Seite 1 
RADIOGESTUURD WEERSTATION 
        
Bedieningshandleiding 
 
Editie: AA 19/16 A 
    
 Inhaltsverzeichnis 
 1   Toepassingsgebied ............................................................ 1 
 2   1 Veiligheid...........................................................................
 2.1 ....................................   Veiligheidsaanwijzingen  1 
 2.2   Elektromagnetische verdraagzaamheid .............. 1 
 2.3  Werking op batterijen ......................................... 1 
 3   Onderhoud ........................................................................ 1 
 3.1  Voorwaarden voor de bedrijfsomgeving ............ 1 
 3.2 ........................................   Omgevingstemperatur  1 
 3.3   Verwijdering....................................................... 1 
 3.4   Reiniging en vrzorging ....................................... 2 
 3.5   Lagerung............................................................. 2 
 3.6  Aanwijzingen over deze bedieningshand-leiding2 
 3.7   Bij de levering inbegrepen.................................. 2 
 4   Functietoetsen en displayweergave ................................. 2 
 4.1   Functietoetsen..................................................... 2 
 4.2   Displayweergave ................................................ 2 
 4.2.1   Basisstation .......................................................... 2 
 4.2.2     Buitensensor........................................................ 2 
 5   Ingebruikneming .............................................................. 2 
 6   Modi/functies .................................................................... 3 
 6.1  Uur, datum en tijdzone ....................................... 3 
 6.1.1   Radiografische tijd ............................................... 3 
 6.1.2   Handmatige instelling .......................................... 3 
 6.2   Maan-fase ........................................................... 3 
 6.3   Alarm.................................................................. 4 
 6.3.1   Alarmtijden instellen............................................ 4 
 6.3.2   Alarm activeren/deactiveren ................................ 4 
 6.3.3   Wekherhaling ....................................................... 4 
 6.3.4   Alarm afzetten...................................................... 4 
 6.4   Temperatuur en luchtvochtigheid ....................... 4 
 6.4.1   4 Indicatie van de temperatuur en luchtvochtigheid
 6.4.2  -Max. /min.-geheugen van temperatuur en 
luchtvochtigheid ................................................. 4 
 6.4.3  -Wissen van het max. /min.-  geheugen .................. 4 
 6.4.4   Selectie °C/°F en hPa/inHg .................................. 4 
 6.4.5  - Trendindicatie van de binnen en 
buitentemperatuur en de binnen- en 
buitenluchtvochtigheid   4 .......................................
 6.4.6   Comfortindicatie van het binnenklimaat .............. 4 
 6.4.7  Instelbaar temperatuuralarm voor de 
buitentemperatuur ............................................... 4 
 6.4.8  Buitensensor ......................................................... 4 
 6.4.9  Technische gegevens in verband met de 
temperatuur, luchtvochtigheid, luchtdruk en 
batterijen ............................................................. 5 
 6.5   Luchtdruk ........................................................... 5 
 6.5.1   Luchtdrukindicatie ............................................... 5 
 6.5.2 ...............................................   Weersvoorspelling  5 
 6.6   Licht ................................................................... 5 
 7   Montage ............................................................................ 5 
 8  Indicatie voor batterijvervanging en batterijvervanging .. 5 
 8.1 ........................................................   Basisstation  5 
 8.1.1   Indicatie voor batterijvervanging ......................... 5 
 8.1.2   Vervangen van de batterij .................................... 5 
 8.2  Buitensensor ....................................................... 5 
 8.2.1   Indicatie voor batterijvervanging......................... 5 
 8.2.2   Vervangen van de batterij .................................... 5 
 9  Conformiteitsverklaring .................................................. 5 
 10  Slecht functioneren verhelpen ......................................... 6 
 
 1  Toepassingsgebied  
Dit  weerstation  is  alleen  geconstrueerd  voor  gebruik  als 
weerstation.  Weerstations  leveren  informatie  over  het 
binnenklimaat,  dienen  voor  de  lokale  weersvoorspelling  en 
worden  verder  gebruikt  voor  informatie  over  de 
buitentemperatuur,  luchtvochtigheid buiten,  voor vorstinformatie  
(automobilisten,  boeren),  enz.  Het  weerstation  kan  door  de 
consument  gebruikt  worden  binnen  de  gegeven  toleranties.  
Gebruik  het  weerstation  NIET  voor  een  commerciële  of 
beroepsmatige  weersvoorspelling.  Een  andere  toepassing  dan  in 
deze bedieningshandleiding beschreven, is niet toegestaan en kan 
leiden  tot  beschadigingen  of  verwondingen.  Voor  schade  door 
onreglementair  gebruik  wordt  geen  aansprakelijkheid  
geaccepteerd.  In  de  bedieningshandleiding  vindt  u  meer 
aanwijzingen en verduidelijkingen. 
 2 Veiligheid  
 2.1 Veiligheidsaanwijzingen 
Lees deze handleiding en vooral dit hoofdstuk aandachtig door en 
volg  alle  gegeven  aanwijzingen  op.  Zo  garandeert  u  een  
betrouwbare  werking  en  een  lange  levensverwachting  van  uw 
weerstation.  Bewaar  de  verpakking en de bedieningshandleiding 
goed om deze bij een overdracht aan de nieuwe bezitter te kunnen 
geven. 
Open  nooit  de  kast  van  het  basisstation  en  van  de  buitensensor,  
deze  hebben  geen  onderdelen die  onderhoud  nodig  hebben  (met 
uitzondering van het openen van batterijvakken voor het inleggen 
 of  vervangen  van  de  batterijen,  zie  punt  7  ‘  Indicator batterij 
vervangen  en  vervangen  van  de  batterij ).  Leg geen  voorwerpen ’
op het basisstation en op de  buitensensor en oefen geen druk uit 
op het display. Het display zou kunnen breken. Raak het display 
niet  aan  met  scherpe  voorwerpen  om  beschadigingen  te 
voorkomen. 
Gevaren  voor  kinderen  en  hulpbehoevende 
personen: 
  Houd  verpakkingsfolie  uit  de  buurt  van  baby's  en  kleine 
kinderen. Gevaar voor verstikking! 
  Dit  horloge  mag  door  kinderen  vanaf  acht  (8)  jaar  en 
personen  met  beperkte  fysieke,  sensorische  of  geestelijke 
vaardigheden of door personen met gebrek  aan ervaring  en 
kennis  van  zaken  gebruikt  worden,  wanneer  ze  onder  
toezicht  staan  of  aanwijzingen  hebben  gekregen  over  het 
veilige  gebruik  van  het  horloge  en  de  mogelijke  gevaren 
daarvan.  Kinderen  mogen  niet  met  het  horloge  spelen.  
Kinderen  mogen  dit  horloge  niet  reinigen  of  onderhouden 
zonder  toezicht.  Meer  informatie  vindt  u  op 
www.produktservice.info. 
 2.2 E he verdraagzaamheid  lektromagnetisc
Zet het basisstation en de buitensensor indien mogelijk niet in de 
buurt van bijv. een computer, printer,  televisie, mobiele telefoon 
of  radio,  omdat  apparaten  met  een  sterke  EM 
(elektromagnetische)  straling  of  andere  radiostations  de  radio-
ontvangst kunnen storen of beperken. 
 2.3   Werking op batterijen
Uw  basisstation  werkt  op  twee  batterijen  van  1,5  V  type 
LR6/R6/AA  en  de  buitensensor  werkt  op  twee  batterijen  van     
1,5 V type LR03/R03/AAA.  
Onderstaand vindt u enkele aanwijzingen voor de omgang met de 
batte  rijen:
Vervang de batterijen alleen door een gelijkwaardig batterijtype. 
Batterijen  mogen  niet  opgeladen  of  met  andere  middelen 
gereactiveerd worden, uit elkaar gehaald, in het vuur geworpen of 
kortgesloten worden. Bewaar de batterijen altijd buiten het bereik 
van  kinderen.  Batterijen  kunnen  levensgevaarlijk  zijn  als  ze 
ingeslikt worden. Bewaar de batterijen en het weerstation daarom 
op een plaats waar kleine kinderen er niet bij kunnen komen. Als 
er  een  batterij  ingeslikt  is,  moet  onmiddellijk  medische  hulp 
gezocht worden. 
Voor  het  inleggen  van  de  batterijen  de  apparaten  en 
batterijcontacten  indien  nodig  reinigen  met  een  licht  vochtige 
 doek  en  grondig  droogmaken.  Verwijder  lege  batterijen 
onmiddellijk  uit  het apparaat  om het  lekken  van  de batterijen  te  
voorkomen.  Verwijder  eveneens  de  batterijen  uit  het  apparaat 
wanneer u het ged rende langere tijd niet gebruikt. (Gevaar voor u
lekken!)  Voorzichtig  met  uitgelopen  batterijen!  Vermijd  het 
contact  met  huid,  ogen  en  slijmvliezen!  Bij  contact  met 
batterijvloeistof  de  betreffende  plekken  direct  met  ruim  water 
spoelen en direct een arts raadple  gen!
Batterijen  verdragen  geen  hitte.  Voorkom  dat  het  basisstation 
resp. de buitensensor en zodoende de ingelegde batterijen te heet 
worden. Het niet in acht nemen van deze aanwijzingen kan leiden 
tot  beschadiging  en  in  bepaalde  omstandigheden  zelfs  tot 
exploderen  van  de  batterijen.  Temperaturen  onder  0°C    kunnen 
een  negatieve  uitwerking  hebben  op  de  levensduur  van  de 
batterijen. Informatie over het vervangen van de batterijen vindt u 
in  punt  8  ‘Indicatie  voor  batterijvervanging  en  
batterijvervanging’. 
 
 Aanwijzing:  plaats  de  buitensensor  zo,  dat  hij  niet  blootgesteld 
wordt  aan  extreme  hitte  of  kou.  Bij  extreme  kou  worden  de  
batterijen en dus ook het zendsignaal zwakker. 
 3   Onderhoud
 Let  op!  Er  bevinden  zich  geen  onderdelen  in  de  kast  van  het 
weerstation  die  onderhoud  nodig  hebben  of  gereinigd  moeten 
worden. 
 3.1 Voorwaarden voor de bedrijfsomgeving  
Het basisstation is niet beschermd tegen spatwater. Let er op, dat 
uw basisstation niet bloot  komt te  staan  aan  vocht of aan een te  
hoge  luchtvochtigheid  en  voorkom  stof,  hitte  en  te  lang  direct 
zonlicht.  Zet  het  basisstation  stabiel  op  een  niet-metalen 
oppervlak  om  een  optimale  radioregistratie  te  garanderen.  De 
buitensensor is beschermd tegen spatwater. Kies voor het gebruik 
buiten een plaats uit waar de buitensensor niet direct blootgesteld 
 wordt  aan  regen  of  zonlicht.  Het  niet  in  acht nemen  van  deze  
aanwijzingen kan leiden tot storingen of tot beschadiging van het 
basissta  tion en van de buitensensor.
 3.2   Omgevingstemperatur
Het  basisstation  kan  continu  gebruikt  worden  bij  een 
omgevingstemperatuur van 0 °C  tot 50 °C . Als het basisstation 
buiten  werking  is,  kan  het  bij  -10  °C    tot  +  60  °C    opgeslagen 
worden.  De  buitensensor  kan  continu  gebruikt  worden  bij  een 
omgevingstemperatuur  van  -20  °C    tot  +60  °C  .  Als  de 
buitensensor  buiten  we 25  °C   tot  +  70  °C   r -king  is,  kan  hij  bij  
opgeslagen worden 
 3.3   Verwijdering
Verpakking verwijderen 
Verwijder  de  verpakking  milieuvriendelijk  door  te 
sorteren. Plaats het papier en karton bij het oud papier en folie bij 
de te recycleren materialen. 
 
Recyclage van afgedankte apparaten 
(Van  toepassing  in  de  EU  en  andere  landen  met  systemen  voor 
gescheiden inzameling van waardevolle materialen) 
                                 
Afgedankte apparaten mogen niet bij het huishoudelijk 
afval! 
Dit symbool wijst erop dat dit product valt onder de EC 
richtlijnen  voor  afgedankte  elektrische  en  elektronische 
apparatuur  (2012/19/EU)  en  nationale  wettelijke 
bepalingen  en  niet  met  huishoudelijk  afval  mag  weggeworpen 
worden. Dit product moet bij een daarvoor voorzien inzamelpunt 
afgegeven  worden.  Dit  kan  bijvoorbeeld  door  teruggave  bij  de 
aankoop  van  een  gelijkaardig  product  of  bij  een  geautoriseerd 
inzamelpunt  voor  recyclage  van  afgedankte  elektrische  en 
elektronische  apparatuur.  Het  onzorgvuldig  omgaan  met  oude  
toestellen kan wegens de aanwezigheid van potentieel gevaarlijke 
stoffen  die  vaak  in  elektrische  en  elektronische  apparaten 
aanwezig  zijn  een  gevaar  betekenen  voor  het  milieu  en  de 
menselijke  gezondheid.  Door  een  verstandige  verwijdering  van 
dit  product  draagt  u  bij  tot  een  effectief  gebruik  van  de 
natuurlijke  hulpbronnen.  Informatie  inzake  inzamelpunten  voor 
defecte  apparaten  vindt  u  bij  uw  gemeentelijke  instanties,  
officiële  afvalbeheerder,  een  instantie  bevoegd  voor  het 
inzamelen van afgedankte elektronische en elektrische apparaten 
of uw vuilnisophaaldienst. 
 
Batterijen  en  accu’s  mogen  niet  bij  het  huishoudelijk  afval! 
Als  consument  bent  u  wettelijk  verplicht  om  alle  
batterijen  en  accu’s,  ongeacht  of  deze  schadelijke 
stoffen* bevatten, bij uw gemeente/stad of handelaar af 
te  geven  zodat  een  milieuvriendelijke  verwerking  kan  gebeuren. 
Lever  uw  batterijen  en accu’s  enkel  in  ontladen  toestand  in  een 
inzamelpunt af! 
 
* met symbool: Cd = Cadmium, Hg = kwikzilver, Pb = lood