Ford Transit Connect (2004) Manual
Læs gratis den danske manual til Ford Transit Connect (2004) (160 sider) i kategorien auto. Denne vejledning er vurderet som hjælpsom af 25 personer og har en gennemsnitlig bedømmelse på 4.5 stjerner ud af 13 anmeldelser. Har du et spørgsmål om Ford Transit Connect (2004), eller vil du spørge andre brugere om produktet?
Side 1/160

Instructieboekje
FordTourneoConnect
FordTransitConnect
100% Ford. 100% tevredenheid.

De informatie in deze publicatie was correct ten tijde van het ter perse gaan. In het belang
van de technische ontwikkeling behouden wij ons het recht voor, specificaties, ontwerpen
of onderdelen zonder voorafgaande kennisgeving of verplichtingen te wijzigen. Deze
publicatie, of een deel daarvan, mag niet worden gereproduceerd of vertaald zonder onze
toestemming. Fouten of omissies uitgesloten.
© Ford Motor Company 2006
Alle rechten voorbehouden.
Onderdeelnummer: 7T1J-19A321-CA (CG3526nl) 06/2006 20060720170747

Inleiding
Over deze handleiding 5.....................
Overzicht van symbolen 5..................
Onderdelen en accessoires 5............
Kort overzicht
Veiligheidsuitrusting
voor kinderen
Kinderzitjes........................................10
Plaatsing van kinderzitjes 12...............
Zitverhogers 14.....................................
ISOFIX verankeringspunten 15...........
Kindersloten 17......................................
Bescherming van
inzittenden
Werking 18.............................................
Veiligheidsgordels vastmaken 22......
Hoogte van veiligheidsgordels
afstellen 23.........................................
Gebruik van veiligheidsgordels
tijdens zwangerschap 24................
Sleutels en afstandsbe-
diening
Algemene informatie over
radiofrequenties 25..........................
Programmeren van de
afstandsbediening 25......................
Batterij van afstandsbediening
vervangen 26.....................................
Sloten
Vergrendelen en
ontgrendelen 27................................
Motorstartblokkering
Werking 34............................................
Gecodeerde sleutels 34......................
Immobilisatiesysteem
inschakelen 36..................................
Immobilisatiesysteem
uitschakelen 36.................................
Alarm
Alarm inschakelen 37...........................
Alarm uitschakelen 37..........................
Stuurwiel
Stuurwiel afstellen 38...........................
Audiobediening 38...............................
Ruitenwissers en
ruitensproeiers
Voorruitwissers 40................................
Voorruitsproeiers 40............................
Achterruitwissers en
-sproeiers 40.....................................
Voorruitsproeiers afstellen 41.............
Ruitenwisserbladen
controleren 41....................................
Ruitenwisserbladen
vervangen 42.....................................
Verlichting
Verlichtingsbediening 43.....................
Voorste mistlampen 43.......................
Mistachterlichten 43.............................
Koplamphoogte afstellen 44..............
Waarschuwingsknipperlichten 46.....
Richtingaanwijzers 47..........................
Interieurverlichting 47...........................
1
Inhoudsopgave

Gloeilampen vervangen 48.................
Ruiten en spiegels
Elektrisch bedienbare ruiten 53.........
Buitenspiegels 53.................................
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels 54..............................
Binnenspiegel 55..................................
Achterste zijruiten 55...........................
Instrumenten
Overzicht instrumentenpaneel 56.....
Meters 60..............................................
Waarschuwings- en
indicatielampen 61............................
Akoestische
waarschuwingssignalen en
-indicaties 64.....................................
Klimaatregeling
Werking 65............................................
Ventilatieroosters 66............................
Verwarmde ruiten en spiegels 66......
Handmatige klimaatregeling 67.........
Extra verwarming 70............................
Stoelen
De juiste zitpositie innemen 75...........
Voorstoelen 75......................................
Hoofdsteunen 79..................................
Achterbank 79.......................................
Verwarmde stoelen 82........................
Gemaksfuncties
Zonnekleppen 83.................................
Klok 83...................................................
Aansteker 83.........................................
Asbak 84................................................
Extra voedingsaansluitingen 84.........
Dashboardkastje 85.............................
Middenconsole 85...............................
Opbergruimtes 86................................
Wegenkaartopbergvakken 87...........
Rugleuningtafeltjes 88.........................
De motor starten
Algemene informatie 89......................
Contactslot 89......................................
Een benzinemotor starten 89............
Een dieselmotor starten 90................
Motor uitschakelen 91..........................
Brandstof en tanken
Veiligheidsmaatregelen 92..................
Brandstofkwaliteit - Benzine 92.........
Brandstofkwaliteit - Diesel 92.............
Katalysator 92.......................................
Tankklep 93...........................................
Tanken 93..............................................
Technische specificatie 94..................
Versnel-
lingsbak/transmissie
Handgeschakelde
versnellingsbak 95............................
Remmen
Werking 96............................................
Tips voor rijden met ABS 96................
Parkeerrem 97......................................
2
Inhoudsopgave

Parkeerhulp
Werking 98............................................
Gebruik maken van de
parkeerhulp 98..................................
Transport
Algemene informatie 99......................
Dakrekken en bagagedragers 99.....
Bagagenetten 99.................................
Aanhangers trekken
Trekken van een aanhanger 101........
Tips voor het rijden
Algemene punten bij het rijden 102....
Inrijden 102.............................................
Nooduitrusting
Eerstehulpset 103.................................
Gevarendriehoek 103..........................
Staat na een
aanrijding
Onderbrekingsschakelaar
brandstoftoevoer 104.......................
Componenten van
veiligheidssysteem
inspecteren 105.................................
Zekeringen
Plaatsen zekeringenhouders 106......
Een zekering vervangen 108..............
Zekeringlabels 108................................
Specificatie-overzicht
zekeringen 110...................................
Bergen van de auto
Sleeppunten 111....................................
Auto op vier wielen slepen 112...........
Onderhoud
Algemene informatie 113.....................
De motorkap openen en
sluiten 114...........................................
Overzicht motorruimte - 1,8 l
Duratec-DOHC (Zeta) 115...............
Overzicht motorruimte - 1,8 l
Duratorq-TDDi (Lynx) diesel /1,8
l Duratorq-TDCi (Lynx) diesel
.......................................................116
Motorolie controleren 117....................
Motorkoelvloeistof
controleren 119..................................
Controle vloeistofpeil koppeling en
remsysteem 120...............................
Stuurbekrachtigingsvloeistof
controleren 120.................................
Ruitensproeiervloeistof
controleren 121..................................
Technische specificatie 121.................
Verzorging van de
auto
Reinigen van buitenzijde auto 123.....
Reinigen van binnenzijde auto 124.....
Kleine lakschade repareren 124.........
Accu van de auto
Onderhoud van de accu 125..............
Gebruik van startkabels 125...............
Accu vervangen 126............................
3
Inhoudsopgave

Velgen en banden
Een wiel vervangen 127.......................
Verzorging van banden 133................
Gebruiki van sneeuwkettingen 133....
Technische specificatie 134................
Voertuigidentificatie
Voertuigidentificatieplaatje 137...........
Voertuigidentificatienummer
(VIN) 137..............................................
Motornummer 137................................
LAV-plaatje (lastafhankelijke
remdrukregelklep) 137.....................
Technische specifi-
caties
Technische specificatie 138................
Typegoedkeuring
4
Inhoudsopgave

OVER DEZE
HANDLEIDING
Hartelijk dank voor het kiezen van
een Ford. Wij raden u aan de tijd te
nemen om uw auto goed te leren
kennen door dit instructieboekje
zorgvuldig te lezen. Hoe meer u van
uw auto afweet, des te beter kunt u
ermee omgaan en dat komt de
veiligheid en het rijplezier ten goede.
N.B.:
In dit instructieboekje worden
alle modellen en opties beschreven,
soms zelfs voordat deze leverbaar
zijn. Soms worden opties beschreven
waarmee uw auto niet is uitgerust.
N.B.:
Gebruik uw auto altijd volgens
de geldende regels en wetgeving.
N.B.:
Overhandig bij verkoop van uw
auto dit instructieboekje aan de
nieuwe eigenaar. Het instructieboekje
is een onderdeel van de auto.
OVERZICHT VAN
SYMBOLEN
Symbolen in dit
instructieboekje
WAARSCHUWING
U riskeert de dood of ernstige
verwonding van uzelf en
anderen wanneer u niet de
instructies opvolgt waarop u door dit
waarschuwingssymbool wordt
geattendeerd.
LET OP
U riskeert beschadiging van uw
auto wanneer u niet de
instructies opvolgt waarop u door dit
waarschuwingssymbool wordt
geattendeerd.
Symbolen op uw auto
Wanneer u deze symbolen ziet, lees
dan eerst de betreffende instructies
in dit instructieboekje en volg deze
op voordat u iets aanraakt of
probeert af te stellen.
ONDERDELEN EN
ACCESSOIRES
Originele Ford onderdelen en
accessoires zijn speciaal voor uw
auto ontwikkeld. Wij wijzen erop dat
niet-originele Ford onderdelen en
accessoires niet door Ford zijn
onderzocht en goedgekeurd tenzij
expliciet door Ford is aangegeven.
Wij kunnen niet instaan voor de
geschiktheid van dergelijke
producten. Wij raden u aan uw Ford
dealer te vragen of onderdelen en
accessoires geschikt zijn voor uw
auto.
5
Inleiding

Ontgrendelen
Transit Connect
E74805
Stand eenmaal om beide1
voorportieren te ontgrendelen.
Stand om alle2 tweemaal
portieren te ontgrendelen.
Achterportier: rechtsom draaien om
te ontgrendelen.
E74801
Druk de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening in omeenmaal
beide voorportieren te ontgrendelen.
Druk de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening tweemaal
binnen drie seconden in om alle
portieren te ontgrendelen.
E66522
Druk de ontgrendeltoets van de
laadruimte op de afstandsbediening
eenmaal om alleen de
achterdeuren en de schuifdeur(en)
te ontgrendelen.
Tourneo Connect
E74800
6
Kort overzicht

Stand eenmaal om alle portieren te1
ontgrendelen. De richtingaanwijzers
knipperen eenmaal ter
bevestiging.
E74802
Druk de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening in omeenmaal
alle portieren te ontgrendelen. De
richtingaanwijzers knipperen
eenmaal ter bevestiging.
Vergrendelen
Centraal vergrendelingssysteem en
alarminstallatie inschakelen:
E74803
In stand draaien.2
E66524
Druk eenmaal op de vergrendeltoets
op de afstandsbediening. Bij wagens
zonder dubbele vergrendeling
knipperen de richtingaanwijzers
tweemaal ter bevestiging.
Dubbele vergrendeling en
alarminstallatie inschakelen:
E74805
7
Kort overzicht

Draai de sleutel in een voorportier in
stand en vervolgens binnen drie1
seconden in stand .2
De centrale of de dubbele
vergrendeling kan ook via de
achterdeur worden geactiveerd.
Draai de sleutel in de aangeduide
richting voor het rechter voorportier.
E66524
Druk de vergrendelingstoets op de
afstandsbediening tweemaal
binnen drie seconden in. De
richtingaanwijzers knipperen
tweemaal ter bevestiging.
Klok gelijkzetten
Versie 1
E74265
Omschakel- en
terugsteltoets
A
•Draai de contactsleutel in stand .II
•Houd de toets minimaal drieA
seconden ingedrukt tot de
tijdsweergave op het display
knippert.
•Druk op toets om de minutenA
vooruit te zetten. de toetsHoud
ingedrukt om snel vooruit te gaan.
Om te wisselen tussen de 12 en 24
uurs cyclus zet u de contactsleutel in
stand en drukt u op toets .I A
Versie 2
Raadpleeg voor gedetailleerde
instructies hoe de klok moet worden
ingesteld de afzonderlijke handleiding
van de audio-installatie.
E83530
8
Kort overzicht

Druk op toets om de tijd weer teA
geven.
Voorruit ontdooien en
ontwasemen
E74666
Stel de maximum temperatuur in, zet
de luchtverdeelknop in de stand
voorruit en zet de
aanjagerschakelaar in stand . De4
airconditioning wordt automatisch
ingeschakeld om het ontdooien of
ontwasemen te ondersteunen.
Schakel eventueel de voor- en
achterruitverwarming in.
9
Kort overzicht

KINDERZITJES
E72336
WAARSCHUWINGEN
Bijzonder gevaarlijk! Plaats nooit
een kinderzitje op een stoel
waarvóór zich een airbag bevindt!
Oorspronkelijke tekst volgens
ECE R94.01: Extreme Hazard!
Do not use a rearward facing child
restraint on a seat protected by an
air bag in front of it!
Wanneer de airbag wordt
geactiveerd bestaat het gevaar
van ernstige verwonding of letsel met
fatale gevolgen.
WAARSCHUWINGEN
Breng altijd de hoofdsteun van
de achterbank omhoog
wanneer een kinderveiligheidszitje
wordt aangebracht of een persoon
erop plaatsneemt, schuif daarbij het
kinderveiligheidszitje niet van de bank
af.
N.B.:
Indien de auto betrokken is
geweest bij een aanrijding, laat dan
het kinderzitje door een deskundige
op beschadiging controleren.
N.B.:
Laat kinderen niet zonder
toezicht in het kinderveiligheidszitje
of in de auto achter.
N.B.:
Zorg er bij het vastzetten van
een kinderzitje met de
veiligheidsgordel altijd voor dat de
gordel niet is gedraaid of los zit.
WAARSCHUWING
Er bestaat gevaar van overlijden
of ernstige verwonding indien
de aanwijzingen van de fabrikant niet
worden opgevolgd of wanneer er op
enigerlei wijze wijzigingen aan het
kinderzitje worden aangebracht.
Volg bij het aanbrengen van een
kinderzitje/babyzitje altijd de
aanwijzingen van de fabrikant op.
WAARSCHUWING
Neem tijdens het rijden geen
kinderen op schoot.
10
Veiligheidsuitrusting voor kinderen

Kinderen met een lengte van 150 cm
of minder of van 12 jaar of jonger
moeten gebruikmaken van speciale
babyzitjes, kinderzitjes en
kinderveiligheidkussens of
zitverhogers op de achterbank.
In sommige landen moeten deze
door de overheid zijn goedgekeurd
(afhankelijk van het land).
Een ECE goedgekeurd kinderzitje is
bij uw Ford dealer verkrijgbaar. Vraag
welk kinderzitje wordt aanbevolen.
Zij bieden in combinatie met de
aanwezige veiligheidsgordels een
optimale bescherming aan kinderen.
Kinderzitjes voor
verschillende
gewichtscategorieën
De juiste keuze van een kinderzitje is
afhankelijk van de leeftijd en het
gewicht van het kind:
Babyzitje
E72337
Baby's met een gewicht van minder
dan 13 kg (circa 18 maanden) wordt
optimale bescherming geboden
wanneer ze worden vervoerd in een
babyzitje (groep 0+) dat
achterwaarts op de achterbank is
geplaatst.
Kinderveiligheidszitje
E72338
Kinderen met een gewicht tussen 13
en 18 kg (circa 9 maanden tot 4 jaar)
moeten goed vastgegespt in een
kinderveiligheidszitje (groep I)
op de achterbank worden vervoerd.
11
Veiligheidsuitrusting voor kinderen

PLAATSING VAN
KINDERZITJES
WAARSCHUWINGEN
Wanneer uw Ford is uitgerust
met een front-airbag aan
passagierszijde, mogen kinderen met
een lengte van 150 cm en minder of
van 12 jaar en jonger alleen worden
vervoerd in een kinderzitje dat stevig
op de achterbank is bevestigd - nooit
voorin de auto.
Bijzonder gevaarlijk! Plaats nooit
een kinderzitje achterwaarts op
een stoel waarvóór zich een airbag
bevindt!
N.B.:
Wanneer persoonlijke
omstandigheden vereisen dat een
kind met een gewicht van meer dan
9 kg moet plaatsnemen op een
voorstoel waarvóór zich een airbag
bevindt, gebruik dan altijd een in de
rijrichting geplaatst kinderzitje.
De volgende tabel geeft aanwijzingen
over de geschikte
bevestigingspunten voor kinderzitjes.
Plaatsen voor het kinderzitje
Gewichtsgroepen
Zitplaatsen
IIIIII0+0
22 36–
kg (ca. 6
– 12 jaar)
15 tot 25
kg (ca.
31/2 12−
jaar)
9 18 kg–
(ca. 9
maanden
– 4 jaar)
Tot 13
kg (ca. 0
– 2 jaar)
Tot 10
kg (ca.
0-9
maanden)
Veilig-
heids-
kussen
(zitver-
hoger)
Veilig-
heids-
kussen
(zitver-
hoger)
kinder-
zitje
Baby-
zitje
Baby-
zitje
U1
U1
U1
XX
Passagiersstoel,
voor, airbagmet
UUUUU
Passagiersstoel,
voor, airbagzonder
UUUUUAchterbank
12
Veiligheidsuitrusting voor kinderen

Gewichtsgroepen
Zitplaatsen
IIIIII0+0
22 36–
kg (ca. 6
– 12 jaar)
15 tot 25
kg (ca.
31/2 12−
jaar)
9 18 kg–
(ca. 9
maanden
– 4 jaar)
Tot 13
kg (ca. 0
– 2 jaar)
Tot 10
kg (ca.
0-9
maanden)
Veilig-
heids-
kussen
(zitver-
hoger)
Veilig-
heids-
kussen
(zitver-
hoger)
kinder-
zitje
Baby-
zitje
Baby-
zitje
n.v.t.n.v.t.LLn.v.t.
ISOFIX kinderzitje,
tweede zitrij, midden
X = Zitplaats niet geschikt voor kinderen in deze gewichts-/leeftijdsgroep.
U = Zitplaats geschikt voor universele kinderzitjes die zijn goedgekeurd voor
deze gewichts-/leeftijdsgroep.
U1 = Zitplaats geschikt voor universele kinderzitjes, maar Ford adviseert
kinderen altijd in een geschikt kinderzitje te vervoeren.op de achterbank
L = Zitplaats geschikt voor bepaalde kinderzitjes die zijn goedgekeurd voor
deze gewichts-/leeftijdsgroep.
N/A = Niet van toepassing.
13
Veiligheidsuitrusting voor kinderen

ZITVERHOGERS
E72362
KinderzitjeA
Kinderveiligheidskussen
(zitverhoger)
B
WAARSCHUWINGEN
Gebruik nooit een zitverhoger
alleen in combinatie met een
heupgordel.
Leg de schoudergordel nooit
onder de arm of achter de rug
van het kind langs.
Gebruik nooit kussens, boeken
of handdoeken om het kind
hoger te laten zitten.
Kinderen met een gewicht van meer
dan 15 kg en een lengte van minder
dan 150 cm moeten gebruikmaken
van een kinderzitje of een
zitverhoger. Voor kinderen met een
gewicht van 15 tot 25 kg raadt Ford
het gebruik van een kinderzitje aan
dat een combinatie is van een
zitverhoger en een rugleuning in een
kinderzitje. De hogere zitpositie zorgt
ervoor dat de standaard
veiligheidsgordel over het midden
van de schouder komt te liggen en
niet langs de hals en dat de
heupgordel over de heupen komt te
liggen in plaats van over de maag.
Zorg ervoor dat uw kind rechtop zit.
14
Veiligheidsuitrusting voor kinderen

ISOFIX
VERANKERINGSPUNTEN
Tourneo Connect
WAARSCHUWINGEN
Ford raadt het gebruik van een
ISOFIX systeem zonder gebruik
te maken van een draaibeveiliging,
zoals een correct aangebrachte
veiligheidsgordel aan de bovenzijde
of een steunarm, af.
Er bestaat kans op overlijden of
ernstige verwonding wanneer
de instructies van de fabrikant niet
correct worden opgevolgd of
wanneer het kinderzitje/
veiligheidsgordel op enige wijze
wordt gewijzigd.
Uw auto is uitgerust met ISOFIX
verankeringspunten. Uw Ford dealer
zal ze graag voor u bereikbaar
maken.
E75769
Het ISOFIX systeem bestaat uit twee
stevige bevestigingsarmen aan het
kinderzitje, waarmee dit aan
verankeringspunten achter de
rugleuning wordt bevestigd. Wanneer
de twee onderste
bevestigingspunten door uw Ford
Dealer toegankelijk zijn gemaakt, kunt
u deze in op de middelste zitplaats
van de tweede zitrij vinden. De
bevestigingspunten zijn voorzien van
een cirkelvormig pictogram en de
tekst 'ISOFIX'. De trechtervormige
geleiders zorgen ervoor dat de
bevestigingsarmen van een ISOFIX
kinderzitje makkelijk en stevig kunnen
worden bevestigd.
ISOFIX kinderzitjes die niet door Ford
zijn goedgekeurd, zijn niet door Ford
getest en de geschiktheid noch de
veiligheid van dergelijke zitjes kan
worden gegarandeerd, ongeacht of
zij met het ISOFIX systeem of met de
normale veiligheidsgordels worden
bevestigd.
Kinderzitje met een
veiligheidsriem aan de
bovenzijde bevestigen
WAARSCHUWING
Bevestig de veiligheidsgordel
zoals afgebeeld alleen aan het
daartoe bestemde verankeringspunt.
De veiligheidsgordel kan niet correct
functioneren wanneer hij aan een
ander punt wordt bevestigd.
15
Veiligheidsuitrusting voor kinderen

Voor kinderzitjes met een
veiligheidsriem aan de bovenzijde is
uw auto voorzien van een derde
verankeringspunt, voor gebruik van
een kinderzitje in voorwaartse
richting. Deze extra verankeringspunt
maak het gebruik van een
veiligheidsriem aan de bovenzijde
mogelijk. Neem contact op met uw
Ford dealer om dit verankeringspunt
te laten aanbrengen.
E75770
Bij uitvoeringen met vijf zitplaatsen
bevindt het verankeringspunt zich
boven de opening van de
achterdeur.
E75771
Bij uitvoeringen met acht zitplaatsen
bevindt dit punt zich achter de
middelste zitplaats op de tweede
zitrij.
E75772
Het verankeringspunt is te herkennen
aan een pictogram. De
veiligheidsgordel aan de bovenzijde
van het kinderzitje moet onder de
naar beneden geschoven
hoofdsteun naar het
verankeringspunt worden gevoerd.
Verwijder de kap van het
verankeringspunt en breng de riem
aan. Na het aanbrengen van het
kinderzitje moet de veiligheidsgordel
volgens de richtlijnen van de fabrikant
worden aangetrokken.
16
Veiligheidsuitrusting voor kinderen

KINDERSLOTEN
Tourneo Connect
E75766
WAARSCHUWING
Wanneer het
kinderveiligheidsslot in werking
is gesteld, kan het portier alleen van
buitenaf worden geopend.
N.B.:
Alleen de schuifdeuren zijn
voorzien van kinderveiligheidssloten.
Draai met behulp van de
contactsleutel het veiligheidsslot op
het uiteinde van de deur naar buiten.
De deur kan nu niet meer van
binnenuit worden geopend.
Draai het veiligheidsslot naar binnen
om het slot te deactiveren.
17
Veiligheidsuitrusting voor kinderen

WERKING
Airbags
E75574
WAARSCHUWING
Breng aan de voorzijde van de
auto geen enkele wijziging aan,
omdat dit negatieve gevolgen kan
hebben op de werking van de airbag.
N.B.:
Het opblazen van een airbag
gaat gepaard met een luide knal. Het
is normaal dat een onschadelijke,
poederachtige stof achterblijft.
Het airbagsysteem bestaat uit de
volgende onderdelen:
•opblaasbare nylon zakken
(airbags) met gasgeneratoren aan
bestuurderszijde en
passagierszijde
•zij-airbags
•side curtains
•een gordelspanner
•crashsensoren
•een controlelamp op het
instrumentenpaneel
•een elektronisch regel- en
diagnosesysteem
E72330
18
Bescherming van inzittenden

WAARSCHUWINGEN
Reparaties aan hetzij de hoezen
van de voorstoelen of de
sensoren die op de stoelen zijn
aangebracht mogen uitsluitend door
goed geschoolde monteurs worden
uitgevoerd. Wanneer een zij-airbag
per ongeluk wordt geactiveerd
kunnen verwondingen het gevolg
zijn.
Blokkeer, belemmer of bedek
de airbag niet, omdat deze dan
misschien niet goed wordt
opgeblazen. Steek geen scherpe
voorwerpen in gebieden waar
airbags zijn gemonteerd. Hierdoor
zouden de airbags kunnen worden
beschadigd.
Breng geen extra stoelhoezen
aan die niet speciaal zijn
ontwikkeld voor het gebruik op
stoelen met zij-airbags. Laat het
aanbrengen van deze stoelhoezen
over aan de gedegen getrainde
monteurs.
E66553
WAARSCHUWING
Draag altijd de veiligheidsgordel
en houd voldoende afstand tot
het stuurwiel. Alleen wanneer de
veiligheidsgordel op de juiste wijze
wordt gedragen, kan het lichaam op
zijn plaats worden gehouden,
waardoor de airbag zijn maximale
bescherming kan bieden. Wanneer
de airbag wordt geactiveerd bestaat
het gevaar van ernstige verwonding.
Voor een optimale werking van de
airbags moeten de zitting en de
rugleuning correct worden ingesteld.
Zie De juiste zitpositie innemen
(bladzijde 75).
Dit is de ideale zitpositie voor de
bestuurder en voorpassagier en helpt
de kans op verwonding reduceren
door te dicht op een zich
ontvouwende airbag te zitten.
E75575
19
Bescherming van inzittenden

De front-airbags treden in werking bij
zware aanrijdingen, hetzij
frontaal van of binnen een hoek
30 graden van links of van rechts.
De airbags worden in enkele
milliseconden opgeblazen. Zodra de
lichamen van de inzittenden in
aanraking komen met de airbags,
stromen deze leeg waardoor de
voorwaartse beweging wordt
opgevangen.
E75576
Bij lichte aanrijdingen, het over de kop
slaan van de auto of bij aanrijdingen
van opzij of van achteren worden de
front-airbags niet geactiveerd.
E75577
WAARSCHUWINGEN
Laat reparaties aan het
stuurwiel, de stuurkolom en het
airbagsysteem over aan gedegen
getrainde monteurs.
Houd het gebied vóór de
airbags altijd vrij. Breng niets op
of over deze gebieden aan.
Deze gebieden mogen uitsluitend
worden gereinigd met een vochtige
doek; nooit met een natte doek!
20
Bescherming van inzittenden

Zij-airbags
E72328
Een label aan de rugleuning duidt aan
dat zij-airbags zijn gemonteerd. De
zij-airbags bevinden zich in de zijkant
van de rugleuningen van de
voorstoelen. In geval van een zware
zijdelingse aanrijding, wordt de airbag
aan de betreffende zijde geactiveerd.
E75578
De airbag wordt opgeblazen tussen
het portierpaneel en de inzittende en
boven het portierbekledingpaneel
om het hoofd en de borstkast te
beschermen. Zodra deze persoon in
aanraking komt met de airbag,
stroomt de airbag weer leeg,
waardoor het lichaam soepel wordt
opgevangen.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen en
bij aanrijdingen van voren of van
achteren worden de zij-airbags niet
geactiveerd.
Veiligheidsgordels
WAARSCHUWINGEN
Draag altijd een
veiligheidsgordel.
Gebruik een veiligheidsgordel
nooit voor meer dan een
persoon.
Vermijd het dragen van dikke
kleding.
De veiligheidsgordels moeten
strak om het lichaam liggen.
21
Bescherming van inzittenden

Gordelslotspanner
E72333
WAARSCHUWING
De gordelslotspanners mogen
niet worden verwijderd. Nadat
de gordelslotspanners bij een
aanrijding zijn geactiveerd, moeten
zij worden vervangen. Laat de
gordelslotspanners alleen
onderhouden en afvoeren door
speciaal geschoold personeel.
Het veiligheidssysteem met de
gordelspanner aan bestuurderszijde
helpt het risico van ernstige
verwonding bij een zware aanrijding
verkleinen. Tijdens een ernstige
aanrijding wordt de veiligheidsgordel
van de bestuurder voorgespannen
zodat alle speling in de gordel wordt
opgeheven. De gordelslotspanner is
een veiligheidsvoorziening die ervoor
zorgt dat de veiligheidsgordel strak
tegen het lichaam komt te liggen.
Wanneer de gordelslotspanner wordt
geactiveerd, wordt de
schoudergordel gespannen.
Bij een lichte frontale aanrijding, of
wanneer de auto in de flank of van
achteren wordt aangereden, treden
de gordelslotspanners niet in
werking.
VEILIGHEIDSGORDELS
VASTMAKEN
E66541
WAARSCHUWING
Steek de slottong in het
gordelslot tot u een 'klik' hoort;
alleen dan is de veiligheidsgordel
goed vergrendeld.
Trek de veiligheidsgordel gelijkmatig
uit. Als er een stevige ruk aan wordt
gegeven of als de auto op een helling
staat, kan de gordel blokkeren.
Druk de rode knop op het gordelslot
in om de gordel los te maken en laat
de gordel zich gelijkmatig en volledig
oprollen.
22
Bescherming van inzittenden

Veiligheidsgordels achterin
E75564
WAARSCHUWING
Om er zeker van kunnen zijn dat
de veiligheidsgordel van de
middelste zitplaats correct werkt,
moet de rugleuning van de
achterbank goed zijn vergrendeld.
Let erop dat elke slottong in het
correcte gordelslot wordt gestoken.
HOOGTE VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
AFSTELLEN
Veiligheidsgordel, voor
E68901
Veiligheidsgordel, achter
E73074
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de
veiligheidsgordel soepel door
de geleider glijdt.
23
Bescherming van inzittenden

GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
TIJDENS
ZWANGERSCHAP
E68587
WAARSCHUWING
Breng de veiligheidsgordel voor
uw eigen veiligheid, maar ook
voor dat van uw ongeboren kind op
correcte wijze aan. Draag niet alleen
de heupgordel of de schoudergordel.
De heupgordel moet comfortabel
over de heupen liggen aan de
onderzijde van uw zwangere buik.
Leg de schoudergordel tussen uw
borsten, boven en aan de zijkant van
uw zwangere buik.
24
Bescherming van inzittenden

ALGEMENE INFORMATIE
OVER
RADIOFREQUENTIES
LET OP
De radiofrequentie van de
afstandsbediening kan ook
worden gebruikt door andere
zenders met een klein bereik
(bijvoorbeeld zendamateurs,
medische apparatuur, draadloze
hoofdtelefoons, afstandsbedieningen
en alarmsystemen). Wanneer de
frequenties worden gestoord, kunt
u geen gebruik meer maken van uw
afstandsbediening. U kunt de
portieren met de sleutel vergrendelen
en ontgrendelen.
N.B.:
U kunt de portieren
ontgrendelen wanneer u de toetsen
op de afstandsbediening per ongeluk
indrukt.
Het bereik tussen uw
afstandsbediening en uw auto is
afhankelijk van de omgeving.
PROGRAMMEREN VAN
DE
AFSTANDSBEDIENING
Maximaal kunnen vier
afstandsbedieningen (inclusief de bij
de auto geleverde
afstandsbedieningen) voor uw auto
worden geprogrammeerd.
E74806
Transit ConnectA
Tourneo ConnectB
N.B.:
Controleer of de
alarminstallatie is uitgeschakeld en of
alle portieren zijn gesloten.
•Zet, om nieuwe
afstandsbedieningen te
programmeren, de contactsleutel
acht keer binnen tien seconden
vanuit stand in stand . De0 II
contactsleutel moet uiteindelijk in
25
Sleutels en afstandsbediening

stand staan en blijven staan. DeII
portiersloten sluiten eenmaal
vergrendelen en ontgrendelen om
aan te duiden dat het nu mogelijk
is nieuwe afstandsbedieningen te
programmeren.
•Druk binnen 20 seconden nadat
de portiersloten hebben
vergrendeld en ontgrendeld op
een willekeurige toets op de
nieuwe afstandsbediening. De
portiersloten zullen opnieuw
vergrendelen en ontgrendelen om
aan te duiden dat de
afstandsbediening met succes is
geprogrammeerd.
•Herhaal stap 2 bij alle
afstandsbedieningen, inclusief uw
originele afstandsbediening.
Telkens wanneer een nieuwe
afstandsbediening met succes is
geprogrammeerd, begint de
programmeerperiode opnieuw en
is het gedurende 20 seconden
mogelijk een nieuwe
afstandsbediening te
programmeren.
•Zet het contact in stand . De0
portiersloten zullen opnieuw
vergrendelen en ontgrendelen om
aan te duiden dat het
programmeren van de
afstandsbediening is beëindigd.
Uw auto kan nu alleen met de
afstandsbedieningen die u zojuist
hebt geprogrammeerd worden
vergrendeld en ontgrendeld.
BATTERIJ VAN
AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN
Wanneer het bereik van de zender
in de sleutel geleidelijk begint af te
nemen, moet de batterij worden
vervangen (type 3V CR 2032).
E66527
•Open de zender door de
huishelften met een plat voorwerp
open te drukken.
•Maak de batterij voorzichtig met
een plat voorwerp los. Breng de
nieuwe batterij tussen de
contacten aan met het +
merkteken naar beneden. Stel de
zender in omgekeerde volgorde
weer samen.
26
Sleutels en afstandsbediening

VERGRENDELEN EN
ONTGRENDELEN
Voorportieren
De voorportieren kunnen met de
sleutel of de afstandsbediening
worden vergrendeld en ontgrendeld.
E74704
Ze kunnen van binnenuit worden
vergrendeld met de vergrendelknop
1 en ontgrendeld met de portierkruk
2.
Schuifdeur
E74705
N.B.:
Bij de Tourneo Connect kan
de schuifdeur aan de rechterzijde niet
volledig worden geopend wanneer
de klep van de brandstofvulopening
is ontgrendeld en geopend.
Trek, om de deur te openen, de
deurgreep uit en schuif vervolgens
de deur naar achteren.
E74706
Draai, om de schuifdeur handmatig
te vergrendelen, de grendelknop aan
de binnenzijde van de deur in de
stand voor vergrendelen . Om de1
deur te ontgrendelen in stand .2
27
Sloten

Dubbele achterdeuren
E74707
WAARSCHUWING
Sluit de achterdeuren goed om
te voorkomen dat deze tijdens
het rijden opengaan. Rijden met een
geopende achterdeuren is bijzonder
gevaarlijk omdat dan uitlaatgassen
het interieur in kunnen worden
binnengezogen.
Trek aan de deurgreep om de
rechter deur te openen. Druk, om de
rechter deur van binnenuit te
ontgrendelen en te openen, de
noodhendel naar links.
E74708
Trek aan de deurgreep om de linker
deur te openen.
E74709
Beide deuren kunnen 180 graden
worden geopend. Wanneer de deur
90 graden is geopend, moet u de
gele knop op de deur indrukken. Bij
het sluiten van de achterdeuren
keren de deurvangers automatisch
in hun oorspronkelijke stand terug.
28
Sloten

E74710
Sommige modellen zijn voorzien van
achterdeuren die 250 graden kunnen
worden geopend. Wanneer de deur
90 graden is geopend, moet u de
gele knop op de deur indrukken. Bij
het sluiten van de achterdeuren
keren de deurvangers automatisch
in hun oorspronkelijke stand terug.
Achterklep
E66517
B
A
WAARSCHUWING
Sluit de achterklep goed om te
voorkomen dat hij tijdens het
rijden opengaat. Rijden met een
geopende achterklep is bijzonder
gevaarlijk omdat dan uitlaatgassen
het interieur in kunnen worden
binnengezogen.
Trek, om de achterklep te openen
aan de deurgreep boven deA
kentekenplaat. De achterklep kan
van binnenuit worden geopend door
de ontgrendelknop naar boven teB
bewegen; deze is bereikbaar via de
opening onderaan de achterklep.
Centrale vergrendeling
E74798
29
Sloten

WAARSCHUWING
Mocht zich een storing in de
elektrische installatie van de
auto voordoen, dan kunnen de
voorportieren of de achterdeur met
behulp van de sleutel afzonderlijk
worden ontgrendeld.
Het centrale vergrendelingssysteem
kan vanaf beide voorportieren in
werking worden gesteld. Het kan ook
via de achterdeuren of de achterklep
worden geactiveerd.
Het centrale vergrendelingssysteem
kan vanaf beide voorportieren
worden gedeactiveerd.
Om ervoor te zorgen dat alle
portieren goed worden vergrendeld,
moeten alle portieren volledig
worden gesloten.
Het vergrendelingssysteem wordt
van buitenaf met de sleutel of de
afstandsbediening geactiveerd. Van
binnenuit wordt het met de
vergrendelhendel boven de
portierkruk op de voorportieren
geactiveerd.
De schuifdeur kan afzonderlijk van
binnenuit worden vergrendeld met
de vergrendelknop op de deur.
Wanneer de achterdeur met een
sleutel wordt ontgrendeld, wordt
alleen die deur ontgrendeld.
Dubbele vergrendeling
E74799
WAARSCHUWING
Schakel de dubbele
vergrendeling niet in wanneer
zich personen in de auto bevinden.
De dubbele vergrendeling is een
extra beveiliging om te verhinderen
dat de portieren van binnenuit
kunnen worden geopend. De
dubbele vergrendeling kan alleen in
werking worden gesteld wanneer alle
portieren zijn gesloten.
Wagen ontgrendelen
Transit Connect
Zodra een portier is ontgrendeld,
knipperen de richtingaanwijzers
eenmaal ter bevestiging.
30
Sloten

E74800
Met behulp van de sleutel: Draai
de sleutel in het bestuurdersportier
of het voorportier aan passagierszijde
in de stand om de voorportieren te1
ontgrendelen.
Draai de sleutel in het
bestuurdersportier of het voorportier
aan passagierszijde tweemaal in de
stand om alle portieren te1
ontgrendelen.
Draai de sleutel in de achterdeur
rechtsom om alleen de achterdeur
te ontgrendelen.
E74801
Met behulp van de
afstandsbediening: Druk eenmaal
op de ontgrendeltoets om alleen de
voorportieren te ontgrendelen of
druk tweemaal binnen drie seconden
op de ontgrendeltoets om alle
deuren te ontgrendelen.
E66522
Druk eenmaal op de ontgrendeltoets
om de achterdeuren en de
schuifdeur te ontgrendelen.
Tourneo Connect
E74800
Alle deuren ontgrendelen en de
alarminstallatie uitschakelen:
31
Sloten

Met behulp van de sleutel: Draai
de sleutel in het bestuurdersportier
of het voorportier aan passagierszijde
in de stand om de voorportieren te1
ontgrendelen.
E74802
Met behulp van de
afstandsbediening: druk eenmaal
op de ontgrendeltoets.
De richtingaanwijzers knipperen
eenmaal ter bevestiging.
Wagen vergrendelen
E74803
Centraal vergrendelingssysteem en
alarminstallatie inschakelen:
Met behulp van de sleutel: Draai
de sleutel in het bestuurdersportier
of het voorportier aan passagierszijde
in de stand .2
E66524
Met behulp van de
afstandsbediening: druk eenmaal
op de vergrendeltoets.
Bij wagens zonder dubbele
vergrendeling knipperen de
richtingaanwijzers tertweemaal
bevestiging.
E74805
32
Sloten

Dubbele vergrendeling en
alarminstallatie inschakelen:
Met behulp van de sleutel: Draai
de sleutel in het bestuurdersportier
of het voorportier aan passagierszijde
in de stand en vervolgens binnen1
drie seconden in stand .2
De centrale/ dubbele vergrendeling
kan ook via de achterdeur worden
geactiveerd door de sleutel in
dezelfde richting te draaien als
afgebeeld voor het rechter
voorportier.
E66521
Met behulp van de
afstandsbediening: Druk
tweemaal binnen drie seconden
op de vergrendelingstoets.
De richtingaanwijzers knipperen
tweemaal ter bevestiging.
De alarminstallatie kan ook
afzonderlijk via de dubbele
vergrendelingssysteem worden
ingeschakeld door de sleutel in de
stand te draaien.2
33
Sloten

WERKING
Het immobilisatiesysteem is een
beveiligingssysteem tegen diefstal
dat voorkomt dat de motor kan
worden gestart met een sleutel die
niet de juiste code bevat.
GECODEERDE SLEUTELS
E66506
Uw auto is met gecodeerde sleutels
afgeleverd.
WAARSCHUWING
Laat om veiligheidsredenen bij
verlies van een sleutel de codes
wissen en de sleutels programmeren
met een nieuwe code. Raadpleeg
uw dealer wanneer over nog slechts
een gecodeerde sleutel beschikt.
Vervangingssleutels moeten
tezamen met de andere sleutels
opnieuw worden geprogrammeerd.
Bij verlies zijn vervangingssleutels bij
de dealer verkrijgbaar nadat u het
sleutelnummer hebt opgegeven. Dit
nummer staat op het plaatje, dat bij
de originele sleutels werd geleverd.
N.B.:
Voor een storingvrije en
probleemloze uitwisseling van
signalen tussen de auto en de sleutel,
mag de sleutel niet door metalen
voorwerpen worden afgedekt.
E66505
Sleutels coderen
Maximaal kunnen acht sleutels
(inclusief de sleutels die bij de auto
werden geleverd) worden
gecodeerd met behulp van twee
andere sleutels, die eerder voor uw
auto werden gecodeerd.
Voer elk van de volgende
handelingen binnen vijf
seconden uit.
34
Motorstartblokkering

E66507
1. Steek de eerste sleutel in het
contactslot en draai hem in stand
II.
2. Draai de sleutel terug in stand 0
en neem de sleutel uit het
contactslot.
3. Steek de tweede sleutel in het
contactslot en draai hem in stand
II.
4. Draai de tweede sleutel terug in
stand en neem de sleutel uit het0
contactslot - de coderingsmodus
is nu geactiveerd.
5. Wanneer nu een ongecodeerde
sleutel in het contactslot wordt
gestoken en binnen twintig
seconden in de stand wordtII
gedraaid, wordt de systeemcode
door de sleutel ingelezen.
6. Neem na de coderingsprocedure
de sleutel uit het contactslot.
Wacht vijf seconden met het
inschakelen van het systeem.
Wanneer het coderen niet geheel
correct is verlopen, knippert de
controlelamp nadat het contact met
de nieuw gecodeerde sleutel is
aangezet en slaat de motor niet aan.
Herhaal de procedure na een pauze
van twintig seconden met aangezet
contact (stand ).II
Code wissen
Met twee voor uw auto gecodeerde
sleutels kunt u alle overige
gecodeerde sleutels onbruikbaar
maken, bijvoorbeeld na verlies van
een sleutel:
Voer elk van de volgende
handelingen binnen vijf
seconden uit.
Voer de eerste vier handelingen uit
zoals is beschreven onder Sleutels
coderen, en ga vervolgens als volgt
te werk:
E66508
•Steek de tweede sleutel in het
contactslot en draai hem in stand
II.
•Neem de sleutel uit het
contactslot.
•Steek de eerste sleutel in het
contactslot, draai hem in stand II
en houd hem in deze stand. De
controlelamp knippert nu vijf
seconden.
35
Motorstartblokkering

•Indien het contact gedurende
deze vijf seconden wordt afgezet,
wordt het wissen van de
sleutelcode afgebroken en wordt
de code gewist.niet
•Wanneer het wissen van de
sleutels is voltooid, kunnen alle
overige sleutels met uitzondering
van de twee sleutels die nodig zijn
voor het wissen, niet langer
worden gebruikt tenzij ze opnieuw
worden gecodeerd.
Extra sleutels kunnen nu worden
gecodeerd.
IMMOBILISATIESYSTEEM
INSCHAKELEN
Vijf seconden nadat u het contact
hebt afgezet wordt het
immobilisatiesysteem automatisch
ingeschakeld. De controlelamp in de
instrumentengroep knippert ter
bevestiging dat het systeem is
ingeschakeld.
IMMOBILISATIESYSTEEM
UITSCHAKELEN
Het immobilisatiesysteem wordt
automatisch uitgeschakeld bij het
met een correct gecodeerde sleutel
aanzetten van het contact. De
controlelamp in de
instrumentengroep brandt ongeveer
drie seconden en gaat vervolgens
uit. Wanneer de controlelamp langer
dan een minuut blijft branden of
knipperen en vervolgens met
onregelmatige intervallen gaat
branden, dan is uw sleutel niet
herkend. Neem de sleutel uit het slot
en probeer het nogmaals.
Wanneer u probeert de motor met
een niet juist gecodeerde sleutel te
starten, moet u ongeveer 20
seconden wachten voordat u het
met een correct gecodeerde sleutel
opnieuw probeert. Wanneer u de
motor met een correct gecodeerde
sleutel niet kunt starten, duidt dit op
een storing. Laat dit onmiddellijk
controleren.
36
Motorstartblokkering

ALARM INSCHAKELEN
Het systeem wordt geactiveerd
zodra de auto is vergrendeld en
beschermt uw auto tegen indringers
die trachten de portieren, de
motorkap of het
bagagecompartiment te openen of
de audio-installatie te verwijderen.
Automatische vertraging
van het inschakelen
De twintig seconden vertraagde
inschakeling begint wanneer de
motorkap, laadruimte en alle
portieren zijn gesloten en
vergrendeld.
Alarmsignaal
Het alarm klinkt 30 seconden
wanneer een onbevoegde een
portier, de laadruimte of de motorkap
opent. De
waarschuwingsknipperlichten
knipperen gedurende vijf minuten.
Als men tracht de motor te starten
of de audio-installatie te
ontvreemden zal het alarmsignaal
opnieuw klinken.
ALARM UITSCHAKELEN
Het alarmsysteem kan op elk
moment worden uitgeschakeld - ook
wanneer het alarmsignaal klinkt -
door één van de voorportieren te
ontgrendelen.
De alarminstallatie wordt
uitgeschakeld wanneer de laadruimte
met een sleutel wordt ontgrendeld.
Nadat de bagageruimte is afgesloten,
wordt de alarminstallatie weer
ingeschakeld.
37
Alarm

STUURWIEL AFSTELLEN
E70358
WAARSCHUWING
Verstel nooit het stuurwiel als de
auto in beweging is.
Druk de vergrendelhendel omlaag
om de hoogte van het stuurwiel en
de afstand tot de bestuurder ervan
in te stellen.
Breng de hendel weer in zijn
oorspronkelijke stand om de
stuurkolom te vergrendelen.
Zie De juiste zitpositie innemen
(bladzijde 75).
AUDIOBEDIENING
Kies de radio, CD of cassette modus
op de audio-installatie.
De volgende functies kunnen met de
afstandsbediening worden bediend:
Volume
E70361
Hoger volume: trek de VOL+
schakelaar in de richting van het
stuurwiel.
Volume verlagen: trek de VOL−
schakelaar in de richting van het
stuurwiel.
Seek (zoekfunctie)
E70362
Beweeg de schakelaar in deSEEK
richting van het stuurwiel of het
instrumentenpaneel:
38
Stuurwiel

•In de wordt hetradio modus
eerstvolgende radiostation op een
hogere of lagere frequentie
opgezocht.
•In de wordt hetCD modus
volgende of het vorige nummer
gekozen.
Mode
E70363
Druk kort op de toets aan de zijkant:
•In de wordt hetradio modus
volgende in het geheugen
opgeslagen radiostation
opgezocht.
•In de wordt deCD modus
volgende CD gekozen wanneer
een CD-wisselaar is gemonteerd.
•In om eenalle modi
verkeersbericht te onderbreken.
Druk de toets aan de zijkant in en
houd deze ingedrukt:
•In de om vanradio modus
golfband te veranderen.
39
Stuurwiel
Produkt Specifikationer
Mærke: | Ford |
Kategori: | auto |
Model: | Transit Connect (2004) |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Ford Transit Connect (2004) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
auto Ford Manualer
14 Januar 2025
14 Oktober 2024
12 Oktober 2024
9 Oktober 2024
7 Oktober 2024
28 September 2024
22 September 2024
14 September 2024
6 September 2024
16 August 2024
auto Manualer
- Märklin
- Chery
- Vauxhall
- Renault
- Tesla
- Acura
- Chevrolet
- Scion
- Rover
- Nissan
- Saturn
- Audi
- Land Rover
- Alfa Romeo
- Fiat
Nyeste auto Manualer
10 Marts 2025
10 Marts 2025
9 Marts 2025
9 Marts 2025
30 Januar 2025
14 Januar 2025
13 Januar 2025
13 Januar 2025
13 Januar 2025
11 Januar 2025