Triumph Tiger 800 XC (2015) Manual

Triumph Motorcykel Tiger 800 XC (2015)

Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Triumph Tiger 800 XC (2015) (148 sider) i kategorien Motorcykel. Denne guide var nyttig for 9 personer og blev bedømt med 5.0 stjerner i gennemsnit af 5 brugere

Side 1/148
1
Voorwoord
VOORWOORD
Dit handboek bevat informatie over Triumph-motorfietsen Tiger 800 en Tiger 800XC. Bewaar
dit handboek voor de eigenaar altijd bij de motorfiets en raadpleeg de informatie wanneer
nodig.
Waarschuwing, voorzichtig
en let op
In dit handboek voor de eigenaar wordt
belangrijke informatie op de volgende
manier gepresenteerd:
Let op:
Dit let op-symbool geeft punten van
speciaal belang voor efficiëntere en
gemakkelijkere bediening aan.
Waarschuwing
Dit waarschuwing-symbool geeft speciale
instructies of procedures aan, die
persoonlijk letsel of levensgevaar tot
gevolg kunnen hebben wanneer deze niet
correct worden opgevolgd.
Voorzichtig
Dit voorzichtig-symbool geeft speciale
instructies of procedures aan, die schade
aan of vernieling van apparatuur tot gevolg
kunnen hebben wanneer deze niet strikt
worden opgevolgd.
2
Voorwoord
Waarschuwingslabels
Dit symbool (links) wordt op
bepaalde plaatsen op de
motorfiets weergegeven. Het
symbool betekent 'VOOR-
ZICHTIG: RAADPLEEG HET
HANDBOEK' en wordt
gevolgd door een grafische
voorstelling van het betreffende onderwerp.
Probeer nooit de motorfiets te berijden of
een aanpassing uit te voeren zonder de in dit
handboek beschreven relevante instructies te
raadplegen.
Zie pagina 14 voor de plaatsen van alle labels
met dit symbool. Dit symbool wordt, indien
nodig, ook weergegeven op de pagina's die
de relevante informatie bevatten.
Onderhoud
Om een lang, veilig en probleemvrij gebruik
van uw motorfiets te garanderen, dient het
onderhoud te worden uitgevoerd door een
erkende Triumph-dealer. Alleen een erkende
Triumph-dealer beschikt over de
noodzakelijke kennis, apparatuur en
vakkundigheid om uw Triumph-motorfiets
goed te onderhouden.
Bezoek de Triumph-website op
www.triumph.co.uk of neem telefonisch
contact op met de bevoegde distributeur in
uw land voor informatie over de
dichtstbijzijnde Triumph-dealer. De adressen
worden ook vermeld in het bij dit handboek
geleverde servicerecordboek.
Terreinrijden
De Tiger 800XC is bedoeld voor gebruik op
de weg en licht terreinrijden.
De Tiger 800 is uitsluitend bedoeld voor
gebruik op de weg.
Geluiddempingssysteem
Wijzigen van het geluiddempingssysteem is
verboden.
Eigenaars worden gewaarschuwd dat het
wettelijk verboden is om:
een onderdeel of ontwerp-component,
bedoeld voor geluiddemping en
verwerkt in elk nieuw voertuig, ór de
verkoop of aflevering aan de uiteindelijke
koper, of tijdens het gebruik, te
verwijderen of buiten werking te stellen
door welke persoon dan ook - om
andere redenen dan voor onderhoud,
reparatie of vervanging - en
het voertuig te gebruiken, nadat zo'n
onderdeel of ontwerpcomponent is
verwijderd of buiten werking is gesteld.
Banden
Met betrekking tot de 'Pneumatic Tyres and
Tubes for Automotive Vehicles (Quality
Control) Order, 2009, Cl. Nr. 3 (c)', verklaart
M/s. Triumph Motorcycles Ltd. dat de op
deze motorfiets gemonteerde banden
voldoen aan de eisen van IS 15627: 2005 en
de eisen ingevolge de Central Motor Vehicle
Rules (CMVR), 1989.
3
Voorwoord
Startonderbreker en
bandspannings-
controlesysteem
Dit apparaat voldoet aan punt 15 van de
FCC-richtlijnen.
Het gebruik van dit apparaat is gebonden
aan de volgende twee voorwaarden:
het apparaat mag geen schadelijke
storing veroorzaken;
Het apparaat moet in staat zijn alle
ontvangen storing te verwerken, inclusief
storing die een ongewenste werking kan
veroorzaken.
Door aanpassingen of modificaties aan het
apparaat vervalt mogelijk het recht van de
gebruiker dit apparaat toe te passen.
Handboek voor de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Triumph-
motorfiets. Deze motorfiets is het resultaat
van Triumph's toepassing van beproefde
technieken, grondige tests en het
voortdurend streven naar superieure
betrouwbaarheid, veiligheid en prestaties.
Lees voordat u gaat rijden dit handboek
aandachtig door om volledig vertrouwd te
raken met de werking van de
bedieningselementen, de kenmerken, de
capaciteiten en de beperkingen van uw
motorfiets.
Dit handboek bevat tips voor veilig rijden,
maar omvat niet alle technieken en
vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het
veilig berijden van een motorfiets.
Triumph beveelt ten stelligste aan dat alle
motorrijders de nodige lessen nemen om een
veilige bediening van deze motorfiets te
garanderen.
Dit handboek is bij uw plaatselijke dealer
tevens beschikbaar in het:
• Braziliaans;
• Duits;
• Engels;
• Frans;
• Italiaans;
• Japans;
• Spaans;
• Zweeds.
4
Voorwoord
Praat met Triumph
Onze relatie met u stopt niet bij de aankoop
van uw Triumph. Uw feedback over de
ervaringen tijdens aankoop en bezit zijn zeer
belangrijk voor ons om onze producten en
diensten voor u te ontwikkelen. Help ons
daarom ervoor te zorgen dat uw dealership
uw e-mailadres heeft en dat bij ons
registreert. U ontvangt dan van ons op uw
e-mailadres een uitnodiging voor een online-
klanttevredenheidsonderzoek waar u ons
deze feedback kunt geven.
Het Triumph-team.
Informatie
De informatie in deze uitgave is gebaseerd
op de meest recente, op het moment van
publicatie beschikbare informatie. Triumph
behoudt zich het recht voor te allen tijde,
zonder voorafgaande mededeling of
verplichting, wijzigingen aan te brengen.
Niets uit deze publicatie mag - in zijn geheel
of gedeeltelijk - worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van
Triumph Motorcycles Limited.
© Copyright 07.2013 Triumph Motorcycles
Limited, Hinckley, Leicestershire, Groot-
Brittannië.
Publicatie onderdeelnummer 3856681
versie 1.
Waarschuwing
Dit handboek voor de eigenaar en alle
overige instructies die bij uw motorfiets
worden geleverd, maken integraal deel uit
van uw motorfiets en moeten bij de
motorfiets blijven, ook wanneer deze
wordt doorverkocht.
Iedereen die uw motorfiets gaat berijden,
dient dit handboek en alle overige
instructies die bij uw motorfiets worden
geleverd, aandachtig te lezen om volledig
vertrouwd te raken met de werking van de
bedieningselementen, de kenmerken, de
capaciteiten en de beperkingen van uw
motorfiets. Leen uw motorfiets niet aan
anderen uit, want het berijden ervan
zonder vertrouwd te zijn met de werking
van de bedieningselementen, de
kenmerken, de capaciteiten en de
beperkingen van de motorfiets kan leiden
tot een ongeval.
10
Voorwoord – Veiligheid voorop
Onderhoud/apparatuur
Waarschuwing
Raadpleeg uw erkende Triumph-dealer
indien u twijfelt aan de juiste of veilige
werking van deze Triumph-motorfiets.
Onthoud dat het blijven gebruiken van
een niet goed werkende motorfiets een
fout kan verergeren en de veiligheid in
gevaar kan brengen.
Waarschuwing
Controleer of alle wettelijk vereiste
apparatuur is gemonteerd en correct
functioneert. Verwijderen of wijzigen van
de verlichting, dempers, uitstoot- en
geluiddempingssystemen van de
motorfiets kunnen een overtreding van de
wet betekenen. Onjuiste of niet toegestane
aanpassingen kunnen een nadelig effect
hebben op het rijgedrag, de stabiliteit en
andere aspecten van de werking van de
motorfiets, waardoor een ongeval kan
worden veroorzaakt met letsel of de dood
als gevolg.
Waarschuwing
Indien de motorfiets betrokken is bij een
ongeval, aanrijding of valpartij dient deze
voor inspectie en reparatie naar een
erkende Triumph-dealer te worden
gebracht. Elk ongeval kan schade aan de
motorfiets veroorzaken, die –indien niet op
de juiste wijze gerepareerd –een tweede
ongeval kan veroorzaken met letsel of de
dood als gevolg.
11
Voorwoord – Veiligheid voorop
Het rijden
Waarschuwing
De motorfiets nooit berijden indien u moe
bent of onder invloed verkeert van alcohol
of andere verdovende middelen.
Het berijden van een motorfiets onder
invloed van alcohol of andere verdovende
middelen is verboden.
Het berijden van een motorfiets terwijl u
moe bent of onder invloed van alcohol of
andere verdovende middelen verkeert,
vermindert het vermogen van de berijder
om de motorfiets onder controle te
houden waardoor een ongeval kan
worden veroorzaakt.
Waarschuwing
Alle rijders moeten in het bezit zijn van
een rijbewijs voor motorfietsen. Het zonder
rijbewijs besturen van een motorfiets is
verboden en kan gerechtelijke vervolging
tot gevolg hebben.
Het rijden op een motorfiets zonder
formele training in de juiste rijtechnieken
die nodig zijn om een rijbewijs te halen, is
gevaarlijk en kan resulteren in verlies van
de controle over de motorfiets en een
ongeluk.
Waarschuwing
Rijd altijd defensief en draag de elders in
dit voorwoord genoemde beschermende
uitrusting. Onthoud dat een motorfiets bij
een ongeval minder bescherming biedt
dan een auto.
Waarschuwing
Deze Triumph-motorfiets mag de wettelijk
geldende snelheidslimieten niet
overschrijden. Het met hoge snelheid op
een motorfiets rijden kan gevaarlijk zijn,
aangezien de tijd om op bepaalde
verkeerssituaties te reageren bij hogere
snelheden aanzienlijk wordt verkort. Pas de
snelheid altijd aan aan eventueel
gevaarlijke rijomstandigheden, zoals slecht
weer of druk verkeer.
12
Voorwoord – Veiligheid voorop
Handgrepen en voetsteunen
Waarschuwing
Wees altijd bedacht op veranderingen in
het wegdek, het verkeer en de wind en pas
uw rijgedrag hierop aan. Alle tweewielige
voertuigen zijn onderhevig aan krachten
van buitenaf die een ongeval kunnen
veroorzaken. Deze krachten zijn onder
andere:
Windstoten van passerende
voertuigen;
Gaten in de weg, oneffenheden of
beschadigingen in het wegdek;
Slecht weer;
Fouten van de berijder.
Rijd altijd met matige snelheid en vermijd
druk verkeer, totdat u zich volledig
vertrouwd hebt gemaakt met het rijgedrag
en de rijeigenschappen van de motorfiets.
Overschrijd nooit de wettelijk geldende
snelheidslimiet.
Waarschuwing
Overhellen onder een onveilige hoek kan
instabiliteit, verlies van controle over de
motorfiets of een ongeval veroorzaken.
Waarschuwing
De berijder dient het voertuig onder
controle te houden door te allen tijde de
handen aan het stuur te houden.
De besturing en stabiliteit van de
motorfiets worden nadelig beïnvloed
indien de berijder het stuur loslaat,
hetgeen kan leiden tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval.
13
Voorwoord – Veiligheid voorop
Hellingshoekindicators
1. Hellingshoekindicator (Tiger 800
afgebeeld)
Waarschuwing
De berijder en de passagier dienen tijdens
het berijden van het voertuig altijd de
voetsteunen te gebruiken.
Door de voetsteunen te gebruiken wordt
voor zowel de berijder als de passagier het
risico op onbedoeld contact met
onderdelen van de motorfiets verminderd
en wordt ook de kans op verwondingen,
veroorzaakt door het vast komen zitten
van kledingstukken, verminderd.
Waarschuwing
De hellingshoekindicators mogen niet
worden gebruikt als richtlijn voor de mate
waarin de motorfiets veilig schuin gelegd
kan worden in bochten. Dat hangt af van
vele factoren, waaronder, maar niet
beperkt tot, het wegoppervlak, de toestand
van de band en het weer.
De motor schuin leggen tot een onveilige
hoek kan leiden tot instabiliteit, verlies van
controle over de motorfiets en een ongeval
met letsel of de dood tot gevolg.
Waarschuwing
Wanneer de hellingshoekindicator op de
voetsteun van de bestuurder tijdens het
overhellen de grond raakt, nadert de
motorfiets de maximale hellingshoek. Nog
verder overhellen is onveilig.
De motor schuin leggen tot een onveilige
hoek kan leiden tot instabiliteit, verlies van
controle over de motorfiets en een ongeval
met letsel of de dood tot gevolg.
1
Waarschuwingslabels
14
WAARSCHUWINGSLABELS
De op deze en de volgende pagina's beschreven labels maken u attent op belangrijke
veiligheidsinformatie in dit handboek. Voordat u de motorfiets gaat berijden, dient u ervoor te
zorgen dat alle berijders alle informatie, waarop deze labels betrekking hebben, hebben
begrepen en naleven.
Plaats van de waarschuwingslabels - Tiger 800 en
Tiger 800XC
cgjs_1
6
5
4
3
2
N
1
R.P.M.
Windscherm
(pagina 131)
Inrijden
(pagina 57)
Koelvloeistof
(pagina 89)
Versnellings-
stand
(pagina 64)Aandrijfketting
(pagina 96)
Banden
(pagina 109)
Waarschuwingslabels
15
Plaats van de waarschuwingslabels - Tiger 800 en
Tiger 800XC (vervolg)
Voorzichtig
Alle waarschuwingslabels en stickers, met uitzondering van het label over inrijden, worden op
de motorfiets aangebracht met een sterke lijm. In sommige gevallen worden labels
aangebracht voorafgaand aan het aanbrengen van de laklaag. Daarom zal elke poging om
de waarschuwingslabels te verwijderen, schade veroorzaken aan lakwerk of carrosserie.
cgjr_1
Dagelijkse veiligheidscontrole
(pagina 58)
Helm
(pagina 8)
Loodvrije brandstof
(pagina 48)
Motorolie
(pagina 86)
16
Omschrijving van onderdelen
OMSCHRIJVING VAN ONDERDELEN
Tiger 800
1. Koplamp
2. Richtingaanwijzers voor
3. Fitting elektrische accessoires
4. Brandstoftank en tankdop
5. Accu en zekeringdozen
6. Gereedschapsset/opberglocatie
beugelslot
7. Zadelslot
8. Achterwielafsteller
9. Aandrijfketting
10. Zijstandaard
11. Schakelpedaal
12. Drukdop radiateur/
koelvloeistofreservoir
13. Remklauw voorrem
14. Remschijf voorrem
2 3 4 5 6 7
12 11 10 9 814 13
1
17
Omschrijving van onderdelen
OMSCHRIJVING VAN ONDERDELEN
Tiger 800 (vervolg)
15. Achterlicht
16. Vloeistofreservoir achterrem
17. Olievuldop
18. Spiegel
19. Koplampafsteller
20. Scherm
21. Koelvloeistofexpansiereservoir
22. Voorvork
23. Koppelingskabel
24. Kijkglas motoroliepeil
25. Rempedaal achterrem
26. Stelschroef voorbelasting vering
achterwielophanging
27. Achterremklauw
28. Remschijf achterrem
16 17 18 19 20 21
26 25 24 23 2228 27
15
18
Omschrijving van onderdelen
Tiger 800XC
1. Koplamp
2. Richtingaanwijzers voor
3. Fitting elektrische accessoires
4. Brandstoftank en tankdop
5. Accu en zekeringdozen
6. Gereedschapsset/opberglocatie
beugelslot
7. Zadelslot
8. Achterwielafsteller
9. Aandrijfketting
10. Zijstandaard
11. Schakelpedaal
12. Drukdop radiateur/
koelvloeistofreservoir
13. Remklauw voorrem
14. Remschijf voorrem
2 3 4 5 6 7
12 11 10 9 814 13
1
19
Omschrijving van onderdelen
Tiger 800XC (vervolg)
15. Achterlicht
16. Vloeistofreservoir achterrem
17. Olievuldop
18. Handbeschermers
19. Spiegel
20. Koplampafsteller
21. Scherm
22. Koelvloeistofexpansiereservoir
23. Voorvork
24. Koppelingskabel
25. Kijkglas motoroliepeil
26. Rempedaal achterrem
27. Stelschroef voorbelasting
achterwielophanging
28. Stelschroef voor demping
terugvering achterschokdemper
29. Achterremklauw
30. Achterremschijf
16 17 19 20 21 22
27 26 25 24 2330 29
15
28
18
20
Omschrijving van onderdelen
Alle modellen (Tiger 800 afgebeeld)
1. Koppelingshendel
2. Passeerknop
3. Dimschakelaar koplamp
4. Scherm boordcomputer
5. Snelheidsmeter
6. Toerenteller
7. Vloeistofreservoir voorrem
8. Motorstopschakelaar
9. Remhendel voorrem
10. Startknop
11. Contactschakelaar
12. Fitting elektrische accessoires
13. Richtingaanwijzerschakelaar
14. Claxonknop
cgjo
4
32 567 8 9
11 1014 13
1
12
21
Serienummers
SERIENUMMERS
VoertuigIdentificatieNummer
(VIN)
1. VIN-nummer (Tiger 800 afgebeeld)
Het VoertuigIdentificatieNummer (VIN) is in
het voorste stuurgedeelte van het frame
geslagen. Het staat ook op een plaatje dat is
vastgeklonken op het frame aan de
linkerkant van het stuurhoofd.
Noteer het voertuigidentificatienummer
(VIN) in de daarvoor bestemde ruimte
hieronder.
Motorserienummer
1. Motorserienummer (Tiger 800
afgebeeld)
Het motorserienummer is direct boven het
koppelingsdeksel in het motorcarter
geslagen.
Noteer het motorserienummer in de ruimte
hieronder.
1
cgiv
1
cgjf
Serienummers
22
Deze pagina met opzet blanco
Algemene informatie
23
ALGEMENE INFORMATIE
Inhoudsopgave
Lay-out instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Snelheidsmeter en kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Toerenteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Boordcomputer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Kilometerteller/dagteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Dagteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Dagteller nulstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Klok instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Eenheden wijzigen (Brits, Amerikaans of metrisch) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
ABS uitschakelen (alleen modellen met ABS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Controlelampje onderhoudsinterval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Brandstofmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Bandspanningscontrole-systeem (TPMS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Serienummer bandspanningssensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Systeemweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Sensorbatterijen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Bandspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Vervangende banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Waarschuwingslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Richtingaanwijzers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Grootlicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Brandstofniveau laag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Neutraal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Waarschuwingslampje lage oliedruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Waarschuwingslampje storing motormanagementsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Controlelamp alarminstallatie/startonderbreker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Bandspanningswaarschuwings-lampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Algemene informatie
24
Contactsleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Contactschakelaar/stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Standen contactschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Stelschroef remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Schakelaars rechterstuurstang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Motorstopschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Schakelaars linkerstuurstang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Dimschakelaar koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Passeerknop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Stuurstangafstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Brandstofvoorziening/tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Brandstoftype. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Tankdop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Brandstoftank vullen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Gereedschapsset en handboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Standaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Zadels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Zadelonderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Achterzadel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Berijderszadel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Hoogteverstelling berijderszadel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Helmhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Opslag voor Triumph-beugelslot (accessoire) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Fitting elektrische accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Veilig gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Dagelijkse veiligheidscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
25
Algemene informatie
Lay-out instrumentenpaneel
1. Klok
2. Controlelampje onderhoudsinterval
3. Snelheidsmeter
4. Brandstofmeter
5. Waarschuwingslampje storing
motormanagement
6. Instrumentbehuizing
7. Indicator linkerrichtingaanwijzer
8. Waarschuwingslampje ABS
(uitsluitend modellen met ABS)
9. 'Rode zone' toerenteller
10. Waarschuwingslampje bandspanning
(mits
bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) gemonteerd is) (TPMS is niet
beschikbaar op Tiger 800XC-
modellen)
11. Indicator rechterrichtingaanwijzer
12. Neutraal-indicator
13. Indicator grootlicht
14. Indicator brandstofniveau laag
15. Controlelampje status
alarminstallatie/startonderbreker
(alarminstallatie is optionele
accessoire)
16. Toerenteller
17. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur te hoog
18. Waarschuwingslampje lage oliedruk
19. Bandspanningsdisplay (mits
bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) gemonteerd is) (TPMS is niet
beschikbaar op Tiger 800XC-
modellen)
20. Het scherm
21. Scherm temperatuur koelvloeistof
22. Knop B
23. Knop A
2122 20 19 18 17 1516 14 13
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
23
1
26
Algemene informatie
Snelheidsmeter en
kilometerteller
De digitale snelheidsmeter geeft de
rijsnelheid van de motorfiets aan. De cijfers
geven de rijsnelheid van de motorfiets aan in
veelvouden van 1 mijl (of kilometer) per uur.
De elektronische kilometerteller en de twee
dagtellers bevinden zich in het
displayscherm. Meer informatie over de
werking van de kilometerteller en de
dagtellers vindt u op de volgende pagina's.
Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental weer
in omwentelingen per minuut - omw/min.
Aan het einde van het toerentellerbereik
bevindt zich de 'rode zone'. Indien het
motortoerental per minuut (omw/min) in de
rode zone wordt weergegeven, ligt dit boven
het aanbevolen maximale motortoerental en
ook boven het motortoerental dat de beste
prestaties levert.
Boordcomputer
1. Het scherm
2. Knop A
Om de informatie in de boordcomputer weer
te laten geven, drukt u op de knop 'A' tot de
gewenste display wordt weergegeven en laat
u de knop los. De display geeft
achtereenvolgens weer:
Dagteller 1
Dagteller 2
Bandspanningscontrolesysteem - mits
gemonteerd (alleen beschikbaar als
accessoire bij Tiger 800-modellen)
Set up
Voorzichtig
Laat het motortoerental nooit oplopen tot
in de 'rode zone', dit kan leiden tot
ernstige motorschade.
1
cgjp_1
2
27
Algemene informatie
Let op:
Het bandspanningscontrole-systeem
(TPMS) is een accessoire die door
uw erkende Triumph-dealer moet
worden gemonteerd. Het TPMS-
display wordt vervolgens
geactiveerd door uw erkende
Triumph-dealer (TPMS is niet
beschikbaar bij Tiger 800XC-
modellen).
Kilometerteller/dagteller
1. Knop A
2. Knop B
3. Display kilometerteller/dagteller
4. Dagteller 1
5. Dagteller 2
Dagteller
Elke dagteller geeft de afstand weer, die door
de motorfiets werd afgelegd, de reistijd,
gemiddeld brandstofverbruik, momenteel
brandstofverbruik en gemiddelde snelheid
sinds de betreffende, weergegeven dagteller
op nul werd gesteld.
Om de informatie van de dagteller weer te
geven, zet u het contact in de stand AAN.
Druk op knop 'A' tot de gewenste dagteller in
het displayscherm wordt weergegeven en
laat de knop dan los.
3
cgjp_9
1
24 5
28
Algemene informatie
Druk op knop 'B' tot de gewenste display
wordt weergegeven. De display geeft
achtereenvolgens weer:
• Reisafstand
Resterende actieradius
• Reistijd
Gemiddeld brandstofverbruik
Momenteel brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Elk display toont de volgende informatie die
berekend is vanaf het moment dat de
dagteller voor het laatst is teruggesteld op
nul:
Reisafstand
De totale afgelegde reisafstand.
Resterende actieradius
Dit is een aanduiding van de afstand die
waarschijnlijk zal kunnen worden afgelegd op
de brandstof die nog in de tank aanwezig is.
Reistijd
De totale verstreken tijd.
Gemiddeld brandstofverbruik
Een melding van het gemiddelde
brandstofverbruik. Nadat de display is
teruggezet, geeft hij streepjes weer, totdat
0,1 km is afgelegd.
Momenteel brandstofverbruik
Een aanduiding van het brandstofverbruik op
een bepaald moment.
Gemiddelde snelheid
De gemiddelde snelheid wordt berekend
vanaf de laatste reset van de boordcomputer.
Nadat de display is teruggezet, geeft de
display streepjes weer, totdat 1 km is
afgelegd.
Dagteller nulstellen
Voor het op nul stellen van een dagtellers, de
betreffende dagteller selecteren en
weergeven en vervolgens knop 'B'
gedurende 2 seconden indrukken. Na
2 seconden wordt de weergegeven dagteller
op nul gesteld.
Let op:
Wanneer een dagteller op nul wordt
gesteld, worden reistijd, gemiddeld
brandstofverbruik en gemiddelde
snelheid voor die dagteller ook op
nul gesteld.
Om de dagteller te sluiten, drukt u op
knop 'A' tot de gewenste display wordt
weergegeven en laat u de knop los.
Waarschuwing
Probeer niet om tijdens het rijden te
schakelen tussen de weergavestanden van
de kilometerteller en de dagteller of de
dagteller opnieuw in te stellen want dit kan
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
29
Algemene informatie
Kilometerteller
Wanneer het contact ingeschakeld wordt,
wordt de kilometerteller gedurende
3 seconden weergegeven, waarna
vervolgens de laatst geselecteerde dagteller
wordt getoond.
De kilometerteller geeft de totale door de
motorfiets afgelegde afstand weer.
Om de kilometerteller weer te geven terwijl
de motor stilstaat en in neutraal staat, drukt u
op knop 'A' tot set up (instelling) zichtbaar is
in het displayscherm, laat u de knop los en
drukt u vervolgens op knop 'B'. Druk op
knop 'A' tot de kilometerteller wordt
weergegeven en laat de knop los.
Om de kilometerteller te sluiten, drukt u op
knop 'A' tot rEturn (terug) zichtbaar is in het
scherm, laat u de knop los en drukt u
vervolgens op knop 'B'. Trip 1 wordt
weergegeven in het displayscherm.
Klok instellen
Om de klok te resetten terwijl de motorfiets
stilstaat en in neutraal staat, indrukken en
loslaten en het contact in de stand AAN
draaien. Druk op knop 'A' tot set up zichtbaar
is in het displayscherm en laat de knop los.
Druk op knop 'B' en t-SEt (tijd instellen)
wordt weergegeven.
Druk opnieuw op knop 'B' en de 24 Hr- of
12 Hr-klokweergave wordt getoond. Druk op
knop 'A' om de gewenste klokweergave te
selecteren en druk vervolgens op knop 'B'.
De urenweergave begint te knipperen en het
woord Hour (uur) wordt weergegeven in het
displayscherm.
Voor het instellen van de uurweergave eerst
controleren of de uurweergave nog steeds
knippert en het woord Hour nog steeds
wordt weergegeven. Druk op knop 'A' om
de instelling te wijzigen. Elke keer indrukken
van de knop verandert de instelling met één
cijfer. Indien de knop ingedrukt wordt
gehouden, verspringt de display continu in
stappen van één cijfer.
Druk als de juiste urenweergave wordt
weergegeven op knop 'B'. De
minutenweergave begint te knipperen en het
woord Min (minuten) wordt weergegeven in
het displayscherm. De minuutweergave
wordt op dezelfde manier ingesteld als de
uurweergave.
Waarschuwing
Probeer onder het rijden niet de klok af te
stellen, dit kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
30
Algemene informatie
Zodra zowel uren als minuten correct zijn
ingesteld, drukt u op knop 'B' om te
bevestigen en t-SEt wordt weergegeven in
het displayscherm. Druk u op knop 'A' tot
rEturn zichtbaar is en druk vervolgens op
knop 'B'. Trip 1 wordt weergegeven in het
displayscherm.
1. Klokdisplay
2. Afbeelding uren
3. Afbeelding minuten
4. Displayscherm (Hour geselecteerd
voor instelling)
5. Knop A
6. Knop B
Eenheden wijzigen (Brits,
Amerikaans of metrisch)
Units (eenheden) beschikt over vier instelbare
weergavestanden, zoals hieronder
beschreven:
mpg - Britse gallons;
mpg US - Amerikaanse gallons;
L/100 km - metrisch;
km/L - metrisch.
Elk scherm toont de volgende informatie:
mpg (Britse gallons)
De snelheidsmeter en de kilometerteller
worden weergegeven in mijlen. Het
brandstofverbruik wordt gemeten in Britse
gallons.
mpg US (Amerikaanse gallons)
De snelheidsmeter en de kilometerteller
worden weergegeven in mijlen. Het
brandstofverbruik wordt gemeten in
Amerikaanse gallons.
L/100 km (metrisch)
De snelheidsmeter en de kilometerteller
worden weergegeven in kilometers. Het
brandstofverbruik wordt gemeten in liters
brandstof per 100 km.
km/L (metrisch)
De snelheidsmeter en de kilometerteller
worden weergegeven in kilometers. Het
brandstofverbruik wordt gemeten in
kilometers per liter brandstof.
cgjp_2
5
2
3
4
1
6
31
Algemene informatie
Om toegang te krijgen tot de
eenhedenweergave, zet u het contact op ON
(aan) terwijl de motorfiets stil en in de
vrijloopstand staat.
Druk op knop 'A' tot set up zichtbaar is in het
displayscherm, laat de knop los en druk
vervolgens op knop 'B'.
Druk op knop 'A' tot UnitS (eenheden)
zichtbaar is in het scherm, laat de knop los en
druk vervolgens op knop 'B'.
1. Het scherm
2. Knop A
3. Knop B
Druk op knop 'A' tot het gewenste display
wordt weergegeven en laat de knop los. De
display geeft achtereenvolgens weer:
mpg - Britse gallons;
mpg US - Amerikaanse gallons;
L/100 km - metrisch;
km/L - metrisch.
Modellen zonder TPMS: Druk op knop 'B'
en raak de knoppen 'A' of 'B' niet aan tot
UnitS wordt weergegeven in het
displayscherm. Wanneer UnitS wordt
weergegeven in het displayscherm, drukt u
op knop 'A' tot rEturn zichtbaar is, laat u de
knop los en drukt u vervolgens op knop 'B'.
Trip 1 wordt weergegeven in het
displayscherm.
Modellen met TPMS: Druk op knop 'B' en
raak de knoppen 'A' of 'B' niet opnieuw aan
tot PSI of bAr wordt weergegeven. Druk op
knop 'A' tot de gewenste band-
spanningseenheden worden weergegeven
en laat de knop los. Druk op knop 'B' en
wacht tot UnitS wordt weergegeven, druk
vervolgens op knop 'A' en wanneer rEturn
wordt weergegeven, drukt u op knop B.
Trip 1 wordt weergegeven in het
displayscherm.
Waarschuwing
Probeer tijdens het rijden niet de
eenheden te wijzigen, want dit kan leiden
tot verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
cgjp_3
2
1
3
32
Algemene informatie
ABS uitschakelen (alleen
modellen met ABS)
Het is mogelijk om het ABS-systeem tijdelijk
uit te schakelen. Het ABS-systeem kan niet
permanent worden uitgeschakeld, het wordt
weer ingeschakeld wanneer het contact uit-
en weer ingeschakeld wordt.
ABS uitschakelen
Om de functie ABS uitschakelen te bereiken,
zet u het contact in de stand AAN.
Druk op knop 'A' tot set up zichtbaar is in het
displayscherm, laat de knop los en druk
vervolgens op knop 'B'.
Druk op knop 'A' tot ABS wordt
weergegeven en laat de knop los.
Door op knop 'B' te drukken, wordt het ABS-
systeem uitgeschakeld; het bericht ABS OFF
(ABS UIT) wordt gedurende 2 seconden
weergegeven en het waarschuwingslampje
ABS gaat branden.
ABS inschakelen
Om het ABS-systeem in te schakelen,
schakelt u het contact uit en in.
Controlelampje
onderhoudsinterval
1. Onderhoudscontrolelampje
2. Resterende afstand
Wanneer het contact wordt ingeschakeld en
de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt
800 km of minder is, wordt het
onderhoudssymbool gedurende 3 seconden
weergegeven en in de klok wordt de
resterende afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt getoond.
Wanneer de resterende afstand 0 km is, blijft
het onderhoudssymbool ingeschakeld tot het
onderhoud uitgevoerd is en het systeem
door uw erkende Triumph-dealer is gereset.
Wanneer het onderhoud achterstallig is,
wordt de afstand weergegeven als een
negatief getal.
Waarschuwing
Wanneer ABS uitgeschakeld is,
functioneert het remsysteem verder als
een remsysteem zonder ABS. In deze
situatie kan te hard remmen een
blokkering van de wielen veroorzaken,
hetgeen kan leiden tot verlies van controle
en een ongeval.
cgjp_4
2
1
33
Algemene informatie
Brandstofmeter
1. Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
Terwijl het contact ingeschakeld is, wordt het
brandstofniveau aangegeven door het aantal
blokjes dat in de display wordt weergegeven.
Als de brandstoftank vol is, worden alle
12 blokjes weergegeven, als de tank leeg is,
worden geen blokjes weergegeven. Andere
aanduidingen geven brandstofniveaus tussen
vol en leeg weer.
Wanneer 2 blokjes worden weergegeven,
gaat het waarschuwingslampje
brandstofniveau laag branden. Hiermee
wordt aangegeven dat er ongeveer nog 4,5
liter brandstof in de tank is en er bij de
eerstvolgende mogelijkheid dient te worden
getankt. Wanneer een dagteller wordt
weergegeven, kan de resterende actieradius
worden weergegeven door herhaaldelijk op
knop 'B' te drukken, totdat het bereik
zichtbaar is.
Na het tanken, worden de gegevens van de
brandstofmeter en de resterende actieradius
alleen bijgewerkt tijdens het rijden op de
motorfiets. Afhankelijk van de rijstijl kan het
bijwerken tot 5 minuten duren.
1
cgjp_5
34
Algemene informatie
Bandspanningscontrole-
systeem (TPMS)
Let op:
TPMS is een accessoireoptie alleen
voor Tiger 800-modellen. Het is niet
beschikbaar voor Tiger 800XC-
modellen.
Functie
Bandspanningssensoren zijn bij het voor- en
het achterwiel gemonteerd. Deze sensoren
meten de luchtdruk in de band en verzenden
de drukgegevens naar de instrumenten.
Deze sensoren verzenden de gegevens pas
wanneer de motorfiets harder rijdt dan
20 km/h. In het weergavegedeelte worden
twee streepjes getoond tot het
bandspanningssignaal is ontvangen.
Het bandspanningscontrolesysteem (TPMS)
is een ingebouwde accessoire die door uw
erkende Triumph-dealer moet worden
gemonteerd. Het TPMS-display in de
instrumenten wordt alleen ingeschakeld
wanneer het systeem ingebouwd is.
Op de velg wordt een sticker aangebracht
om de positie van de bandspanningssensor
aan te geven die zich vlakbij het ventiel
bevindt.
Serienummer bandspanningssensor
Het serienummer voor de band-
spanningssensor is afgedrukt op een label
dat aan de sensor is bevestigd. De dealer kan
dit nummer nodig hebben voor onderhoud
of diagnose.
Wanneer het bandspanningscontrolesysteem
op de motorfiets gemonteerd wordt, dient u
te controleren of de serienummers van de
spanningssensoren van voor- en achterband
door de dealer in de ruimtes hieronder
genoteerd zijn.
Spanningssensor voorband
Spanningssensor achterband
Waarschuwing
Het TPMS-systeem ontslaat u niet van de
verplichting dagelijks de bandspanning te
controleren. Controleer de bandspanning
bij koude banden en gebruik een
nauwkeurige bandspanningsmeter (zie
pagina 111).
Gebruik van het TPMS-systeem voor het
instellen van bandspanningen kan leiden
tot verkeerde bandspanningen en
bijgevolg tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
35
Algemene informatie
Systeemweergave
1. TPMS-symbool
2. Bandspanningsweergave
3. Voorband, geïdentificeerd
4. Achterband, geïdentificeerd
5. Knop A
6. Knop B
Om de bandspanningsweergave weer te
geven, zet u het contact in de stand AAN.
Druk op knop 'A' tot psi of bAr zichtbaar is in
het displayscherm en laat de knop los.
Druk op knop 'B' om de voor- of de
achterbandspanning te selecteren en laat de
knop los.
Wanneer het bandspanningscontrolesysteem
geselecteerd is, wordt —— psi of bAr
zichtbaar in het displayscherm tot de
motorfiets een snelheid van meer dan 20 km
heeft bereikt en het bandspanningssignaal is
ontvangen.
Om de bandspanningsweergave te sluiten,
drukt u op knop 'A' tot de gewenste
weergave wordt getoond en laat u de knop
los.
Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden te wisselen
tussen de weergavemodi voor voor- en
achterband, dit kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
cgjp_6
5
4
3
2
1
6
36
Algemene informatie
Sensorbatterijen
Wanneer de batterijspanning in een
spanningssensor laag is, wordt LO bAt (lege
batt.) weergegeven en het TPMS-symbool
geeft aan welke wielsensor een lage
batterijspanning heeft. Wanneer de batterijen
volledig leeg zijn, worden alleen strepen
weergegeven in het displayscherm, het rode
TPMS-waarschuwingslampje brandt en het
TPMS-symbool knippert continu. Neem
contact op met uw erkende Triumph-dealer
om de sensor te laten vervangen en het
nieuwe serienummer te laten noteren in de
daarvoor bestemde ruimtes op pagina 34.
1. TPMS-symbool
2. Het scherm
3. Voorband, geïdentificeerd
4. Achterband, geïdentificeerd
5. TPMS-waarschuwingslampje
Wanneer het TPMS-symbool gedurende
10 seconden knippert terwijl de
contactschakelaar in de stand AAN is
gedraaid en vervolgens blijft branden, is er
een storing in het TPMS-systeem. Neem
contact op met uw erkende Triumph-dealer
om de storing te laten verhelpen.
Bandspanning
De bandspanningen die in uw
instrumentenpaneel worden getoond, geven
de actuele bandspanning weer op het
moment waarop de weergave is
geselecteerd. Dit kan afwijken van de
bandspanning die ingesteld is wanneer de
banden koud zijn, omdat de banden warmer
worden tijdens het rijden, waardoor de lucht
in de band uitzet en de bandspanning
toeneemt. Bij de koude band-
spanningswaarden die door Triumph worden
opgegeven, is hiermee rekening gehouden.
Eigenaren moeten de bandspanningen
uitsluitend aanpassen wanneer de banden
koud zijn, met behulp van een nauwkeurige
bandspanningsmeter (zie pagina 111) en
mogen niet de bandspanningsweergave op
het instrumentenpaneel gebruiken.
cgjp_7
5
4
3
2
1
37
Algemene informatie
Vervangende banden
Wanneer banden worden vervangen, moet u
altijd uw erkende Triumph-dealer de banden
laten monteren en dient u ervoor te zorgen
dat ze weten dat er bandspanningssensoren
in de wielen zijn gemonteerd (zie
pagina 114).
Waarschuwingslampjes
Richtingaanwijzers
Indien de richtingaan-
wijzerschakelaar naar links of
naar rechts wordt gedrukt,
knippert de indicator van de
richtingaanwijzer in hetzelfde tempo als de
richtingaanwijzer.
Grootlicht
Wanneer het contact wordt
ingeschakeld en de koplamp-
schakelaar is ingesteld op
'grootlicht', gaat het waarschuwingslampje
voor grootlicht branden.
Brandstofniveau laag
De indicator brandstofniveau
laag gaat branden wanneer er
nog circa 4,5 liter brandstof in
de tank aanwezig is.
Neutraal
De neutraal-indicator geeft aan
dat de transmissie in neutraal
staat (geen versnelling
ingeschakeld). Het waar-
schuwingslampje gaat branden wanneer de
transmissie in neutraal staat terwijl de
contactschakelaar in de stand AAN staat.
Waarschuwingslampje lage oliedruk
Als bij draaiende motor de
oliedruk gevaarlijk laag wordt,
gaat het waarschuwingslampje
lage oliedruk in de toerenteller branden.
Waarschuwing
Het bandspanningscontrolesysteem mag
niet worden gebruikt als een
bandspanningsmeter tijdens het aanpassen
van de bandspanningen. Voor de juiste
bandspanning controleert u altijd de
bandspanningen wanneer de banden
koud zijn en gebruikt u een nauwkeurige
bandspanningsmeter (zie pagina 111).
Het gebruik van het TPMS-systeem voor
het instellen van de bandspanningen kan
resulteren in verkeerde bandspanningen
wat leidt tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
38
Algemene informatie
Het waarschuwingslampje lage oliedruk in de
toerenteller gaat branden, als het contact
wordt ingeschakeld en de motor niet draait.
Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de
koelvloeistoftemperatuur
gevaarlijk hoog wordt, gaat het
waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur in de toerenteller
branden.
Het waarschuwingslampje hoge koelvloeistof-
temperatuur in de toerenteller gaat branden,
als het contact wordt ingeschakeld en de
motor niet draait.
Waarschuwingslampje storing
motormanagementsysteem
Het waarschuwingslampje
storing motormanagement-
systeem gaat even branden
wanneer het contact wordt ingeschakeld (om
aan te geven dat het systeem werkt), maar
mag niet branden wanneer de motor draait.
Indien het waarschuwingslampje gaat
branden terwijl de motor draait, betekent dit
dat er een storing is opgetreden in een of
meer systemen die door het motor-
managementsysteem worden geregeld. In
dergelijke gevallen schakelt het
motormanagementsysteem over naar
'thuisbreng-modus', zodat de rit kan worden
voortgezet indien de storing niet zo ernstig is
dat de motor niet kan draaien.
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien het
waarschuwingslampje lage oliedruk gaat
branden. De motor niet opnieuw starten
voordat de storing is verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje lage oliedruk brandt,
kan ernstige motorschade ontstaan.
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien het
waarschuwingslampje hogekoelvloeistof-
temperatuur gaat branden. De motor niet
opnieuw starten voordat de storing is
verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje hoge koelvloeistof-
temperatuur brandt, kan ernstige
motorschade ontstaan.
Waarschuwing
Verlaag de snelheid en rijd niet langer door
dan noodzakelijk is terwijl dit
waarschuwingslampje brandt. De storing
kan de motorprestaties, de uitlaatemissies
en het brandstofverbruik negatief
beïnvloeden. Verlaagde motorprestaties
kunnen gevaarlijke rijomstandigheden
veroorzaken, die kunnen leiden tot verlies
van controle en een ongeval. Neem zo
snel mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren en verhelpen.
39
Algemene informatie
Let op:
Als het waarschuwingslampje
knippert als het contact wordt
ingeschakeld, neem dan zo snel
mogelijk contact op met een
erkende Triumph-dealer om deze
situatie te verhelpen. Onder deze
omstandigheden zal de motor niet
starten.
Controlelamp
alarminstallatie/startonderbreker
Dit Triumph-model is uitgerust
met een motorstartonderbreker
die geactiveerd wordt wanneer
de contactschakelaar in de
stand UIT wordt gedraaid. Wanneer de
motorfiets met een origineel Triumph-alarm
als accessoire is uitgerust, werkt de
startonderbreker als gebruikelijk, maar de
controlelamp van de
alarminstallatie/startonderbreker werkt zoals
hieronder beschreven.
Met ingebouwde alarminstallatie
De controlelamp van de alarminstallatie/
startonderbreker gaat alleen branden
wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden
zoals beschreven in de instructies van de
originele Triumph-alarminstallatie (accessoire).
Zonder ingebouwde alarminstallatie
Wanneer de contactschakelaar in de stand
UIT is gedraaid, knippert de alarminstallatie/
startonderbreker-lamp gedurende 24 uur om
aan te geven dat de startonderbreker
ingeschakeld is. Wanneer de
contactschakelaar in de stand AAN is
gedraaid, zijn startonderbreker en
indicatielampje uitgeschakeld.
Als het indicatielampje blijft branden,
betekent dit dat er een storing in de
startonderbreker is, die nader moet worden
onderzocht. Neem zo snel mogelijk contact
op met een erkende Triumph-dealer, om de
storing te laten inspecteren en verhelpen.
ABS-lampje (anti-blokkeerremsysteem)
(uitsluitend op modellen met ABS)
Wanneer de contactschakelaar in
de stand AAN wordt gedraaid, is
het normaal dat het
waarschuwingslampje ABS gaat
knipperen. Het lampje blijft knipperen na het
starten van de motor, tot de motorfiets voor
het eerst een snelheid van meer dan 10 km/h
heeft bereikt, waarna het lampje dooft.
Behalve wanneer het ABS-systeem
uitgeschakeld is (zie pagina 32) of er een
storing aanwezig is, mag het lampje niet gaan
branden tot de motor opnieuw wordt gestart.
Als het lampje op enig ander moment onder
het rijden gaat branden, betekent dit dat er
een storing in het ABS is opgetreden, die
nader moet worden onderzocht.
Zie ook Remmen op pagina 65.
Waarschuwing
Als het ABS niet werkt, functioneert het
remsysteem verder als een niet-ABS
remsysteem. Rijd niet langer door dan
noodzakelijk is terwijl dit lampje brandt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
erkende Triumph-dealer, om de storing te
laten inspecteren en verhelpen. In deze
situatie kan te hard remmen een
blokkering van de wielen veroorzaken,
hetgeen kan leiden tot verlies van controle
en een ongeval.
100
Onderhoud en afstellingen
Remmen
Inspectie van remslijtage
1. Remblokken
2. Minimale dikte van de voering
De remblokken dienen te worden
gecontroleerd overeenkomstig de eisen van
het periodiek onderhoud en te worden
vervangen indien deze zijn afgesleten tot de
minimale dikte of minder.
Indien de voeringdikte van een van de
remblokken (voorremmen of achterremmen)
minder is dan 1,5 mm, oftewel dat het
remblok is afgesleten tot de onderzijde van
de groeven, moeten alle remblokken op het
wiel worden vervangen.
Waarschuwing
Het gebruik van niet-goedgekeurde
kettingen kan resulteren in een gebroken
ketting of een van de kettingtandwielen
gelopen ketting.
Gebruik een echte Triumph-ketting zoals
aangegeven in de Triumph-
Onderdelencatalogus.
Verwaarloos nooit het onderhoud van de
ketting en laat kettingen altijd installeren
door een erkende Triumph-dealer.
Voorzichtig
Als de kettingtandwielen zijn afgesleten,
moeten de kettingtandwielen en de
aandrijfketting altijd tezamen worden
vervangen.
Het vervangen van afgesleten
kettingtandwielen zonder gelijktijdige
vervanging van de aandrijfketting, leidt tot
voortijdige slijtage van de nieuwe
kettingtandwielen.
cbmz
1
2
101
Onderhoud en afstellingen
Inremmen van nieuwe remblokken
en remschijven
Na het vervangen van remschijven en/of
remblokken bij de motorfiets, adviseren wij
een periode van voorzichtig inremmen
waardoor de prestaties en de lange
levensduur van de remschijven en de
remblokken worden geoptimaliseerd. De
aanbevolen afstand voor het inremmen van
nieuwe remblokken en remschijven is
300 kilometer.
Na het inbouwen van nieuwe remschijven
en/of remblokken moet men voorzichtig
rijden en rekening houden met grotere
remafstanden tijdens de inremperiode.
Compensatie remblokslijtage
De slijtage van remschijven en remblokken
wordt automatisch gecompenseerd en is niet
van invloed op de werking van de remhendel
of het rempedaal. De voor- en achterremmen
bevatten geen onderdelen die afstelling
behoeven.
Waarschuwing
Remblokken dienen altijd als wielset te
worden vervangen. Aan de voorzijde, waar
twee remklauwen op hetzelfde wiel zijn
bevestigd, moeten alle remblokken in
beide remklauwen worden vervangen.
Het vervangen van afzonderlijke
remblokken verlaagt de remkracht en kan
een ongeval veroorzaken.
Na het vervangen van de remblokken
dient u uiterst voorzichtig te rijden tot de
nieuwe remblokken zijn 'ingereden'.
Waarschuwing
De remblokslijtage neemt toe wanneer de
motorfiets veelvuldig voor terreinrijden
wordt gebruikt. Controleer de remblokken
altijd vaker wanneer de motorfiets voor
terreinrijden wordt gebruikt en vervang de
remblokken voordat ze tot of voorbij de
minimumonderhoudsdikte zijn gesleten.
Rijden met versleten remblokken
verslechtert de effectiviteit van de
remwerking, wat kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets of een ongeval.
Waarschuwing
Indien de remhendel of het rempedaal
zacht aanvoelt wanneer dit wordt gebruikt,
of indien de hendel of het pedaal een
bijzonder grote vrije slag hebben, kan er
lucht in de remleidingen aanwezig zijn of
kunnen de remmen defect zijn.
Het is gevaarlijk om de motorfiets onder
deze omstandigheden te gebruiken, een
erkende Triumph-dealer dient het defect te
verhelpen voordat u gaat rijden.
Het rijden met defecte remmen kan tot
verlies van controle over de motorfiets en
een ongeval leiden.
104
Onderhoud en afstellingen
Remlichtschakelaars
Het remlicht wordt onafhankelijk door ofwel
de voorrem of de achterrem in werking
gesteld. Indien het contact in de stand AAN
staat en het remlicht niet werkt wanneer de
voorremhendel wordt gebruikt of het
rempedaal voor de achterrem wordt
ingetrapt, dient de storing door een erkende
Triumph-dealer te worden opgespoord en
verholpen.
Stuurinrichting/wiellagers
Stuurinrichting inspecteren
Spilkoplagers (stuurinrichting) smeren en
controleren overeenkomstig de eisen van het
periodieke onderhoud.
Let op:
Inspecteer de wiellagers altijd
gelijktijdig met de lagers van de
stuurinrichting.
Waarschuwing
Indien er een aanzienlijke daling van het
vloeistofpeil in een van beide reservoirs
heeft plaatsgevonden, dient u uw erkende
Triumph-dealer te raadplegen voordat u
gaat rijden. Het gebruik van de motorfiets
met een te laag remvloeistofpeil of
remvloeistoflekkage is gevaarlijk en
vermindert de remkracht aanzienlijk,
hetgeen kan leiden tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
Het rijden op een motorfiets met defecte
remlichten is verboden en gevaarlijk.
Het gebruik van een motorfiets met
defecte remlichten kan een ongeval en
verwonding van de berijder en
medeweggebruikers veroorzaken.
Voorzichtig
Zorg ervoor dat de motorfiets stevig op
een geschikte steun staat, om tijdens de
inspectie het risico op letsel door een
omvallende motorfiets te voorkomen.
Geen extreme kracht uitoefenen op de
wielen of de wielen krachtig heen en weer
slingeren, omdat dit de motorfiets uit
evenwicht kan brengen en letsel kan
veroorzaken doordat de motorfiets van zijn
steun valt.
Zorg ervoor dat de steunblokken geen
schade aan het carter kunnen veroorzaken.
105
Onderhoud en afstellingen
Lagers van de stuurinrichting
(spilkoplagers) op speling
controleren
Stuurinrichting op speling
controleren
Inspectie
Zet de motorfiets rechtop op een vlakke
ondergrond.
Licht het voorwiel van de grond en
ondersteun de motorfiets.
Staande aan de voorzijde van de motorfiets,
het onderste gedeelte van de voorvorken
vasthouden en proberen deze heen en weer
te bewegen.
Indien er speling wordt geconstateerd in de
lagers van de stuurinrichting (spilkoplagers),
dient een erkende Triumph-dealer deze te
inspecteren en te corrigeren voordat u gaat
rijden.
Verwijder de steun en zet de motorfiets op de
zijstandaard.
Wiellagers inspecteren
Indien de wiellagers in het voor- of achterwiel
speling in de wielnaaf toestaan, lawaai maken
of als het wiel niet soepel ronddraait, dient
een erkende Triumph-dealer de wiellagers te
inspecteren.
De wiellagers dienen te worden
geïnspecteerd binnen de in de periodieke
onderhoudskaart gespecificeerde intervallen.
Zet de motorfiets rechtop op een vlakke
ondergrond.
Licht het voorwiel van de grond en
ondersteun de motorfiets.
Staande aan de zijkant van de motorfiets de
bovenzijde van het voorwiel voorzichtig heen
en weer bewegen.
Indien er speling wordt geconstateerd, dient
een erkende Triumph-dealer deze te
inspecteren en te corrigeren voordat u gaat
rijden.
Verander de positie van de hefinrichting en
herhaal de procedure voor het achterwiel.
Waarschuwing
Het gebruik van de motorfiets met onjuist
afgestelde of defecte lagers van de
stuurinrichting (spilkoplagers) is gevaarlijk
en kan tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval leiden.
106
Onderhoud en afstellingen
Verwijder de steun en zet de motorfiets op de
zijstandaard.
Voorwielophanging
Voorvork inspecteren
Inspecteer elke vork op tekenen van
beschadiging, krassen op het schuifstuk en
olielekkage.
Indien beschadiging of lekkage wordt
geconstateerd, dient een erkende Triumph-
dealer te worden geraadpleegd.
Controleer de vorken als volgt op soepel
bewegen:
Zet de motorfiets op een vlakke
ondergrond.
De handgrepen vasthouden, de
voorremhendel aantrekken en de vorken
een paar keer op en neer pompen.
Indien u stroefheid of overmatige
stugheid constateert, dient een erkende
Triumph-dealer te worden geraadpleegd.
Waarschuwing
Het gebruik van de motorfiets met
versleten of beschadigde voor- of
achterwiellagers is gevaarlijk en kan
verminderde hanteerbaarheid en
instabiliteit veroorzaken, wat tot een
ongeval kan leiden. In geval van twijfel
dient de motorfiets door een erkende
Triumph-dealer te worden geïnspecteerd
voordat u gaat rijden.
Waarschuwing
Het gebruik van de motorfiets met defecte
of beschadigde ophanging is gevaarlijk en
kan tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval leiden.
Waarschuwing
Probeer nooit units van de ophanging te
demonteren, omdat alle units olie onder
druk bevatten. Onder druk staande olie
kan huid- en oogletsel veroorzaken.
107
Onderhoud en afstellingen
Achterwielophanging
Afstelschema ophanging -
Tiger 800 uitsluitend
Afstelschema ophanging -
Tiger 800XC uitsluitend
De standaardinstellingen van de ophanging
zorgen voor een comfortabele rit en goede
hanteerbaarheid bij algemeen, solo gebruik.
Het bovenstaande schema toont de
geadviseerde instellingen voor de
achterwielophanging.
Een verhoging van de voorbelasting vering
zorgt voor een hardere demping, een
verlaging in de voorbelasting- vering voor
een zachtere demping.
De demping moet worden afgesteld
afhankelijk van de wegomstandigheden en
de voorbelasting vering.
Let op:
De Tiger 800 en de Tiger 800XC
worden af fabriek geleverd met de
achterwielophanging ingesteld op de
standaardinstellingen, zoals in het
betreffende afstelschema ophanging
wordt getoond (zie pagina 107).
Deze kaarten zijn slechts een
richtlijn. De instelling kan aan het
gewicht van de berijder en
persoonlijke voorkeuren worden
aangepast. Raadpleeg de volgende
pagina's voor informatie betreffende
het afstellen van de ophanging.
Belasting Voorbelasting
veer¹
Solo rijden 30
Berijder en bagage 0
Berijder en passagier of
berijder, passagier en
bagage
0
¹ Aantal klikken linksom vanuit de positie
volledig rechtsom (hardst).
Belasting Voor-
belasting
veer¹
Demping
terugvering²
Solo rijden 24 1,5
Berijder en
bagage
0 1
Berijder en
passagier of
berijder,
passagier en
bagage
0 0,5
Terreinrijden 0 0,5
¹ Aantal klikken linksom vanuit de positie
volledig rechtsom (hardst).
² Aantal klikken linksom vanuit de positie
volledig rechtsom (hardst).
Waarschuwing
Zorg ervoor dat de correcte balans tussen
voor- en achterwielophanging in stand
wordt gehouden. Een onjuiste balans in de
wielophanging kan de rijkarakteristieken
aanzienlijk veranderen en leiden tot verlies
van controle en een ongeval. Raadpleeg
de schema's voor de voor- en
achterwielinstellingen voor meer informatie
of raadpleeg uw dealer.
109
Onderhoud en afstellingen
Demping terugvering instellen -
alleen Tiger 800XC-modellen
1. Stelschroef demping terugvering
De afsteller voor de demping terugvering
bevindt zich onderaan de achterwielop-
hangingsunit en is vanaf beide zijden van de
motorfiets bereikbaar.
Om de demping terugvering te wijzigen, de
gegroefde stelschroef rechtsom draaien om
de voorbelasting te verhogen en linksom
draaien om deze te verlagen.
Let op:
De instelling wordt gemeten volgens
het aantal slagen linksom van de
stelschroef vanuit de positie volledig
rechtsom (hardst).
De Tiger 800XC wordt af fabriek
geleverd met de afsteller demping
terugvering afgesteld op 1,5 slagen
linksom vanuit de positie volledig
rechtsom.
Banden
Typische bandmarkering
Tiger 800XC-modellen zijn voorzien van
spaakwielen, waarbij een band moet worden
gebruikt die geschikt is voor gebruik met een
binnenband.
1
cgji
Waarschuwing
Indien een spaakwiel zonder binnenband
wordt gebruikt, kan de band leeglopen,
wat kan leiden tot verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval.
cboa
T908044
110
Onderhoud en afstellingen
Tiger 800-modellen zijn uitgerust met
binnenbandloze banden, ventielen en
wielvelgen. Gebruik uitsluitend banden die
met 'TUBELESS' zijn gemerkt, en
binnenbandloze ventielen op velgen, die met
'SUITABLE FOR TUBELESS TYRES' zijn
gemerkt.
Typische bandmarkering -
binnenbandloze band
Wielmarkering -
Binnenbandloze velg
Waarschuwing
Leg geen banden met binnenband om
binnenbandloze velgen. De hiel van de
band kan niet goed in de velg vallen en de
band kan over de velg slippen, hetgeen
snel leeglopen van de band veroorzaakt,
wat verlies van controle over het voertuig
en een ongeval tot gevolg kan hebben.
Leg geen binnenband in een
binnenbandloze band. Dit veroorzaakt
wrijving in de band, en de hittevorming die
hiervan het gevolg is, kan de band doen
barsten, wat tot snel leeglopen van de
band, verlies van controle over het
voertuig en een ongeval kan leiden.
cfhb
cg qi
111
Onderhoud en afstellingen
Typische bandmarkering -
binnenbandloze band geschikt
voor gebruik met een
binnenband
Bandspanning
De juiste bandspanning zorgt voor optimale
stabiliteit en rijcomfort en verlengt de
levensduur van de banden. Controleer altijd
de bandenspanning voordat u gaat rijden,
wanneer de banden koud zijn. De
bandspanning dagelijks controleren en zo
nodig corrigeren (zie hoofdstuk Specificaties
voor correcte bandspanning). U kunt uw
wielen en banden ook laten controleren door
uw erkende Triumph-dealer.
Waarschuwing
Binnenbanden mogen uitsluitend worden
gebruikt bij motorfietsen met spaakwielen
en banden met de aanduiding 'TUBE
TYPE'.
Sommige goedgekeurde merken banden
met de aanduiding 'TUBELESS' kunnen
geschikt zijn voor gebruik met een
binnenband. Indien dit het geval is, is de
flank van de band voorzien van een tekst,
waarin wordt gemeld dat het gebruik van
een binnenband is toegestaan (zie
afbeelding hieronder).
Gebruik van een binnenband in een band
die aangeduid is met 'TUBELESS' en NIET
aangeduid is als geschikt voor gebruik met
een binnenband, of gebruik van een
binnenband op een lichtmetalen velg die
aangeduid is met 'SUITABLE FOR
TUBELESS TYRES' zal het leeglopen van
de band tot gevolg hebben wat resulteert
in verlies van controle over de motorfiets
en een ongeluk.
O
N
T
U
B
E
T
Y
P
E
R
I
M
F
I
T
A
T
U
B
E
112
Onderhoud en afstellingen
Bandspanningscontrolesysteem
(mits ingebouwd)
De bandspanningen die op uw instrumenten
worden aangegeven, geven de werkelijke
bandspanning weer op het moment waarop
de weergave is gekozen. Dit kan afwijken van
de bandspanning die is ingesteld toen de
banden koud waren, omdat banden kunnen
opwarmen tijdens het rijden, waardoor de
lucht in de band kan uitzetten en de
bandspanning toeneemt. Bij de koude
bandspanningswaarden die door Triumph
worden opgegeven, is hiermee rekening
gehouden.
Eigenaren moeten de bandspanningen
uitsluitend aanpassen wanneer de banden
koud zijn, met behulp van een nauwkeurige
bandspanningsmeter en ze mogen niet de
bandspanningsweergave op het instrument-
enpaneel gebruiken.
Bandenslijtage
Al naargelang het profiel van de band slijt,
wordt de band gevoeliger voor lekken. Naar
schatting wordt 90% van alle band-
problemen veroorzaakt gedurende de laatste
10% van de levensduur van het profiel (90%
afgesleten). Het is daarom niet raadzaam om
banden te gebruiken tot deze helemaal zijn
afgesleten.
Waarschuwing
Onjuiste bandenspanning veroorzaakt
abnormale profielslijtage en instabiliteit,
hetgeen tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval kan leiden.
Te lage bandenspanning kan tot gevolg
hebben dat de band op de velg slipt of van
de velg loskomt. Te hoge bandenspanning
veroorzaakt instabiliteit en versnelde
profielslijtage.
Beide toestanden zijn gevaarlijk, omdat
deze tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval kunnen leiden.
Waarschuwing
Bandspanningen die verlaagd zijn voor
terreinrijden verminderen de stabiliteit op
de weg. Zorg er altijd voor dat de
bandspanningen ingesteld zijn, zoals
beschreven in het hoofdstuk Specificatie
voor gebruik op de weg.
Gebruik van de motorfiets met verkeerde
bandspanningen kan resulteren in verlies
van controle van de motorfiets en een
ongeval.
cboa
113
Onderhoud en afstellingen
Aanbevolen minimale profieldiepte
Meet de profieldiepte met een dieptevoeler
overeenkomstig de periodieke onderhouds-
kaart en vervang banden die zijn afgesleten
tot de wettelijk toegestane minimale
profieldiepte, zoals aangegeven in
onderstaande tabel:
Minder dan
130 km/h
2 mm
Meer dan
130 km/h
Achter 3 mm
Voor 2 mm
Waarschuwing
Met deze motorfiets mag niet harder
worden gereden dan de wettelijke
snelheidsbeperking behalve op speciaal
daarvoor bestemde afgesloten terreinen.
Waarschuwing
Gebruik deze Triumph-motorfiets alleen
met hoge snelheden tijdens wedstrijden op
voor ander verkeer afgesloten
weggedeelten of gesloten circuits. Het
rijden met hoge snelheden is
voorbehouden aan rijders die les hebben
gehad in de technieken die noodzakelijk
zijn voor het rijden met hoge snelheden en
die vertrouwd zijn met de
rijkarakteristieken van de motorfiets onder
alle omstandigheden. Het rijden met hoge
snelheden is onder alle andere
omstandigheden gevaarlijk en kan leiden
tot verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Waarschuwing
Het gebruik van de motorfiets met te ver
afgesleten banden is gevaarlijk en heeft
een negatieve invloed op de tractie, de
stabiliteit en de hanteerbaarheid, wat tot
verlies van controle over de motorfiets en
een ongeval kan leiden.
Indien een band lek is, loopt deze vaak
zeer langzaam leeg. Controleer de banden
altijd nauwkeurig op lekken. Controleer
banden op inkepingen, vastzittende
spijkers en andere scherpe voorwerpen.
Het gebruik van de motorfiets met lekke of
beschadigde banden heeft een negatieve
invloed op de stabiliteit en de
hanteerbaarheid van de motorfiets, wat tot
verlies van de controle over de motorfiets
en een ongeval kan leiden.
Controleer de velgen op deuken en
vervormingen en de spaken op loszitten
en beschadiging. Het gebruik van de
motorfiets met beschadigde of defecte
velgen, spaken of banden is gevaarlijk en
kan tot verlies van controle en een ongeval
leiden.
Raadpleeg voor het vervangen van
banden of een veiligheidsinspectie van de
velgen, spaken en banden altijd een
erkende Triumph-dealer.
114
Onderhoud en afstellingen
Vervangen van banden Let op:
Sommige goedgekeurde merken
banden met de aanduiding
'TUBELESS' kunnen geschikt zijn
voor gebruik met een binnenband.
Indien dit het geval is, is de flank van
de band voorzien van een tekst,
waarin wordt gemeld dat het
gebruik van een binnenband is
toegestaan.
Alle Triumph-motorfietsen worden
zorgvuldig en uitgebreid getest in een breed
scala aan rijomstandigheden om te
garanderen dat voor ieder model de meest
effectieve bandencombinatie wordt
goedgekeurd. Het is van essentieel belang
dat goedgekeurde banden en binnenbanden
(indien gemonteerd), gemonteerd in
goedgekeurde combinaties, worden gekozen
wanneer u vervangende onderdelen koopt.
Het gebruik van niet-goedgekeurde banden
en binnenbanden, of goedgekeurde banden
en binnenbanden in niet-goedgekeurde
combinaties, kan tot instabiliteit van en verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval leiden.
Bij modellen met ABS kunnen afwijkende
wielsnelheden, veroorzaakt door niet-
goedgekeurde banden, de werking van de
ABS-computer negatief beïnvloeden.
Zie het hoofdstuk Specificaties voor
gedetailleerde informatie over goedgekeurde
combinaties van banden en binnenbanden.
Laat banden en binnenbanden altijd
monteren en balanceren door een erkende
Triumph-dealer, die over de noodzakelijke
kennis en vakbekwaamheid beschikt om een
veilige en effectieve montage te garanderen.
Waarschuwing
Binnenbanden mogen uitsluitend worden
gebruikt bij motorfietsen met spaakwielen
en banden met de aanduiding 'TUBE
TYPE'.
Gebruik van een binnenband bij een band
met de aanduiding 'TUBELESS' en/of op
een lichtmetalen velg kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Waarschuwing
Leg geen banden met binnenband om
binnenbandloze velgen. De hiel van de
band kan niet goed in de velg vallen en de
band kan over de velg slippen, hetgeen
snel leeglopen van de band veroorzaakt,
wat verlies van controle over het voertuig
en een ongeval tot gevolg kan hebben.
Leg geen binnenband in een
binnenbandloze band. Dit veroorzaakt
wrijving in de band, en de hittevorming die
hiervan het gevolg is, kan de band doen
barsten, wat tot snel leeglopen van de
band, verlies van controle over het
voertuig en een ongeval kan leiden.
115
Onderhoud en afstellingen
Bandspanningscontrolesysteem (alleen
bij modellen voorzien van TPMS)
Voorzichtig
Op de velg wordt een sticker aangebracht
om de positie van de bandspannings-
sensor aan te geven. Bij het vervangen van
de banden moet voorzichtig te werk
worden gegaan om schade aan de
bandspanningssensoren te vermijden. Laat
uw banden altijd door uw erkende
Triumph-dealer monteren en vertel de
monteur dat er bandspanningssensoren op
de wielen zijn gemonteerd.
Voorzichtig
Gebruik geen antilekvloeistof of een ander
middel dat vermoedelijk de luchtstroom
naar de openingen van de TPMS-sensor
blokkeert. Verstopping van de
luchtdrukopening in de TPMS-sensor leidt
tot verstopping van de sensor en daardoor
tot onherstelbare schade aan de TPMS-
sensor. Schade door gebruik van
antilekvloeistof of onjuist onderhoud wordt
niet beschouwd als fabricagefout en niet
gedekt door de garantie. Laat uw banden
altijd door uw erkende Triumph-dealer
monteren en vertel de monteur dat er
bandspanningssensoren op de wielen zijn
gemonteerd.
Waarschuwing
Als een band of binnenband lek raakt,
moeten de band en de binnenband
worden vervangen. Indien een lekke band
en binnenband niet worden vervangen, of
indien de motorfiets met een gerepareerde
band of binnenband wordt gebruikt,
kunnen instabiliteit, verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval het
gevolg zijn.
Waarschuwing
Indien het vermoeden bestaat dat de band
of de binnenband beschadigd is, zoals na
het raken van een stoeprand, dient een
erkende Triumph-dealer de band zowel in-
als uitwendig te inspecteren en ook de
binnenband te inspecteren. Een
beschadiging van de band is niet altijd van
buitenaf zichtbaar. Het gebruik van de
motorfiets met beschadigde banden kan
tot verlies van controle en een ongeval
leiden.
118
Onderhoud en afstellingen
Accu verwijderen
1. Accu
2. Minpool (zwart)
3. Pluspool (rood)
4. Accubeugel
Verwijder het berijderszadel.
Verwijder de accubeugel.
Maak de accukabels los, eerst de massakabel
(zwart).
Neem de accu uit het accuhuis.
Accu afvoeren
Indien de accu moet worden vervangen,
dient de oude accu te worden ingeleverd bij
een milieustraat, die voorkomt dat de
gevaarlijke stoffen uit de accu in het milieu
terechtkomen.
Accuonderhoud
Reinig de accu met een schone, droge doek.
Controleer of de kabelaansluitingen schoon
zijn.
Waarschuwing
De accu bevat schadelijke stoffen. Houd
kinderen uit de buurt van de accu,
ongeacht of deze al dan niet in de
motorfiets is gemonteerd.
Geen startkabels op de accu aansluiten,
geen contact maken met de accukabels
onderling en de polariteit van de kabels
niet omkeren, omdat elk van deze
handelingen een vonk kan veroorzaken
waardoor de accugassen kunnen
ontbranden, hetgeen het gevaar van
persoonlijk letsel met zich meebrengt.
4
2
1
3
cgjk
Waarschuwing
Zorg dat de accupolen het frame van de
motorfiets niet aanraken, aangezien dit
kortsluiting of een vonk kan veroorzaken,
waardoor de accugassen kunnen
ontbranden, hetgeen het gevaar van
persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Waarschuwing
Het accuzuur van de accu is bijtend en
giftig en veroorzaakt letsel op
onbeschermde huid. Nooit accuzuur
inslikken of in contact laten komen met de
huid. Om letsel te voorkomen dient bij het
werken aan de accu altijd oog- en
huidbescherming te worden gedragen.
119
Onderhoud en afstellingen
De accu is van het gesloten type en heeft
geen onderhoud nodig, behalve het
controleren van de spanning en het
routinematig opladen bijvoorbeeld tijdens
stalling.
Corrigeren van het zuurniveau in de accu is
niet mogelijk; de afdichtstrip mag niet
worden verwijderd.
Accuontlading
Onder normale omstandigheden zal het
laadsysteem van de motorfiets de accu
volledig geladen houden. Wanneer de
motorfiets niet wordt gebruikt, zal de accu
geleidelijk ontladen, als gevolg van een
normaal proces dat zelfontlading wordt
genoemd: de klok, geheugen van de
motorregelmodule (ECM), hoge
omgevingstemperaturen of het toevoegen
van elektrische beveiligingssystemen of
andere elektrische accessoires verhogen alle
de snelheid van de accuontlading. Door de
accu los te koppelen van de motorfiets tijdens
het stallen zal de snelheid van het ontladen
worden verlaagd.
Accuonderhoud tijdens stalling of
onregelmatig gebruik van de
motorfiets
Tijdens de stalling of het onregelmatige
gebruik van de motorfiets controleert u de
accuspanning wekelijks met een digitale
voltmeter. Volg de instructies van de fabrikant
die bij de meter zijn geleverd.
Wanneer de accuspanning onder 12,7 volt
daalt, moet de accu worden geladen (zie
pagina 119).
Door een accu te laten ontladen of in
ontladen toestand te laten, zelfs gedurende
een korte periode, veroorzaakt sulfatisering
van de loodplaten. Sulfatisering is een
normaal onderdeel van het chemische proces
in de accu, maar na verloop van tijd kan het
zwavelzuurzout gaan kristalliseren op de
platen, waardoor herstel moeilijk of
onmogelijk is. Deze permanente schade
wordt niet gedekt door de motorfietsgarantie,
omdat dit niet het gevolg is van een
productiedefect.
Door de accu volledig geladen te houden,
wordt de kans op bevriezing ervan in koude
omstandigheden verminderd. Door de accu
te laten bevriezen, wordt ernstige interne
schade aan de accu veroorzaakt.
Laden van de accu
Voor hulp bij het selecteren van een
acculader, het controleren van de
accuspanning of het laden van de accu,
neemt u contact op met uw lokale, erkende
Triumph-dealer.
Voorzichtig
Het laadniveau in de accu moet worden
gehandhaafd om de acculevensduur te
maximaliseren.
Wanneer het acculaadniveau niet wordt
gehandhaafd, kan dat ernstige interne
schade aan de accu veroorzaken.
120
Onderhoud en afstellingen
Wanneer de accuspanning onder 12,7 volt
daalt, moet de accu worden geladen met
behulp van een door Triumph goedgekeurde
acculader. Volg altijd de instructies die bij de
acculader zijn geleverd.
Voor langere stallingsperioden (langer dan
twee weken) moet de accu uit de motorfiets
worden verwijderd en continu worden
geladen met behulp van een door Triumph
goedgekeurde onderhoudslader.
Op soortgelijke wijze moet de accu uit de
motorfiets worden verwijderd voordat deze
wordt geladen wanneer de acculading
onvoldoende is om de motorfiets te starten.
Waarschuwing
De accu produceert explosieve gassen
vonken, vuur en sigaretten uit de buurt
houden. Zorg tijdens het opladen of het
gebruik van een accu in een afgesloten
ruimte voor voldoende ventilatie.
De accu bevat zwavelzuur (accuzuur).
Contact met de huid of de ogen kan
ernstige brandwonden veroorzaken. Draag
beschermende kleding en
gezichtsbescherming.
Indien accuzuur op de huid komt, deze
onmiddellijk met overvloedig water
afspoelen.
Indien accuzuur in de ogen komt, deze
gedurende ten minste 15 minuten met
overvloedig water spoelen en DIRECT
MEDISCHE HULP INROEPEN.
Indien accuzuur wordt ingeslikt, grote
hoeveelheden water drinken en DIRECT
MEDISCHE HULP INROEPEN.
HOUD ACCUZUUR BUITEN HET
BEREIK VAN KINDEREN.
Voorzichtig
Gebruik geen autosnellader omdat de accu
hierdoor overladen en beschadigd kan
worden.
121
Onderhoud en afstellingen
Accu plaatsen
Plaats de accu in het accuhuis.
Sluit de accu weer aan, eerst de
accupluskabel (rood).
Smeer een dun laagje vet op de polen om
roestvorming te voorkomen.
Bedek de pluspool met de beschermkap.
Plaats de accubeugel.
Monteer het berijderszadel.
Zekeringdozen
1. Voorste zekeringdoos
2. Achterste zekeringdoos
De zekeringdozen bevinden zich onder het
zadel van de berijder.
Om toegang te krijgen tot de zekeringdozen
moet eerst het berijderszadel worden
verwijderd.
Waarschuwing
Zorg dat de accupolen het frame van de
motorfiets niet aanraken, aangezien dit
kortsluiting of een vonk kan veroorzaken,
waardoor de accugassen kunnen
ontbranden, hetgeen het gevaar van
persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Waarschuwing
Een doorgebrande zekering altijd
vervangen door een nieuwe zekering met
de juiste waarde (zoals gespecificeerd op
het deksel van de zekeringdoos) en nooit
een zekering met een hogere waarde
plaatsen. Het gebruik van een onjuiste
zekering kan leiden tot een elektrisch
probleem, wat tot schade aan de
motorfiets, verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval kan leiden.
1
2
cgjk
122
Onderhoud en afstellingen
Omschrijving van de zekeringen
Een doorgebrande zekering is herkenbaar
aan het uitvallen van alle systemen die door
de betreffende zekering worden beveiligd.
Gebruik bij het controleren op doorgebrande
zekeringen de tabellen om vast te stellen
welke zekering is doorgebrand.
De identificatienummers van de zekeringen
die in de tabellen worden genoemd, komen
overeen met de nummers die op de deksels
van de zekeringdozen staan afgedrukt, zoals
hieronder getoond. Reservezekeringen zijn
haaks op de hoofdzekeringen aangebracht
en moeten worden vervangen wanneer ze
worden gebruikt.
1. Deksel voorste zekeringdoos
2. Voorste zekeringdoos
3. Reservezekeringen
4. Achterste zekeringdoos
5. Deksel achterste zekeringdoos
Voorste zekeringdoos Achterste zekeringdoos
15
5
10
10
10
15
5
15
EMPTY
6
OPEN
5A
5
10A
4
10A
3
15A
2
15A
1
ACC
15
20
20
10
15
20
10
5
20A
1
OPEN
20A
2
10A
3
20A
4
5A
5
20A
6
20
ABS
ABS
21 4 5
3
cebw_2 Voorzijde van de motorfiets
Beveiligd circuit Plaats Waarde
(Amp)
Koelventilator 1 15
Hulpverlichting 2 5
Extra verlichting 3 10
Verwarmde
handgrepen
4 10
Accessoirefittingen 5 15
Niet gebruikt 6 -
Beveiligd circuit Plaats Waarde
(Amp)
ABS 1 20
ABS 2 20
Alarminstallatie,
instrumenten, ECM
3 10
Motormanagement 4 20
Alarminstallatie,
diagnostische stekker,
instrumenten
5 5
Dim- en grootlicht,
startrelais
6 20
123
Onderhoud en afstellingen
Let op:
De elektromagneet starter heeft een
extra 30 A-zekering, die direct aan
de elektromagneet bevestigd is,
onder het berijderszadel.
Koplampen
Koplampen
Waarschuwing
Pas uw rijsnelheid aan aan het zicht en de
weersomstandigheden waaronder de
motorfiets wordt gebruikt.
Controleer of de lichtstraal zo is afgesteld,
dat het wegdek voldoende ver vooruit
wordt verlicht zonder het
tegemoetkomende verkeer te verblinden.
Een onjuist afgestelde koplamp kan het
zicht verminderen, wat tot een ongeval
kan leiden.
Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden de koplamp
af te stellen.
Iedere poging om onder het rijden de
koplamp af te stellen, kan verlies van
controle en een ongeval tot gevolg
hebben.
124
Onderhoud en afstellingen
Koplamp afstellen
Elke koplamp kan worden afgesteld door
middel van schroeven voor de horizontale en
verticale afstelling aan de achterzijde van elke
koplamp. Daarnaast is de koplamp voorzien
van een gemakkelijk toegankelijke afsteller
voor de verticale afstelling wanneer de
motorfiets volledig beladen is.
1. Stelschroef horizontaal
(LINKS - RECHTS)
2. Stelschroef verticaal
(OMHOOG - OMLAAG)
3. Koplampafstelhendel voor beladen
toestanden
Koplamp inschakelen met dimlicht.
Draai de schroef voor verticale verstelling
(OMHOOG - OMLAAG) van de koplamp
rechtsom om de lichtbundel hoger te stellen
en linksom om de lichtbundel lager te stellen.
Voorzichtig
Bedek de koplamp of lens niet met
voorwerpen die de luchtstroom naar de
koplamplens belemmeren of verhinderen
dat de koplamplens warmte afvoert.
Door de koplamplens tijdens bedrijf te
bedekken met kleding, bagage, plakband,
voorwerpen om de koplampstraal te
wijzigen of niet-originele lenskappen, raakt
de koplamplens oververhit en vervormd,
waardoor onherstelbare schade aan de
koplamp ontstaat.
Schade door oververhitting wordt niet
beschouwd als fabricagefout en valt niet
onder de garantie.
Als de koplamp tijdens gebruik moet
worden bedekt - zoals wanneer de
koplamplens op een gesloten circuit moet
worden afgeplakt - moet de koplamp
worden losgekoppeld.
3
2
cgim
1
125
Onderhoud en afstellingen
Draai de schroef voor horizontale verstelling
(LINKS - RECHTS) van de koplamp rechtsom
om de lichtbundel naar rechts te stellen en
linksom om de lichtbundel naar links te
stellen.
Schakel de koplampen uit als de lichtstralen
naar tevredenheid zijn afgesteld.
Koplampafstelhendel voor beladen
toestanden
1. Koplampafstelhendel (onbeladen
positie)
2. Koplampafstelhendel (beladen
positie)
Voor normale (onbeladen) omstandigheden
moet de koplampafstelhendel in de
horizontale stand (1) worden gezet.
Voor beladen omstandigheden draait u de
koplampafsteller omlaag tot deze stopt (2).
Hierdoor wordt de koplampstraal met
ongeveer 2° verlaagd.
Gloeilamp van de koplamp
vervangen
De koplamp hoeft niet te worden verwijderd
als een gloeilamp moet worden vervangen.
1. Draadklem gloeilamp (rechter
getoond)
2. Haak draadklem gloeilamp
3. Gloeilamp
1
2
cgin
Voorzichtig
Het gebruik van niet-goedgekeurde
koplampgloeilampen kan resulteren in
schade aan het koplamplens.
Gebruik een originele Triumph-
koplampgloeilamp zoals aangegeven in de
Triumph-Onderdelencatalogus.
Laat reservegloeilampen van de koplamp
aanbrengen door een erkende Triumph-
dealer.
1
2
cgjn
3
126
Onderhoud en afstellingen
Het vervangen van een gloeilamp:
Verwijder het berijderszadel.
Maak de accu los, eerst de accumassakabel
(zwart).
Verwijder de gloeilampafdekking van de te
vervangen gloeilamp door deze linksom te
draaien.
Maak de multistekker los van de lamp.
Maak de draadklem los uit de haak van de
koplampeenheid en draai deze weg van de
gloeilamp zoals afgebeeld.
Haal de lamp uit de fitting.
Voor het plaatsen wordt de verwijderings-
procedure omgekeerd.
Gloeilamp voor positielicht vervangen
1. Lamphouder
2. Gloeilamp positieverlichting
Het positielicht is in het midden van de
koplamp gemonteerd. Als u een gloeilamp
wilt vervangen, verwijdert u de vier
bevestigingen en verwijdert u de
koplampomhulling, maakt u de rubberen
houder los van de koplamp en trekt u de
gloeilamp er uit.
Voor het plaatsen wordt de verwijderings-
procedure omgekeerd.
Achterlicht /
Kentekenplaatverlichting
Achterlicht /
Kentekenplaatverlichting
vervangen
De achterlichtunit is een gesealde,
onderhoudsvrije LED-unit. De kenteken-
plaatverlichting is een geïntegreerd
onderdeel van de achterlichtunit.
Waarschuwing
De gloeilampen worden tijdens het
gebruik sterk verhit. Laat de gloeilamp
afkoelen alvorens deze beet te pakken. Het
glazen gedeelte van de gloeilamp niet
aanraken. Indien het glas wordt aangeraakt
of vuil wordt, dient dit met alcohol te
worden gereinigd voordat de gloeilamp
weer wordt gebruikt.
ccoj
1
2
127
Onderhoud en afstellingen
Lampje richtingaanwijzers
Gloeilamp vervangen
1. Richtingaanwijzerlens
2. Bevestigingsschroef
De lens op elke richtingaanwijzer wordt op
zijn plaats gehouden door een
bevestigingsschroef die zich in de lens van de
lamp bevindt.
Draai de schroef los en verwijder de lens om
toegang te verkrijgen tot de gloeilamp en
deze te vervangen.
Hellingshoekindicators
De hellingshoekindicators bevinden zich op
de voetsteunen van de bestuurder.
Controleer de hellingshoekindicators
regelmatig op slijtage.
Wanneer u een motorfiets gebruikt waarvan
de hellingshoekindicators tot voorbij de
maximale limiet zijn afgesleten kan de
motorfiets tot een onveilige hoek overhellen.
Deze limiet is bereikt wanneer er 10 mm
(Tiger 800) of 5 mm (Tiger 800XC) van de
hellingshoekindicators resteert.
celc
1
2
Waarschuwing
Wanneer op een motorfiets wordt gereden
waarvan de hellingshoekindicators tot
voorbij de maximale limiet zijn afgesleten
(zoals hieronder aangegeven), kan de
motorfiets tot een onveilige hoek
overhellen.
De motor schuin leggen tot een onveilige
hoek kan leiden tot instabiliteit, verlies van
controle over de motorfiets en een ongeval
met letsel of de dood tot gevolg.
129
Onderhoud en afstellingen
Koppelings- en remhendels, schakelaar-
huizen op de handgrepen: bedekken met
plastic zakken.
Contactschakelaar en stuurslot: het sleutelgat
met tape afplakken.
Verwijder sieraden en siervoorwerpen, zoals
ringen, horloges, ritssluitingen of riemgespen
die krassen of andere schade kunnen
veroorzaken aan gelakte of gepolijste
oppervlakken.
Gebruik verschillende reinigingssponzen of
reinigingsdoeken voor het wassen van
gelakte/gepolijste oppervlakken en
chassisoppervlakken. Chassisoppervlakken
(zoals wielen en spatbordonderzijden) zijn
blootgesteld aan wegvuil en stof met hogere
kraseigenschappen, waardoor gelakte of
gepolijste oppervlakken kunnen krassen
wanneer dezelfde spons of reinigingsdoeken
worden gebruikt.
Voorzichtig
Geen water onder druk op de volgende
onderdelen spuiten:
• Instrumenten;
Remcilinders en remklauwen;
Onder de brandstoftank;
• Spilkoplagers;
Luchtinlaatopening onder het
berijderszadel.
Let op:
Hoog alkalische zeepsoorten laten
een restant achter op gelakte
oppervlakken en kunnen ook
watervlekken veroorzaken. Gebruik
voor het schoonmaken altijd een
reinigingsmiddel met een lage
alkalische waarde.
Na het wassen
Verwijder de plastic zakken en de tape en
reinig de luchtinlaatopeningen.
Smeer de scharnieren, bouten en moeren.
Test de remmen voordat u de motorfiets gaat
gebruiken.
Start de motor en laat deze 5 minuten
draaien. Zorg voor voldoende ventilatie in
verband met de uitlaatgassen.
Gebruik een droge doek om waterresten te
verwijderen. Maak om roestvorming te
voorkomen de motorfiets volledig droog.
Voorzichtig
Als er water wordt gesproeid rond de
luchtinlaat kan dat in de luchtkamer en de
motor terecht komen en beide
beschadigen.
Voorzichtig
Het gebruik van hogedrukspuiten wordt
afgeraden. Bij het gebruik van
hogedrukspuiten kan water in de lagers en
andere onderdelen worden geperst,
waardoor voortijdige slijtage door
roestvorming en gebrek aan smering
wordt veroorzaakt.
131
Onderhoud en afstellingen
Windscherm reinigen
Reinig het windscherm met een milde
zeepoplossing of reinigingsmiddel en
handwarm water. Na reinigen goed afspoelen
en vervolgens drogen met een zachte,
pluisvrije doek.
Wanneer de transparantie van het
windscherm wordt verminderd door krassen
of oxidatie die niet kan worden verwijderd,
moet het windscherm worden vervangen.
Wassen
Maak een mengsel van koud water en een
milde autoreiniger. Gebruik geen zeep met
een hoog alkalisch gehalte, zoals in
commerciële wasstraten wordt gebruikt,
omdat deze een residu achterlaat.
Was het uitlaatsysteem met een zachte doek.
Gebruik geen krassende schuursponsjes of
staalwol. Deze beschadigen de finishlaag.
Spoel het uitlaatsysteem grondig af.
Zorg ervoor dat er geen zeep of water in de
knaldempers terechtkomt.
Voorzichtig
Producten zoals ruitenreiniger,
insectenverwijderaar, waterafstotende
middelen, schuurmiddelen, benzine of
krachtige oplosmiddelen, zoals alcohol,
aceton, tetrachloormethaan (vlekkenwater)
enz. beschadigen het windscherm.
Voorkom contact van deze stoffen met het
scherm.
Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden het
windscherm te reinigen, omdat het loslaten
van de handgrepen verlies van controle
over het voertuig en een ongeval kan
veroorzaken.
Het gebruik van de motorfiets met een
beschadigd of bekrast windscherm
belemmert het voorwaartse zicht van de
berijder. Een belemmering van het
voorwaartse zicht is gevaarlijk en kan
leiden tot een ongeval met letsel of de
dood als gevolg.
Voorzichtig
Bijtende stoffen, zoals accuzuur,
beschadigen het windscherm. Voorkom
contact van bijtende stoffen met het
windscherm.
132
Onderhoud en afstellingen
Drogen
Het uitlaatsysteem met een zachte doek zo
goed mogelijk drogen. Laat de motor niet
draaien om het uitlaatsysteem te drogen,
aangezien hierdoor vlekken ontstaan.
Bescherming
Wrijf wanneer het uitlaatsysteem droog is
'Motorex 645 Clean and Protect' op het
oppervlak.
Regelmatig gebruik van een beschermings-
middel wordt aanbevolen, omdat dit zowel
bescherming biedt als het uiterlijk van het
uitlaatsysteem in stand houdt.
Onderhoud van leren producten
We raden aan uw leren producten regelmatig
te reinigen met een vochtige doek en bij
kamertemperatuur te laten drogen. Daardoor
blijft het uiterlijk van het leer intact en gaat
het product lang mee.
Uw leren Triumph-product is een
natuurproduct en gebrek aan onderhoud kan
leiden tot beschadiging en permanente
slijtage. Volg deze eenvoudige instructies op
om uw leren product naar behoren te
onderhouden:
Gebruik voor het reinigen van uw leren
product geen reinigingsmiddelen voor
huishoudelijk gebruik, bleekmiddel,
schoonmaakmiddelen die bleekmiddel
bevatten of enige soort oplosmiddel.
Dompel uw leren product niet onder in
water.
Vermijd directe warmtestraling van vuur
of radiatoren, omdat het leer daardoor
kan uitdrogen en vervormd kan raken.
Stel uw leren product niet gedurende
langere tijd bloot aan direct zonlicht.
Droog uw leren product nooit door het
rechtstreeks te verwarmen.
Als uw leren product nat geworden is,
absorbeer dan het overtollige water met
een zachte en schone doek en laat het
product vervolgens bij
kamertemperatuur drogen.
Stel uw leren product niet bloot aan
hoge zoutconcentraties, bijvoorbeeld
zeewater of zout water of wegen waarop
gestrooid is in de winter.
Als blootstelling aan zout niet kan
worden vermeden, reinigt u uw leren
product onmiddellijk nadat het met zout
in aanraking is geweest met behulp van
een vochtige doek. Daarna laat u het
drogen bij kamertemperatuur.
Verwijder lichte verontreinigingen met
een vochtige doek en laat het product
vervolgens drogen bij
kamertemperatuur.
Berg uw leren product op in een tas van
textiel of een kartonnen doos om het te
beschermen tijdens opslag. Gebruik
geen plastic tas.
Voorzichtig
Het gebruik van schurende
reinigingsmiddelen beschadigt het systeem
en dient te worden vermeden.
134
Stalling
Voorbereidingen na stalling
Monteer de accu (indien verwijderd) (zie
pagina 121).
Wanneer de motorfiets langer dan vier
maanden gestald is, vervangt u de motorolie
(zie pagina 87).
Alle punten controleren, zoals genoemd in
het hoofdstuk Dagelijkse veiligheidscontrole.
Uit elke cilinder de bougie verwijderen
voordat de motor wordt gestart.
De motorfiets op de zijstandaard zetten.
Via de startmotor de motor diverse keren
rondzwengelen, totdat het oliedruklampje
uitgaat.
Monteer de bougies, zet ze vast met 12 Nm
en start de motor.
Controleer en corrigeer zo nodig de
bandspanningen (zie pagina 139).
Het gehele voertuig grondig reinigen.
Controleer de remmen op correcte werking.
Maak een proefrit met de motorfiets op lage
snelheid.
Specificaties
135
SPECIFICATIES
Tiger 800 Tiger 800XC
Afmetingen
Totale lengte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2215 mm 2215 mm
Totale breedte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 795 mm 865 mm
Totale hoogte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1350 mm 1390 mm
Wielbasis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1530 mm 1545 mm
Zadelhoogte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 813 mm 847 mm
Gewichten
Nat gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210 kg 215 kg
Maximaal laadvermogen . . . . . . . . . . . . . 225 kg 223 kg
Motor
Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lijnmotor, 3 cilinders Lijnmotor, 3 cilinders
Cilinderinhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 800 cc 800 cc
Boring x slag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 x 61,94 mm 74 x 61,94 mm
Compressieverhouding. . . . . . . . . . . . . . . 11,1:1 11,1:1
Cilindernummering. . . . . . . . . . . . . . . . . . Van links naar rechts Van links naar rechts
Cilindervolgorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 links 1 links
Bestellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2-3 1-2-3
Startsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektrische startmotor Elektrische startmotor
Specificaties
136
Tiger 800 Tiger 800XC
Prestaties
Maximaal vermogen (95/1/EC) . . . . . . . . 70 kW bij
9300 omw/min
(95pk)
70 kW bij
9300 omw/min
(95pk)
Max. koppel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Nm bij
7850 omw/min
79 Nm bij
7850 omw/min
Smering
Smering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Druksmering
(oliecarter)
Druksmering
(oliecarter)
Motorolie-inhoud
Droog vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,1 liter 4,1 liter
Olie verversen/oliefilter vervangen. . . . . . 3,6 liter 3,6 liter
Alleen olie vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . 3,4 liter 3,4 liter
Koeling
Koelvloeistoftype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Triumph HD4X Hybrid
OAT-koelvloeistof
Triumph HD4X Hybrid
OAT-koelvloeistof
Verhouding water/antivries. . . . . . . . . . . . 50/50 (voorgemengd
geleverd door
Triumph)
50/50 (voorgemengd
geleverd door
Triumph)
Koelvloeistofinhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,4 liter 2,4 liter
Thermostaat opent bij (nominaal) . . . . . . 71°C 71°C
Specificaties
137
Tiger 800 Tiger 800XC
Brandstofsysteem
Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektronische
brandstofinjectie
Elektronische
brandstofinjectie
Injectoren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Elektromagnetisch
gestuurd
Elektromagnetisch
gestuurd
Brandstofpomp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verzonken elektrisch Verzonken elektrisch
Brandstofdruk (nominaal) . . . . . . . . . . . . . 3 bar 3 bar
Brandstof
Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Octaangehalte
91 RON, loodvrij
Octaangehalte
91 RON, loodvrij
Tankinhoud
(motorfiets rechtop). . . . . . . . . . . . . . . . . . 19,0 liter 19,0 liter
Ontsteking
Ontstekingssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . Digitaal inductief Digitaal inductief
Elektronische toerentalbegrenzer
(omw/min). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10.000 (omw/min) 10.000 (omw/min)
Bougie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NGK CR9EK NGK CR9EK
Elektrodenafstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,7 mm 0,7 mm
Afstandtolerantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +0,05/-0,1 mm +0,05/-0,1 mm
Specificaties
139
Tiger 800 Tiger 800XC
Banden
Door Triumph aanbevolen bandenmaten:
Maat voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100/90 - 19M/C 57V90/90 - 21 M/C 54V
Maat achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150/70 R 17 M/C 69V150/70 R 17 M/C 69V
De in de opties hieronder aangegeven voorbandmaat 110/80 R 19 M/C 59V mag gebruikt
worden in markten waar de aanbevolen maat niet verkrijgbaar is.
Wegbandspanning (koud):
Voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5 bar 2,5 bar
Achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,9 bar 2,9 bar
Waarschuwing
Gebruik de aanbevolen banden ALLEEN in de genoemde combinaties. Combineer geen
banden van verschillende fabrikanten en combineer geen banden met verschillende
specificaties van dezelfde fabrikant, aangezien dit verlies van controle over de motorfiets en
een ongeval kan veroorzaken.
Specificaties
140
Tiger 800 Tiger 800XC
Goedgekeurde wegbanden:
Optie 1, voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pirelli Scorpion Trail
standaardspecificatie
Pirelli Scorpion Trail
standaardspecificatie
Optie 1, achter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pirelli Scorpion Trail
standaardspecificatie
Pirelli Scorpion Trail
standaardspecificatie
Optie 2, voor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Metzeler
Tourance EXP
standaardspecificatie
Bridgestone
Battle Wing BW501 G
Optie 2, achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Metzeler
Tourance EXP
standaardspecificatie
Bridgestone
Battle Wing BW502
Waarschuwing
Het gebruik van banden die geschikt zijn voor twee doeleinden zal de stabiliteit van de
motorfiets verminderen. Rij altijd met lagere snelheden op een motorfiets met banden die
geschikt zijn voor twee doeleinden. De toegestane maximumsnelheid (zoals hieronder
aangegeven) moet worden aangegeven door een sticker die dusdanig is aangebracht, dat hij
duidelijk zichtbaar is voor de berijder. Gebruik van de motorfiets boven de toegestane
maximumsnelheid kan resulteren in verlies van controle van de motorfiets en een ongeluk.
Specificaties
141
Uitsluitend
Tiger 800XC
Goedgekeurde banden voor twee doeleinden (voor
terreinrijden en rijden op de verharde weg)*‡
Optie 2, voor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Metzeler MCE
Karoo 2 (T)
Optie 2, achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Metzeler MCE
Karoo (T)
* De toegestane maximumsnelheid voor banden die geschikt zijn voor twee doeleinden is
96 km/h.
‡ Banden met twee functies (door Triumph alleen voor bepaalde landen goedgekeurd voor
offroad- en onroad-gebruik).
Waarschuwing
Bandspanningen die verlaagd zijn voor terreinrijden verminderen de stabiliteit op de weg.
Zorg er altijd voor dat de bandspanningen ingesteld zijn, zoals beschreven op pagina 139
voor gebruik op de weg.
Rijden op de motorfiets met verkeerde bandspanningen kan resulteren in verlies van
controle van de motorfiets en een ongeval.
Specificaties
142
Uitsluitend
Tiger 800XC
Terreinbandspanning (koud):
Voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,5 bar
Achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1,5 bar
Tiger 800 Tiger 800XC
Elektrische installatie
Accutype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . YTX-16BS YTX-16BS
Accucapaciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 volt, 14 Ah 12 volt, 14 Ah
Wisselstroomdynamo . . . . . . . . . . . . . . . . 12 volt, 34 A bij
4.000 omw/min
12 volt, 34 A bij
4.000 omw/min
Koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 x 12 volt,
55/60 watt,
H4 halogeen
2 x 12 volt,
55/60 watt,
H4 halogeen
Achter-/remlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LED LED
Richtingaanwijzers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 volt, 10 watt 12 volt, 10 watt
Frame
Naloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23,9° 24,3°
Spoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92,4 mm 95,3 mm
Specificaties
144
Deze pagina met opzet blanco


Produkt Specifikationer

Mærke: Triumph
Kategori: Motorcykel
Model: Tiger 800 XC (2015)

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Triumph Tiger 800 XC (2015) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig