeklapt Het voertuig kan op de zijstandaard–
worden neergezet. Het veiligheidsstartsysteem is actief.
• Zijstandaard ingeklapt Deze stand is altijd nodig als u gaat–
rijden. Het veiligheidsstartsysteem is niet actief.

7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
42
7.2 Activering en test
E01185-10
Activering
Het gecombineerde instrument wordt ingeschakeld met het con-
tact.
Info
De helderheid van de indicaties wordt geregeld door een
omgevingslichtsensor in het gecombineerde instrument.
Test
Bij het inschakelen van het contact lichten alle controlelampjes
behalve het controlelampje voor de richtingaanwijzer en het con-
trolelampje voor de wegrijblokkering kort op.
De segmenten van de toerentalmeter en de versnellingsindicatie
gaan één voor één aan en weer uit.
De snelheidsindicatie tel van 0 tot 199 en weer terug.
De overige indicatiesegmenten van het display gaan kort branden.
Op het display verschijnen de letters .READY TO RACE >>
Vervolgens wordt de laatste geselecteerde modus weergegeven.
Info
Het controlelampje storing brandt altijd, zolang de motor
niet draait. Als de motor draait en het controlelampje sto-
ring brandt, volgens de verkeersregels stoppen en contact
opnemen met een geautoriseerde KTM-garage.

7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
46
F01477-05
Fuel Level Sensor Failure verschijnt op het display als de brandstof-
peilsensor defect is.
Low Fuel Level verschijnt op het display als het brandstofpeil de
reservemarkering heeft bereikt.

7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
48
Schakelindicator brandt/knippert rood De schakel-–
indicator knippert rood wanneer het ingestelde scha-
keltoerental werd bereikt. De schakelindicatorRPM1
blijft rood branden wanneer het ingestelde schakeltoe-
rental werd bereikt.RPM2
Controlelampje stationair brandt groen Versnelling is–
in positie vrij geschakeld.
Controlelampje groot licht brandt blauw Groot licht–
is ingeschakeld.
Controlelampje wegrijblokkeringen brandt rood
–Status- of foutmelding bij de wegrijblokkering.
Algemeen waarschuwingslampje knippert geel Een–
aanwijzing/waarschuwing voor de veiligheid is gede-
tecteerd. Dit wordt ook op het display weergegeven.

7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
50
Koelmiddeltempera-
tuur
> 35 °C
ODO > 1.000 km
RPM1-
schakelindicator
knippert
RPM2-
schakelindicator
brandt

GECOMBINEERD INSTRUMENT 7
53
7.8 Weergave van de koelmiddeltemperatuur
F01466-11
De aanduiding van de koelmiddeltemperatuur wordt in het
gedeelte van het display aangegeven.
De weergave van de koelmiddeltemperatuur bestaat uit balkjes.
Hoe meer balkjes er branden, hoe warmer het koelmiddel.
Aanwijzing
Motorschade Bij oververhitting raakt de motor beschadigd.
–Stop onmiddellijk volgens de verkeersregels en schakel de
motor uit wanneer de waarschuwing voor de koelmiddeltem-
peratuur verschijnt.
–Laat de motor en het koelsysteem afkoelen.
–Controleer resp. corrigeer het koelmiddelpeil bij afgekoeld
koelsysteem.
Info
Als alle balkjes branden, verschijnt er op het display boven-
dien de waarschuwing High Coolant Temperature.
Als het koelsysteem oververhit raakt, wordt het maximale
motortoerental begrensd.
Mogelijke toestanden
• Motor koud Tot drie balkjes branden.–
• Motor warm Vier tot tien balkjes branden.–

7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
54
• Motor heet Elf tot dertien balkjes branden.–
• Motor zeer heet Alle dertien balkjes branden.–
7.9 Functietoetsen
F01464-10
Met de knopMODE‑wisselt u tussen de weergavemodi.
Mogelijke weergavemodi zijn TRIP F (vanaf het bereiken
van de brandstofreserve), afgelegde totale afstand ( ),ODO
afstand 1 ( ) en afstand 2 ( ).TRIP 1 TRIP 2
Met de knopSET‑worden de menu’s gewisseld.
De knop heeft geen functie.

GECOMBINEERD INSTRUMENT 7
55
7.10 TRIP F weergave
‑
‑
‑
‑‑
F01468-01
– ‑MODE toets zo vaak kort indrukken tot de indicatie op hetTRIP F
display verschijnt.
TRIP F toont de afgelegde afstand sinds het bereiken van de brand-
stofreserve.
Info
Als het brandstofpeil de reservemarkering bereikt, ver-
schijnt op het display de waarschuwing Low Fuel Level. Door
kort indrukken van de knop wisselt de weergavemo-MODE‑
dus naar TRIP F 0.0en begint bij te tellen, onafhankelijk
van de weergavemodus die daarvoor was geactiveerd.
In de weergave kunnen ook de menu’s enTRIP F‑Fuel Range
Actual F.C. worden weergegeven.
Zodra een waarschuwing voor de bedrijfsveiligheid werd
herkend, knippert ook de algemene waarschuwingslamp .
Kort indrukken van de knop wisselt naar het volgendeSET‑
menu op het display.
Kort indrukken van de knop wisselt naar de volgendeMODE‑
weergavemodus op het display.

GECOMBINEERD INSTRUMENT 7
57
7.12 TRIP 1 weergave
‑
‑
‑
‑‑
F01470-01
– ‑MODE toets zo vaak kort indrukken tot de indicatie opTRIP 1
het display verschijnt.
TRIP 1 geeft de gereden afstand sinds de laatste reset aan, bijvoor-
beeld de afstand tussen twee tankstops. loopt altijd mee totTRIP 1
9999.9.
SET-knop kort
indrukken.
Volgend menu op het display
SET-knop 3
seconden
indrukken.
Indicatie wordt geresetTRIP 1
MODE-knop
kort indruk-
ken.
Volgende weergavemodus op het display

7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
60
SET-knop kort
indrukken.
Volgend menu op het display
MODE-knop
kort indruk-
ken.
Volgende weergavemodus op het display
7.16 Menu gemiddeld verbruik 1/gemiddeld verbruik 2
F01472-03
– SET-knop meerdere keren kort indrukken totdat het gewenste
menu op het display verschijnt.
In dit menu worden het gemiddelde verbruik 1 in l/100km (of
l/100mile) en het gemiddelde verbruik 2 in km/l (of mile/l) aan-
gegeven.
Info
Het gemiddelde verbruik 1 en 2 worden na het inschakelen
van het contact pas na enkele 100 meter aangegeven.
SET-knop kort
indrukken.
Volgend menu op het display
MODE-knop
kort indruk-
ken.
Volgende weergavemodus op het display

INBEDRIJFSTELLING 8
73
–Wanneer bagage wordt meegenomen, moet deze zo veel mogelijk in het midden van het voertuig veilig worden
vastgezet en het gewicht moet gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
–Het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximaal toegestane aslasten aanhouden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Hoogst toegestane asbelasting voor 125 kg
Maximaal toegestane asbelasting achter 210 kg
Produkt Specifikationer
Mærke: | KTM |
Kategori: | Motorcykel |
Model: | 200 Duke (2019) |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til KTM 200 Duke (2019) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Motorcykel KTM Manualer

18 Maj 2024

9 Maj 2024

4 Maj 2024

29 April 2024

15 April 2024

10 April 2024

9 April 2024

4 April 2024

22 Marts 2024

16 Marts 2024
Motorcykel Manualer
- Motorcykel Mash
- Motorcykel Indian
- Motorcykel Cagiva
- Motorcykel Triumph
- Motorcykel Mitsubishi
- Motorcykel Milwaukee
- Motorcykel Regal Raptor
- Motorcykel Husqvarna
- Motorcykel Yamaha
- Motorcykel Kettler
- Motorcykel Piaggio
- Motorcykel Suzuki
- Motorcykel Kawasaki
- Motorcykel Bajaj
- Motorcykel Hero
Nyeste Motorcykel Manualer

4 Juni 2025

9 April 2025

1 Marts 2025

24 Februar 2025

24 Februar 2025

24 Februar 2025

24 Februar 2025

24 Februar 2025

21 Februar 2025

2 Februar 2025