Nikon D7100 Manual


Læs gratis den danske manual til Nikon D7100 (520 sider) i kategorien Digitalkameraer. Denne vejledning er vurderet som hjælpsom af 22 personer og har en gennemsnitlig bedømmelse på 4.5 stjerner ud af 11.5 anmeldelser. Har du et spørgsmål om Nikon D7100, eller vil du spørge andre brugere om produktet?

Side 1/520
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte
citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de
schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
AMA15300 Gedrukt in Europa
SB3C02(1F)
6MB1781F-02
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Nl
Nl
Pakketinhoud
Controleer of het pakket de volgende onderdelen bevat:
D7100-camera
Kopers van de optionele objectiefset moeten controleren of het pakket ook een objectief
bevat.
Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht (0347).
Camera’s aangeschaft in
Japan geven menu’s en berichten alleen in het Engels en Japans weer; andere talen
worden niet ondersteund.
Wij verontschuldigen ons voor het ongemak dat dit kan
veroorzaken.
AVoor uw veiligheid
Lees voordat u de camera voor het eerst gebruikt de veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid”
(0xxi–xxvi).
BS-1-afdekkapje accessoireschoen
DK-23 rubberen oogschelp
BF-1B-bodydop
EN-EL15 oplaadbare
Li-ionbatterij (met afdekkapje)
MH-25-batterijlader
(stekkeradapter enkel meegeleverd in
landen of regio's waar vereist. Vorm
van netsnoer is afhankelijk van land
van verkoop.)
DK-5-oculairkapje (060)
AN-DC1 BK-riem (0iv) UC-E6 USB-kabel
ViewNX 2 CD Garantie
Gebruikshandleiding (deze handleiding)
i
Waar kunt u het vinden
Vind wat u zoekt in:
De inhoudsopgave .................... 0xii De index..................................... 0352
De vraag- en antwoordindex.... 0ii Foutmeldingen ......................... 0332
Menuopties ................................ 0vi Problemen oplossen................. 0328
XInleiding 01
sBasisfotografie en weergave 035
#Standen P, S, A en M 047
$Gebruikersinstellingen: U1- en U2-standen 055
kOntspanstand 057
dOpties voor beeldopname 063
NScherpstelling 071
SISO-gevoeligheid 079
ZBelichting 083
rWitbalans 089
JBeeldverbetering 0105
lFlitserfotografie 0119
&Fotograferen met de afstandsbediening 0127
tAndere opnameopties 0131
xLivebeeldfotografie 0153
yFilmlivebeeld 0161
%Speciale effecten 0177
IMeer over weergave 0185
QVerbindingen 0201
UMenugids 0217
nTechnische opmerkingen 0295
i i
i i
i i
ii
Vind wat u zoekt met behulp van deze “vraag en antwoord”-index.
Vraag- en antwoordindex
Foto’s maken 0
Opnamestanden en kadreeropties
Is er een snelle en eenvoudige manier om snapshotfoto’s te maken
(stand i)? 35–38
Hoe pas ik snel instellingen voor verschillende scènes aan? 41
Kan ik speciale effecten gebruiken tijdens het fotograferen? 177–183
Kan ik sluitertijd aanpassen om bewegingen te bevriezen of onscherp te
maken (stand S)? 49
Kan ik het diafragma aanpassen om achtergronden onscherp te maken
of in beeld te brengen (stand A)? 50
Hoe maak ik lange (“tijd”) opnamen (stand M)? 52
Kan ik foto’s in de monitor kadreren (Clivebeeldfotografie)? 153
Kan ik films opnemen (1filmlivebeeld)? 161
Ontspanstanden
Kan ik één foto tegelijk of snel opeenvolgende foto’s maken? 7, 57
Hoe maak ik foto's met de zelfontspanner? 59
Hoe maak ik foto's met een optionele ML-L3-afstandsbediening? 127
Kan ik ruis van de sluiter verminderen in stille omgevingen (stil ontspannen)?
7, 57
Scherpstellen
Kan ik kiezen hoe de camera scherpstelt? 71–74
Kan ik het scherpstelpunt kiezen? 75
Belichting
Kan ik foto’s lichter of donkerder maken? 86
Hoe behoud ik details in schaduwen en hoge lichten? 113
Gebruik van de flitser
Kan ik de flitser zodanig instellen dat deze automatisch flitst wanneer
nodig? 36, 119–123
Hoe zorg ik ervoor dat de flitser niet flitst?
Hoe voorkom ik “rode ogen”?
Beeldkwaliteit en -formaat
Hoe maak ik foto’s om af te drukken op groot formaat? 66–68
Hoe krijg ik meer foto’s op de geheugenkaart?
Foto’s bekijken 0
Weergave
Hoe bekijk ik foto’s op de camera? 39, 185
Hoe krijg ik meer informatie over een foto? 187–192
Kan ik foto’s in een automatische diashow afspelen? 223
Kan ik foto’s op een televisie bekijken? 215–216
Kan ik foto’s beveiligen tegen onopzettelijk wissen? 196
Verwijderen
Hoe wis ik ongewenste foto’s? 40, 197–199
i
i
i
i
i
i
i
i
iii
Foto’s retoucheren 0
Hoe maak ik geretoucheerde kopieën van foto’s? 273–290
Hoe verwijder ik “rode ogen”? 276
Hoe maak ik JPEG-kopieën van RAW (NEF)-foto’s? 282
Kan ik twee NEF (RAW)-foto's over elkaar plaatsen om één afbeelding te
maken? 280–281
Kan ik een kopie van een foto maken die lijkt op een schilderij? 286
Kan ik filmbeelden op de camera bijsnijden of filmbeelden opslaan? 173
Menu’s en instellingen 0
Hoe gebruik ik de menu’s? 19–21
Hoe geef ik menu's weer in een andere taal? 28, 265
Hoe gebruik ik de instelschijven? 13–17
Hoe zorg ik ervoor dat de weergaven niet worden uitgeschakeld? 238
Hoe krijg ik het zoekerbeeld scherp? 33
Kan ik een rasterweergave in de zoeker of de monitor weergeven? 159, 166, 239
Hoe kan ik zien of de camera waterpas staat? 269
Hoe stel ik de cameraklok in? 28, 265
Hoe formatteer ik geheugenkaarten? 32, 262
Hoe herstel ik alle standaardinstellingen? 131, 224, 231
Hoe krijg ik hulp bij een menu of melding? 19, 332
Verbindingen 0
Hoe kopieer ik foto’s naar een computer? 203–207
Hoe druk ik foto’s af? 208–214
Kan ik de opnamedatum op mijn foto’s afdrukken? 209, 214
Onderhoud en optionele accessoires 0
Welke geheugenkaarten kan ik gebruiken? 347
Welke objectieven kan ik gebruiken? 295
Welke optionele flitsers (Speedlights) kan ik gebruiken? 303
Welke andere accessoires zijn beschikbaar voor mijn camera? 308–310
Welke software is beschikbaar voor mijn camera?
Wat doe ik met het meegeleverde oculairkapje? 60
Hoe reinig ik de camera? 312
Waar kan ik terecht voor onderhoud en reparaties aan mijn camera?
iv
Volg deze stappen om snel van start te gaan met de D7100.
1Bevestig de camerariem.
Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes.
2Laad (022) de batterij op en plaats de batterij (024).
3Bevestig een objectief (026).
Snelhandleiding
Bevestigingsmarkering
(camera)
Bevestigingsmarkering (objectief)
Houd de markeringen (aangeduid door een witte stip) op één
lijn, plaats het objectief op de camera en draai vervolgens
totdat het objectief op zijn plaats klikt.
v
4Plaats een geheugenkaart (030).
5Zet camera aan.
6Kadreer de foto (037).
7Stel scherp en leg vast (037).
8Bekijk de foto (039).
AZie ook
Voor informatie over het kiezen van een taal en het instellen van tijd en datum, zie pagina 28.
Zie
pagina 33 voor informatie over het aanpassen van zoekerbeeldscherpte.
8
GB
Voorzijde
Sleuf 1 Sleuf 2
AF-veldhaakjes
Scherpstelaanduiding
K-knop
vi
D WEERGAVEMENU (0217) C OPNAMEMENU (0224)
Menuopties
Wissen Selectie
Datum selecteren
Alle
Weergavemap D7100 (standaard)
Alle
Huidige
Beeld verbergen Selecteren/instellen
Datum selecteren
Alles deselecteren?
Weergaveopties Basisfoto-informatie
Scherpstelpunt
Aanvullende foto-informatie
Geen (alleen beeld)
Hoge lichten
RGB-histogram
Opnamegegevens
Overzicht
Beeld(en)
kopiëren
Bron selecteren
Beeld(en) selecteren
Doelmap selecteren
Beeld(en) kopiëren?
Controlebeeld Aan
Uit (standaard)
Na wissen Toon volgende (standaard)
Toon vorige
Doorgaan als tevoren
Draai portret Aan (standaard)
Uit
Diashow Starten
Beeldtype
Beeldinterval
DPOF-
afdrukopdracht
Selecteren/instellen
Alles deselecteren?
Opnamemenu
terugzetten
Ja
Nee
Opslagmap Map selecteren op nummer
Map selecteren in lijst
Naamgeving
bestanden
Naamgeving bestanden
Functie van kaart
in sleuf 2
Overloop (standaard)
Back-up
RAW sleuf 1 - JPEG sleuf 2
Beeldkwaliteit NEF (RAW) + JPEG Fijn
NEF (RAW) + JPEG Normaal
NEF (RAW) + JPEG Basis
NEF (RAW)
JPEG Fijn
JPEG Normaal (standaard)
JPEG Basis
Beeldformaat Groot (standaard)
Middel
Klein
Beeldveld DX (24×16) (standaard)
1,3× (18×12)
JPEG-compressie Vaste grootte (standaard)
Optimale kwaliteit
NEF (RAW)-
opname
Type
NEF (RAW)-bitdiepte
Witbalans Automatisch (standaard)
Gloeilamplicht
Tl-licht
Direct zonlicht
Flitslicht
Bewolkt
Schaduw
Kies kleurtemperatuur
Handmatige voorinstelling
(066)
(068)
(089)
Items gemarkeerd met een -pictogram kunnen worden opgeslagen op een geheugenkaart met
behulp van de optie Instellingen opslaan/laden > Instellingen opslaan in het setup-menu van de
camera (0268).
Door de geheugenkaart in de camera te plaatsen en Instellingen opslaan/laden >
Instellingen laden te selecteren, kunnen opgeslagen instellingen naar andere D7100-camera's worden
gekopieerd.
vii
A MENU PERSOONLIJKE INST.
(0229)
Picture Control
instellen
Standaard (standaard)
Neutraal
Levendig
Monochroom
Portret
Landschap
Picture Control
beheren
Opslaan/bewerken
Hernoemen 1
Wissen 1
Laden/opslaan
Kleurruimte sRGB (standaard)
Adobe RGB
Actieve D-Lighting 2Automatisch
Extra hoog
Hoog
Normaal
Laag
Uit
HDR (hoog dynamisch
bereik)
HDR-stand
HDR-sterkte
Autom.
vertekeningscorrectie
Aan
Uit (standaard)
Ruisonderdr. lange
tijdopname
Aan
Uit (standaard)
Hoge ISO-
ruisonderdrukking
Hoog
Normaal (standaard)
Laag
Uit
ISO-gevoeligheid
instellen
ISO-gevoeligheid
Autom inst
ISO-gevoeligheid
Afstandsbedienings-
stand (ML-L3)
Vertraagd op afstand
Direct op afstand
Spiegel omhoog op afstand
Uit (standaard)
Meervoudige
belichting
Stand voor meerv.
belichting
Aantal opnamen
Automatische versterking
(079)
(082)
Intervalopname Starttijd kiezen
Nu
Starttijd
Interval
Kies aant. keren × aant. opn.
Starten
Filminstellingen Beeldformaat/
beeldsnelheid
Filmkwaliteit
Microfoon
Bestemming
1 Niet beschikbaar als er geen eigen Picture
Controls aanwezig zijn.
2Standaard ingesteld op Uit (standen P, S, A, M, %,
g, i, u, 1, 2 en 3) of Automatisch (overige
standen).
Herstel pers.
instellingen
Ja
Nee
a Autofocus
a1 Selectie
AF-C-prioriteit
Ontspannen (standaard)
Scherpstelling
a2 Selectie
AF-S-prioriteit
Ontspannen
Scherpstelling (standaard)
a3 Focus-tracking met
Lock-On
5 (Lang)
4
3 (Normaal) (standaard)
2
1 (Kort)
Uit
a4 Verlichting
scherpstelpunt
Automatisch (standaard)
Aan
Uit
a5 Doorloop
scherpstelpunt
Doorloop
Geen doorloop (standaard)
a6 Aantal
scherpstelpunten
51 punten (standaard)
11 punten
a7 Ingeb.
AF-hulpverlichting
Aan (standaard)
Uit
viii
b Lichtmeting/belichting
b1 Stapgrootte
ISO-gevoeligh.
1/3 stap (standaard)
1/2 stap
b2 Stapgrootte inst.
belichting
1/3 stap (standaard)
1/2 stap
b3 Eenv.
belichtingscorrectie
Aan
(automatisch herstellen)
Aan
Uit (standaard)
b4 Centrumgericht
meetveld
φ 6mm
φ 8 mm (standaard)
φ 10 mm
φ 13 mm
Gemiddeld
b5 Fijnafst. voor opt.
belichting
Ja
Nee (standaard)
c Timers/AE-vergrendeling
c1 AE-vergrend.
ontspanknop
Aan
Uit (standaard)
c2 Stand-by-timer 4 sec.
6 sec. (standaard)
10 sec.
30 sec.
1 min.
5 min.
10 min.
30 min.
Geen limiet
c3 Zelfontspanner Vertraging zelfontspanner
Aantal opnamen
Interval tussen opnamen
c4 Monitor uit Weergave
Menu's
Informatieweergave
Controlebeeld
Livebeeld
c5 Wachttijd
afstandsb. (ML-L3)
1 min. (standaard)
5 min.
10 min.
15 min.
d Opnemen/weergeven
d1 Signaal Volume
Toonhoogte
d2 Rasterweergave in
zoeker
Aan
Uit (standaard)
d3 ISO tonen en
aanpassen
ISO-gevoeligheid
ISO/eenvoudige ISO
Beeldteller (standaard)
d4 Schermtips Aan (standaard)
Uit
d5 Opnamesnelheid
CL-stand
6 bps
5 bps
4 bps
3 bps (standaard)
2 bps
1 bps
d6 Max. aant.
continu-opnamen
1–100
d7 Opeenvolgende
nummering
Aan (standaard)
Uit
Terugzetten
d8 Informatieweergave Automatisch (standaard)
Handmatig
d9 Lcd-verlichting Aan
Uit (standaard)
d10 Belichtingsvertra-
gingsstand
3 sec.
2 sec.
1 sec.
Uit (standaard)
d11 Flitswaarschuwing Aan (standaard)
Uit
d12 MB-D15 batterijen LR6 (AA alkaline)
(standaard)
HR6 (AA Ni-MH)
FR6 (AA lithium)
d13 Batterijvolgorde MB-D15 batterijen eerst
(standaard)
Camerabatterij eerst
ix
e Bracketing/flits
e1 Flitssynchronisa-
tiesnelheid
1/320 sec.
(automatische FP)
1/250 sec.
(automatische FP)
1/250 sec. (standaard)
1/200 sec.
1/160 sec.
1/125 sec.
1/100 sec.
1/80 sec.
1/60 sec.
e2 Langste sluitertijd
bij flits
1/60 sec. (standaard)
1/30 sec.
1/15 sec.
1/8 sec.
1/4 sec.
1/2 sec.
1 sec.
2 sec.
4 sec.
8 sec.
15 sec.
30 sec.
e3 Flitserregeling
ingeb. flitser
DDL (standaard)
Handmatig
Stroboscopisch flitsen
Commanderstand
e3 Optionele flitser *DDL (standaard)
Handmatig
e4 Belichtingscorr.
voor flitser
Heel beeld (standaard)
Alleen achtergrond
e5 Testflits Aan (standaard)
Uit
e6 Inst. voor autom.
bracketing
AE & flits (standaard)
Alleen AE
Alleen flits
Witbalansbracketing
ADL-bracketing
e7 Bracketingvolgorde MTR > onder > over
(standaard)
Onder > MTR > over
* Wordt alleen weergegeven wanneer een
optionele SB-400 flitser is bevestigd.
f Bediening
f1 OK-knop Opnamestand
Weergavestand
Livebeeld
f2 Fn-knop toewijzen Indrukken
Indrukken + instelschijven
f3 Voorbeeldknop
toewijzen
Indrukken
Indrukken + instelschijven
f4 AE-L/AF-L-knop
toewijzen
Indrukken
Indrukken + instelschijven
f5 Functie
instelschijven inst.
Rotatie omkeren
Verwissel hoofd/secundair
Instellen diafragma
Menu's en weergave
f6 Knop loslaten voor
instelsch.
Ja
Nee (standaard)
f7 Ontspannen bij
geen kaart
Sluiter vergrendeld
Sluiter ontgrendeld
(standaard)
f8 Aanduidingen
omkeren
(standaard)
f9 Knop 4 MB-D15
toewijzen
AE/AF-vergrendeling
(standaard)
AE-vergrendeling
AE-vergrendeling (vast)
AF-vergrendeling
AF-ON
Flitswaardevergrendeling
Zelfde als Fn-knop
g Film
g1 Fn-knop toewijzen Foto-opname-info
weergeven
AE/AF-vergrendeling
AE-vergrendeling
AE-vergrendeling (vast)
AF-vergrendeling
AF-ON
Geen (standaard)
g2 Voorbeeldknop
toewijzen
Foto-opname-info
weergeven
AE/AF-vergrendeling
AE-vergrendeling
AE-vergrendeling (vast)
AF-vergrendeling
AF-ON
Geen (standaard)
x
B SETUP-MENU (0261)
g3 AE-L/AF-L-knop
toewijzen
Foto-opname-info
weergeven
AE/AF-vergrendeling
(standaard)
AE-vergrendeling
AE-vergrendeling (vast)
AF-vergrendeling
AF-ON
Geen
g4 Ontspanknop
toewijzen
Foto's maken (standaard)
Films opnemen
Geheugenkaart
formatteren
Sleuf 1
Sleuf 2
Gebruikersinstellingen
opslaan
Opslaan in U1
Opslaan in U2
Gebruikersinstell.
terugzetten
U1 terugzetten
U2 terugzetten
Monitorhelderheid –5 – +5
Beeldsensor reinigen Nu reinigen
Reinigen bij aan-/uitzetten
Spiegel omhoog
(CCD reinigen) 1
Starten
Stof-referentiefoto Starten
Sensor reinigen en dan
starten
Flikkerreductie Automatisch (standaard)
50 Hz
60 Hz
Tijdzone en datum Tijdzone
Datum en tijd
Datumnotatie
Zomertijd
Taal (Language) Zie pagina 340.
Automatische
beeldrotatie
Aan (standaard)
Uit
Batterij-informatie
Beeldcommentaar Commentaar toevoegen
Commentaar invoeren
Copyrightinformatie Copyrightinformatie
toevoegen
Fotograaf
Copyright
Instellingen opslaan/
laden
Instellingen opslaan
Instellingen laden
Virtuele horizon
g Film Objectief zonder CPU Objectiefnummer
Brandpuntsafstand (mm)
Maximaal diafragma
AF-fijnafstelling AF-fijnafstelling (Aan/Uit)
Opgeslagen waarde
Standaard
Opgeslagen waarden
tonen
HDMI Uitvoerresolutie
Apparaatbesturing
GPS Stand-by-timer
Positie
Cameraklok instellen via
GPS
Draadloze mobiele
adapter
Inschakelen (standaard)
Uitschakelen
Netwerk (beschikbaar
voor optionele UT-1)
Kies hardware
Netwerkinstellingen
Opties
Uploaden via Eye-Fi 2Sleuf 1
Sleuf 2
Firmwareversie
1 Niet beschikbaar bij batterijniveaus van J of
lager.
2 Alleen beschikbaar voor compatibele Eye-Fi-
geheugenkaarten.
xi
N RETOUCHEERMENU (0273) O MIJN MENU (0291)
D-Lighting
Rode-ogencorrectie
Bijsnijden
Monochroom Zwart-wit
Sepia
Koelblauw
Filtereffecten Skylight
Warm filter
Rood versterken
Groen versterken
Blauw versterken
Ster
Zacht
Kleurbalans
Beeld-op-beeld 1
NEF (RAW)-verwerking
Formaat wijzigen Selecteer foto
Kies bestemming
Kies formaat
Snel retoucheren
Rechtzetten
Vertekeningscorrectie Automatisch
Handmatig
Fisheye
Lijntekening
Kleurenschets
Perspectiefcorrectie
Miniatuureffect
Selectieve kleur
Film bewerken Kies begin-/eindpunt
Bewaar geselecteerd
beeld
Vergelijken 2
1 Alleen beschikbaar wanneer de G-knop
wordt ingedrukt en de tab N in de menu's is
geselecteerd.
2 Alleen beschikbaar wanneer de P-knop wordt
ingedrukt om het retoucheermenu weer te
geven tijdens schermvullende weergave.
Opties
toevoegen
Weergavemenu
Opnamemenu
Menu persoonlijke inst.
Setup-menu
Retoucheermenu
Opties
verwijderen *
Opties sorteren
Tab kiezen MIJN MENU
RECENTE INSTELLINGEN
* Opties kunnen tevens worden gewist door ze in
MIJN MENU te markeren en twee keer op de
O(Q)-knop te drukken.
xii
Vraag- en antwoordindex ...............................................................................................................ii
Snelhandleiding.................................................................................................................................iv
Menuopties .........................................................................................................................................vi
Voor uw veiligheid..........................................................................................................................xxi
Kennisgevingen.............................................................................................................................xxiii
Inleiding 1
Overzicht ...............................................................................................................................................1
Kennismaking met de camera.......................................................................................................2
De camerabody .................................................................................................................................. 2
De standknop...................................................................................................................................... 6
De keuzeknop ontspanstand ........................................................................................................ 7
Het bedieningspaneel...................................................................................................................... 8
De zoeker .............................................................................................................................................. 9
Het informatiescherm ....................................................................................................................10
De instelschijven ..............................................................................................................................13
De P-knop...........................................................................................................................................18
Cameramenu’s ................................................................................................................................. 19
Cameramenu’s gebruiken ............................................................................................................20
Eerste stappen.................................................................................................................................. 22
De batterij opladen .........................................................................................................................22
De batterij plaatsen.........................................................................................................................24
Een objectief bevestigen...............................................................................................................26
Basisinstellingen...............................................................................................................................28
Een geheugenkaart plaatsen.......................................................................................................30
De geheugenkaart formatteren .................................................................................................32
Zoekerbeeldscherpte aanpassen...............................................................................................33
Inhoudsopgave
xiii
Basisfotografie en weergave 35
Batterijniveau en kaartcapaciteit ...............................................................................................35
“Richten-en-vastleggen”-fotografie (standen ien j).....................................................36
Basisweergave...................................................................................................................................39
Ongewenste foto’s wissen ...........................................................................................................40
Creatieve fotografie (Onderwerpstanden) .............................................................................41
kPortret ........................................................................................................................................41
lLandschap ................................................................................................................................41
pKinderen....................................................................................................................................42
mSport ...........................................................................................................................................42
nClose-up ....................................................................................................................................42
oNachtportret ............................................................................................................................42
rNachtlandschap......................................................................................................................43
sParty/binnen............................................................................................................................43
tStrand/sneeuw........................................................................................................................43
uZonsondergang......................................................................................................................43
vSchemering ..............................................................................................................................44
wDierenportret ..........................................................................................................................44
xKaarslicht ....................................................................................................................................44
yBloesem .....................................................................................................................................44
zHerfstkleuren ...........................................................................................................................45
0Voedsel.......................................................................................................................................45
Standen P, S, A en M 47
P: Automatisch programma .........................................................................................................48
S: Sluitertijdvoorkeuze....................................................................................................................49
A: Diafragmavoorkeuze..................................................................................................................50
M: Handmatig ....................................................................................................................................51
Lange tijdopnamen (alleen M-stand)..................................................................................52
Gebruikersinstellingen: U1- en U2-standen 55
Gebruikersinstellingen opslaan..................................................................................................55
Gebruikersinstellingen herroepen ............................................................................................56
Gebruikersinstellingen terugzetten..........................................................................................56
Ontspanstand 57
Een ontspanstand kiezen..............................................................................................................57
Beeldsnelheid....................................................................................................................................58
Zelfontspannerstand......................................................................................................................59
Stand spiegel omhoog...................................................................................................................61
xiv
Opties voor beeldopname 63
Beeldveld (Image Area)................................................................................................................. 63
Beeldkwaliteit en -formaat .......................................................................................................... 66
Beeldkwaliteit....................................................................................................................................66
Beeldformaat.....................................................................................................................................68
Twee geheugenkaarten gebruiken .......................................................................................... 69
Scherpstelling 71
Autofocus........................................................................................................................................... 71
Autofocusstand ................................................................................................................................71
AF-veldstand......................................................................................................................................73
Selectie van scherpstelpunt.........................................................................................................75
Scherpstelvergrendeling...............................................................................................................76
Handmatige scherpstelling ......................................................................................................... 78
ISO-gevoeligheid 79
Autom inst ISO-gevoeligheid .....................................................................................................81
Belichting 83
Lichtmeting....................................................................................................................................... 83
Vergrendeling automatische belichting................................................................................. 84
Belichtingscorrectie........................................................................................................................ 86
Witbalans 89
Fijnafstelling witbalans ................................................................................................................. 91
Een kleurtemperatuur kiezen .....................................................................................................94
Handmatige voorinstelling.......................................................................................................... 95
Beeldverbetering 105
Picture Controls .............................................................................................................................105
Een Picture Control selecteren................................................................................................. 105
Picture Controls wijzigen ........................................................................................................... 107
Eigen Picture Controls aanmaken........................................................................................... 110
Eigen Picture Controls delen .................................................................................................... 112
Detail in hoge lichten en schaduwen behouden ..............................................................113
Actieve D-Lighting........................................................................................................................ 113
Hoog Dynamisch Bereik (HDR) ................................................................................................ 115
xv
Flitserfotografie 119
De ingebouwde flitser gebruiken........................................................................................... 119
Flitsstand.......................................................................................................................................... 120
Flitscorrectie ................................................................................................................................... 124
Flitswaardevergrendeling.......................................................................................................... 125
Fotograferen met de afstandsbediening 127
Een optionele ML-L3-afstandsbediening gebruiken ....................................................... 127
Draadloze afstandsbedieningen.............................................................................................130
WR-1 draadloze afstandsbedieningen.................................................................................. 130
WR-R10/WR-T10 draadloze afstandsbedieningen............................................................ 130
Andere opnameopties 131
Reset met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen........................................ 131
Bracketing........................................................................................................................................ 133
Meervoudige belichting............................................................................................................. 141
Intervalfotografie .......................................................................................................................... 145
Objectieven zonder CPU ............................................................................................................ 149
Een GPS-apparaat gebruiken....................................................................................................152
Livebeeldfotografie 153
In livebeeld scherpstellen.......................................................................................................... 155
De P-knop gebruiken .................................................................................................................. 157
De livebeeldweergave: livebeeldfotografie........................................................................ 158
De informatieweergave: livebeeldfotografie ..................................................................... 159
Handmatige scherpstelling.......................................................................................................159
Filmlivebeeld 161
De P-knop gebruiken .................................................................................................................. 164
De livebeeldweergave: filmlivebeeld.................................................................................... 165
De informatieweergave: filmlivebeeld.................................................................................. 166
Beeldveld ......................................................................................................................................... 167
Filminstellingen............................................................................................................................. 169
Films bekijken................................................................................................................................. 171
Films bewerken.............................................................................................................................. 173
Films bijsnijden.............................................................................................................................. 173
Geselecteerde beelden opslaan.............................................................................................. 176
xvi
Speciale effecten 177
Opname met speciale effecten................................................................................................177
%Nachtzicht.............................................................................................................................. 178
gKleurenschets ..................................................................................................................... 178
iMiniatuureffect .................................................................................................................. 178
uSelectieve kleur.................................................................................................................... 179
1Silhouet................................................................................................................................... 179
2High-key ................................................................................................................................. 179
3Low-key .................................................................................................................................. 179
Beschikbare opties in livebeeld ............................................................................................... 180
Meer over weergave 185
Schermvullende weergave........................................................................................................185
Foto-informatie ............................................................................................................................. 187
Miniatuurweergave......................................................................................................................193
Kalenderweergave........................................................................................................................194
Foto’s van dichtbij bekijken: zoomweergave .....................................................................195
Foto’s tegen wissen beveiligen................................................................................................196
Foto’s wissen...................................................................................................................................197
Miniatuur- en kalenderweergave en schermvullende weergave ............................... 197
Het weergavemenu ..................................................................................................................... 198
Verbindingen 201
ViewNX 2 installeren ....................................................................................................................201
ViewNX 2 gebruiken.....................................................................................................................203
Foto’s naar de computer kopiëren ......................................................................................... 203
Bekijk foto’s ..................................................................................................................................... 204
Ethernet en draadloze netwerken .......................................................................................... 206
Foto’s afdrukken............................................................................................................................208
De printer aansluiten................................................................................................................... 208
Foto’s één voor één afdrukken ................................................................................................ 209
Meerdere foto’s afdrukken ........................................................................................................ 210
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset..................................................................... 213
Foto’s op een televisie bekijken...............................................................................................215
xvii
Menugids 217
DHet weergavemenu: afbeeldingen beheren.............................................................................. 217
Weergavemap........................................................................................................................... 217
Beeld verbergen ....................................................................................................................... 218
Weergaveopties........................................................................................................................ 219
Beeld(en) kopiëren .................................................................................................................. 219
Controlebeeld ........................................................................................................................... 222
Na wissen .................................................................................................................................... 222
Draai portret .............................................................................................................................. 222
Diashow....................................................................................................................................... 223
CHet opnamemenu: opnameopties............................................................................................ 224
Opnamemenu terugzetten .................................................................................................. 224
Opslagmap................................................................................................................................. 225
Naamgeving bestanden........................................................................................................ 226
Kleurruimte ................................................................................................................................ 227
Autom. vertekeningscorrectie............................................................................................. 227
Ruisonderdr. lange tijdopname (Ruisonderdrukking lange tijdopname)........... 228
Hoge ISO-ruisonderdrukking............................................................................................... 228
APersoonlijke instellingen: fijnafstelling camera-instellingen..................................................... 229
Herstel pers. instellingen....................................................................................................... 231
a: Autofocus.................................................................................................................................... 231
a1: Selectie AF-C-prioriteit ....................................................................................................231
a2: Selectie AF-S-prioriteit..................................................................................................... 231
a3: Focus-tracking met Lock-On......................................................................................... 232
a4: Verlichting scherpstelpunt ............................................................................................ 232
a5: Doorloop scherpstelpunt............................................................................................... 232
a6: Aantal scherpstelpunten ................................................................................................ 233
a7: Ingeb. AF-hulpverlichting .............................................................................................. 233
b: Lichtmeting/belichting.......................................................................................................... 234
b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. .......................................................................................... 234
b2: Stapgrootte inst. belichting.......................................................................................... 234
b3: Eenv. belichtingscorrectie ............................................................................................. 235
b4: Centrumgericht meetveld............................................................................................. 236
b5: Fijnafst. voor opt. belichting......................................................................................... 236
c: Timers/AE-vergrendeling ......................................................................................................236
c1: AE-vergrend. ontspanknop ........................................................................................... 236
c2: Stand-by-timer ................................................................................................................... 237
c3: Zelfontspanner................................................................................................................... 237
c4: Monitor uit........................................................................................................................... 238
c5: Wachttijd afstandsb. (ML-L3) ........................................................................................ 238
xviii
d: Opnemen/weergeven............................................................................................................ 238
d1: Signaal .................................................................................................................................. 238
d2: Rasterweergave in zoeker.............................................................................................. 239
d3: ISO tonen en aanpassen................................................................................................. 239
d4: Schermtips .......................................................................................................................... 239
d5: Opnamesnelheid CL-stand............................................................................................ 239
d6: Max. aant. continu-opnamen....................................................................................... 240
d7: Opeenvolgende nummering........................................................................................ 240
d8: Informatieweergave ........................................................................................................ 241
d9: Lcd-verlichting................................................................................................................... 241
d10: Belichtingsvertragingsstand ...................................................................................... 241
d11: Flitswaarschuwing ......................................................................................................... 241
d12: MB-D15 batterijen.......................................................................................................... 242
d13: Batterijvolgorde.............................................................................................................. 243
e: Bracketing/flits .......................................................................................................................... 244
e1: Flitssynchronisatiesnelheid ........................................................................................... 244
e2: Langste sluitertijd bij flits ............................................................................................... 245
e3: Flitserregeling ingeb. flitser........................................................................................... 246
e4: Belichtingscorr. voor flitser............................................................................................ 250
e5: Testflits.................................................................................................................................. 251
e6: Inst. voor autom. bracketing......................................................................................... 251
e7: Bracketingvolgorde.......................................................................................................... 251
f: Bediening ..................................................................................................................................... 252
f1: OK-knop................................................................................................................................. 252
f2: Fn-knop toewijzen............................................................................................................. 253
f3: Voorbeeldknop toewijzen .............................................................................................. 255
f4: AE-L/AF-L-knop toewijzen.............................................................................................. 256
f5: Functie instelschijven inst............................................................................................... 257
f6: Knop loslaten voor instelsch.......................................................................................... 258
f7: Ontspannen bij geen kaart............................................................................................. 258
f8: Aanduidingen omkeren................................................................................................... 258
f9: Knop 4 MB-D15 toewijzen............................................................................................. 259
g: Film................................................................................................................................................ 259
g1: Fn-knop toewijzen............................................................................................................ 259
g2: Voorbeeldknop toewijzen............................................................................................. 260
g3: AE-L/AF-L-knop toewijzen............................................................................................. 260
g4: Ontspanknop toewijzen................................................................................................. 260
xix
BHet setup-menu: camera-instellingen.......................................................................................... 261
Geheugenkaart formatteren................................................................................................ 262
Monitorhelderheid .................................................................................................................. 262
Stof-referentiefoto................................................................................................................... 263
Flikkerreductie .......................................................................................................................... 264
Tijdzone en datum................................................................................................................... 265
Taal (Language) ........................................................................................................................ 265
Automatische beeldrotatie .................................................................................................. 265
Batterij-informatie ................................................................................................................... 266
Beeldcommentaar ................................................................................................................... 266
Copyrightinformatie ............................................................................................................... 267
Instellingen opslaan/laden................................................................................................... 268
Virtuele horizon ........................................................................................................................ 269
AF-fijnafstelling......................................................................................................................... 270
Draadloze mobiele adapter ................................................................................................. 271
Uploaden via Eye-Fi................................................................................................................. 272
Firmwareversie.......................................................................................................................... 272
NHet retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken .............................................................. 273
Geretoucheerde kopieën maken ............................................................................................ 274
D-Lighting................................................................................................................................... 276
Rode-ogencorrectie ................................................................................................................ 276
Bijsnijden..................................................................................................................................... 277
Monochroom............................................................................................................................. 277
Filtereffecten.............................................................................................................................. 278
Kleurbalans................................................................................................................................. 279
Beeld-op-beeld ......................................................................................................................... 280
NEF (RAW)-verwerking........................................................................................................... 282
Formaat wijzigen...................................................................................................................... 283
Snel retoucheren...................................................................................................................... 284
Rechtzetten................................................................................................................................ 285
Vertekeningscorrectie............................................................................................................ 285
Fisheye ......................................................................................................................................... 285
Lijntekening ............................................................................................................................... 286
Kleurenschets ............................................................................................................................ 286
Perspectiefcorrectie ................................................................................................................ 286
Miniatuureffect ......................................................................................................................... 287
Selectieve kleur......................................................................................................................... 288
Vergelijken.................................................................................................................................. 290
OMijn menu/mRecente instellingen.................................................................................. 291
Recente instellingen .................................................................................................................... 294
xx
Technische opmerkingen 295
Compatibele objectieven...........................................................................................................295
Optionele flitsers (Speedlights)................................................................................................303
Het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS)................................................................ 304
Overige accessoires......................................................................................................................308
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen .................................................. 311
Behandeling van uw camera.....................................................................................................312
Opslag............................................................................................................................................... 312
Reinigen ........................................................................................................................................... 312
Reiniging van de beeldsensor.................................................................................................. 313
“Nu reinigen” ............................................................................................................................. 313
“Reinigen bij aan-/uitzetten” ............................................................................................... 314
Handmatig reinigen................................................................................................................ 315
Onderhoud van camera en batterij: waarschuwingen....................................................318
Beschikbare instellingen.............................................................................................................321
Standaardinstellingen .................................................................................................................324
Belichtingsprogramma (stand P).............................................................................................327
Problemen oplossen....................................................................................................................328
Batterij/weergave ......................................................................................................................... 328
Opname (alle standen) ............................................................................................................... 328
Opname (P, S, A, M) .................................................................................................................... 330
Weergave......................................................................................................................................... 330
Diversen ........................................................................................................................................... 331
Foutmeldingen ..............................................................................................................................332
Specificaties.....................................................................................................................................336
Het AF-S DX NIKKOR 18-105mm f/3.5-5.6G ED VR-objectief ........................................ 343
Goedgekeurde geheugenkaarten...........................................................................................347
Capaciteit geheugenkaart .........................................................................................................348
Gebruiksduur van de batterij....................................................................................................350
Index ..................................................................................................................................................352
xxi
Voor uw veiligheid
Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de
volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar
deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk
worden met het volgende pictogram aangegeven:
❚❚ WAARSCHUWINGEN
AZorg dat de zon buiten beeld blijft
Zorg er bij tegenlichtopnamen voor dat de
zon ver buiten beeld blijft. Als zonlicht in de
camera convergeert doordat de zon zich in
of dicht bij het beeld bevindt, kan dit brand
veroorzaken.
AKijk niet via de zoeker in de zon
In de zon of andere sterke lichtbronnen
kijken via de zoeker kan tot blijvende
vermindering van het gezichtsvermogen
leiden.
ADe dioptrieregelaar van de zoeker gebruiken
Wanneer u de dioptrieregelaar van de
zoeker gebruikt met het oog tegen de
zoeker, dient u op te passen dat u niet per
ongeluk uw vinger in uw oog steekt.
A
Zet het apparaat onmiddellijk uit in geval van storing
Indien er rook of een ongewone geur
vrijkomt uit het apparaat of de
lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), haalt u
onmiddellijk de stekker van de
lichtnetadapter uit het stopcontact en
verwijdert u de batterij. Pas daarbij op dat u
zich niet verbrandt. Voortgaand gebruik
kan leiden tot letsel. Nadat u de batterij
hebt verwijderd, brengt u het apparaat
voor onderzoek naar een door Nikon
geautoriseerd servicecenter.
AGebruik het apparaat niet in de nabijheid van
ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in de
nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit
kan leiden tot explosie of brand.
APlaats de polsriem niet om de hals van kinderen
Het dragen van de camerapolsriem om de
nek kan bij kinderen leiden tot verstikking.
ABuiten bereik van kinderen houden
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan letsel tot gevolg
hebben. Houd er bovendien rekening mee
dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar
opleveren. Mocht een kind enig onderdeel
van dit apparaat inslikken, raadpleeg dan
onmiddellijk een arts.
AHaal het apparaat niet uit elkaar
Aanraking van interne onderdelen kan tot
letsel leiden. In geval van een defect mag
dit product uitsluitend worden
gerepareerd door een gekwalificeerde
reparateur. Mocht het product openbreken
als gevolg van een val of ander ongeluk,
verwijder dan de batterij en/of koppel de
lichtnetadapter los en breng het product
voor onderzoek naar een door Nikon
geautoriseerd servicecenter.
AVermijd langdurig contact met de camera, batterij
of lader zo lang als de apparaten ingeschakeld of in
gebruik zijn
Delen van het apparaat worden heet.
Langdurig direct contact van de huid met
het apparaat kan lichte brandwonden tot
gevolg hebben.
ARicht een flitser niet op de bestuurder van een
motorvoertuig
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan ongelukken tot gevolg
hebben.
AVermijd contact met vloeibare kristallen
Mocht de monitor breken, pas dan op dat u
zich niet verwondt aan de glassplinters en
dat de vloeibare kristallen uit de monitor
niet in aanraking komen met uw huid, ogen
of mond.
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te voorkomen alle
waarschuwingen voordat u dit Nikon-product gebruikt.
A
xxii
AWees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
Het gebruik van de camera met de flitser
terwijl deze zich dicht bij de huid of andere
voorwerpen bevindt, kan brandwonden
veroorzaken.
Het gebruik van de flitser dicht bij de ogen
van een persoon kan leiden tot tijdelijke
vermindering van het gezichtsvermogen.
Pas extra goed op als u kleine kinderen
fotografeert. De flitser mag zich niet op
minder dan één meter van de persoon
bevinden.
ANeem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van batterijen
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan
lekken of ontploffen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de batterijen bij dit product:
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen.
Zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld
voordat u de batterij vervangt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, moet u deze eerst
loskoppelen.
Plaats batterijen niet ondersteboven of
achterstevoren.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge
temperaturen.
U mag batterijen niet blootstellen aan of
onderdompelen in water.
Plaats het afdekkapje van de batterij terug
wanneer u de batterij vervoert. Vervoer of
bewaar de batterij niet samen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen of
haarspelden.
Volledig ontladen batterijen kunnen gaan
lekken. Als u schade aan het product wilt
voorkomen, dient u een ontladen batterij
te verwijderen.
Als de batterij niet in gebruik is, plaatst u het
afdekkapje op de contactpunten en bergt u
de batterij op een koele, droge plaats op.
Direct na gebruik of als het product
gedurende een langere periode op de
batterij heeft gewerkt, kan de batterij zeer
warm zijn. Zet de camera daarom uit en laat
de batterij afkoelen voordat u deze
verwijdert.
Stop onmiddellijk met het gebruik van een
batterij als u veranderingen opmerkt, zoals
verkleuring of vervorming.
ANeem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de lader
Houd het product droog. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwing kan leiden
tot brand of een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij metalen onderdelen
van de stekker met een droge doek.
Voortgaand gebruik kan leiden tot brand.
Tijdens onweer mag u het netsnoer niet
aanraken en niet in de buurt van de lader
komen. Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot een
elektrische schok.
Beschadig, wijzig of verbuig het netsnoer
niet en trek er niet met kracht aan. Plaats
het snoer niet onder zware objecten en stel
het niet bloot aan hitte of vuur. Als de
isolatie is beschadigd en de stroomdraden
blootliggen, brengt u het netsnoer voor
onderzoek naar een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot brand of een
elektrische schok.
Houd de stekker of de lader niet met natte
handen vast. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik het product niet met reisadapters
of adapters die ontworpen werden om een
voltage om te zetten naar een ander
voltage of met omzetters voor gelijkstroom
naar wisselstroom. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan schade
aan het product, oververhitting of brand
veroorzaken.
AGebruik geschikte kabels
Als u kabels op de in- en uitgangen aansluit,
gebruik dan uitsluitend de meegeleverde
kabels of kabels die Nikon voor het beoogde
doel verkoopt. Zo weet u zeker dat u de
voorschriften voor dit product naleeft.
ACD-ROMs
CD-ROMs met software of
gebruikshandleidingen mogen niet op
audio-cd-apparatuur worden afgespeeld.
Het afspelen van een CD-ROM op een
audio-cd-speler kan gehoorverlies of
schade aan de apparatuur veroorzaken.
xxiii
Kennisgevingen
Niets uit de handleidingen die bij dit product
horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei
wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden,
overgezet of opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor de
specificaties van de hardware en de software
die in deze handleidingen zijn beschreven op
elk gewenst moment zonder aankondiging
te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade
die voortkomt uit het gebruik van dit
product.
Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen accuraat
en volledig is, stellen we het ten zeerste op
prijs als u eventuele fouten of
onvolkomenheden onder de aandacht wilt
brengen van de Nikon-vertegenwoordiger in
uw land/regio (adres apart vermeld).
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Dit pictogram geeft aan dat
elektrische en elektronische
apparaten via gescheiden
inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij een
daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi
niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Gescheiden inzameling en recycling helpt bij
het behoud van natuurlijke bronnen en
voorkomt negatieve consequenties voor
mens en milieu die kunnen ontstaan door
onjuist weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op met
de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt aan
dat de batterij afzonderlijk moet
worden ingezameld.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in
Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit
symbool, moeten afzonderlijk worden
ingezameld op een geschikt inzamelpunt.
Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op met
de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER
BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
xxiv
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door
middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden
gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of obligaties van
(plaatselijke) overheden, zelfs niet als
dergelijke kopieën of reproducties worden
voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld,
munten of waardepapieren die in het
buitenland in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het
kopiëren of reproduceren van ongebruikte
door de overheid uitgegeven postzegels of
briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de
overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke documenten is
verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot het kopiëren of
reproduceren van bepaalde waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen, wissels,
cheques, cadeaubonnen en dergelijke),
vervoerspassen of coupons, behalve als het
gaat om een minimum aantal kopieën voor
zakelijk gebruik door een bedrijf. Het is
eveneens niet toegestaan om door de
overheid uitgegeven paspoorten,
vergunningen van overheidsinstellingen en
andere instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en maaltijdbonnen
te kopiëren of te reproduceren.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van creatief
materiaal waarop het auteursrecht rust, zoals
boeken, muziek, schilderijen, houtsneden,
afdrukken, plattegronden, tekeningen, films
en foto’s, is onderhevig aan nationale en
internationale auteurswetten. Gebruik dit
product niet om illegale kopieën te maken of
voor andere activiteiten die het auteursrecht
schenden.
xxv
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u
beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel
verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia
alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De
gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium weg te werpen of
aan een ander over te dragen. Een alternatief is het medium eerst te formatteren en vervolgens
geheel te vullen met beelden zonder persoonlijke informatie (bijvoorbeeld foto’s van de lucht).
Vergeet niet eventuele foto’s te wissen die zijn geselecteerd met handmatige voorinstelling (095).
Voorkom letsel bij het fysiek vernietigen van opslagmedia.
AVC Patent Portfolio License
DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET PERSOONLIJK EN NIET-
COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-
STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN
HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN
VIDEOLEVERANCIER DIE OVER EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE
VERLEEND OF GESUGGEREERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. VOOR MEER INFORMATIE KUNT U TERECHT BIJ MPEG LA,
L.L.C. ZIE http://www.mpegla.com
xxvi
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe
elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief
batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon speciaal zijn
gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om binnen de operationele
eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen te werken en zijn met het oog
daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade aan de camera tot
gevolg hebben die niet onder de Nikon-garantie valt. Het gebruik van oplaadbare
Li-ionbatterijen van andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische
zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe
leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon
geautoriseerde leverancier.
AVoordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het
beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet
aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het
product.
APermanente kennisoverdracht (Life-Long Learning)
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog op
doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend bijgewerkte informatie online
beschikbaar op de volgende sites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek de sites om up-to-date te blijven met de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op
veelgestelde vragen (FAQs) en algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie.
Aanvullende informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw land/
regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
1
X
X
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale spiegelreflexcamera (SLR).
Lees
alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut en
bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan
lezen.
❚❚ Symbolen en conventies
Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende
symbolen en conventies gebruikt:
In de cameramonitor weergegeven menu-items, opties en berichten worden vetgedrukt
aangeduid.
Overzicht
DDit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees deze informatie vóór gebruik om
beschadiging van de camera te voorkomen.
ADit pictogram staat bij opmerkingen; lees deze informatie voordat u de camera
gebruikt.
0Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding.
ACamera-instellingen
Deze handleiding gaat er steeds van uit dat de standaardinstellingen worden gebruikt.
AHelp
Gebruik de ingebouwde hulpfunctie van de camera voor hulp over menu-items en andere
onderwerpen.
Zie pagina 19 voor meer informatie.
DGebruik alleen originele Nikon-accessoires
Alleen Nikon-accessoires gecertificeerd door Nikon die specifiek bedoeld zijn voor gebruik met
uw Nikon digitale camera zijn ontworpen en getest om binnen de operationele eisen en
veiligheidseisen te functioneren.
HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE NIKON-ACCESSOIRES KAN UW CAMERA
BESCHADIGEN EN KAN UW NIKON-GARANTIE ONGELDIG MAKEN.
DOnderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon raadt u aan de
camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon
geautoriseerd servicecenter en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er
rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud worden
vooral aanbevolen wanneer de camera voor professionele doeleinden wordt gebruikt. Het wordt
aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals
objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
2
X
Kennismaking met de camera
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en
aanduidingen van de camera.
Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u
het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
De camerabody
1
2
3
4
5
6
7
8
9
4
10
11
12
13
14
15
1Keuzeknop ontspanstand .....................................7, 57
2Standknop........................................................................6
3Ontgrendelingsknop van standknop........................6
4Oogje voor polsriem
5Ontgrendelingsknop voor keuzeknop
ontspanstand........................................................7, 57
6Accessoireschoen (voor optionele flitser)...........303
7Afdekkapje accessoireschoen ................................303
8Hoofdschakelaar.............................................................2
9Ontspanknop..........................................................37, 38
10 E-knop
Belichtingscorrectie................................................ 86
Reset met twee knoppen....................................131
11 Filmopnameknop......................................................162
12 Z/Q-knop
Lichtmeting .............................................................. 83
Geheugenkaarten formatteren ........................... 32
13 Filmvlakmarkering (E)............................................. 78
14 Bedieningspaneel ......................................................... 8
15 Stereomicrofoon...............................................164, 169
ADe hoofdschakelaar
Draai aan de hoofdschakelaar zoals aangeduid
om de camera in te schakelen.
Draai aan de hoofdschakelaar zoals aangeduid
om de camera uit te schakelen.
3
X
De camerabody (vervolg)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
18
17
16
15
14
1Ingebouwde flitser....................................................119
2Spiegel...................................................................61, 315
3Diafragmasimulator..................................................338
4Objectiefbevestigingsmarkering.............................27
5M/Y-knop
Flitsstand.................................................................119
Flitscorrectie...........................................................124
6Infraroodontvanger (voorzijde) .............................128
7D-knop
Bracketing.............................................133, 137, 139
8Deksel voor USB en externe
microfoonaansluitingen..............................165, 310
9Deksel HDMI-aansluiting .......................203, 208, 215
10 Deksel voor accessoire-aansluiting en
hoofdtelefoonaansluiting................................... 310
11 Objectiefontgrendelingsknop..................................27
12 AF-standknop............................................... 72, 74, 155
13 Selectieknop voor scherpstelstand.................. 71, 78
14 Aansluiting voor externe microfoon.................... 165
15 USB-aansluiting
Verbinden met een computer .......................... 203
Verbinden met een printer ................................ 208
16 HDMI-mini-aansluiting (Type C) ........................... 215
17 Accessoire-aansluiting ...........................130, 152, 310
18 Hoofdtelefoonaansluiting ...................................... 165
ALcd-verlichting
Het draaien van de hoofdschakelaar naar
D
activeert de
stand-by-timer en achtergrondverlichting (lcd-verlichting)
van het bedieningspaneel. Hierdoor is het scherm in het
donker te lezen.
Nadat de hoofdschakelaar wordt losgelaten
en naar de ON-positie terugkeert, blijft de verlichting
gedurende zes seconden branden terwijl de stand-by-timer
actief is of totdat de sluiter wordt ontspannen of de
hoofdschakelaar opnieuw naar
D
wordt gedraaid.
Hoofdschakelaar
4
X
De camerabody (vervolg)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1AF-hulpverlichting....................................................233
Zelfontspannerlampje ............................................... 59
Lampje rode-ogenreductie.....................................121
2Secundaire instelschijf ...................................... 13, 257
3Voorbeeldknop scherptediepte ............ 50, 255, 260
4Fn (functie)-knop ..................... 65, 125, 151, 253, 259
5Deksel van het batterijvak ........................................ 24
6Ontgrendeling deksel batterijvak ........................... 24
7Contactdeksel voor optioneel MB-D15 battery
pack...........................................................................308
8Afdekking van de stroomaansluiting ...................311
9CPU-contacten
10 Objectiefvatting.................................................... 27, 78
11 AF-koppeling
12 Statiefaansluiting
13 Bodydop ............................................................... 26, 309
DDe microfoon en luidspreker
Plaats de microfoon of luidspreker niet in de dichte nabijheid van magnetische apparaten.
Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de opgenomen gegevens op de
magnetische apparaten beïnvloeden.
5
X
De camerabody (vervolg)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
1Zoekeroculair................................................................33
2Rubberen oogschelp ..................................................60
3O/Q-knop
Wissen...............................................................40, 197
Geheugenkaarten formatteren ...........................32
4K-knop
Weergave .........................................................39, 185
5Monitor
Instellingen bekijken..............................................10
Livebeeld........................................................153, 161
Foto’s bekijken.........................................................39
Schermvullende weergave .................................185
6G-knop
Menu .................................................................19, 217
7L/U-knop
Help ............................................................................19
Beveiligen ...............................................................196
Witbalans .....................................................89, 91, 94
8X/T-knop
Inzoomen op weergave.......................................195
Beeldkwaliteit/-formaat ................................. 66, 68
9W/S-knop
Uitzoomen op weergave/miniaturen .....193, 194
ISO-gevoeligheid.....................................................79
Autom inst ISO-gevoeligheid...............................82
Reset met twee knoppen....................................131
10 P-knop............................................................................18
Instellingen wijzigen in het informatiescherm
..................................................................................12
Instellingen wijzigingen tijdens livebeeld/
filmopname................................................157, 164
Foto’s retoucheren............................................... 275
11 Dioptrieregelaar...........................................................33
12 A-knop
De AE/AF-vergrendelingsknop
gebruiken...................................... 76, 84, 256, 260
13 Hoofdinstelschijf.................................................13, 257
14 Multi-selector ...............................................................20
15 J (OK)-knop .......................................................20, 252
16 Vergrendeling van de scherpstelselectieknop.....75
17 Deksel geheugenkaartsleuf ......................................30
18 Toegangslampje geheugenkaart ..................... 30, 37
19 a-knop...............................................................153, 161
20 Infraroodontvanger (achterzijde)......................... 128
21 Livebeeldselectieknop
Livebeeldfotografie ............................................. 153
Filmlivebeeld......................................................... 161
22 Luidspreker
23 R (info)-knop
Het informatiescherm bekijken ...........................10
Aanduidingen verbergen en weergeven tijdens
livebeeld .....................................................159, 166
6
X
De standknop
De camera beschikt over de
hieronder vermelde standen.
Druk op de ontgrendelingsknop
van de standknop en draai aan
de standknop om een stand te
kiezen.
Standen voor speciale effecten (0177)
Gebruik speciale effecten tijdens het fotograferen.
Standen P, S, A en M
Selecteer deze standen om de camera volledig naar wens te kunnen instellen.
PAutomatisch programma (048)
SSluitertijdvoorkeuze (049)
ADiafragmavoorkeuze (050)
M—Handmatig (051)
Automatische standen
Selecteer deze standen voor eenvoudige
richten-en-vastleggen-fotografie.
i Automatisch (036) j Automatisch (flitser uit) (036)
Onderwerpstanden (041)
De camera optimaliseert automatisch de instellingen die
passen bij het geselecteerde onderwerp.
Pas uw selectie aan
het te fotograferen onderwerp aan.
Standen U1 en U2 (055)
Bewaar en herroep aangepaste opname-instellingen.
AObjectieven zonder CPU
Objectieven zonder CPU (0295) kunnen alleen in de standen A en M worden gebruikt.
Het
selecteren van een andere stand als er een objectief zonder CPU is bevestigd, schakelt het
ontspannen van de sluiter uit.
Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
7
X
De keuzeknop ontspanstand
Druk op de ontgrendelingsknop van de
keuzeknop ontspanstand om een
ontspanstand te kiezen en draai de
keuzeknop ontspanstand naar de
gewenste instelling (057).
Stand Beschrijving
SEnkel beeld Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
zal er één foto worden gemaakt.
CLContinu lage snelheid De camera maakt foto’s bij een lage snelheid terwijl
de ontspanknop wordt ingedrukt.
CHContinu hoge snelheid De camera maakt foto’s bij een hoge snelheid terwijl
de ontspanknop wordt ingedrukt.
JStil ontspannen Als voor enkel beeld, behalve dat cameraruis wordt
verminderd.
EZelfontspanner Maak foto’s met de zelfontspanner.
MUP Spiegel omhoog Klap de spiegel op alvorens foto’s te maken.
Ontgrendelingsknop voor keuzeknop ontspanstand
Keuzeknop ontspanstand
8
X
Het bedieningspaneel
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
1Kleurtemperatuuraanduiding.................................. 94
2Sluitertijd.................................................................49, 51
Belichtingscorrectiewaarde...................................... 86
Flitscorrectiewaarde .................................................124
Fijnafstelling witbalans.............................................. 92
Kleurtemperatuur .................................................89, 94
Voorinstellingnummer witbalans ........................... 95
Aantal opnamen in belichtings- en
flitsbracketingreeks...............................................133
Aantal opnamen in
witbalansbracketingreeks ...................................137
Aantal intervallen voor intervalfotografie ..........146
Brandpuntsafstand
(objectieven zonder CPU)....................................151
9
10
11
12
13
1
4
15
8
7
6
5
4
3
2
13MB-D15-batterijaanduiding ...................................243
4Batterijaanduiding ...................................................... 35
5Flitsstand .....................................................................120
6Autofocusstand............................................................ 71
7Beeldformaat................................................................ 68
8Beeldkwaliteit ..............................................................66
9Witbalans....................................................................... 89
Aanduiding fijnafstelling witbalans ....................... 92
10 Aanduiding diafragmastop.............................. 47, 298
11 Diafragma (f-waarde) .......................................... 50, 51
Diafragma (aantal stops) .................................. 47, 298
Stapgrootte bracketing ..................................134, 138
Aantal opnamen in
ADL-bracketingreeks ............................................139
HDR-stand...................................................................115
Aantal opnamen per interval .................................146
Maximaal diafragma
(objectieven zonder CPU)....................................151
Aanduiding pc-stand................................................207
12 Geheugenkaartaanduiding (sleuf 1)................ 31, 69
13 Geheugenkaartaanduiding (sleuf 2)................ 31, 69
14 ISO-gevoeligheidsaanduiding ................................. 79
Automatische ISO-gevoeligheidsaanduiding ...... 82
15 Intervalaanduiding ...................................................147
16 Lichtmeting .................................................................. 83
17 Flitssynchronisatie-aanduiding .............................244
18 Aanduiding flexibel programma............................. 48
19 Aanduiding automatisch veld-AF ........................... 73
Aanduiding AF-veldstand ......................................... 74
Aanduiding 3D-tracking............................................ 73
20 HDR-aanduiding........................................................115
21 Meervoudige belichtingsaanduiding...................142
22
24
23
25
26
27
28
16
17
18
19
20
21
22 Aanduiding belichtings- en flitsbracketing........133
Aanduiding witbalansbracketing..........................137
Aanduiding ADL-bracketing...................................139
23 Afstandsbedieningsstand (ML-L3)........................127
24 Aanduiding voortgang bracketing .....133, 137, 139
25 Aanduiding belichtingscorrectie............................. 86
26 Aanduiding flitscorrectie.........................................124
27 “K” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is voor
meer dan 1.000 opnamen).................................... 35
28 Aantal resterende opnamen .................................... 35
Aantal resterende opnamen tot buffergeheugen
vol is ............................................................ 37, 58, 348
ISO-gevoeligheid.......................................................239
Aanduiding voorinstelling witbalansopname .....96
Hoeveelheid Actieve D-Lighting ...........................114
HDR-sterkte.................................................................116
Handmatig objectiefnummer ................................151
Aanduiding opnamestand......................................207
Aanduiding HDMI-CEC-verbinding.......................216
9
X
De zoeker
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
12345 678
9
11 12 13 14 1516 17 18 19
21 20
2223
24
25
2627
10
1Monochroomaanduiding (weergegeven in stand
% of wanneer de Picture Control Monochroom
of een Picture Control gebaseerd op
Monochroom is geselecteerd)........................105
2Aanduiding stand speciale effecten .....................177
3AF-veldhaakjes...................................................... 33, 37
4Scherpstelpunten........................................ 37, 75, 232
AF-veldstand.................................................................73
51,3× DX-uitsnede.........................................................64
6Raster (weergegeven wanneer Aan is geselecteerd
voor persoonlijke instelling d2)..........................239
7Aanduiding 1,3× uitsnede ........................................64
8Rolaanduiding (portretstand) ................................254
9Rolaanduiding (landschapstand) ..........................254
10 Aanduiding “Geen geheugenkaart” .......................30
11 Scherpstelaanduiding ...................................37, 76, 78
12 Vergrendeling automatische belichting (AE).......84
13 Sluitertijd ................................................................ 49, 51
Autofocusstand............................................................71
14 Diafragma (f-waarde) .......................................... 50, 51
Diafragma (aantal stops) ..................................47, 298
15 Waarschuwing batterij bijna leeg ...........................35
16 Aanduiding belichtings- en flitsbracketing ........133
Aanduiding witbalansbracketing..........................137
Aanduiding ADL-bracketing...................................139
17 ISO-gevoeligheidsaanduiding..................................79
18 “K” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is voor
meer dan 1.000 opnamen) ....................................35
19 Flitsgereedaanduiding......................................38, 241
20 Aantal resterende opnamen.....................................35
Aantal resterende opnamen tot buffergeheugen
vol is............................................................. 37, 58, 348
ISO-gevoeligheid ...................................................... 239
Hoeveelheid Actieve D-Lighting........................... 114
AF-veldstand.................................................................73
Aanduiding voorinstelling witbalansopname .....96
Belichtingscorrectiewaarde ......................................86
Flitscorrectiewaarde ................................................ 124
21 Automatische ISO-gevoeligheidsaanduiding ......82
22 Aanduiding belichtingscorrectie .............................86
23 Aanduiding flitscorrectie ........................................ 124
24 Belichtingsaanduiding ...............................................51
Weergave belichtingscorrectie ................................86
25 Aanduiding diafragmastop..............................47, 298
26 Flitssynchronisatie-aanduiding............................. 244
27 Aanduiding flitswaardevergrendeling................ 125
DGeen batterij
Als de batterij volledig leeg is of als er geen batterij is geplaatst, wordt de weergave in de zoeker
gedimd.
Dit is normaal en duidt niet op een defect.
De zoekerweergave wordt hersteld wanneer
een volledig opgeladen batterij wordt geplaatst.
DHet bedieningspaneel en de zoekerweergaven
De helderheid van het bedieningspaneel en de zoekerweergaven verschillen afhankelijk van de
temperatuur en bij lage temperaturen kunnen de reactietijden van de weergaven afnemen.
Dit is
normaal en duidt niet op een defect.
10
X
Het informatiescherm
Druk op de R-knop om sluitertijd, diafragma, het aantal resterende
opnamen, AF-veldstand en andere opname-informatie in de
monitor weer te geven.
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
R-knop
1Opnamestand ........................................36, 41, 47, 177
2Aanduiding flexibel programma............................. 48
3Flitssynchronisatie-aanduiding .............................244
4Sluitertijd.................................................................49, 51
Aantal opnamen in belichtings- en
flitsbracketingreeks...............................................133
Aantal opnamen in
witbalansbracketingreeks ...................................137
Brandpuntsafstand
(objectieven zonder CPU)....................................149
Kleurtemperatuur .................................................89, 94
5Kleurtemperatuuraanduiding.................................. 94
6Aanduiding diafragmastop ............................. 47, 298
7Diafragma (f-waarde)...........................................50, 51
Diafragma (aantal stops) .................................. 47, 298
Stapgrootte bracketing ..................................134, 138
Aantal opnamen in
ADL-bracketingreeks ............................................139
Maximaal diafragma
(objectieven zonder CPU)....................................151
8Ontspanstand...........................................................7, 57
Continue opnamesnelheid ..............................58, 239
9Belichtingsaanduiding............................................... 51
Weergave belichtingscorrectie................................ 86
Aanduiding voortgang bracketing
Belichtings- en flitsbracketing...........................133
Witbalansbracketing............................................137
10 ISO-gevoeligheid.................................................. 79, 82
11 Batterijaanduiding camera ....................................... 35
12 Weergave MB-D15-batterijtype ............................242
MB-D15-batterijaanduiding ...................................243
13 “K” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is
voor meer dan 1.000 opnamen) .......................... 35
14 Aantal resterende opnamen .................................... 35
Handmatig objectiefnummer ................................151
15 Toewijzing Fn-knop...................................................253
16 Toewijzing AE-L/AF-L-knop.......................................256
17 Picture Control ...........................................................106
18 Ruisonderdrukking lange sluitertijd .....................228
19 Afstandsbedieningsstand (ML-L3)........................127
20 Witbalans....................................................................... 89
Aanduiding fijnafstelling witbalans ....................... 92
21 Beeldkwaliteit ..............................................................66
Functie van kaart in sleuf 2 ....................................... 69
22 Beeldformaat................................................................ 68
23 Flitsstand .....................................................................120
24 Aanduiding automatisch veld-AF ........................... 73
Aanduiding scherpstelpunten ................................. 75
Aanduiding AF-veldstand ......................................... 74
Aanduiding 3D-tracking ............................................ 73
11
X
25 Automatische vertekeningscorrectie ...................227
26 Aanduiding “Klok niet ingesteld” ...................29, 265
27 Intervalaanduiding....................................................147
28 Belichtingsvertragingsstand...................................241
29 Aanduiding flitswaardevergrendeling.................125
30 Aanduiding flitscorrectie .........................................124
Flitscorrectiewaarde .................................................124
31 Aanduiding belichtingscorrectie.............................86
Belichtingscorrectiewaarde ...................................... 86
25 26 27 28 29 30 31
32
33
34
35
36
42
43
44
45
3738394041
32 Aanduiding belichtings- en flitsbracketing ....... 133
Aanduiding witbalansbracketing......................... 137
Aanduiding ADL-bracketing.................................. 139
Meervoudige belichtingsaanduiding.................. 143
33 Aanduiding “pieptoon”........................................... 238
34 Hoeveelheid ADL-bracketing ................................ 139
35 Copyrightinformatie ................................................ 267
36 Aanduiding beeldcommentaar............................. 266
37
Toewijzing voorbeeldknop scherptediepte
........... 255
38 HDR (hoog dynamisch bereik) .............................. 115
39 Actieve D-Lighting ................................................... 114
40 Hoge ISO-ruisonderdrukking................................. 228
41 Beeldveld.......................................................................64
42 Autofocusstand............................................................71
43 Aanduiding Eye-Fi-verbinding .............................. 272
44 Aanduiding GPS-verbinding.................................. 152
45 Lichtmeting...................................................................83
ADe monitor uitzetten
Druk op de
R
-knop of druk de ontspanknop half in om de opname-informatie van de monitor te
wissen.
De monitor schakelt automatisch uit als er gedurende circa 10 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd.
AZie ook
Zie persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0238) voor informatie over hoe lang de monitor
ingeschakeld blijft. Voor informatie over het wijzigen van de kleur of de letters in het
informatiescherm, zie persoonlijke instelling d8 (Informatieweergave, 0241).
12
X
❚❚ Instellingen wijzigen in het informatiescherm
Druk op de P-knop om de instellingen voor de hieronder vermelde
opties te wijzigen.
Markeer items met behulp van de multi-selector
en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken.
P-knop
1Beeldveld....................................................................... 63
2Hoge ISO-ruisonderdrukking .................................228
3Actieve D-Lighting ....................................................113
4HDR (hoog dynamisch bereik) ...............................115
5
Toewijzing voorbeeldknop scherptediepte
...........255
6Toewijzing Fn-knop...................................................253
7Toewijzing AE-L/AF-L-knop.......................................256
8Picture Control ...........................................................105
9Ruisonderdrukking lange sluitertijd .....................228
10 Afstandsbedieningsstand (ML-L3)........................127
ATooltips
Een tooltip met de naam van het geselecteerde item verschijnt in het
informatiescherm.
Tooltips kunnen met behulp van persoonlijke
instelling d4 (Schermtips; 0239) worden uitgeschakeld.
13
X
De instelschijven
De hoofdinstelschijf en secundaire instelschijf worden afzonderlijk of in combinatie met
andere besturingen gebruikt om een verscheidenheid aan instellingen aan te passen.
Flitsstand
Flitscorrectie
Bracketing
M/Y-knop
D-knop
Standknop
Secundaire instelschijf
Hoofdinstelschijf
Belichtingscorrectie
E-knop
Lichtmeting
Z/Q-knop
Autofocusstand
AF-veldstand
AF-standknop
Witbalans
L/U-knop
ISO-gevoeligheid
Autom inst ISO-gevoeligheid
W/S-knop
Beeldkwaliteit/-formaat
X/T-knop
14
X
❚❚ Onderwerpstand en stand voor speciale effecten
❚❚ Beeldkwaliteit en -formaat
❚❚ Autofocus
Kies een onderwerp (h; 041).
h-stand Hoofdinstelschijf Monitor
Kies een speciaal effect-stand
(q; 0177).
q-stand Hoofdinstelschijf Monitor
Stel beeldkwaliteit in (066).
+
X (T)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Kies een beeldformaat (068).
+
X (T)-knop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
Kies een autofocusstand (072).
+
AF-standknop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Kies een AF-veldstand (074).
+
AF-standknop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
15
X
❚❚ ISO-gevoeligheid
❚❚ Belichting
Stel ISO-gevoeligheid in (079).
+
W (S)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Stel automatische
ISO-gevoeligheid in (082).
+
W (S)-knop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
Kies een combinatie van
diafragma en sluitertijd
(stand P; 048).
Stand PHoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Kies een sluitertijd (stand S of M;
049, 51).
Stand S of MHoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Kies een diafragma (stand A of M;
050, 51).
Stand A of MSecundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
Kies een optie voor lichtmeting
(stand P, S, A of M; 083).
+
Z (Q)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
16
X
❚❚ Witbalans
Stel de belichtingscorrectie in
(stand P, S, A, M of % ; 086).
+
E-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Activeer of annuleer bracketing/
selecteer aantal opnamen in
bracketingreeks (stand P, S, A of M;
0133). +
D-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Selecteer stapgrootte bracketing
(stand P, S, A of M; 0134).
+
D-knop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
Kies een optie voor witbalans
(stand P, S, A of M; 089).
+
L (U)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Verfijn witbalans (091), stel
kleurtemperatuur in (094) of kies
een voorinstelling witbalans
(095) in stand P, S, A of M.+
L (U)-knop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
17
X
❚❚ Flitserinstellingen
Kies een flitsstand (0120).
+
M (Y)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
Stel flitscorrectie in
(stand P, S, A of M; 0124).
+
M (Y)-knop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
18
X
De P-knop
Gebruik de P-knop voor snelle toegang tot verschillende functies
tijdens zoeker- en livebeeldfotografie, het maken van filmopnamen
en weergave.
❚❚ Zoekerfotografie
Druk op P om links naar veelgebruikte opnameopties onderaan
het informatiescherm te bekijken (012).
❚❚ Livebeeldfotografie/Filmopname
Druk op P om een lijst met beschikbare instellingen tijdens
livebeeldfotografie of bij het maken van filmopnamen weer te
geven (0157, 164).
❚❚ Weergave
Door op P te drukken tijdens foto- of filmweergave worden de
opties voor retoucheren (0275) of film bewerken (0173)
getoond.
P-knop
19
X
Cameramenu’s
De meeste opname-, weergave- en instellingenopties zijn
toegankelijk via de cameramenu's.
Druk op de G-knop om de
menu’s te bekijken.
Tabs
Kies uit de volgende menu’s:
D: Weergave (0217)
C: Opname (0224)
A: Persoonlijke instellingen (0229)
B: Instellingen (0261)
N: Retoucheren (0273)
O/m: Mijn menu of Recente instellingen
(standaard ingesteld op Mijn menu; 0291)
d
Als er een d-pictogram in de linkerbenedenhoek van de
monitor wordt weergegeven, kan de helpfunctie worden
weergegeven door de L (U)-knop in te drukken.
Een
beschrijving van de momenteel geselecteerde optie of het
menu wordt weergegeven zo lang als de knop wordt
ingedrukt.
Druk op 1 of 3 om door het scherm te
bladeren.
G-knop
Schuifbalk geeft positie in huidig menu aan.
Huidige instellingen worden aangeduid door pictogrammen.
Menuopties
Opties in huidig menu.
L (U)-knop
20
X
Cameramenu’s gebruiken
De multi-selector en J-knop worden gebruikt om door de cameramenu’s te navigeren.
Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren.
1Geef de menu’s weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
2Markeer het pictogram voor het huidige
menu.
Druk op 4 om het pictogram voor het huidige
menu te markeren.
3Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te
selecteren.
4Plaats de cursor in het geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu
te plaatsen.
Selecteer gemarkeerd item
of geef submenu weer
Beweeg cursor omhoog
Beweeg cursor omlaag
J-knop: selecteer gemarkeerd item
Annuleer en keer terug
naar het vorige menu
G-knop
21
X
5Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren.
6Geef de opties weer.
Druk op 2 om opties voor het geselecteerde
menu-item weer te geven.
7Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren.
Druk op
de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken.
Let op het volgende:
Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet beschikbaar.
Terwijl het indrukken van 2 doorgaans hetzelfde effect heeft als het indrukken van J,
zijn er bepaalde gevallen waarin alleen een selectie kan worden gemaakt door J in te
drukken.
Druk de ontspanknop half in om de menu's af te sluiten en naar de opnamestand terug
te keren (038).
22
X
Eerste stappen
De batterij opladen
De camera wordt gevoed door een EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd).
Voor een maximale opnameduur moet de batterij vóór gebruik in de meegeleverde
MH-25-batterijlader worden opgeladen.
Het duurt circa 2 uur en 35 minuten om een lege
batterij volledig op te laden.
1Sluit het lichtnetsnoer aan.
Sluit het netsnoer aan. De stekker van de lichtnetadapter
moet zich in de rechts aangeduide positie bevinden; niet
draaien.
2Verwijder het afdekkapje.
Verwijder het afdekkapje van de batterij.
3Plaats de batterij.
Plaats de batterij in de batterijuitsparing zoals aangeduid op
de illustratie van de lader.
4Steek de lader in een stopcontact.
Het lampje CHARGE (OPLADEN) knippert traag terwijl de batterij
oplaadt.
5Verwijder de batterij wanneer het opladen is voltooid.
Het laden is voltooid zodra het lampje CHARGE (OPLADEN) stopt met knipperen.
Trek
de stekker van de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij.
DDe batterij opladen
Laad de batterij binnenshuis op bij omgevingstemperaturen
tussen 5 °C–35 °C.
De batterij laadt niet op bij temperaturen lager
dan 0 °C of hoger dan 60 °C.
Batterij
laadt op
Opladen
voltooid
23
X
ADe stekkeradapter
Afhankelijk van het land of de regio van aankoop wordt er mogelijk ook
een stekkeradapter meegeleverd met de lader. Plaats voor gebruik de
adapter in de voedingsingang van de lader (q). Schuif de
vergrendeling van de stekkeradapter in de aangegeven richting (w) en
draai de adapter 90° om het in de aangegeven positie (e) te
vergrendelen. Voer deze stappen in omgekeerde volgorde uit om de
adapter te verwijderen.
Vergrendeling
stekkeradapter
90°
24
X
De batterij plaatsen
Draai voor het plaatsen van de batterij de hoofdschakelaar naar UIT.
1Open het deksel van het batterijvak.
Ontgrendel (q) en open (w) het deksel van het batterijvak.
2Plaats de batterij.
Plaats de batterij in de aangegeven richting (q) en gebruik
de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde
ingedrukt te houden.
De vergrendeling vergrendelt de
batterij op zijn plaats wanneer deze in zijn geheel is geplaatst
(w).
3Sluit het deksel van het batterijvak.
DBatterijen plaatsen en verwijderen
Zet de camera altijd uit voordat batterijen worden geplaatst of verwijderd.
ADe batterij verwijderen
Zet de camera uit en open het deksel van het batterijvak. Druk de
batterijvergrendeling met behulp van de pijl in de aangegeven richting
om de batterij vrij te geven en verwijder de batterij vervolgens
handmatig.
Batterijvergrendeling
25
X
DDe batterij en lader
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina’s xxi–xxii en 318–320 van deze
handleiding en volg ze op.
Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of
hoger dan 40 °C. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij
beschadigen of de prestaties doen verslechteren.
De capaciteit kan afnemen en de oplaadtijden
kunnen toenemen bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
Indien het lampje CHARGE (OPLADEN) snel knippert (ongeveer acht keer per seconde) tijdens het
opladen, controleer dan of de temperatuur binnen het juiste bereik ligt en trek vervolgens de
stekker van de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij en plaats hem terug.
Als het
probleem zich blijft voordoen, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng de lader naar uw
winkelier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Sluit de ladercontacten niet kort; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
oververhitting en schade aan de lader tot gevolg hebben.
Verplaats de lader niet en raak de
batterij niet aan tijdens het opladen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan in
zeer zeldzame gevallen tot gevolg hebben dat de lader aanduidt dat het laden is voltooid terwijl
de batterij in werkelijkheid slechts gedeeltelijk is opgeladen.
Verwijder de batterij en plaats deze
terug om het opladen opnieuw te starten.
De batterijcapaciteit kan tijdelijk afnemen als de
batterij bij een lage temperatuur wordt opgeladen of als de batterij wordt gebruikt bij een
temperatuur die lager is dan de temperatuur waarbij de batterij is opgeladen.
Als de batterij
wordt opgeladen bij een temperatuur lager dan 5 °C, kan de gebruiksduuraanduiding van de
batterij in de weergave Batterij-informatie (0266) een tijdelijke daling tonen.
Direct na gebruik kan de batterij zeer warm zijn.
Wacht met opladen totdat de batterij is
afgekoeld.
Het meegeleverde netsnoer en de stekkeradapter zijn alleen voor gebruik met de MH-25.
Gebruik
de lader alleen met compatibele batterijen.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer deze niet
in gebruik is.
Een aanmerkelijke daling van de tijd waarin een volledig opgeladen batterij zijn lading dient te
behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt gebruikt, duidt aan dat de batterij
vervanging vereist.
Koop een nieuwe EN-EL15-batterij.
AEN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterijen
De meegeleverde EN-EL15 deelt informatie met compatibele apparaten, zodat de camera de
oplaadstatus van de batterij op zes niveaus kan tonen (035).
De optie Batterij-informatie in het
setup-menu toont details over het opladen van de batterij, de gebruiksduur van de batterij en het
aantal gemaakte foto’s sinds de laatste oplaadsessie van de batterij (0266).
26
X
Een objectief bevestigen
Het objectief dat doorgaans in deze handleiding wordt gebruikt voor illustratieve
doeleinden is een AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR.
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief wordt verwijderd.
1Zet de camera uit.
2Verwijder de achterste
objectiefdop en de
camerabodydop.
Objectiefdop
Zonnekap
Schaal brandpuntsafstand Objectiefbevestigingsmarkering
Markering brandpuntsafstand
CPU-contacten (0296)
Schakelaar A-M-stand (027, 78)
Schakelaar vibratiereductie AAN/UIT
Scherpstelring (078, 159)
Achterste objectiefdop
Zoomring
27
X
3Bevestig het objectief.
Indien het objectief is voorzien van een schakelaar voor de
A-M- of M/A-M-stand, selecteer A(autofocus) of M/A
(autofocus met handcorrectie).
AHet objectief verwijderen
Vergeet niet de camera uit te zetten bij het verwijderen of verwisselen
van objectieven.
Houd, om het objectief te verwijderen, de
objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl het objectief naar rechts
wordt gedraaid (w).
Plaats, na het verwijderen van het objectief, de
objectiefdoppen en de bodydop van de camera terug.
DCPU-objectieven met diafragmaringen
Vergrendel het diafragma op de kleinste instelling (hoogste f-waarde)
in geval het CPU-objectieven betreft die zijn uitgerust met een diafragmaring (0296).
Bevestigingsmarkering
(camera)
Bevestigingsmarkering (objectief)
Houd de markeringen (aangeduid door een witte stip) op één
lijn, plaats het objectief op de camera en draai vervolgens
totdat het objectief op zijn plaats klikt.
28
X
Basisinstellingen
Zodra de camera voor de eerste keer wordt ingeschakeld, zal een taalselectievenster
worden weergegeven.
Kies een taal en stel de tijd en datum in.
Pas als u de tijd en datum
hebt ingesteld, kunnen er foto's worden gemaakt.
1Zet de camera aan.
Er wordt een taalselectievenster weergegeven.
2Kies een taal en stel de cameraklok in.
Gebruik de multi-selector en de J-knop om
een taal te selecteren en de cameraklok in te
stellen.
qwe
Selecteer taal Selecteer tijdzone Selecteer datumnotatie
rt Opmerking: De instellingen
voor taal en datum/tijd
kunnen op elk gewenst
moment worden gewijzigd
met behulp van de opties
Taal (Language) en
Tijdzone en datum in het
setup-menu (0265).
Selecteer de optie
zomertijd
Stel tijd en datum in
(merk op dat de camera
een 24-uurs klok
gebruikt)
Beweeg cursor omhoog
J-knop: selecteer
gemarkeerd item
Selecteer
gemarkeerd item
of geef submenu
weer
Beweeg cursor omlaag
29
X
ADe klokbatterij
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare voedingsbron die indien nodig
wordt opgeladen als de hoofdbatterij is geplaatst of als de camera wordt gevoed door een
optionele EP-5B-stroomaansluiting en EH-5b-lichtnetadapter (0308).
Twee dagen opladen is
voldoende om de klok ongeveer drie maanden van stroom te voorzien.
Indien de camera bij het
opstarten een waarschuwing weergeeft met de mededeling dat de klok niet is ingesteld en een
B-pictogram knippert in het informatiescherm, dan is de klokbatterij leeg en werd de klok
teruggezet. Stel de klok in op de juiste datum en tijd.
ADe cameraklok
De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste horloges en gewone klokken.
Controleer
daarom regelmatig of de klok de juiste tijd aangeeft en pas de tijd zo nodig aan.
De cameraklok
kan tevens worden gesynchroniseerd met GPS-apparaten (0152).
30
X
Een geheugenkaart plaatsen
De camera bewaart foto's op Secure Digital (SD)-geheugenkaarten (los verkrijgbaar;
0347).
Zet, om een geheugenkaart te installeren, de camera uit en houd de camera in de
hieronder aangeduide richting en schuif de geheugenkaart naar binnen tot deze op zijn
plaats klikt.
Het toegangslampje van de geheugenkaart zal gedurende enkele seconden
branden.
De camera heeft twee geheugenkaartensleuven (sleuf 1 en sleuf 2); gebruikt u
slechts één geheugenkaart, plaats deze dan in sleuf 1.
Formatteer geheugenkaarten voor eerste gebruik of nadat ze in andere apparaten zijn
gebruikt (032).
De geheugenkaarten ondersteboven of achterstevoren plaatsen kan de camera of de
kaart beschadigen.
Controleer of de kaart in de juiste richting is geplaatst.
Het deksel van
de kaartsleuf zal niet sluiten als de kaart niet juist is geplaatst.
AGeheugenkaarten verwijderen
Schakel, na bevestiging dat het toegangslampje van de geheugenkaart
uit is, de camera uit, open het deksel van de geheugenkaartsleuf en druk
op de kaart om deze uit te werpen (q).
De kaart kan vervolgens met de
hand worden verwijderd (w).
AGeen geheugenkaart
Indien de camera met een opgeladen EN-EL15-batterij wordt
uitgeschakeld terwijl er geen geheugenkaart is geplaatst, wordt S in
het bedieningspaneel en de zoeker weergegeven.
8
GB
Voorzijde
Sleuf 1 Sleuf 2
8
GB
31
X
DGeheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn.
Ga daarom voorzichtig te werk bij het
verwijderen van geheugenkaarten uit de camera.
Zet de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd.
Verwijder geen
geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de lichtnetadapter niet los
terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd of terwijl gegevens worden opgeslagen,
verwijderd of naar een computer worden gekopieerd.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen kan gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart tot
gevolg hebben.
Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
U mag de kaart niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige schokken.
Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
Niet blootstellen aan water, hitte, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
ATwee geheugenkaarten gebruiken
Sleuf 1 is voor de hoofdkaart; de kaart in sleuf 2 fungeert als back-up of
speelt een secundaire rol. Indien de standaardinstelling Overloop is
geselecteerd voor Functie van kaart in sleuf 2 (069) wanneer er twee
geheugenkaarten zijn geplaatst, wordt de kaart in sleuf 2 pas gebruikt als
de kaart in sleuf 1 vol is.
Sleuf 1
Sleuf 2
Het bedieningspaneel toont de sleuf of sleuven die momenteel een
geheugenkaart bevatten (het voorbeeld rechts toont de pictogrammen
die worden weergegeven wanneer er een kaart in één van de sleuven is
geplaatst).
Als de geheugenkaart vol of vergrendeld is of als zich een fout
heeft voorgedaan, gaat het pictogram voor de betreffende kaart
knipperen (0334). Bedieningspaneel
Informatiescherm
ADe beveiligingsschakelaar
SD-geheugenkaarten zijn voorzien van een
beveiligingsschakelaar die ongewenst overschrijven
voorkomt. Wanneer deze schakelaar in de “lock” positie staat,
kunt u geen foto’s vastleggen of wissen en kunt u de
geheugenkaart niet formatteren (er wordt een waarschuwing
weergegeven als u de sluiter probeert te ontspannen). Schuif
de schakelaar naar de “write” positie om de geheugenkaart te
ontgrendelen.
Beveiligingsschakelaa
r
8
GB
32
X
De geheugenkaart formatteren
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor eerste gebruik of nadat ze in
andere apparaten zijn gebruikt of geformatteerd.
1Zet camera aan.
2Druk op de knoppen O (Q) en Z (Q).
Houd de knoppen O (Q) en Z (Q) gelijktijdig
ingedrukt totdat een knipperende C
(formatteren) in de sluitertijdweergaven in het
bedieningspaneel en de zoeker verschijnt.
Als er
twee geheugenkaarten zijn geplaatst, wordt de
kaart in sleuf 1 (031) geselecteerd; u kunt de
kaart in sleuf 2 kiezen door aan de
hoofdinstelschijf te draaien.
Om af te sluiten
zonder de geheugenkaart te formatteren, wacht
totdat C stopt met knipperen (ongeveer zes
seconden) of druk op een andere knop dan de
knoppen O (Q) en Z (Q).
3Druk opnieuw op de knoppen O (Q) en Z (Q).
Druk de knoppen O (Q) en Z (Q) voor de tweede keer tegelijkertijd in zolang als
C knippert om de geheugenkaart te formatteren.
Verwijder niet de
geheugenkaart of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren.
Zodra het formatteren is voltooid, tonen het bedieningspaneel en de zoeker het
aantal foto's dat kan worden vastgelegd bij de huidige instellingen.
DGeheugenkaarten formatteren
Bij het formatteren van geheugenkaarten worden alle gegevens op de kaart voorgoed gewist.
Vergeet niet foto's en andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer te kopiëren
alvorens verder te gaan (0203).
AZie ook
Zie pagina 262 voor informatie over het formatteren van geheugenkaarten met behulp van de
optie Geheugenkaart formatteren in het setup-menu.
O (Q)-knop Z (Q)-knop
33
X
Zoekerbeeldscherpte aanpassen
De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar, waarmee de camera aan het
gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast.
Controleer of de weergave
in de zoeker scherp is voordat foto’s in de zoeker worden gekadreerd.
1Zet camera aan.
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
2Stel de zoeker scherp.
Draai aan de dioptrieregelaar totdat de
AF-veldhaakjes zijn scherpgesteld. Pas op dat uw
vingers of vingernagels niet in uw oog komen bij
het bedienen van de dioptrieregelaar met uw
oog tegen de zoeker.
AZoekerbeeldscherpte aanpassen
Indien u de zoeker niet kunt scherpstellen zoals hierboven beschreven, selecteer enkelvoudige
servo-autofocus (AF-S; 071), enkelpunts AF (073) en het middelste scherpstelpunt (075) en
kadreer vervolgens een onderwerp met hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk de
ontspanknop half in om de camera scherp te stellen.
Gebruik de dioptrieregelaar met
scherpgestelde camera om het onderwerp duidelijk scherp te stellen in de zoeker.
Wanneer
nodig kan de zoekerbeeldscherpte met gebruik van optionele correctielenzen verder worden
aangepast (0308).
AF-veldhaakjes
34
X
35
s
s
Basisfotografie en weergave
Controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen voordat u met
fotograferen begint.
1Zet camera aan.
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
Het bedieningspaneel gaat aan en de weergave in
de zoeker gaat branden.
2Controleer het batterijniveau.
Controleer het batterijniveau in het bedieningspaneel of de
zoeker.
3Controleer het aantal resterende opnamen.
Het bedieningspaneel en de zoeker tonen het aantal foto’s
dat kan worden gemaakt met de huidige instellingen
(waarden boven 1.000 worden naar beneden afgerond naar
het dichtstbijzijnde honderdtal, d.w.z. waarden tussen 1.000
en 1.099 worden aangeduid als 1,0 K).
Als er twee
geheugenkaarten zijn geplaatst, tonen de schermen de beschikbare ruimte op de
kaart in sleuf 1 (031).
Zodra het aantal resterende opnamen A bereikt, knippert het
nummer, gaat n of j in de sluitertijdweergaven knipperen en gaat het
pictogram voor de betreffende kaart knipperen.
Plaats een andere geheugenkaart
(030) of verwijder een aantal foto’s (040, 197).
Batterijniveau en kaartcapaciteit
Bedieningspaneel Zoeker Beschrijving
L Batterij volledig opgeladen.
K
Batterij gedeeltelijk ontladen.J
I
HdBatterij bijna leeg.
Laad de batterij op of maak een
reservebatterij gereed.
H
(knippert)
d
(knippert)
Ontspanknop uitgeschakeld.
Laad de batterij op of vervang de
batterij.
ABeeldsensor reinigen
De camera laat de beeldsensor trillen om stof te verwijderen wanneer de camera wordt in- of
uitgeschakeld (0313).
36
s
“Richten-en-vastleggen”-fotografie
(standen ien j)
Deze paragraaf beschrijft de procedure voor het fotograferen in de
standen i en j, een automatische “richten-en-vastleggen”-stand waarin
de meeste instellingen door de camera worden geregeld op basis van de
opnameomstandigheden.
1Selecteer stand i of j.
Om te fotograferen op plaatsen waar het verboden
is een flitser te gebruiken, kinderen te fotograferen
of natuurlijk licht bij slechte lichtomstandigheden
vast te leggen, selecteer de automatische stand
(flitser uit) door de standknop naar j te draaien.
Draai anders de instelschijf naar i (automatisch).
2Maak de camera gereed.
Houd bij het kadreren van foto’s in de
zoeker de handgreep in uw
rechterhand en ondersteun de
camerabody of het objectief met uw
linkerhand.
Houd ter ondersteuning
uw ellebogen lichtjes tegen uw
lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren
om uw bovenlichaam stabiel te houden.
Houd bij het
kadreren van foto’s in de portretstand (staand) de camera
vast zoals aangeduid onderaan de drie afbeeldingen die
rechts worden weergegeven.
In stand j zijn de sluitertijden langer bij slecht licht; het
gebruik van een statief wordt aanbevolen.
AEen zoomobjectief gebruiken
Gebruik de zoomring om in te zoomen op het onderwerp zodat
deze een groter gebied van het beeld vult, of zoom uit om het
zichtbare gebied in de definitieve foto te vergroten (selecteer
langere brandpuntsafstanden op de schaal van de
brandpuntsafstand van het objectief om in te zoomen, kortere
brandpuntsafstanden om uit te zoomen).
Standknop
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomring
37
s
3Kadreer de foto.
Kadreer een foto in de zoeker met het
hoofdonderwerp tussen de AF-veldhaakjes.
4Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Het actieve
scherpstelpunt wordt weergegeven.
Als het onderwerp
slecht belicht is, kan de flitser opklappen en de
AF-hulpverlichting gaan branden.
5Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Zodra de scherpstelbewerking is voltooid,
verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de
zoeker.
Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het aantal resterende
opnamen dat in het buffergeheugen kan worden opgeslagen (“t”; 058) in de
zoeker weergegeven.
6Leg vast.
Druk de ontspanknop op soepele wijze helemaal in
om de sluiter te ontspannen en de foto vast te
leggen.
Het toegangslampje van de
geheugenkaart naast het deksel van de
geheugenkaartsleuf brandt terwijl de foto wordt
vastgelegd op de geheugenkaart.
Werp de
geheugenkaart niet uit of verwijder of ontkoppel niet
de voedingsbron voordat het toegangslampje uit is
en de opname is voltooid.
Scherpstel-
aanduiding Beschrijving
IOnderwerp is scherpgesteld.
24Het scherpstelpunt bevindt zich tussen
camera en onderwerp.
24Het scherpstelpunt bevindt zich achter het
onderwerp.
24
(knippert)
Camera kan niet scherpstellen met
autofocus.
Zie pagina 72.
AF-veldhaakjes
Scherpstelpunt
Scherpstel-
aanduiding
Buffercapaciteit
Toegangslampje
geheugenkaart
38
s
ADe ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop.
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Scherpstellen: half indrukken Vastleggen: volledig indrukken
ADe stand-by-timer
De zoeker en de weergaven van het bedieningspaneel van de sluitertijd en het diafragma
schakelen uit als er gedurende circa 6 seconden geen handelingen worden uitgevoerd, waardoor
de batterij langer meegaat.
Druk de ontspanknop half in om de weergave te reactiveren.
De
tijdsduur voordat de stand-by-timer automatisch afloopt kan worden geselecteerd met behulp
van persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0237).
Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit Belichtingsmeters aan
AWeergave camera uit
Als de camera wordt uitgeschakeld met een batterij en geheugenkaart
in de camera, dan wordt het pictogram van de geheugenkaart en het
pictogram van het aantal resterende opnamen weergegeven (bepaalde
geheugenkaarten kunnen in uitzonderlijke gevallen deze informatie
alleen weergeven als de camera ingeschakeld is).
ADe ingebouwde flitser
Als er voor juiste belichting extra licht is vereist in stand i, dan klapt de
ingebouwde flitser automatisch op wanneer de sluiterknop half wordt
ingedrukt.
Als de flitser is opgeklapt, kunnen alleen foto’s worden
gemaakt wanneer de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven.
Als
de flitsgereedaanduiding niet wordt weergegeven, laadt de flitser op;
verwijder uw vinger kort van de ontspanknop en probeer opnieuw.
Druk de flitser, om energie te besparen wanneer de flitser niet in gebruik
is, voorzichtig naar beneden totdat de vergrendeling op zijn plaats klikt.
Bedieningspaneel
39
s
Basisweergave
1Druk op de K-knop.
Er wordt een foto in de monitor weergegeven.
De geheugenkaart met de huidig
weergegeven foto wordt door een pictogram
aangeduid.
2Bekijk extra foto’s.
Extra foto’s kunnen worden weergegeven
door op 4 of 2 te drukken.
Druk op 1 en 3
om extra informatie over de huidige foto te
bekijken (0187).
Druk de ontspanknop half in om weergave te
beëindigen en terug te keren naar de
opnamestand.
AControlebeeld
Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0222), worden foto’s
na de opname gedurende een aantal seconden in de monitor weergegeven.
AZie ook
Zie pagina 186 voor informatie over het kiezen van een geheugenkaartsleuf.
K-knop
0, 0
1
/
125 F5. 685
mm
100
100
D
7100
D
S
C_
0001. JP
G
15
/
10
/
2012 10:02:28
N
N
OR
OR
M
AL
AL
6000x4000
NIKON D7100
1
/
12
40
s
Ongewenste foto’s wissen
Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen die momenteel in de monitor wordt
weergegeven.
Merk op dat foto's niet kunnen worden hersteld nadat ze zijn gewist.
1Geef de foto weer.
Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt
beschreven op de voorgaande pagina.
De
locatie van de huidige afbeelding wordt met
een pictogram in de linkerbenedenhoek van
het scherm weergegeven.
2Wis de foto.
Druk op de O (Q)-knop.
Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven; druk
opnieuw op de O (Q)-knop om de afbeelding
te wissen en terug te keren naar weergave.
Druk op K om af te sluiten zonder de foto te
wissen.
AWissen
Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om alle geselecteerde afbeeldingen (0198), alle
afbeeldingen gemaakt op een geselecteerde datum (0199) of alle afbeeldingen in een gekozen
locatie op een geselecteerde geheugenkaart (0198) te wissen.
O (Q)-knop
41
s
Creatieve fotografie
(Onderwerpstanden)
De camera beschikt over verschillende onderwerpstanden.
Het
automatisch kiezen van een onderwerpstand optimaliseert de
instellingen die passen bij het geselecteerde onderwerp, waardoor
creatieve fotografie net zo eenvoudig wordt als het selecteren van een
stand, kadreren van een foto en fotograferen, zoals beschreven op
pagina 36-38.
❚❚ h-stand
Draai de standknop naar h en druk op de R-knop om het momenteel geselecteerde
onderwerp te bekijken.
Draai aan de hoofdinstelschijf om een ander onderwerp te
kiezen.
Standknop
Hoofdinstelschijf Monitor
kPortret lLandschap
Gebruik deze stand voor portretten met
zachte, natuurlijke huidtinten.
Als het
onderwerp zich te ver van de achtergrond
bevindt of als een teleobjectief wordt
gebruikt, worden de achtergronddetails
verzacht om de compositie een gevoel van
diepte te geven.
Gebruik deze stand voor levendige
landschapsfoto's bij daglicht.
De
ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit; gebruik van een statief
wordt aanbevolen om onscherpte bij
slecht licht te voorkomen.
42
s
pKinderen mSport
Gebruik voor snapshots van kinderen.
Kleding en achtergronddetails worden
levendig weergegeven, terwijl huidtinten
zacht en natuurlijk blijven.
Korte sluitertijden bevriezen beweging
voor dynamische sportfoto's waarin het
onderwerp duidelijk naar voren komt.
De
ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit.
Selecteer de continue
opnamestand om een reeks foto's te
maken (07, 57).
nClose-up oNachtportret
Gebruik deze stand voor close-upfoto's van
bloemen, insecten of andere kleine
voorwerpen (voor scherpstellen op zeer
korte afstand kan een macro-objectief
worden gebruikt).
Gebruik van een statief
wordt aanbevolen om onscherpte te
voorkomen.
Gebruik voor een natuurlijke balans tussen
het hoofdonderwerp en de achtergrond in
portretten met weinig licht.
Gebruik van
een statief wordt aanbevolen om
onscherpte bij te weinig licht te
voorkomen.
43
s
rNachtlandschap sParty/binnen
Verminder ruis en onnatuurlijke kleuren bij
het fotograferen van nachtlandschappen,
inclusief straatverlichting en neonreclame.
De ingebouwde flitser en
AF-hulpverlichting schakelen uit; om
onscherpte te voorkomen, wordt het
gebruik van een statief aanbevolen.
Leg de effecten van
achtergrondverlichting binnenshuis vast.
Gebruik deze stand voor party's en andere
onderwerpen binnenshuis.
tStrand/sneeuw uZonsondergang
Leg de helderheid vast van zonlicht dat
zich over water, sneeuw of zand uitstrekt.
De ingebouwde flitser en
AF-hulpverlichting schakelen uit.
Behoudt de diepe tinten in zonsonder- en
zonsopgangen.
De ingebouwde flitser en
AF-hulpverlichting schakelen uit; gebruik
van een statief wordt aanbevolen om
onscherpte bij slecht licht te voorkomen.
44
s
vSchemering wDierenportret
Behoudt de kleuren die te zien zijn in het
zwakke natuurlijke licht voor zonsopkomst
en na zonsondergang.
De ingebouwde
flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit;
gebruik van een statief wordt aanbevolen
om onscherpte bij slecht licht te
voorkomen.
Gebruik deze stand voor portretten van
actieve huisdieren.
De AF-hulpverlichting
schakelt uit.
xKaarslicht yBloesem
Voor foto’s gemaakt bij kaarslicht.
De
ingebouwde flitser schakelt uit; gebruik
van een statief wordt aanbevolen om
onscherpte bij slecht licht te voorkomen.
Gebruik voor bloemenvelden, bloeiende
boomgaarden en andere landschappen
met uitgestrekte bloesemlandschappen.
De ingebouwde flitser schakelt uit; gebruik
van een statief wordt aanbevolen om
onscherpte bij slecht licht te voorkomen.
45
s
zHerfstkleuren 0Voedsel
Legt de stralende rode en gele kleuren in
herfstbladeren vast.
De ingebouwde flitser
schakelt uit; gebruik van een statief wordt
aanbevolen om onscherpte bij slecht licht
te voorkomen.
Gebruik deze stand voor levendige foto's
van voedsel.
Gebruik van een statief wordt
aanbevolen om onscherpte te voorkomen;
tevens kan de flitser worden gebruikt
(0119).
46
s
47
#
#
Standen P, S, A en M
De standen P, S, A en M bieden verschillende regelniveaus voor sluitertijd
en diafragma.
Stand Beschrijving
P
Automatisch programma (048): de camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale
belichting. Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met weinig tijd voor het
aanpassen van de camera-instellingen.
S
Sluitertijdvoorkeuze (049): de gebruiker kiest de sluitertijd; de camera selecteert het
diafragma voor de beste resultaten. Gebruik om beweging te bevriezen of onscherp te
maken.
A
Diafragmavoorkeuze (050): de gebruiker kiest het diafragma; de camera selecteert de
sluitertijd voor de beste resultaten. Gebruik om de achtergrond onscherp te maken of om
zowel voorgrond als achtergrond scherp weer te geven.
MHandmatig (051): de gebruiker regelt sluitertijd en diafragma.
Stel sluitertijd in op Bulb
(A) of Tijd (%) voor lange tijdopnamen.
AType objectieven
Vergrendel bij het gebruik van een CPU-objectief dat is uitgerust met een diafragmaring (0296),
de diafragmaring op het kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
G-type objectieven zijn niet
voorzien een diafragmaring.
Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de standen A (diafragmavoorkeuze)
en M (handmatig) wanneer diafragma alleen kan worden aangepast met behulp van de
diafragmaring van het objectief.
Het selecteren van een andere stand schakelt de ontspanknop
uit.
AObjectieven zonder CPU (0295)
Gebruik de diafragmaring om het diafragma aan te passen.
Indien het
hoogste diafragma van het objectief is gespecificeerd met behulp van
het item Objectief zonder CPU in het setup-menu (0149) terwijl er
een objectief zonder CPU is bevestigd, wordt de huidige f-waarde in
de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven, afgerond op het
dichtstbijzijnde puntteken.
Anders geeft het diafragma alleen het
aantal stops weer (F, met het hoogste diafragma weergegeven als
FA) en moet de f-waarde van de diafragmaringen worden afgelezen.
48
#
P: Automatisch programma
In deze stand past de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch
aan volgens een ingebouwd programma om in de meeste situaties
verzekerd te zijn van een optimale belichting. Deze stand wordt
aanbevolen voor snapshotfoto’s en andere situaties waarin u de sluitertijd
en het diafragma door de camera wilt laten bepalen.
AFlexibel programma
In de stand P kunt u verschillende combinaties van
sluitertijd en diafragma selecteren door aan de
hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters
ingeschakeld zijn (“flexibel programma”).
Draai de knop
naar rechts voor grote diafragma's (lage f-waarden) om
de achtergronddetails onscherp te maken of voor korte
sluitertijden om bewegingen te “bevriezen”.
Draai de
schijf naar links voor kleine diafragma's (hoge f-waarden)
om de scherptediepte te vergroten of voor lange sluitertijden om bewegingen onscherp te
maken.
Alle combinaties leveren dezelfde belichting op.
Terwijl het flexibele programma actief
is, verschijnt er een U-aanduiding in het bedieningspaneel.
Om de standaardinstellingen voor
sluitertijd en diafragma te herstellen, draait u aan de hoofdinstelschijf totdat de aanduiding niet
langer wordt weergegeven of kies een andere stand of zet de camera uit.
ADe sluitertijd- en diafragmaweergaven
De sluitertijd- en diafragmaweergaven kunnen worden geactiveerd door de ontspanknop half in
te drukken om de stand-by-timer te starten (038).
AZie ook
Zie pagina 327 voor informatie over het ingebouwde belichtingsprogramma.
Hoofdinstelschijf
49
#
S: Sluitertijdvoorkeuze
In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna
de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting
oplevert.
Gebruik lange sluitertijden om beweging te suggereren door
bewegende voorwerpen onscherp te maken en gebruik korte
sluitertijden om bewegingen te “bevriezen”.
Draai, om een sluitertijd te kiezen, aan de
hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan
zijn. Sluitertijd kan worden ingesteld op “v” of
op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec.
Korte sluitertijd (1/1.600 sec.) Lange sluitertijd (1/6sec.)
AZie ook
Zie pagina 333 voor informatie over wat te doen als knipperende Bulb (A)- of Tijd (%)-
aanduidingen in de sluitertijdweergaven verschijnen.
Hoofdinstelschijf
50
#
A: Diafragmavoorkeuze
In automatische diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma kiezen
terwijl de camera automatisch de sluitertijd kiest die de optimale
belichting oplevert.
Een groot diafragma (lage f-waarden) verhoogt het
flitsbereik (0123) en vermindert de scherptediepte, zodat voorwerpen
achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn.
Een klein diafragma
(hoge f-waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat voorwerpen achter
en voor het hoofdonderwerp scherp zijn.
Een beperkte scherptediepte wordt doorgaans
gebruikt voor portretten om achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl een grote
scherptediepte wordt gebruikt voor landschapsfoto’s om zowel de voorgrond als de
achtergrond scherp weer te geven.
Draai aan de secundaire instelschijf terwijl de
belichtingsmeters ingeschakeld zijn om het
gewenste diafragma te kiezen tussen het minimale
en maximale diafragma van het objectief.
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/22)
AVoorbeeld scherptediepte
Houd de voorbeeldknop scherptediepte ingedrukt om de
effecten van diafragma vooraf te bekijken.
Het objectief
wordt ingesteld op de huidige diafragmawaarde, zodat
de scherptediepte vooraf in de zoeker kan worden
bekeken.
APersoonlijke instelling e5—Testflits
Deze instelling bepaalt of de ingebouwde en optionele flitsapparaten, zoals de SB-910, SB-900,
SB-800, SB-700 en SB-600 (0304), een testflits afgeven wanneer de voorbeeldknop
scherptediepte wordt ingedrukt.
Zie pagina 251 voor meer informatie.
Secundaire instelschijf
Voorbeeldknop scherptediepte
51
#
M: Handmatig
In de handmatige stand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai aan
de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters
ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma
in te stellen.
Sluitertijd kan worden ingesteld op “v” of op waarden
tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. of de sluiter kan voor een lange tijdopname
voor onbepaalde tijd open worden gehouden (Bulb/A of Tijd/%,
052).
Diafragma kan worden ingesteld op waarden tussen de minimale en maximale
waarden voor het objectief.
Gebruik de belichtingsaanduidingen om de belichting te
controleren.
Sluitertijd Diafragma
Hoofdinstelschijf Secundaire instelschijf
AAF Micro NIKKOR-objectieven
Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u alleen rekening te
houden met de belichtingsverhouding wanneer de diafragmaring wordt gebruikt voor het
instellen van het diafragma.
ADe belichtingsaanduiding
Als er een andere sluitertijd dan Bulb (A) of Tijd (%) is geselecteerd, dan toont de
belichtingsaanduiding in de zoeker of de foto zal worden onder- of overbelicht bij de huidige
instellingen.
Afhankelijk van de optie die is gekozen voor persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte
inst. belichting, 0234), wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van 1/3LW of
1/2LW aangeduid (de onderstaande illustraties tonen de weergave in de zoeker wanneer 1/3 stap
is geselecteerd voor persoonlijke instelling b2).
Als de limieten van de belichtingsmeting of het
belichtingscontrolesysteem voor livebeeld worden overschreden, zal de aanduiding gaan
knipperen.
Optimale belichting Onderbelicht met 1/3LW Overbelicht met meer dan 2 LW
AZie ook
Zie persoonlijke instelling f8 (Aanduidingen omkeren, 0258) voor informatie over het omkeren
van de belichtingsindicators, zodat negatieve waarden rechts en positieve waarden links worden
weergegeven.
52
#
❚❚ Lange tijdopnamen (alleen M-stand)
Selecteer de volgende sluitertijden voor lange
tijdopnamen of bewegende lichten, de sterren,
nachtlandschappen of vuurwerk.
Bulb (A): de sluiter blijft open zolang als de
ontspanknop wordt ingedrukt.
Gebruik een statief of
een optionele draadloze afstandsbediening (0309) of
afstandsbedieningskabel (0310).
Tijd (%): start de belichting met behulp van de
ontspanknop op de camera of op een optionele
afstandsbediening, afstandsbedieningskabel of
draadloze afstandsbediening.
De sluiter blijft
gedurende dertig minuten open of totdat de knop
voor een tweede keer wordt ingedrukt.
1Maak de camera gereed.
Monteer de camera op een statief of plaats op een stabiele, vlakke ondergrond.
Verwijder de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde DK-5
oculairkapje om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenkomt de belichting
hindert (060).
Gebruik een volledig opgeladen EN-EL15-batterij of een optionele
EH-5b-lichtnetadapter en EP-5B-stroomaansluiting om stroomverlies te voorkomen
voordat de belichting is voltooid.
Merk op dat er ruis (heldere vlekken, willekeurige
heldere pixels of waas) kan optreden tijdens lange tijdopnamen; kies vóór het
opnemen Aan voor Ruisonderdr. lange tijdopname in het opnamemenu (0228).
Als u een ML-L3-afstandsbediening gaat gebruiken, selecteer een
afstandsbedieningsstand (Vertraagd op afstand, Direct op afstand of Spiegel
omhoog op afstand) met behulp van de optie Afstandsbedieningsstand (ML-L3)
in het opnamemenu (0127).
2Draai de standknop naar M.
Belichtingstijd: 35 sec.
Diafragma: f/25
Standknop
53
#
3Kies een sluitertijd.
Draai, terwijl de belichtingsmeters aan zijn,
aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd
Bulb (A) of Tijd (%) te kiezen.
4Open de sluiter.
Bulb: druk na het scherpstellen op de ontspanknop op de camera of optionele WR-1,
WR-T10 of MC-DC2 volledig in.
Houd de ontspanknop ingedrukt totdat de
belichting is voltooid.
Tijd: druk de ontspanknop op de camera of optionele afstandsbediening,
afstandsbedieningskabel of draadloze afstandsbediening volledig in.
Als de
belichting wordt gestart door het indrukken van de ontspanknop op de optionele
ML-L3-afstandsbediening, dan worden foto’s in de stand “Tijd” (%) gemaakt, zelfs
wanneer “Bulb” (A) is geselecteerd voor sluitertijd.
5Sluit de sluiter.
Bulb: haal uw vinger van de ontspanknop.
Tijd: herhaal de bewerking uitgevoerd in stap 4.
De opname eindigt automatisch na
dertig minuten.
Hoofdinstelschijf Bulb
Tijd
54
#
55
$
$
Gebruikersinstellingen:
U1- en U2-standen
Wijs veelgebruikte instellingen toe aan de posities U1 en U2 op de standknop.
Gebruikersinstellingen opslaan
1Selecteer een stand.
Draai de standknop naar de gewenste stand.
2Pas de instellingen aan.
Maak de gewenste aanpassingen aan flexibel programma (stand P), sluitertijd
(standen S en M), diafragma (standen A en M), belichtings- en flitscorrectie, flitsstand,
scherpstelpunt, lichtmeting, autofocus en AF-veldstanden, bracketing en
instellingen in het opnamemenu (0224) en persoonlijke instellingenmenu
(0229) (merk op dat de camera niet de opties geselecteerd voor Opslagmap,
Naamgeving bestanden, Beeldveld, Picture Control beheren,
Afstandsbedieningsstand (ML-L3), Meervoudige belichting of Intervalopname
bewaard).
3Selecteer Gebruikersinstellingen
opslaan.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Gebruikersinstellingen
opslaan in het setup-menu en druk op 2.
4Selecteer Opslaan in U1 of Opslaan in
U2.
Markeer Opslaan in U1 of Opslaan in U2 en
druk op 2.
Standknop
G-knop
56
$
5Sla de gebruikersinstellingen op.
Markeer Instellingen opslaan en druk op J
om instellingen geselecteerd in stap 1 en 2 toe
te wijzen aan de standknoppositie
geselecteerd in stap 4.
Gebruikersinstellingen herroepen
Draai de standknop eenvoudig naar U1 om de
instellingen te herroepen die zijn toegewezen aan
Opslaan in U1 of naar U2 om de instellingen te
herroepen die zijn toegewezen aan Opslaan in U2.
Gebruikersinstellingen terugzetten
Om instellingen voor U1 of U2 terug te zetten naar standaardwaarden:
1Selecteer Gebruikersinstell.
terugzetten.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Gebruikersinstell.
terugzetten in het setup-menu en druk op 2.
2Selecteer U1 terugzetten of U2
terugzetten.
Markeer U1 terugzetten of U2 terugzetten en
druk op 2.
3Zet de gebruikersinstellingen terug.
Markeer Terugzetten en druk op J.
Standknop
G-knop
57
k
k
Ontspanstand
Druk op de ontgrendelingsknop voor keuzeknop ontspanstand om
een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop ontspanstand
naar de gewenste instelling.
Een ontspanstand kiezen
Stand Beschrijving
SEnkel beeld: de camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
CL
Continu lage snelheid: terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera
foto’s bij een beeldsnelheid geselecteerd voor persoonlijke instelling
d5 (Opnamesnelheid CL-stand, 058, 239).
Onderste ingebouwde flitser (0120); continu
ontspannen is niet beschikbaar terwijl de flitser is opgeklapt.
CH
Continu hoge snelheid: terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera
foto’s bij een beeldsnelheid gegeven op pagina 58. Gebruik voor bewegende
onderwerpen.
Onderste ingebouwde flitser (0120); continu ontspannen is niet
beschikbaar terwijl de flitser is opgeklapt.
J
Stil ontspannen: zoals voor enkel beeld, behalve dat de spiegel niet terug op zijn plaats klikt
terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, waardoor de gebruiker de timing van de
klik van de spiegel kan regelen, wat tevens stiller is dan in de stand enkel beeld.
Bovendien
is er geen signaal te horen, ongeacht de instelling die is geselecteerd voor persoonlijke
instelling d1 (Signaal; 0238).
EZelfontspanner: maak foto’s met de zelfontspanner (059).
MUP
Spiegel omhoog: kies deze stand om cameratrillingen te minimaliseren in tele- of
close-upfotografie of in andere omstandigheden waarbij de kleinste camerabeweging kan
resulteren in onscherpe foto’s.
58
k
Beeldsnelheid
De beeldsnelheid voor continu opnemen (lage en hoge snelheid) varieert afhankelijk van
de optie die is gekozen voor beeldveld (063) en, wanneer een optie voor NEF (RAW)-
beeldkwaliteit is geselecteerd, de NEF (RAW)-bitdiepte (067).
De onderstaande tabel
geeft de gemiddelde beeldsnelheden voor een volledig opgeladen EN-EL15-batterij,
continu servo-AF, handmatig of belichting sluitertijdvoorkeuze, een sluitertijd van
1/250 sec. of korter weer; de resterende instellingen staan op de standaardwaarden
ingesteld.
De beeldsnelheid neemt af bij lange sluitertijden of zeer kleine diafragma's (hoge
f-waarden) als vibratiereductie (beschikbaar voor VR-objectieven) of automatische
instelling ISO-gevoeligheid ingeschakeld is (079, 81) of wanneer de batterij bijna leeg is.
Beeldveld Beeldkwaliteit Geschatte beeldsnelheid
CLCH
DX (24×16) JPEG/12-bits NEF (RAW) 1–6 bps 6 bps
14-bits NEF (RAW) 1–5 bps 5 bps
1,3× (18×12) JPEG/12-bits NEF (RAW) 1–6 bps 7bps
14-bits NEF (RAW) 6 bps
AHet buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke
opslag, zodat u kunt blijven fotograferen terwijl de foto’s op de
geheugenkaart worden opgeslagen.
Er kunnen maximaal 100
foto’s na elkaar worden gemaakt. Merk echter op dat de
beeldsnelheid afneemt zodra de buffer vol is (t00).
Terwijl de
ontspanknop wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de
zoeker en het bedieningspaneel het geschatte aantal beelden
aan dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in de buffer.
In de illustratie rechts ziet
u de weergave wanneer de buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa 17 foto’s.
Terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het toegangslampje naast de
geheugenkaartsleuf.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden en prestaties van de
geheugenkaart, kan het enkele seconden tot enkele minuten duren om een foto op te slaan.
U
mag de geheugenkaart niet verwijderen en de voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen voordat
het toegangslampje uit is.
Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens
bevat, wordt de camera pas uitgeschakeld nadat alle foto’s in de buffer zijn opgeslagen.
Als de
batterij leeg is terwijl de buffer nog beelden bevat, wordt de ontspanknop uitgeschakeld en
worden de beelden overgezet naar de geheugenkaart.
AZie ook
Zie persoonlijke instelling d6 (Max. aant. continu-opnamen, 0240) voor informatie over het
kiezen van het maximaal aantal foto's dat in serieopname kan worden gemaakt.
Zie pagina 348
voor informatie over het aantal foto’s dat in serieopname kan worden gemaakt.
59
k
Zelfontspannerstand
De zelfontspanner kan worden gebruikt om cameratrilling voor zelfportretten te
verminderen.
Plaats voor het vastleggen de camera op een statief of op een stabiele,
vlakke ondergrond.
1Selecteer de zelfontspannerstand.
Druk op de ontgrendelingsknop voor keuzeknop
ontspanstand en draai de keuzeknop
ontspanstand naar E.
2Kadreer de foto en stel scherp.
In enkelvoudige servo-autofocus (071) kunnen
alleen foto’s worden gemaakt als de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
3Start de timer.
Druk de ontspanknop volledig in om de timer te
starten. Het zelfontspannerlampje begint te
knipperen.
Twee seconden voordat de foto wordt
gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met
knipperen.
De sluiter wordt ongeveer tien
seconden na het starten van de timer ontspannen.
Zet de keuzeknop ontspanstand naar een andere instelling om de zelfontspanner uit te
schakelen voordat een foto is gemaakt.
DDe ingebouwde flitser gebruiken
Druk voor het fotograferen met de flitser in de standen P, S, A, M of 0 op de M (Y)-knop om de
flitser op te klappen en wacht tot de M-aanduiding in de zoeker wordt weergegeven (0119).
De
opname wordt onderbroken als de flitser is opgeklapt nadat de zelfontspanner werd gestart.
Merk op dat er slechts één foto wordt gemaakt als de flitser flitst, ongeacht het aantal opnamen
dat is geselecteerd voor persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner; 0237).
Keuzeknop ontspanstand
60
k
ADe zoeker afdekken
Verwijder bij het maken van foto's zonder uw oog
tegen de zoeker, de DK-23 rubberen oogschelp
(q) en plaats het meegeleverde DK-5-
oculairkapje zoals aangeduid in (w).
Dit
voorkomt dat via de zoeker binnenkomend licht
de belichting belemmert.
Houd de camera stevig
vast bij het verwijderen van de rubberen
oogschelp.
AZie ook
Zie persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner; 0237) voor informatie over het kiezen van de
duur van de zelfontspanner, het aantal te maken foto's en het interval tussen twee opnamen.
Voor informatie over het instellen van een signaal tijdens het aftellen van de timer, zie
persoonlijke instelling d1 (Signaal; 0238).
DK-23 rubberen
oogschelp DK-5-oculairkapje
61
k
Stand spiegel omhoog
Kies deze stand om onscherpte te minimaliseren welke wordt veroorzaakt door
camerabewegingen wanneer de spiegel wordt opgeklapt.
Gebruik van een statief wordt
aanbevolen.
1Selecteer de stand spiegel omhoog.
Druk op de ontgrendelingsknop voor keuzeknop
ontspanstand en draai de keuzeknop van de
ontspanstand naar MUP.
2Klap de spiegel omhoog.
Kadreer de foto, stel scherp en druk vervolgens de
ontspanknop volledig in om de spiegel op te
klappen.
3Maak een foto.
Druk de ontspanknop opnieuw volledig in om een
foto te maken.
Druk de ontspanknop soepel in of
gebruik een optionele afstandsbedieningskabel of
draadloze afstandsbediening om onscherpte te voorkomen die wordt veroorzaakt
door camerabeweging (0309, 310).
De spiegel wordt ingeklapt wanneer de
opname is beëindigd.
DSpiegel omhoog
Wanneer de spiegel is opgeklapt kunnen foto's niet in de zoeker worden gekadreerd en
kunnen autofocus en lichtmeting niet worden uitgevoerd.
AStand spiegel omhoog
Er wordt automatisch een foto gemaakt als er ongeveer 30 sec. geen bewerkingen worden
uitgevoerd nadat de spiegel is opgeklapt.
AZie ook
Voor informatie over het gebruik van de optionele ML-L3-afstandsbediening voor fotografie met
de spiegel omhoog, zie pagina 127.
Keuzeknop ontspanstand
62
k
63
d
d
Opties voor beeldopname
Kies een beeldveld uit DX (24×16) en 1,3× (18×12).
Beeldveld (Image Area)
Optie Beschrijving
aDX (24×16) Foto’s worden vastgelegd met een beeldveld van 23,5 × 15,6 mm
(DX-formaat).
c1,3× (18×12)
Foto’s worden vastgelegd met een beeldveld van 18,8 × 12,5 mm,
waardoor een tele-effect wordt geproduceerd zonder objectieven te
verwisselen (068, 167).
Bovendien kan de camera meer foto’s per seconde
vastleggen tijdens continu-opname (058).
Zoekerweergave
Foto met DX-beeldveld
(24×16)
Foto met beeldveld
van 1,3× (18×12)
65
d
❚❚ Camerabesturingen
1Wijs een beeldveldselectie toe aan een camerabesturing.
Selecteer Kies beeldveld als optie “indrukken + instelschijven” voor een
camerabesturing in het menu Persoonlijke instellingen (0229).
Beeldveldselectie
kan worden toegewezen aan de Fn-knop (persoonlijke instelling f2, Fn-knop
toewijzen, 0253), de voorbeeldknop scherptediepte (persoonlijke instelling f3,
Voorbeeldknop toewijzen, 0255) of de AAE-L/AF-L-knop (persoonlijke instelling
f4, AE-L/AF-L-knop toewijzen, 0256).
2Gebruik de geselecteerde besturing om een beeldveld te kiezen.
Het beeldveld kan worden geselecteerd door op
de geselecteerde knop te drukken en aan de
hoofd- of secundaire instelschijf te draaien totdat
de gewenste uitsnede in de zoeker wordt
weergegeven (064).
De momenteel geselecteerde optie voor
beeldveld kan worden bekeken door op de knop
te drukken die het beeldveld in het
bedieningspaneel, de zoeker of het
informatiescherm weergeeft.
DX-formaat wordt
als “24 – 16” weergegeven en de 1,3× DX-uitsnede
als “18 – 12”.
ABeeldformaat
Het beeldformaat wisselt met de optie die is geselecteerd voor beeldveld (068).
AZie ook
Zie pagina 167 voor informatie over de beschikbare uitsneden in filmlivebeeld.
HoofdinstelschijfFn-knop
67
d
De volgende opties zijn toegankelijk vanuit het opnamemenu.
Druk op de G-knop om
de menu’s weer te geven, markeer de gewenste optie en druk op 2.
❚❚ JPEG-compressie
Kies het compressietype voor JPEG-afbeeldingen.
❚❚ NEF (RAW)-opname > Type
Kies het compressietype voor NEF (RAW)-afbeeldingen.
❚❚ NEF (RAW)-opname > NEF (RAW)-bitdiepte
Kies een bitdiepte voor NEF (RAW)-afbeeldingen.
Optie Beschrijving
OVaste grootte Beelden worden gecomprimeerd om relatief gelijke bestandsgroottes
te produceren.
POptimale kwaliteit Optimale beeldkwaliteit.
De bestandsgrootte wisselt met het
opgenomen onderwerp.
Optie Beschrijving
NCompressie
zonder verlies
NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met behulp van een
omkeerbaar algoritme, waarbij de bestandsgrootte ongeveer 20–40%
wordt verkleind zonder dat dit invloed heeft op de beeldkwaliteit.
OGecomprimeerd
NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met behulp van een niet-
omkeerbaar algoritme, waarbij de bestandsgrootte ongeveer 35–55%
wordt verkleind, wat bijna geen invloed heeft op de beeldkwaliteit.
Optie Beschrijving
q12-bits NEF (RAW)-afbeeldingen worden vastgelegd bij een bitdiepte van 12 bits.
r14-bits
NEF (RAW)-afbeeldingen worden vastgelegd bij een bitdiepte van 14 bits,
waarbij grotere bestanden worden geproduceerd dan die met een
bitdiepte van 12 bits, maar waarbij de opgenomen kleurgegevens
worden vermeerderd.
ANEF (RAW)-afbeeldingen
NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen op de camera worden bekeken of met behulp van software
zoals Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0309) of ViewNX 2 (beschikbaar op de meegeleverde
ViewNX 2-cd).
Merk op dat de geselecteerde optie voor beeldformaat geen invloed heeft op het
formaat van NEF (RAW)-afbeeldingen; bij het bekijken op een computer hebben NEF (RAW)-
afbeeldingen de afmetingen van grote (#-formaat) afbeeldingen, zoals vermeld in de tabel op
pagina 68.
JPEG-kopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met behulp
van de optie NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu (0282).
ANEF+JPEG
Als foto’s, die zijn gemaakt met de instellingen van NEF (RAW) + JPEG, op de camera worden
bekeken met slechts één geplaatste geheugenkaart, wordt alleen de JPEG-afbeelding
weergegeven.
Als beide kopieën op dezelfde kaart zijn vastgelegd, worden beide kopieën gewist
zodra de foto wordt verwijderd.
Als de JPEG-kopie op een afzonderlijke geheugenkaart is
vastgelegd met behulp van de optie Functie van kaart in sleuf 2 > RAW sleuf 1 – JPEG sleuf 2,
zal het wissen van de JPEG-kopie niet de NEF (RAW)-afbeelding wissen.
68
d
Beeldformaat
Beeldformaat wordt in pixels gemeten.
Kies uit #Groot, $Middel of %Klein (merk op
dat het beeldformaat varieert afhankelijk van de geselecteerde optie voor Beeldveld,
063):
Beeldformaat kan worden ingesteld door op de X (T)-knop te drukken en aan de
secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste optie in het bedieningspaneel
wordt weergegeven.
Beeldveld Optie Grootte (pixels) Afdrukformaat (cm)*
DX (24×16)
Groot 6.000 × 4.000 50,8 × 33,9
Middel 4.496 × 3.000 38,1 × 25,4
Klein 2.992 × 2.000 25,3 × 16,9
1,3× (18×12)
Groot 4.800 × 3.200 40,6 × 27,1
Middel 3.600 × 2.400 30,5 × 20,3
Klein 2.400 × 1.600 20,3 × 13,5
*Globaal formaat bij een afdruk van 300 dpi.
Afdrukformaat in inches is gelijk aan beeldformaat in
pixels gedeeld door printerresolutie in dots per inch (dpi; 1 inch=circa 2,54 cm).
X (T)-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel
AHet opnamemenu
Het beeldformaat kan bovendien worden aangepast met behulp van
de optie Beeldformaat in het opnamemenu (0224).
74
N
De AF-veldstand kan worden geselecteerd
door de AF-standknop in te drukken en aan de
secundaire instelschijf te draaien totdat de
gewenste instelling in de zoeker en het
bedieningspaneel wordt weergegeven.
A3D-tracking
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het
scherpstelpunt in de camera opgeslagen.
Hierdoor levert 3D-tracking mogelijk niet het gewenste
resultaat op bij onderwerpen die dezelfde kleur hebben als de achtergrond of die een zeer klein
deel van het beeld beslaan.
AAF-veldstand
AF-veldstand wordt in het bedieningspaneel en in de zoeker getoond.
AF-veldstand Bedieningspaneel Zoeker AF-veldstand Bedieningspaneel Zoeker
Enkelpunts AF 51-punten
dynamisch veld-AF *
9-punten dynamisch
veld-AF *3D-tracking
21-punten
dynamisch veld-AF *Automatisch veld-AF
* Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven.
De overige scherpstelpunten leveren
informatie ter ondersteuning van de scherpstelling.
AHandmatige scherpstelling
Enkelpunts AF wordt automatisch geselecteerd wanneer handmatige scherpstelling wordt
gebruikt.
AZie ook
Zie persoonlijke instelling a3 (Focus-tracking met Lock-On, 0232) voor informatie over het
aanpassen van de wachttijd van de camera voordat deze opnieuw scherpstelt wanneer een
onderwerp voor de camera beweegt.
Zie pagina 156 voor informatie over de beschikbare opties
voor autofocus in livebeeld of tijdens filmopname.
AF-standknop Secundaire instelschijf
Bedieningspaneel Zoeker
79
S
S
ISO-gevoeligheid
Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken. Zo
kunt u kortere sluitertijden of een kleinere diafragma’s gebruiken.
Door Automatisch te
kiezen, kan de camera, als antwoord op de lichtomstandigheden, de ISO-gevoeligheid
automatisch aanpassen.
De volgende opties zijn beschikbaar:
ISO-gevoeligheid kan worden aangepast
door op de W (S)-knop te drukken en
aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat
de gewenste instelling wordt
weergegeven in het bedieningspaneel of
de zoeker.
Stand ISO-gevoeligheid
%Automatisch
P, S, A, M100–6400 in stappen van 1/3 LW; Hi 0,3 tot Hi 2
Overige opnamestanden Automatisch; 100–6400 in stappen van 1/3 LW; Hi 0,3 tot Hi 2
W (S)-knop Hoofdinstelschijf
Bedieningspaneel Zoeker
80
S
AISO-gevoeligheid in het informatiescherm bekijken
ISO-gevoeligheid wordt in het informatiescherm weergegeven.
Wanneer Automatisch is geselecteerd, worden ISO-AUTO en de door de
camera gekozen gevoeligheid weergegeven, zoals rechts aangeduid.
AAutomatisch
Als de standknop naar P, S, A of M is gedraaid, nadat de ISO-gevoeligheid in een andere stand op
Automatisch is gezet, wordt de ISO-gevoeligheid die het laatst is geselecteerd in de stand P, S, A
of M weer hersteld.
AHi 0,3–Hi 2
De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 2 komen overeen met de ISO-gevoeligheden 0,3–2 LW boven
ISO 6400 (gelijk aan ISO 8000–25.600).
Foto’s gemaakt bij deze instellingen hebben meer kans op
ruis (willekeurig heldere pixels, waas of lijnen).
AHet opnamemenu
ISO-gevoeligheid kan bovendien worden aangepast met behulp van
de optie ISO-gevoeligheid instellen in het opnamemenu (0224).
AZie ook
Voor informatie over het kiezen van de stapgrootte voor ISO-gevoeligheid, zie persoonlijke
instelling b1 (Stapgrootte ISO-gevoeligh.; 0234).
Zie persoonlijke instelling d3 (ISO tonen en
aanpassen; 0239) voor informatie over het weergeven van de ISO-gevoeligheid in het
bedieningspaneel of het aanpassen van de ISO-gevoeligheid zonder de W (S)-knop te
gebruiken.
Zie pagina 228 voor informatie over het gebruik van de optie Hoge
ISO-ruisonderdrukking in het opnamemenu om ruis te verminderen bij hoge
ISO-gevoeligheden.
82
S
Wanneer Aan is geselecteerd, tonen de
zoeker en het bedieningspaneel ISO-AUTO.
Als de gevoeligheid is gewijzigd ten
opzichte van de waarde die is
geselecteerd door de gebruiker, gaan deze
aanduidingen knipperen.
AAutomatische instelling ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen
U kunt de automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in-
of uitschakelen door op de W (S)-knop te drukken en aan
de secundaire instelschijf te draaien.
ISO-AUTO wordt
weergegeven wanneer automatische instelling
ISO-gevoeligheid is ingeschakeld.
AAutom inst ISO-gevoeligheid
Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) groter.
Gebruik de optie Hoge ISO-ruisonderdrukking in het opnamemenu om ruis te verminderen (zie
pagina 228).
Als de sluitertijd die is geselecteerd voor Langste sluitertijd langer is dan de
synchronisatiesnelheid geselecteerd voor persoonlijke instelling
e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0244), dan wordt de synchronisatiesnelheid als de langste
sluitertijd voor automatische instelling van ISO-gevoeligheid gebruikt tijdens flitserfotografie.
Merk op dat de ISO-gevoeligheid automatisch wordt verhoogd wanneer automatische instelling
voor ISO-gevoeligheid in combinatie met flitsstanden voor trage synchronisatie wordt gebruikt
(beschikbaar voor de ingebouwde flitser en de optionele flitsers die staan vermeld op
pagina 304), waardoor mogelijk wordt voorkomen dat de camera een langere sluitertijd
selecteert.
Wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in
werking is, verschijnen de aangepaste en geselecteerde
waarden in het informatiescherm, zoals rechts aangeduid.
Bedieningspaneel Zoeker
W (S)-knop Secundaire
instelschijf
Aangepaste waarde
Geselecteeerde waarde
83
Z
V
Belichting
Kies hoe de camera de belichting instelt in de standen P, S, A en M (in andere standen
selecteert de camera automatisch de methode voor lichtmeting).
Druk op de Z (Q)-knop om een
lichtmeetoptie te kiezen en draai
aan de hoofdinstelschijf totdat de
gewenste instelling in het
bedieningspaneel wordt
weergegeven.
Lichtmeting
Optie Beschrijving
a
Matrix: produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
De camera meet een breed
veld van het beeld en stelt de belichting in volgens de verdeling van toonwaarden, kleur en
compositie met G- of D-type objectieven (0296) en afstandsinformatie
(3D-kleurenmatrixmeting II; met andere CPU-objectieven gebruikt de camera
kleurenmatrixmeting II waarbij de 3D-afstandsinformatie niet is inbegrepen).
Met
objectieven zonder CPU gebruikt de camera kleurenmatrixmeting als het
brandpuntsafstand en maximaal diafragma zijn gespecificeerd met behulp van de optie
Objectief zonder CPU in het setup-menu (0150); anders gebruikt de camera
centrumgerichte meting.
Z
Centrumgericht: de camera meet het gehele beeld maar wijst de grootste waarde toe aan het
middelste meetveld (is er een CPU-objectief bevestigd, dan kan de grootte van het
meetveld worden geselecteerd met behulp van persoonlijke instelling b4, Centrumgericht
meetveld, 0236; is er een objectief zonder CPU bevestigd, dan beschikt het meetveld over
een diameter van 8 mm).
Klassieke meter voor portretten; aanbevolen bij het gebruik van
filters met een belichtingsfactor (filterfactor) van meer dan 1×. *
b
Spot: de camera meet een cirkel met een diameter van 3,5 mm (circa 2,5% van het beeld).
De
cirkel wordt op het huidige scherpstelpunt gecentreerd, waardoor het mogelijk is
onderwerpen buiten het centrum te meten (als er een objectief zonder CPU wordt gebruikt
of als automatisch veld-AF uitgevoerd wordt, meet de camera het middelste
scherpstelpunt).
Zorgt ervoor dat het onderwerp correct belicht wordt, ook als de
achtergrond veel lichter of donkerder is. *
*Voor een grotere nauwkeurigheid met objectieven zonder CPU stelt u de brandpuntsafstand en
het maximale diafragma in met behulp van het menu Objectief zonder CPU (0150).
AZie ook
Zie persoonlijke instelling b5 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0236) voor informatie over het
maken van afzonderlijke aanpassingen voor optimale belichting van elke meetmethode.
(All
een stan
d
en
P
,
S
,
A
en
M)
Z (Q)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
84
V
Vergrendeling automatische belichting
Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto’s opnieuw samen te stellen
na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting voor het meten van de
belichting. Merk op dat matrixmeting niet de gewenste resultaten oplevert.
1Vergrendel de belichting.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
Druk, met de ontspanknop half ingedrukt en het
onderwerp in het scherpstelpunt geplaatst, op de
AAE-L/AF-L-knop om de belichting te vergrendelen
(als u autofocus gebruikt, wordt eveneens de
scherpstelling vergrendeld; controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt).
Terwijl belichtingsvergrendeling in werking is,
wordt een f-aanduiding weergegeven.
2Pas de compositie van de foto aan.
Houd de AAE-L/AF-L-knop ingedrukt, pas de
compositie aan en maak de foto.
Ontspanknop
AAE-L/AF-L-knop
89
r
r
Witbalans
Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de
lichtbron.
In standen die anders zijn dan P, S, A en M wordt witbalans automatisch
ingesteld door de camera.
Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste
lichtbronnen in de standen P, S, A en M, maar indien noodzakelijk kunnen andere waarden
worden geselecteerd die geschikt zijn voor het type bron:
Witbalans kan worden
geselecteerd door op de
L(U)-knop te drukken en aan
de hoofdinstelschijf te draaien
totdat de gewenste instelling in
het bedieningspaneel wordt
weergegeven.
Optie Kleurtemperatuur* Beschrijving
vAutomatisch
3.500–8.000 K
Witbalans wordt automatisch aangepast. Gebruik
G-of D-type objectieven voor het beste resultaat.
Wanneer de ingebouwde of een optionele flitser
flitst, worden de resultaten voor de flitser
aangepast.
Normaal
Kleur warm licht behouden
JGloeilamplicht 3.000 K Gebruik bij gloeilampverlichting.
ITl-licht Gebruik met:
Natriumdamplampen 2.700 K Natriumdamplampen (te vinden bij
sportevenementen).
Warm wit tl-licht 3.000 K Warmwitte tl-lampen.
Wit tl-licht 3.700 K Witte tl-lampen.
Koel wit tl-licht 4.200 K Koelwitte tl-lampen.
Dag wit tl-licht 5.000 K Daglicht met witte tl-lampen.
Daglicht tl-licht 6.500 K Daglicht tl-lampen.
Kwikdamp op hoge temp. 7.200 K Lichtbronnen met hoge kleurtemperatuur (bijv.
kwikdamplampen).
HDirect zonlicht 5.200 K Gebruik in combinatie met onderwerpen die
worden verlicht door direct zonlicht.
NFlitslicht 5.400 K Gebruik met ingebouwde of optionele flitsers.
GBewolkt 6.000 K Gebruik bij daglicht onder een bewolkte hemel.
MSchaduw 8.000 K Gebruik bij daglicht met onderwerpen in de
schaduw.
KKies kleurtemperatuur 2.500–10.000 K Kies kleurtemperatuur uit lijst met waarden (094).
LHandmatige voorinstelling Gebruik onderwerp, lichtbron of bestaande foto
als referentie voor witbalans (095).
* Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien van
toepassing).
(All
een stan
d
en
P
,
S
,
A
en
M)
L (U)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
90
r
AHet opnamemenu
Witbalans kan tevens met behulp van de optie Witbalans in het
opnamemenu (0224) worden aangepast, welke ook voor het verder
verfijnen van de witbalans (091) of het meten van een vooringestelde
waarde voor de witbalans (095) kan worden gebruikt.
De optie
Automatisch in het menu Witbalans biedt u de keuze uit Normaal en
Kleur warm licht behouden, welke de warme kleuren behoudt die
worden geproduceerd door gloeilampverlichting, terwijl de optie
ITl-licht kan worden gebruikt om de lichtbron uit de bulb-types te
selecteren.
AStudioflitslicht
Automatische witbalans produceert mogelijk niet de gewenste resultaten met grote
studioflitsapparaten.
Gebruik witbalansvoorinstelling of stel witbalans in op Flitslicht en gebruik
fijnafstelling om de witbalans aan te passen.
AKleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert per beeld en andere omstandigheden.
Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt
gedefinieerd als de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met
dezelfde golflengte uit te stralen.
Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van
5.000–5.500 K er wit uitzien, beschikken lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals
gloeilamplicht, een enigszins gele of rode zweem.
Lichtbronnen met een hogere
kleurtemperatuur hebben een blauwe zweem.
De cameraopties voor witbalans zijn aangepast
aan de volgende kleurtemperaturen (alle waarden zijn bij benadering):
I (Natriumdamplampen): 2.700 K
J (Gloeilamplicht)/
I(Warm wit tl-licht): 3.000 K
I (Wit tl-licht): 3.700 K
I (Koel wit tl-licht): 4.200 K
I (Dag wit tl-licht): 5.000 K
H (Direct zonlicht): 5.200 K
N (Flitslicht): 5.400 K
G (Bewolkt): 6.000 K
I (Daglicht tl-licht): 6.500 K
I (Kwikdamp op hoge temp.): 7.200 K
M (Schaduw): 8.000 K
AZie ook
Als Witbalansbracketing is geselecteerd voor persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom.
bracketing, 0251), dan maakt de camera verschillende beelden telkens wanneer de sluiter
wordt ontspannen.
Witbalans wordt bij elk beeld afgewisseld, waarbij “bracketing” wordt
gebruikt voor de waarde die momenteel is geselecteerd voor witbalans (0137).
91
r
Fijnafstelling witbalans
De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de
lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven.
Witbalans
wordt verder verfijnd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of druk op
de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf.
❚❚ Het witbalansmenu
1Selecteer een optie voor witbalans in het
opnamemenu.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Selecteer Witbalans in het
opnamemenu en markeer vervolgens een
witbalansoptie en druk op 2.
Ga naar stap 2
als er een andere optie dan Automatisch,
Tl-licht, Kies kleurtemperatuur of Handmatige voorinstelling is geselecteerd.
Als Automatisch, Tl-licht of Kies kleurtemperatuur is geselecteerd, markeer de
gewenste instelling en druk op 2.
Zie pagina 101 voor informatie over het verder
verfijnen van de witbalansvoorinstelling.
2Verfijn witbalans.
Gebruik de multi-selector om de witbalans
verder te verfijnen.
Witbalans kan op de amber
(A)–blauw (B) as en de groen (G)–magenta (M)
as worden fijnafgesteld.
De horizontale
(amber-blauw) as komt overeen met de
kleurtemperatuur, waarbij elke stapgrootte
gelijk is aan ongeveer 5 mired (093).
De
verticale (groen-magenta) as heeft hetzelfde
effect op de overeenkomstige kleurcorrectiefilters (CC).
G-knop
Coördinaten
Aanpassing
Meer groen toevoegen
Meer magenta toevoegen
Meer blauw toevoegen Meer amber toevoegen
Groen (G)
Magenta (M)
Blauw (B) Amber (A)
94
r
Een kleurtemperatuur kiezen
Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd
voor witbalans, kan de kleurtemperatuur worden
geselecteerd door de L (U)-knop in te drukken en
aan de secundaire instelschijf te draaien.
De
kleurtemperatuur wordt in het bedieningspaneel
weergegeven.
DKies kleurtemperatuur
Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitser of tl-verlichting.
Kies
N(Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen.
Maak bij andere lichtbronnen een testopname
om te bepalen of de geselecteerde waarde juist is.
AHet witbalansmenu
Kleurtemperatuur kan tevens worden geselecteerd in het
witbalansmenu.
Merk op dat de kleurtemperatuur met de
L(U)-knop en de secundaire instelschijf de waarde
vervangt die is geselecteerd in het witbalansmenu.
L (U)-knop Secundaire
instelschij
f
Bedieningspaneel
95
r
Handmatige voorinstelling
U kunt handmatige voorinstelling gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te
slaan en om opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een
duidelijke kleurzweem te corrigeren.
De camera kan maximaal zes waarden opslaan voor
vooringestelde witbalans in de voorinstellingen d-1 tot en met d-6.
Er zijn twee
methoden beschikbaar voor het instellen van witbalansvoorinstelling:
❚❚ Een waarde voor witbalans meten tijdens zoekerfotografie
1Belicht een referentievoorwerp.
Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp onder het licht dat in de definitieve foto
wordt gebruikt.
In studio-instellingen kan een standaard grijskaart als
referentievoorwerp worden gebruikt.
Merk op dat bij het meten van witbalans de
belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW; pas in stand M de belichting aan,
zodat de belichtingsaanduiding ±0 (051) toont.
2Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
Druk op de L (U)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat L in het
bedieningspaneel wordt weergegeven.
Methode Beschrijving
Directe meting
Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt onder licht geplaatst dat in de
definitieve foto zal worden gebruikt en witbalans wordt door de camera
gemeten (095).
In livebeeldfotografie (0153) kan witbalans in een
geselecteerd veld van het beeld worden gemeten (spot-witbalans, 098).
Kopie van bestaande foto Witbalans wordt van foto op geheugenkaart gekopieerd (0100).
L (U)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
96
r
3Selecteer een voorinstelling.
Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de
gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in het bedieningspaneel wordt
weergegeven.
4Selecteer de stand voor direct meten.
Ontspan kort de L (U)-knop en druk vervolgens op de
knop totdat het pictogram L in het bedieningspaneel
begint te knipperen.
Tevens verschijnt er een knipperende
D in de zoeker.
De weergaven knipperen ongeveer zes
seconden.
5Meet de witbalans.
Kadreer, voordat de aanduidingen stoppen met
knipperen, het referentievoorwerp zodat deze de zoeker
vult en druk de ontspanknop volledig in.
De camera zal
een waarde voor witbalans meten en de voorinstelling die is geselecteerd in stap 3
opslaan.
Er wordt geen foto vastgelegd; witbalans kan nauwkeurig worden
gemeten, zelfs als de camera niet is scherpgesteld.
L (U)-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel
ABeveiligde voorinstellingen
Als de huidige instelling is beveiligd (0103), dan zal 3 in het bedieningspaneel en de zoeker
knipperen in het geval u een nieuwe waarde probeert te meten.
Bedieningspaneel
Zoeker
97
r
6Controleer de resultaten.
Als de camera een waarde voor witbalans kon meten,
knippert C ongeveer zes seconden in het
bedieningspaneel, terwijl de zoeker een knipperende a
toont.
Als het te donker of te licht is, kan de camera witbalans
mogelijk niet meten.
Een knipperende ba verschijnt
ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel en de
zoeker.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren
naar stap 5 en de witbalans opnieuw te meten.
DStand voor direct meten
Als er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens zoekerfotografie terwijl de
weergaveschermen knipperen, wordt de stand voor direct meten beëindigd op het tijdstip dat is
geselecteerd voor persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0237).
DVoorinstelling witbalans meten (Zoekerfotografie)
Handmatige voorinstelling witbalans kan niet worden gemeten terwijl HDR of meervoudige
belichtingsfotografie (0115, 141) bezig is of wanneer Films opnemen is geselecteerd voor
persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen, 0260) en de livebeeldselectieknop naar 1
is gedraaid.
AEen voorinstelling selecteren
Door Handmatige voorinstelling voor de optie Witbalans in het
opnamemenu te selecteren, wordt het rechts getoonde venster
weergegeven; markeer een voorinstelling en druk op J.
Als er
momenteel geen waarde is voor de geselecteerde voorinstelling, wordt
witbalans ingesteld op 5.200 K, hetzelfde als voor Direct zonlicht.
Bedieningspaneel
Zoeker
Bedieningspaneel
Zoeker
98
r
❚❚ Witbalans meten tijdens livebeeld (spot-witbalans)
In livebeeld kan witbalans in een geselecteerd veld van het beeld worden gemeten,
waarbij de noodzaak van het voorbereiden van een referentievoorwerp of het
verwisselen van objectieven tijdens telefotografie wordt opgeheven.
1Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief
zal in de cameramonitor worden weergegeven.
2Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
Druk op de L (U)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat L in de
monitor wordt weergegeven.
3Selecteer een voorinstelling.
Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de
gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in de monitor wordt weergegeven.
4Selecteer de stand voor direct meten.
Ontspan kort de L (U)-knop en druk vervolgens op de
knop totdat het L-pictogram in de monitor begint te
knipperen.
Er wordt een spot-witbalansdoel (r)
weergegeven bij het geselecteerde scherpstelpunt.
L (U)-knop Hoofdinstelschijf Monitor
L (U)-knop Secundaire instelschijf Monitor
a-knop
Monitor
99
r
5Plaats de doelpositie boven een wit of grijs veld.
Gebruik, terwijl D in de weergave knippert, de multi-
selector om de r boven een wit of grijs veld van het
onderwerp te plaatsen.
6Meet de witbalans.
Druk op J of druk de ontspanknop volledig in om witbalans
te meten.
De tijd die beschikbaar is voor het meten van
witbalans is de tijd die is geselecteerd voor persoonlijke
instelling c4 (Monitor uit) > Livebeeld (0238).
Wanneer in het opnamemenu Handmatige voorinstelling
is geselecteerd voor Witbalans, wordt de doelpositie,
gebruikt voor het meten van de witbalansvoorinstelling,
weergegeven op voorinstellingen die zijn vastgelegd tijdens
livebeeldfotografie.
AVoorinstelling witbalans meten (Livebeeldfotografie)
Wanneer Films opnemen is geselecteerd voor persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop
toewijzen, 0260) en de livebeeldkeuzeknop naar 1 is gedraaid, wordt handmatige
voorinstelling witbalans gemeten met behulp van de J-knop in plaats van de ontspanknop.
Handmatige voorinstelling witbalans kan niet worden ingesteld terwijl HDR-opname aan de gang
is (0115).
100
r
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren
Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande
foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren.
1Selecteer L (Handmatige
voorinstelling) voor Witbalans in het
opnamemenu.
Druk op de G-knop en selecteer Witbalans
in het opnamemenu. Markeer Handmatige
voorinstelling en druk op 2.
2Selecteer een bestemming.
Markeer de bestemmingsvoorinstelling
(d-1 tot d-6) en druk op W (S).
3Kies Selecteer foto.
Markeer Selecteer foto en druk op 2.
4Markeer een bronfoto.
Markeer de bronfoto.
5Druk op J.
Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde
foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren.
Als de
gemarkeerde foto commentaar bevat (0266), dan wordt het
commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde
voorinstelling gekopieerd.
G-knop
W (S)-knop
101
r
AEen bronfoto kiezen
Houd de X (T)-knop ingedrukt om de gemarkeerde
foto in stap 4 schermvullend te bekijken.
Houd de D-knop ingedrukt en druk op 1 om
afbeeldingen op andere locaties te bekijken.
Het rechts
aangeduide dialoogvenster wordt weergegeven;
selecteer de gewenste kaart en map (0186).
AEen voorinstelling witbalans kiezen
Druk op 1 om de huidige witbalansvoorinstelling
(d-1d-6) te markeren en druk op 2 om een andere
voorinstelling te selecteren.
AVoorinstelling witbalans verfijnen
De geselecteerde voorinstelling kan verder worden
verfijnd door Fijnafstelling te selecteren en witbalans
aan te passen, zoals beschreven op pagina 91.
X (T)-knop
D-knop
102
r
❚❚ Commentaar invoeren
Volg de onderstaande stappen om voor een witbalansvoorinstelling een beschrijvend
commentaar in te voeren van maximaal zesendertig tekens.
1Selecteer L (Handmatige
voorinstelling).
Markeer Handmatige voorinstelling in het
witbalansmenu en druk op 2.
2Selecteer een voorinstelling.
Markeer de gewenste voorinstelling en druk
op W(S).
3Select Commentaar bewerken.
Markeer Commentaar bewerken en druk
op 2.
4Bewerk het commentaar.
Bewerk het commentaar zoals beschreven
op pagina 111.
W (S)-knop
103
r
❚❚ Een voorinstelling witbalans beveiligen
Voer de onderstaande stappen uit om de geselecteerde witbalansvoorinstelling te
beveiligen.
Beveiligde voorinstellingen kunnen niet worden aangepast en de opties
Fijnafstelling en Commentaar bewerken kunnen niet worden gebruikt.
1Selecteer L (Handmatige
voorinstelling).
Markeer Handmatige voorinstelling in het
witbalansmenu en druk op 2.
2Selecteer een voorinstelling.
Markeer de gewenste voorinstelling en druk
op W(S).
3Selecteer Beveiligen.
Markeer Beveiligen en druk op 2.
4Selecteer Aan.
Markeer Aan en druk op J om de
geselecteerde witbalansvoorinstelling te
beveiligen.
Selecteer Uit om de beveiliging te
verwijderen.
W (S)-knop
107
J
Picture Controls wijzigen
Bestaande voorinstellingen of eigen Picture Controls (0110) kunnen worden aangepast
aan het onderwerp of aan de creatieve wensen van de gebruiker.
Kies een evenwichtige
combinatie van verscherping, contrast en verzadiging met behulp van Snel aanpassen
of pas de individuele instellingen handmatig aan.
1Selecteer een Picture Control.
Markeer de gewenste Picture Control in de Picture
Control-lijst (0105) en druk op 2.
2Pas de instellingen aan.
Druk op 1 of 3 om de gewenste instelling (0108)
te markeren en druk op 4 of 2 om een waarde te
kiezen.
Herhaal deze stap totdat alle instellingen
zijn aangepast of selecteer Snel aanpassen om
instellingen van een vooringestelde combinatie te
selecteren.
U kunt de standaardinstellingen herstellen door op de O (Q)-knop te
drukken.
3Druk op J.
AAanpassingen aan originele Picture Controls
Picture Controls waarvan de standaardwaarden zijn gewijzigd,
worden aangeduid met een sterretje (“E”).
108
J
❚❚ Picture Control-instellingen
Optie Beschrijving
Snel aanpassen
Kies uit opties tussen –2 en +2 om het effect van de geselecteerde Picture
Control te verminderen of te versterken door verscherping, contrast en
verzadiging aan te passen (hierdoor worden alle handmatige aanpassingen
ongedaan gemaakt).
Het kiezen van bijvoorbeeld positieve waarden voor
Levendig maakt alle foto’s levendiger.
Niet beschikbaar voor Neutraal,
Monochroom of eigen Picture Controls.
Handmatige aanpassingen
(alle Picture Controls)
Verscherping
Bepaalt de scherpte van de contouren.
Selecteer A om de verscherping
automatisch aan het soort onderwerp aan te passen of kies uit waraden
tussen 0 (geen verscherping) en 9 (hoe hoger de waarde, des te sterker de
verscherping).
Contrast
Selecteer A om het contrast automatisch aan het scènetype aan te passen of
kies uit waarden tussen –3 en +3 (kies lagere waarden om te voorkomen dat
hoge lichten in portretonderwerpen verbleken in direct zonlicht en kies
hogere waarden om details in mistige landschappen en andere
onderwerpen met een laag contrast te behouden).
Helderheid Kies –1 voor een lagere helderheid of kies +1 voor een grotere helderheid.
Heeft geen invloed op de belichting.
Handmatige aanpassingen
(alleen niet-monochroom)
Verzadiging
Bepaal de levendigheid van kleuren.
Selecteer A om verzadiging
automatisch aan het soort onderwerp aan te passen of kies uit waarden
tussen –3 en +3 (bij een lage waarde wordt de verzadiging verminderd en bij
een hoge waarde wordt de verzadiging versterkt).
Tint
Kies negatieve waarden (het minimum is –3) om roodtinten paarser,
blauwtinten groener en groentinten geler te maken. Kies een positieve
waarde (maximaal +3) om roodtinten meer oranje, groentinten blauwer en
blauwtinten paarser te maken.
Handmatige
aanpassingen
(alleen monochroom)
Filtereffecten Bootst het effect van kleurfilters op monochrome foto’s na.
Kies uit Off (Uit),
geel, oranje, rood en groen (0109).
Kleurtoon
Kies de kleurtoon die wordt gebruikt in monochrome foto's uit B&W (Z/W)
(zwart-wit), Sepia (Sepia), Cyanotype (Koelblauw) (blauwgetint
monochroom), Red (Rood), Yellow (Geel), Green (Groen), Blue Green
(Blauwgroen), Blue (Blauw), Purple Blue (Paarsblauw), Red Purple
(Roodpaars) (0109).
D“A” (Automatisch)
De resultaten voor automatische verscherping, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van
de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld.
Gebruik een G- of D-type objectief
voor de beste resultaten.
AEigen Picture Controls
De beschikbare opties voor Picture Controls zijn dezelfde opties als de originele eigen Picture
Control waarop het is gebaseerd.
109
J
AHet Picture Control-raster
Bij het indrukken van de W (S)-knop in stap 2 op pagina 107, wordt
een Picture Control-raster weergegeven waarin het contrast en de
verzadiging voor de geselecteerde Picture Control worden weergegeven
in vergelijking met de andere Picture Controls (contrast wordt alleen
weergegeven wanneer Monochroom is geselecteerd).
Ontspan de
W(S)-knop om naar het menu Picture Control terug te keren.
De pictogrammen voor Picture Controls die automatisch contrast en
automatische verzadiging gebruiken, worden groen weergegeven in het
Picture Control-raster en er verschijnen lijnen die parallel lopen met de
assen van het raster.
AVorige instellingen
Het streepje onder de weergegeven waarde in het instellingenmenu van
de Picture Control geeft de vorige waarde voor de instelling aan.
Gebruik
dit als referentie bij het aanpassen van de instellingen.
AFiltereffecten (alleen monochroom)
De opties in dit menu bootsen het effect van kleurfilters op monochrome foto’s na.
De volgende
filtereffecten zijn beschikbaar:
Optie Beschrijving
YGeel Vergroot het contrast.
Kan worden gebruikt om de helderheid van de lucht in
landschapsfoto’s te verzachten.
Oranje produceert meer contrast dan geel en
rood produceert meer contrast dan oranje.
OOranje
RRood
GGroen Verzacht huidtinten.
Kan worden gebruikt voor portretten.
Houd er rekening mee dat het effect van Filtereffecten groter is dan van echte glazen filters.
AKleurtoon (alleen monochroom)
Door op 3 te drukken wanneer Kleurtoon is geselecteerd, worden de
opties voor verzadiging weergegeven.
Druk op 4 of 2 om de
verzadiging aan te passen.
Verzadiging is niet beschikbaar wanneer
B&W (Z/W) (zwart-wit) is geselecteerd.
123
l
ADiafragma, Gevoeligheid en Flitsbereik
Het flitsbereik varieert afhankelijk van gevoeligheid (ISO-equivalent) en diafragma.
Diafragma bij ISO-equivalent van Geschat bereik
100 200 400 800 1600 3200 6400 m
1.422.845.6811 0,78,5
2 2.8 4 5.6 8 11 16 0,6–6,0
2.8 4 5.6 8 111622 0,64,2
4 5.6 8 11162232 0,63,0
5.6 8 11 16 22 32 — 0,6–2,1
8 11162232 0,61,5
11 16 22 32 — 0,6–1,1
16 22 32 — — — 0,6–0,8
De ingebouwde flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m.
In stand P wordt het maximale diafragma (laagste f-waarde) beperkt overeenkomstig
ISO-gevoeligheid, zoals hieronder wordt weergegeven:
Maximaal diafragma bij ISO-equivalent van:
100 200 400 800 1600 3200 6400
2.8 3.5 4 5 5.6 7.1 8
Als het maximale diafragma van het objectief kleiner is dan hierboven gegeven, dan wordt de
maximale waarde voor diafragma het maximale diafragma van het objectief.
AZie ook
Zie pagina 125 voor informatie over het vergrendelen van de flitswaarde (FV) voor een gemeten
onderwerp alvorens de compositie van de foto aan te passen.
Voor informatie over automatische snelle FP-synchronisatie en het kiezen van een
flitssynchronisatiesnelheid, zie persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0244).
Voor informatie over het kiezen van de traagst beschikbare sluitertijd bij het gebruik van een
flitser, zie persoonlijke instelling e2 (Langste sluitertijd bij flits, 0245).
Voor informatie over
flitserregeling en het gebruik van de ingebouwde flitser in de commanderstand, zie persoonlijke
instelling e3 (Flitserregeling ingeb. flitser, 0246).
Zie pagina 303 voor informatie over het gebruik van optionele flitsers.
124
l
Flitscorrectie
Flitscorrectie wordt gebruikt om flitssterkte aan te passen van –3LW tot +1LW in stappen
van 1/3LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de
achtergrond wordt gewijzigd.
Flitssterkte kan worden verhoogd om het
hoofdonderwerp lichter te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten
of reflecties te voorkomen.
Druk op de M (Y)-knop en draai aan de secundaire
instelschijf totdat de gewenste stand in het
bedieningspaneel wordt weergegeven.
Kies
doorgaans positieve waarden om het onderwerp
lichter te maken of negatieve waarden om het
onderwerp donkerder te maken.
Bij waarden anders dan ±0,0, wordt een
Y-pictogram in het bedieningspaneel en de zoeker
weergegeven nadat u de M (Y)-knop ontspant.
De
huidige waarde voor flitscorrectie kan worden
gecontroleerd door op de M(Y)-knop te drukken.
De normale flitssterkte kan worden hersteld door de
flitscorrectie in te stellen op ±0,0.
De flitscorrectie wordt
niet teruggezet wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
AOptionele flitsers
Flitscorrectie is tevens beschikbaar voor optionele SB-910-, SB-900-, SB-800-, SB-700-, SB-600-,
SB-400- en SB-R200-flitsers. De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600 maken tevens
flitscorrecties met behulp van de besturingen op de flitser mogelijk; de waarde die is geselecteerd
voor de flitser wordt aan de waarde die is geselecteerd voor de camera toegevoegd.
AZie ook
Voor informatie over het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor flitscorrectie, zie
persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0234).
Voor informatie over de manier
waarop flitscorrectie en belichtingscorrectie kunnen worden gecombineerd, zie persoonlijke
instelling e4 (Belichtingscorr. voor flitser, 0250).
Zie pagina 133 voor informatie over
automatisch variërende flitssterkte voor een serie opnamen.
(All
een stan
d
en
P
,
S
,
A
en
M)
M (Y)-knop Secundaire
instelschij
f
±0 LW
(M (Y)-knop ingedrukt)
–0,3 LW
+1,0 LW
125
l
Flitswaardevergrendeling
Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, zodat de compositie van
foto's kan worden aangepast zonder de flitssterkte te wijzigen en zorgt ervoor dat de
flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het
midden van het beeld is geplaatst.
Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor
wijzigingen in ISO-gevoeligheid en diafragma.
Flitswaardevergrendeling gebruiken:
1Wijs flitswaardevergrendeling aan de
Fn-knop toe.
Selecteer Flitswaardevergrendeling voor
persoonlijke instelling f2 (Fn-knop toewijzen >
Indrukken 0253).
2Klap de flitser omhoog.
In de standen P, S, A, M en 0 kan de flitser worden
opgeklapt door de M (Y)-knop in te drukken.
In de
standen i, k, p, n, o, s, w en g klapt de flitser,
indien noodzakelijk, automatisch omhoog.
3Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het midden van het beeld
en druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
4Vergrendel de flitssterkte.
Druk op de Fn-knop na controle of de
flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt
weergegeven.
De flitser geeft een monitor voorflits
af om zo de juiste flitssterkte te bepalen.
De
flitssterkte wordt op dit niveau vergrendeld en de
pictogrammen voor flitswaardevergrendeling (e)
verschijnen in de zoeker.
M (Y)-knop
Fn-knop
132
t
Autofocus (livebeeld/film)
Autofocusstand AF-S 155
AF-veldstand
m, r, w, %, g, u, 1, 2, 3, P, S, A, MBreedveld-AF
156n, 0Normaal veld-AF
i, j, k, l, p, o, s, t, u, v, x, y, zGezichtprioriteit-AF
Scherpstelpunt 3Midden 75
Lichtmeting Matrix 83
AE-vergrendeling vast Uit 76, 84
Bracketing Uit 133
Picture Control-instellingen4Ongewijzigd 105
Flitscorrectie Uit 124
Belichtingscorrectie Uit 86
Belichtingsvertragingsstand Uit 241
Flitsstand
i, k, p, n, w, gAutomatisch
120
sAutomatisch+rode-ogenreductie
oAutomatisch+
synchronisatie met lange sluitertijd
0, P, S, A, MInvulflits
Flitswaardevergrendeling Uit 125
Meervoudige belichting Uit 5141
Flexibel programma Uit 48
+ NEF (RAW) Uit 253
Stand speciale effecten
g
Levendigheid 0 180
Omtrekken 0
i
Oriëntatie Landschap 181
Breedte Normaal
u
Kleur Uit 182
Kleurbereik 3
1 HDR-sterkte wordt niet teruggezet.
2 Als intervalopname momenteel bezig is, zal de opname beëindigen. Starttijd, opname-interval en het aantal
intervallen en opnamen worden niet teruggezet.
3 Scherpstelpunt wordt niet weergegeven als automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand.
4 Alleen huidige Picture Control.
5 Als meervoudige belichting momenteel bezig is, zal de opname eindigen en wordt meervoudige belichting
gecreëerd van opnamen die op dat moment worden vastgelegd. Versterking en aantal opnamen worden niet
teruggezet.
Optie Standaard 0
133
t
Bracketing
Bracketing varieert automatisch de belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of
witbalans enigszins bij elke opname door “bracketing” van de huidige waarde.
Kies in
situaties waarin het moeilijk is de belichting, flitssterkte (alleen de standen i-DDL en,
indien ondersteund, flitsstand automatisch diafragma; zie pagina 122, 246 en 305),
witbalans of Actieve D-Lighting in te stellen en er geen tijd is de resultaten van iedere foto
te controleren of de instellingen van iedere foto aan te passen of te experimenteren met
verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp.
❚❚ Belichtings- en flitsbracketing
Om de belichting en/of de flitssterkte van een serie foto’s te veranderen:
1Selecteer flits- of belichtingsbracketing
voor persoonlijke instelling e6 (Inst.
voor autom. bracketing) in het menu
Persoonlijke instellingen.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Selecteer persoonlijke instelling
e6 (Inst. voor autom. bracketing) in het
menu Persoonlijke instellingen, markeer een
optie en druk op J.
Kies AE & flits om zowel
belichting als flitssterkte te variëren, Alleen AE
om alleen belichting te variëren of Alleen flits
om alleen flitssterkte te variëren.
2Kies het aantal opnamen.
Druk op de D-knop en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in
de bracketingreeks en de volgorde waarin ze worden gemaakt te kiezen.
D wordt in de zoeker weergegeven (zie
rechts); het bedieningspaneel toont M.
Aantal opnamen
Aanduiding
voortgang
bracketing
D-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
(All
een stan
d
en
P
,
S
,
A
en
M)
G-knop
134
t
3Selecteer een stapgrootte voor bracketing.
Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte
voor bracketing te kiezen.
De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1/3LW staan hieronder
vermeld:
Stapgrootte
bracketing
D-knop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
Weergave bedieningspaneel Aantal opnamen Bracketingvolgorde (LW’s)
3 0/+0,3/+0,7
3 0/–0,7/–0,3
20/+0,3
20/0,3
3 0/–0,3/+0,3
5 0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7
AZie ook
Zie persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0234) voor informatie over
het kiezen van de stapgrootte.
Zie persoonlijke instelling e7 (Bracketingvolgorde, 0251)
voor informatie over het kiezen van de volgorde waarin bracketing wordt uitgevoerd.
135
t
4Kadreer, stel scherp en maak de foto.
De camera verandert de belichting en/of flitssterkte beeld
voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde
bracketingprogramma.
Aanpassingen aan de belichting
worden toegevoegd aan de aanpassingen die zijn gemaakt met
belichtingscorrectie (086), waardoor het mogelijk is correctiewaarden van meer
dan 5 LW te behalen.
Terwijl bracketing actief is, wordt een voortgangsaanduiding bracketing in het
bedieningspaneel weergegeven.
Na elke opname verdwijnt een deel van de
aanduiding.
Druk op de D-knop om bracketing te annuleren en draai aan de hoofdinstelschijf tot de
voortgangsaanduiding van de bracketing en het M-pictogram niet langer worden
weergegeven.
Belichting aangepast met:
0 LW
Belichting aangepast met:
–1 LW
Belichting aangepast met:
+1 LW
136
t
ABelichtings- en flitsbracketing
In de ontspanstanden continu lage snelheid en continu hoge snelheid pauzeert de opname nadat
het aantal opnamen, zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma, werd vastgelegd.
De
opname wordt hervat zodra de ontspanknop de eerstvolgende keer wordt ingedrukt.
Telkens
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera het aantal opnamen dat is
geselecteerd in stap 2 op pagina 133, ongeacht de optie die is geselecteerd voor persoonlijke
instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0237); het interval tussen de opnamen
wordt echter door persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Interval tussen opnamen
geregeld.
In andere standen wordt er een opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Als de geheugenkaart vol is voordat de hele opnamereeks is gemaakt, kan het opnemen worden
hervat vanaf de volgende opnamereeks nadat de geheugenkaart is vervangen of opnamen zijn
verwijderd om ruimte op de geheugenkaart vrij te maken.
Als de camera wordt uitgeschakeld
voordat alle foto’s in de reeks zijn gemaakt, wordt bracketing hervat vanaf de volgende foto in de
serie nadat de camera weer is ingeschakeld.
ABelichtingsbracketing
De camera past de belichting aan door sluitertijd en diafragma (stand P), diafragma (stand S) of
sluitertijd (standen A en M) te variëren.
Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid
instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid (081) in de standen P, S en A, dan varieert de camera
automatisch ISO-gevoeligheid voor optimale belichting wanneer de limieten van het
belichtingssysteem van de camera worden overschreden; in de M-stand gebruikt de camera eerst
automatische instelling ISO-gevoeligheid om de belichting zo dicht mogelijk bij het optimale te
brengen en voert vervolgens bracketing uit voor deze belichting door de sluitertijd te variëren.
137
t
❚❚ Witbalansbracketing
De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans.
Zie
pagina 89 voor meer informatie over witbalans.
1Selecteer witbalansbracketing.
Kies Witbalansbracketing voor persoonlijke instelling
e6 Inst. voor autom. bracketing.
2Kies het aantal opnamen.
Druk op de D-knop en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in
de bracketingreeks en de volgorde waarin ze worden gemaakt te kiezen.
D wordt in de zoeker weergegeven (zie rechts); het
bedieningspaneel toont W.
Aantal opnamen
Aanduiding
voortgang
bracketing
D-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
AWitbalansbracketing
Witbalansbracketing is niet beschikbaar bij NEF (RAW)-beeldkwaliteit.
Het selecteren van NEF
(RAW), NEF (RAW) + JPEG Fijn, NEF (RAW) + JPEG Normaal of NEF (RAW) + JPEG Basis
annuleert witbalansbracketing.
Witbalansbracketing heeft alleen invloed op de kleurtemperatuur (de amberblauwe as in de
weergave voor het verfijnen van de witbalans, 091).
Er worden geen aanpassingen gedaan aan
de groenmagenta as.
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, wordt in de zelfontspannerstand (059) het aantal
gespecificeerde aantal kopieën in het witbalansprogramma aangemaakt, ongeacht de optie die
is geselecteerd voor persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0237).
Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl het toegangslampje van de geheugenkaart brandt,
wordt de camera pas uitgeschakeld nadat alle foto’s in de reeks zijn vastgelegd.
149
t
Objectieven zonder CPU
Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma)
kan de gebruiker toegang verkrijgen tot verschillende functies van het CPU-objectief bij
het gebruik van objectieven zonder CPU.
Als de brandpuntsafstand van het objectief bekend is:
is powerzoom geschikt voor gebruik met de optionele flitsers SB-910, SB-900, SB-800,
SB-700 en SB-600.
staat de brandpuntsafstand van het objectief vermeld (met een sterretje) in het
informatiescherm voor fotoweergave
Als het maximaal diafragma van het objectief bekend is:
wordt de diafragmawaarde in het bedieningspaneel en in de zoeker weergegeven
het flitsniveau aangepast voor veranderingen in diafragma als de flitser de AA
(automatisch diafragma)-stand ondersteunt
staat het diafragma vermeld (met een sterretje) in het informatiescherm voor
fotoweergave
Als zowel de brandpuntsafstand als het maximaal diafragma van het objectief zijn
gespecificeerd:
is kleurenmatrixmeting ingeschakeld (merk op dat het noodzakelijk kan zijn gebruik te
moeten maken van centrumgerichte of spotmeting om nauwkeurige resultaten met
bepaalde objectieven tot stand te brengen, inclusief Reflex-NIKKOR-objectieven)
verbetert de nauwkeurigheid van centrumgerichte en spotmeting
en i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR
150
t
De camera kan gegevens van maximaal negen objectieven zonder CPU opslaan.
Om
gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken:
1Selecteer Objectief zonder CPU.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven. Markeer Objectief zonder CPU in het
setup-menu en druk op 2.
2Kies een objectiefnummer.
Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2
om een objectiefnummer tussen 1 en 9 te
kiezen.
3Voer de brandpuntsafstand en het
diafragma in.
Markeer Brandpuntsafstand (mm) of
Maximaal diafragma en druk op 4 of 2 om
het gemarkeerde item te bewerken.
Brandpuntsafstand kan worden geselecteerd
uit waarden tussen 6 en 4.000 mm en maximaal diafragma uit waarden tussen f/1.2
en f/22.
4Sla de instellingen op en sluit af.
Druk op J.
De gespecificeerde brandpuntsafstand en het
diafragma worden onder het gekozen objectiefnummer
opgeslagen.
ABrandpuntsafstand niet vermeld
Als de juiste brandpuntsafstand niet vermeld staat, kies dan de dichtstbijzijnde waarde
groter dan de werkelijke brandpuntsafstand van het objectief.
ATeleconverters en Zoomlenzen
Het maximale diafragma voor teleconverters is de combinatie van maximaal diafragma van
de teleconverter en het objectief.
Merk op dat de objectiefgegevens niet worden
aangepast wanneer objectieven zonder CPU worden in- of uitgezoomd.
De gegevens voor
verschillende brandpuntsafstanden kunnen als afzonderlijke objectiefnummers worden
ingevoerd, of de gegevens voor het objectief kunnen worden bewerkt om de nieuwe
waarden voor de brandpuntsafstand van het objectief en maximaal diafragma aan te
duiden, telkens wanneer zoom wordt aangepast.
G-knop
151
t
Om objectiefgegevens tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU op te roepen:
1Wijs een objectiefnummerselectie zonder CPU toe aan een
camerabesturing.
Selecteer Nr. object. zonder CPU kiezen als optie “Indrukken + instelschijven”
voor een camerabesturing in het menu persoonlijke instellingen.
Nummerselectie
van een objectief zonder CPU kan worden toegewezen aan de Fn-knop
(persoonlijke instelling f2, Fn-knop toewijzen, 0253), de voorbeeldknop
scherptediepte (persoonlijke instelling f3, Voorbeeldknop toewijzen, 0255) of
de AAE-L/AF-L-knop (persoonlijke instelling f4, AE-L/AF-L-knop toewijzen, 0256).
2Gebruik de geselecteerde besturing om een objectiefnummer te kiezen.
Druk op de geselecteerde knop en draai aan de hoofdinstelschijf of secundaire
instelschijf totdat het gewenste objectiefnummer in het bedieningspaneel wordt
weergegeven.
Brandpuntsafstand Maximaal
diafragma
Objectiefnummer
Fn-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel
153
x
x
Livebeeldfotografie
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s in livebeeld vast te leggen.
1Draai de livebeeldselectieknop naar
C(livebeeldfotografie).
2Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief
wordt weergegeven in de cameramonitor.
Het onderwerp
zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker.
3Positioneer het scherpstelpunt.
Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp, zoals beschreven op
pagina 155.
4Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Het scherpstelpunt knippert groen terwijl de camera
scherpstelt.
Als de camera kan scherpstellen, wordt het
scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan
scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat
het vastleggen van foto's tevens mogelijk is als het
scherpstelpunt rood knippert; controleer voorafgaand aan
het fotograferen de scherpstelling in de monitor).
Belichting
kan worden vergrendeld door op de AAE-L/AF-L-knop te
drukken (084); scherpstelling vergrendelt terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
In de M-stand kan de belichting worden aangepast met hulp van een
belichtingsaanduiding (051).
DDe zoeker bedekken
Verwijder de rubberen oogschelp en dek de zoeker af met het
meegeleverde DK-5-oculairkapje alvorens opnamen te maken. Dit
voorkomt dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op
de belichting (060).
Livebeeldselectieknop
a-knop
AAE-L/AF-L-knop
157
x
De P-knop gebruiken
De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door
het indrukken van de P-knop tijdens
livebeeldfotografie.
Markeer items met behulp van
de multi-selector en druk op 2 om opties voor het
gemarkeerde item te bekijken.
Druk op J om af te
sluiten na het kiezen van de gewenste instelling.
Optie Beschrijving
Beeldveld
Kies uit DX (24×16)- en 1,3× (18×12)-
beeldvelden (063).
Beeldkwaliteit Kies beeldkwaliteit (066).
Beeldformaat Kies beeldformaat (068).
Picture Control instellen
Kies een Picture Control (0105).
Actieve D-Lighting Pas Actieve D-Lighting aan om details in hoge lichten en schaduwen te
behouden (0113).
Afstandsbedieningsstand
(ML-L3)
Kies uit de standen Vertraagd op afstand,
Direct op afstand en Spiegel omhoog op
afstand voor fotograferen met de
afstandsbediening door gebruik te maken van
de optionele ML-L3-afstandsbediening
(0127).
Monitorhelderheid
Druk op 1 of 3 om de monitorhelderheid
voor livebeeld aan te passen.
Wijzigingen aan
de monitorhelderheid hebben geen invloed
op foto’s die met de camera zijn vastgelegd.
P-knop
158
x
De livebeeldweergave: livebeeldfotografie
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden.
Item Beschrijving 0
qResterende tijd
De resterende tijd voordat livebeeld automatisch stopt.
Wordt
weergegeven als de opname binnen 30 sec. of minder wordt
beëindigd.
160
wAutofocusstand De huidige autofocusstand. 155
eAF-veldstand De huidige AF-veldstand. 156
rScherpstelpunt Het huidige scherpstelpunt.
De weergave wisselt met de optie
die is geselecteerd voor AF-veldstand. 153
tBelichtingsaanduiding Duidt aan of de foto onder- of overbelicht zal zijn bij de huidige
instellingen (alleen M-stand). 51
ABelichting
Afhankelijk van het onderwerp kan de belichting verschillen van de belichting die zou zijn
verkregen wanneer livebeeld niet wordt gebruikt.
Lichtmeting in livebeeld wordt aangepast voor
livebeeldweergave en er worden foto's geproduceerd waarvan de belichting sterk overeenkomt
met wat er zichtbaar is in de monitor.
In de standen P, S, A, M en % kan de belichting worden
aangepast met ±5 LW (086).
Merk op dat de effecten van waarden boven +3 LW of onder
–3 LW niet als voorbeeld in de monitor kunnen worden bekeken.
AZie ook
Zie pagina 98 voor informatie over het meten van een waarde voor witbalansvoorinstelling
tijdens livebeeld.
r
t
q
e
w
159
x
De informatieweergave: livebeeldfotografie
Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven
tijdens livebeeldfotografie.
Handmatige scherpstelling
Draai aan de scherpstelring van het objectief totdat het
onderwerp scherp is om scherp te stellen in de handmatige
scherpstelstand (078).
Druk voor nauwkeurige scherpstelling op de X (T)-knop om
het beeld in de monitor tot ongeveer 19× te vergroten.
Terwijl het
beeld door het objectief wordt ingezoomd, verschijnt een
navigatiescherm in een grijs beeld in de rechterbenedenhoek van
het scherm.
Gebruik de multi-selector om door de delen van het
beeld te bladeren die niet zichtbaar zijn in de monitor (alleen
beschikbaar als breedveld-AF of normaal veld-AF wordt
geselecteerd voor AF-veldstand) of druk op W (S) om uit te
zoomen.
Informatie aan Informatie uit
Virtuele horizon (0269) Hulplijnen
X (T)-knop
Navigatievenster
160
x
AObjectieven zonder CPU
Zorg ervoor dat bij het gebruik van objectieven zonder CPU de brandpuntsafstand en het
maximaal diafragma worden ingevoerd met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het
setup-menu (0149).
Objectieven zonder CPU kunnen alleen in de standen A en M worden
gebruikt (047); diafragma kan worden aangepast met behulp van de diafragmaring van het
objectief.
DDe livebeeldweergave
Hoewel ze niet op de definitieve foto verschijnen, kunnen gekartelde randen, valse kleuren, moiré
en heldere vlekken in de monitor verschijnen, terwijl in bepaalde velden met knipperende tekens
en andere met tussenpozen verschijnende lichtbronnen heldere banden kunnen verschijnen of
als het onderwerp kort door een flits of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
Bovendien kan vertekening voorkomen als de camera horizontaal wordt gepand of een
onderwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt. Flikkeringen en banden die zichtbaar zijn
in de monitor onder tl-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen kunnen worden
verminderd met behulp van Flikkerreductie (0264), ondanks dat ze in de definitieve foto nog
steeds zichtbaar kunnen zijn bij bepaalde sluitertijden.
Richt de camera niet naar de zon of
andere sterke lichtbronnen tijdens het opnemen in livebeeldstand.
Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg
hebben.
DDe tellerweergave
Dertig sec. voordat livebeeld automatisch eindigt wordt een teller weergegeven (0158; de timer
wordt rood als livebeeld op het punt staat te eindigen om de interne schakelingen te beschermen
of als er een andere optie dan Geen limiet is geselecteerd voor persoonlijke instelling
c4—Monitor uit > Livebeeld; 0238—5 sec. voordat de monitor automatisch wordt
uitgeschakeld).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden wordt de timer soms onmiddellijk
weergegeven wanneer livebeeld is geselecteerd.
Merk op dat ondanks het niet verschijnen van
de teller tijdens het afspelen, livebeeld alsnog automatisch zal eindigen wanneer de timer
afloopt.
AHDMI
Als de camera is verbonden met een HDMI-videoapparaat tijdens livebeeldfotografie, blijft de
cameramonitor ingeschakeld en wordt het beeld dat door het objectief te zien is op het
videoapparaat weergegeven.
Als het apparaat HDMI-CEC ondersteunt, selecteer Uit voor de
optie HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0216) alvorens opnamen te maken in
livebeeld.
161
y
y
Filmlivebeeld
Films kunnen worden opgenomen in livebeeld.
1Draai de selectieknop voor livebeeld naar
1(filmlivebeeld).
2Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door
het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor, zoals
het ook in de werkelijke film te zien zou zijn, aangepast voor
de belichtingseffecten.
Het onderwerp zal niet langer
zichtbaar zijn in de zoeker.
3Kies een scherpstelstand (0155).
4Kies een AF-veldstand (0156).
AHet 0-pictogram
Een 0-pictogram (0165) geeft aan dat er geen films kunnen worden opgenomen.
AVoordat u gaat opnemen
Kies voor het opnemen een diafragma (alleen standen A en M, 050, 51) en, indien gewenst,
een kleurruimte (0227).
Livebeeldselectieknop
a-knop
162
y
5Stel scherp.
Kadreer de openingsopname en stel scherp zoals beschreven
in stap 3 en 4 op pagina 153 (zie pagina 155 voor meer
informatie over het scherpstellen in filmlivebeeld).
Merk op
dat het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtprioriteit-AF afneemt in
filmlivebeeld.
6Start de opname.
Druk op de filmopnameknop om de opname te starten.
Een
opnameaanduiding en de beschikbare tijd worden
weergegeven in de monitor.
Belichting wordt ingesteld met
behulp van matrixmeting en kan worden vergrendeld door
de AAE-L/AF-L-knop (084) in te drukken of (in de standen
P,S, A en %) worden aangepast met maximaal ±3 LW in
stappen van 1/3LW door de E-knop in te drukken en aan de
hoofdinstelschijf te draaien (086).
In de autofocusstand
kan de scherpstelling worden vergrendeld door de
ontspanknop half in te drukken.
ABelichting
De volgende instellingen kunnen in filmlivebeeld worden aangepast:
Diafragma Sluitertijd ISO-gevoeligheid Belichtingscorrectie
P, S, A, %—— —
M✔✔
Overige opnamestanden
In de M-stand kan ISO-gevoeligheid worden ingesteld op waarden tussen 100 en Hi 2 en
sluitertijd op waarden tussen 1/25 sec. en 1/8.000 sec. (de langst beschikbare sluitertijd
varieert afhankelijk van de beeldsnelheid; 0169).
In andere standen worden sluitertijd en
ISO-gevoeligheid automatisch aangepast.
Sluit en herstart filmlivebeeld als het resultaat
over- of onderbelicht is.
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tij
d
163
y
7Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop om de opname te
beëindigen.
De opname wordt automatisch beëindigd
wanneer de maximale lengte is bereikt of wanneer de
geheugenkaart vol is.
8Sluit de livebeeldstand af.
Druk op de a-knop om de livebeeldstand af te sluiten.
AMaximale lengte
De maximale lengte voor individuele filmbestanden bedraagt 4 GB (voor maximale
opnametijden, zie 169); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de
geheugenkaart de opname mogelijk eindigt voordat deze lengte is bereikt (0347).
AFoto’s maken
Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken terwijl de opname aan de gang is
(indien gewenst kan de opname-informatieweergave aan de Fn-knop, voorbeeldknop
scherptediepte of AAE-L/AF-L-knop worden toegewezen en aan de knop die wordt gebruikt
om fotografie-instellingen weer te geven alvorens op te nemen; 0259, 260).
De
filmopname eindigt (de tot op dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen) en
de camera keert terug naar livebeeld.
De foto wordt bij de huidige beeldveldinstelling
vastgelegd, waarbij een uitsnede met een beeldverhouding van 16 : 9 wordt gebruikt.
Foto’s worden met uitgeschakelde flitser gemaakt.
Merk op dat de belichting voor foto's
niet vooraf tijdens filmlivebeeld kan worden bekeken; stand P, S of A wordt aanbevolen,
maar nauwkeurige resultaten kunnen in de M-stand worden verkregen door de Fn-knop,
voorbeeldknop scherptediepte of de AAE-L/AF-L-knop te gebruiken (0259, 260) om
opname-informatie weer te geven en de belichtingsaanduiding te controleren.
Belichtingscorrectie voor de foto kan worden ingesteld op waarden tussen –5 en +5 LW,
maar enkel waarden tussen –3 en +3 kunnen vooraf in de monitor worden bekeken
(standen P, S, A en %; 086).
DDe tellerweergave
Een teller wordt 30 sec. voor het automatisch beëindigen van livebeeld weergegeven
(0158).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, kan de timer onmiddellijk
verschijnen wanneer de filmopname begint.
Merk op dat ongeacht de hoeveelheid op te
nemen beschikbare tijd, livebeeld alsnog automatisch zal eindigen wanneer de timer
afloopt.
Wacht totdat alle interne schakelingen zijn afgekoeld voordat het opnemen van
een film wordt hervat.
164
y
De P-knop gebruiken
De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door
de P-knop in te drukken voordat de opname begint
in filmlivebeeld (bij het indrukken van de P-knop
terwijl de opname aan de gang is, gebeurt er niets).
Markeer items met behulp van de multi-selector en
druk op 2 om opties voor het gemarkeerde item te
bekijken.
Druk op J om af te sluiten na het kiezen
van de gewenste instelling.
Optie Beschrijving
Beeldveld
Kies uit DX (24×16)- en 1,3× (18×12)-
beeldvelden (063).
Picture Control instellen
Kies een Picture Control (0105).
Monitorhelderheid
Druk op 1 of 3 om de monitorhelderheid
voor livebeeld aan te passen.
Wijzigingen aan
de monitorhelderheid hebben geen invloed
op films die met de camera zijn vastgelegd.
Beeldformaat/beeldsnelheid Selecteer een beeldformaat en -snelheid (0169).
Filmkwaliteit Kies filmkwaliteit (0169).
Microfoon
Druk op 1 of 3 om de
microfoongevoeligheid aan te passen
(0169).
Zowel de ingebouwde microfoon als
optionele ME-1-stereomicrofoon worden
beïnvloed.
Bestemming Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart kiezen waarop de
films zijn opgenomen (0169).
Volume hoofdtelefoon
Wordt alleen weergegeven wanneer een
hoofdtelefoon van een ander merk op de
hoofdtelefoonaansluiting is aangesloten.
Druk op 1 of 3 om het volume van de
hoofdtelefoon aan te passen (0165).
P-knop
165
y
De livebeeldweergave: filmlivebeeld
Item Beschrijving 0
qPictogram “Geen film” Geeft aan dat u geen films kunt opnemen.
wVolume hoofdtelefoon Volume van audio-uitvoer naar de hoofdtelefoon. 164
eMicrofoongevoeligheid Microfoongevoeligheid voor filmopname. 164
rGeluidsniveau
Geluidsniveau voor audio-opname.
Wordt in rood
weergegeven als het niveau te hoog is; pas de
microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
164,
169
tResterende tijd
(filmlivebeeld) De beschikbare opnametijd voor films. 162
yBeeldformaat voor films Het beeldformaat voor filmopname. 169
AEen externe microfoon gebruiken
De optionele ME-1-stereomicrofoon kan worden gebruikt om ruis te verminderen veroorzaakt
door objectieftrilling die wordt opgenomen tijdens autofocus.
AHoofdtelefoon
Er kunnen ook hoofdtelefoons van andere merken worden gebruikt.
Merk op dat hoge
geluidsniveaus kunnen resulteren in harde geluiden; bijzondere aandacht is vereist bij het
gebruik van een hoofdtelefoon.
q
w
e
r
y
t
166
y
De informatieweergave: filmlivebeeld
Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven
tijdens filmlivebeeld.
Informatie aan Informatie uit
Virtuele horizon (0269) Hulplijnen
AZie ook
Beeldformaat, microfoongevoeligheid en opties voor de kaartsleuf zijn eveneens beschikbaar in
het menu Filminstellingen (0169).
Scherpstelling kan handmatig worden aangepast, zoals
beschreven op pagina 159.
De functies uitgevoerd door de J, Fn-knop, voorbeeldknop
scherptediepte en AAE-L/AF-L-knop kunnen worden gekozen met behulp van persoonlijke
instellingen f1 (OK-knop; 0252), g1 (Fn-knop toewijzen; 0259), g2 (Voorbeeldknop
toewijzen; 0260) en respectievelijk g3 (AE-L/AF-L-knop toewijzen, 0260) (met de laatste drie
opties kunt u tevens de belichting vergrendelen zonder een knop ingedrukt te houden).
Persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen; 0260) regelt of de ontspanknop kan
worden gebruikt om filmlivebeeld te starten of om filmopname te starten en te eindigen.
167
y
Beeldveld
Ongeacht de geselecteerde optie voor Beeldveld in het opnamemenu (063), hebben
alle films en foto's opgenomen in filmlivebeeld (0161) een beeldverhouding van 16 : 9.
Het selecteren van 1,3× (18×12) verkleint echter de beeldhoek en vergroot de
waarschijnlijke brandpuntsafstand van het objectief.
Er wordt een c-pictogram
weergegeven wanneer 1,3× (18×12) is geselecteerd.
DX (24×16) 1,3× (18×12)
AFilmlivebeeldfoto’s
De volgende tabel toont het formaat van foto’s die zijn gemaakt in filmlivebeeld:
Beeldveld Optie formaat/beeldkwaliteit Grootte (pixels) Afdrukformaat (cm)*
DX (24×16)
Groot 6.000 × 3.368 50,8 × 28,5
Middel 4.496 × 2.528 38,1 × 21,4
Klein 2.992 × 1.680 25,3 × 14,2
1,3× (18×12)
Groot 4.800 × 2.696 40,6 × 22,8
Middel 3.600 × 2.024 30,5 × 17,1
Klein 2.400 × 1.344 20,3 × 11,4
* Geschat formaat bij een afdruk van 300 dpi.
Het afdrukformaat in inches is gelijk aan het
beeldformaat in pixels gedeeld door de printerresolutie in dots per inch
(dpi; 1 inch = circa 2,54 cm).
Beeldkwaliteit wordt bepaald door de optie die is geselecteerd voor Beeldkwaliteit in het
opnamemenu (066).
168
y
AHDMI
Als de camera wordt verbonden met een HDMI-apparaat (0215), wordt het beeld dat door het
objectief te zien is zowel in de cameramonitor als op het HDMI-apparaat weergegeven.
Aanduidingen in de monitor en op het HDMI-apparaat kunnen worden verborgen of
weergegeven met behulp van de R-knop.
Selecteer Uit voor HDMI > Apparaatbesturing in het
setup-menu om livebeeld te gebruiken wanneer de camera met een HDMI-CEC-apparaat is
verbonden (0216).
Als 1920×1080; 60i, 1920×1080; 50i, 1280×720; 60p of 1280×720; 50p is
geselecteerd voor Beeldformaat/beeldsnelheid, zal de monitor uitschakelen wanneer de
camera met een HDMI-videoapparaat is verbonden.
AOp afstand films opnemen
Als Films opnemen is geselecteerd voor persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen,
0260), dan kunnen de ontspanknoppen op optionele afstandsbedieningskabels of optionele
draadloze afstandsbedieningen (0309, 310) worden gebruikt om filmlivebeeld te starten en de
filmopname te starten en te beëindigen.
DFilms opnemen
Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film onder
fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium zichtbaar zijn, of wanneer de camera
horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt (voor
informatie over het verminderen van flikkeringen en banden, zie Flikkerreductie, 0264).
Er
kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken zichtbaar zijn.
Heldere
banden kunnen in bepaalde delen van het beeld met knipperende borden en andere
onderbroken lichtbronnen verschijnen of als het onderwerp kort door een flits of een andere
heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
Richt de camera niet naar de zon of andere sterke
lichtbronnen tijdens het opnemen van films.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg hebben.
Merk op dat ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) en onverwachte kleuren kunnen
verschijnen als u inzoomt op het beeld dat door het objectief (0159) zichtbaar is tijdens
filmlivebeeld.
De camera kan zowel video als geluid opnemen; dek de microfoon niet af tijdens een opname.
Merk op dat de ingebouwde microfoon mogelijk objectiefgeluiden opneemt tijdens autofocus en
vibratiereductie.
Er kan geen flitslicht worden gebruikt tijdens filmlivebeeld.
De opname eindigt automatisch als het objectief wordt verwijderd of als er aan de standknop
wordt gedraaid.
Livebeeld wordt mogelijk automatisch beëindigd om schade aan de interne schakelingen te
voorkomen; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
Merk op dat de temperatuur
van de interne schakelingen van de camera kan stijgen en dat er in de volgende gevallen ruis
(heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of waas) te zien kan zijn (de camera kan ook voelbaar
warm worden, maar dit duidt niet op een storing):
als de omgevingstemperatuur te hoog is
als de camera voor langere tijd in livebeeld of voor het opnemen van films is gebruikt
als de camera voor langere tijd in continue ontspanstand is gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u livebeeld of een filmopname probeert te starten, wacht dan
totdat de interne schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
169
y
Filminstellingen
Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu om de volgende instellingen aan
te passen.
Beeldformaat/beeldsnelheid, Filmkwaliteit: kies uit de volgende opties:
Microfoon: schakel de ingebouwde of optionele ME-1-stereomicrofoon in of uit, of pas
de microfoongevoeligheid aan.
Kies Automatische gevoeligheid om de
gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit om geluidsopname uit te
schakelen; om de microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer
Handmatige gevoeligheid en kies een gevoeligheid.
Bestemming: kies de sleuf waarin films zijn opgenomen.
Het menu
toont de beschikbare tijd op elke kaart; de opname eindigt
automatisch zodra er geen tijd resteert.
Beeldformaat/beeldsnelheid Filmkwaliteit Maximale lengte
( hoge kwaliteit/
normaal)
Beeldformaat (pixels) Beeldsnelheid *
Maximale bitsnelheid (Mbps)
( hoge kwaliteit/normaal)
v/81.920 × 1.080 60i
24/12 20 min./
29 min. 59 sec.
w/91.920 × 1.080 50i
o/11.920 × 1.080 30p
p/21.920 × 1.080 25p
q/31.920 × 1.080 24p
r/41.280 × 720 60p
s/51.280 × 720 50p
* Vermelde waarde. Werkelijke beeldsnelheden voor 60 p, 50 p, 30 p, 25 p en 24 p zijn respectievelijk 59,94;
50; 29,97; 25 en 23,976 bps.
ABeeldformaat/beeldsnelheid
De instellingen 1920×1080; 60i en 1920×1080; 50i zijn niet beschikbaar voor
Filminstellingen > Beeldformaat/beeldsnelheid wanneer DX (24×16) is geselecteerd voor
Beeldveld in het opnamemenu (063). Deze instellingen zijn toegankelijk door Beeldveld in te
stellen op 1,3× (18×12). Door DX (24×16) voor Beeldveld te kiezen wanneer een van deze opties
in werking is, zorgt ervoor dat Beeldformaat/beeldsnelheid wordt teruggezet naar 1920×1080;
30p (indien 1920×1080; 60i is geselecteerd) of naar 1920×1080; 25p (indien 1920×1080; 50i is
geselecteerd).
170
y
1Selecteer Filminstellingen.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Filminstellingen in het
opnamemenu en druk op 2.
2Kies filmopties.
Markeer het gewenste item en druk op 2 en
markeer vervolgens een optie en druk op J.
DBeeldformaat en -snelheid
Beeldformaat en -snelheid hebben invloed op de verdeling en hoeveelheid ruis (willekeurige
heldere pixels, waas of heldere vlekken).
G-knop
171
y
Films bekijken
In schermvullende weergave (0185) worden films aangeduid door een 1-pictogram.
Druk op J om weergave te starten.
De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd:
1-pictogram Tijdsduur Huidige positie/totale tijdsduur
Filmvoortgangsbalk Volume Gids
Functie Knop Beschrijving
Pauze Afspelen pauzeren.
Afspelen JHet afspelen hervatten wanneer de film wordt gepauzeerd of
tijdens achteruit/vooruit.
Achteruit/vooruit
De snelheid neemt toe bij elke druk op
de knop, van 2× naar 4× naar 8× naar
16×; houd deze knop ingedrukt om naar het begin of het einde
van de film (eerste beeld wordt aangeduid door h in de
rechterbovenhoek van de monitor en het laatste beeld door i)
te gaan.
Als het afspelen wordt gepauzeerd, gaat de film met
één beeld tegelijk achteruit of vooruit; houd deze knop
ingedrukt om continu achteruit of vooruit te gaan.
Sla 10 sec. over Draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec. vooruit of achteruit
over te slaan.
Naar vorig/volgend
beeld bladeren
Draai aan de secundaire instelschijf om naar het laatste of
eerste beeld te gaan.
Volume aanpassen X (T)/
W (S)
Druk op X (T) om het volume te verhogen en op W (S)
om het te verlagen.
Film bijsnijden PZie pagina 173 voor meer informatie.
Afsluiten /KTerug naar schermvullende weergave.
Terugkeren naar de
opnamestand
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
172
y
AHet 2-pictogram
2 wordt schermvullend en in filmweergave weergegeven indien de film
zonder geluid werd opgenomen.
173
y
Films bewerken
Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde
beelden op als JPEG-foto’s.
Films bijsnijden
Om bijgesneden filmkopieën te maken:
1Geef een film schermvullend weer.
Druk op de K-knop om foto’s schermvullend
in de monitor weer te geven en druk op 4 en
2 om door de foto’s te bladeren totdat de film
die u wenst te bewerken, wordt weergegeven.
2Kies een start- of eindpunt.
Speel de film af zoals beschreven op pagina
171, druk op J om het afspelen te starten en
te hervatten en op 3 om te pauzeren en druk
op 4 of 2 of draai aan de hoofdinstelschijf of
secundaire instelschijf om de positie van het
gewenste beeld te bepalen (0171).
Uw
geschatte positie in de film kunt u te weten
komen met behulp van de filmvoortgangsbalk.
3Geef de opties voor filmbewerking weer.
Druk op de P-knop om opties voor film
bewerken weer te geven.
Optie Beschrijving
9Kies begin-/eindpunt Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het einde
zijn verwijderd.
4Bewaar geselecteerd beeld Een geselecteerd beeld als een JPEG-foto opslaan.
K-knop
Filmvoortgangsbalk
P-knop
174
y
4Selecteer Kies begin-/eindpunt.
Markeer Kies begin-/eindpunt en druk op J.
Het dialoogvenster rechts wordt
weergegeven; kies of het huidige beeld het
begin- of eindpunt van de kopie wordt en druk
op J.
5Wis beelden.
Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit te gaan
als het gewenste beeld momenteel niet wordt
weergegeven (draai aan de hoofdinstelschijf
om 10 sec. vooruit of achteruit over te slaan;
draai aan de secundaire instelschijf om naar
het eerste of laatste beeld te gaan).
Om de
huidige selectie van beginpunt (w) naar
eindpunt (x) om te wisselen of omgekeerd, druk op L (U).
Druk op 1 zodra u het beginpunt en/of eindpunt heeft
geselecteerd.
Alle beelden voor het geselecteerde startpunt
en na het geselecteerde eindpunt worden uit de kopie
verwijderd.
6Sla de kopie op.
Markeer een van de volgende opties en druk
op J:
Opslaan als nieuw bestand: sla de kopie op als
een nieuw bestand.
Bestaand bestand vervangen: vervang het
originele filmbestand voor de bewerkte kopie.
Annuleren: keer terug naar stap 5.
Voorbeeld: bekijk een voorbeeld van de kopie.
Bewerkte kopieën worden aangeduid door een 9-pictogram in schermvullende
weergave.
L (U)-knop
185
I
I
Meer over weergave
Om foto’s af te spelen, druk op de K-knop.
De laatst
gemaakte foto wordt op de monitor weergegeven.
Schermvullende weergave
ADraai Portret
Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan
voor de optie Draai portret in het weergavemenu (
0
222).
AControlebeeld
Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (
0
222), worden foto’s
automatisch in de monitor weergegeven gedurende ongeveer 4 sec. na opname (omdat de
camera al in de juiste richting staat, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens het
bekijken van het controlebeeld).
In continue ontspanstand begint de weergave zodra de
opname eindigt, waarbij de eerste foto in de huidige serie wordt weergegeven.
K-knop
K-knop
P-knop
X (T)-knop
J-knop
Multi-selector
O (Q)-knop Secundaire instelschijf
Hoofdinstelschijf
W (S)-knop
G-knop
L (U)-knop
186
I
Functie Knop Beschrijving
Bekijk extra foto’s
Druk op 2 om foto’s te bekijken in de volgorde waarin ze
zijn gemaakt, of op 4 om foto’s in omgekeerde volgorde te
bekijken.
Bekijk foto-informatie Druk op 1 of 3 om informatie over de huidige foto (0187)
te bekijken.
Bekijk
miniatuurweergaven W (S) Zie pagina 193 voor meer informatie.
Inzoomen op de foto X (T) Zie pagina 195 voor meer informatie.
Beelden verwijderen O (Q)Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Druk
opnieuw op O (Q) om de foto te verwijderen.
Beveiligingsstatus
wijzigen L (U)Om het beeld te beveiligen, of om de beveiliging van een
beveiligd beeld te verwijderen, druk op L (U) (0196).
Terugkeren naar de
opnamestand / KDe monitor schakelt uit.
Er kunnen onmiddellijk foto’s
worden gemaakt.
Foto retoucheren of
film bijsnijden PMaak een geretoucheerde kopie aan van de huidige foto of
film (0173, 273).
Film afspelen J
Indien de huidige foto is gemarkeerd met het 1-pictogram
om aan te duiden dat het een film is, wordt filmopname
gestart door J in te drukken (0171).
AEen geheugenkaartsleuf kiezen
Indien twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u een kaart voor
weergave selecteren door de D-knop ingedrukt te houden en op 1
te drukken tijdens de schermvullende weergave of
miniatuurweergave.
Het rechts getoonde dialoogvenster wordt
weergegeven; markeer de gewenste sleuf en druk op 2 om een lijst
met mappen op de geselecteerde kaart weer te geven, markeer
vervolgens een map en druk op J om de foto’s in de gemarkeerde
map te bekijken.
Dezelfde procedure kan worden gebruikt bij het
selecteren van foto’s voor bewerkingen bij de weergave- (0217) en
retoucheermenu’s (0273) of bij het kopiëren van de witbalans van
een bestaande foto (0101).
AZie ook
Zie persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0238) voor informatie over de tijdsduur dat de
monitor ingeschakeld blijft wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd.
Zie persoonlijke
instelling f5 (Functie instelschijven inst.) > Menu's en weergave (0257) voor informatie over
het gebruik van de instelschijven om extra foto’s of foto-informatie te bekijken.
D-knop
187
I
Foto-informatie
Foto-informatie wordt op afbeeldingen getoond die in schermvullende weergave
worden weergegeven.
Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals
hieronder aangeduid.
Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens,
RGB-histogrammen, hoge lichten en overzichtsgegevens alleen worden weergegeven als
de overeenkomstige optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0219).
GPS-
gegevens worden alleen weergegeven wanneer de foto werd vastgelegd terwijl een GPS-
apparaat werd gebruikt.
❚❚ Bestandsinformatie
1 Wordt alleen weergegeven als Scherpstelpunt is geselecteerd voor Weergaveopties (0219).
2 Indien de foto werd genomen met behulp van AF-S of met enkelvoudige servo-autofocus geselecteerd tijdens
AF-A, toont de weergave het punt waar scherpstelling voor het eerst werd vergrendeld.
Indien de foto werd
genomen met behulp van AF-C of met continue servo-autofocus geselecteerd tijdens AF-A, wordt het
scherpstelpunt alleen weergegeven als een andere optie dan automatisch veld-AF werd geselecteerd voor
AF-veldstand en de camera in staat was scherp te stellen.
Bestandsinformatie Geen (alleen beeld) Overzicht GPS-gegevens
Hoge lichten RGB-histogram Opnamegegevens
1
/
12
100
D
7100
D
S
C_
0001. JP
G
15
/
10
/
2012
10:02:28
N
N
OR
OR
M
AL
AL
6000x4000
0, 0
1
/
125 F5. 685
mm
100
100
D
7100
D
S
C_
0001. JP
G
15
/
10
/
2012 10:02:28
N
N
OR
OR
M
AL
AL
6000x4000
NIKON D7100
1
/
12
L
L
A
T
A
O
L
I
T
N
T
M
I
G
I
E
T
I
T
(
U
T
U
U
D
U
D
T
E
D
E
C
E
)
:
:
:
:
:
:
:
N
E
1
3
1
0
3
3
5
5
1
5
9
m
/
:
º
º
1
1
3
4
0
5
5
3
/
:
.
.
2
0
9
6
0
0
7
9
1
1
6
2
NIKON D7100 100
-
1
100
-
1
RGB
Hoge lich.
Kies R, G, B
100
-
1
RGB
Kies R, G, B
Hoge lich.
M
E
F
L
A
F
S
T
X
O
E
F
L
Y
,
R
P
C
N
A
N
,
.
A
S
/
S
C
S
M
L
H
P
O
V
M
D
D
L
R
T
O
,
E
E
Y
D
A
,
N
P
E
P
I
G
E
.
S
T
O
H
:
:
:
:
:
:
:
:
:
0
8
8
S
.
5
5
,
,
0
m
1
1
m
/
0
,
1
025
+
1
/
/
,
6
1
F
.
5
4
.6
NIKON D7100 100
-
1
1
/
12
100
D
7100
D
S
C_
0001. JP
G
15
/
10
/
2012 10:02:28
N
N
OR
OR
M
AL
AL
6000x4000
1Beveiligingsstatus ................................................ 196
2Retouche-aanduiding......................................... 273
3Scherpstelpunt 1, 2 ...................................................75
4AF-veldhaakjes 1.......................................................33
5Beeldnummer/totaal aantal beelden
6Beeldkwaliteit...........................................................66
7Beeldformaat ............................................................68
8Beeldveld....................................................................63
9Opnametijd ..................................................... 28, 265
10 Opnamedatum............................................... 28, 265
11 Huidige kaartsleuf......................................... 69, 186
12 Mapnaam ................................................................ 225
13 Bestandsnaam....................................................... 226
188
I
❚❚ Hoge lichten
❚❚ RGB-histogram
100
-
1
RGB
Hoge lich.
Kies R, G, B
12
3
1Hoge lichten afbeelding *
2Mapnummer—beeldnummer.........................225
3Huidig kanaal *
* Knipperende velden duiden op hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht
worden) voor het huidige kanaal.
Houd de W (S)-knop ingedrukt en druk op
4 of 2 om als volgt door de kanalen te bladeren:
W (S)-knop
RGB
(alle kanalen)
R
(rood)
G
(groen)
B
(blauw)
1Hoge lichten afbeelding *
2Mapnummer—beeldnummer......................... 225
100
-
1
RGB
Kies R, G, B
Hoge lich.
1
2
5
6
7
8
4
3
3Witbalans................................................................... 89
Kleurtemperatuur................................................ 94
Fijnafstelling witbalans ..................................... 91
Handmatige voorinstelling.............................. 95
4Huidig kanaal *
5Histogram (RGB-kanaal).
In alle histogrammen
staat de horizontale as voor de helderheid
van de pixels en de verticale as voor het
aantal pixels.
6Histogram (rood kanaal)
7Histogram (groen kanaal)
8Histogram (blauw kanaal)
* Knipperende velden duiden op hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht
worden) voor het huidige kanaal.
Houd de W (S)-knop ingedrukt en druk op
4 of 2 om als volgt door de kanalen te bladeren:
W (S)-knop
RGB
(alle kanalen)
R
(rood)
G
(groen)
B
(blauw)
Markeren weergave uit
191
I
1 Wordt rood weergegeven als de foto is genomen met de instelling automatische ISO-gevoeligheid
ingeschakeld.
2 Wordt weergegeven als persoonlijke instelling b5 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0236) werd
ingesteld op een andere waarde dan nul voor een willekeurige lichtmeetmethode.
3 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd.
4 Alleen Picture Controls Standaard, Levendig, Portret en Landschap.
5Neutraal, Monochroom en eigen Picture Controls.
6 Wordt niet weergegeven voor monochrome Picture Controls.
7 Alleen monochrome Picture Controls.
8 De vierde pagina van de opnamegegevens wordt alleen weergegeven als de copyrightinformatie bij
het maken van de foto werd opgenomen, zoals beschreven op pagina 267.
❚❚ GPS-gegevens*
* Gegevens voor films zijn bestemd voor het starten van de opname.
L
L
A
T
A
O
L
I
T
N
T
M
I
G
I
E
T
I
T
(
U
T
U
U
D
U
D
T
E
D
E
C
E
)
:
:
:
:
:
:
:
N
E
1
3
1
0
3
3
5
5
1
5
9
m
/
:
º
º
1
1
3
4
0
5
5
3
/
:
.
.
2
0
9
6
0
0
7
9
1
1
6
2
NIKON D7100 100
-
1
1Breedtegraad
2Lengtegraad
3Hoogte
4Coordinated Universal Time (UTC)
192
I
❚❚ Overzichtsgegevens
* Wordt rood weergegeven als de foto is genomen met de instelling automatische ISO-gevoeligheid
ingeschakeld.
1. 3 +1. 0 SLOW
0, 0
1
/
4000 F2. 885
mm
H
i 0. 3
1. 3 +1. 0 SLOW
0, 0
1
/
4000 F2. 885
mm
H
i 0. 3
100
D
7100
D
S
C_
0001. JP
G
15
/
10
/
2012 10:02:28
N
N
OR
OR
M
AL
AL
6000x4000
NIKON D7100
1
/
12
1Beeldnummer/totaal aantal beelden
2Beveiligingsstatus ................................................196
3Cameranaam
4Retouche-aanduiding......................................... 273
5Histogram waarin de verdeling van de tinten in
het beeld wordt weergegeven (0189).
6Beeldkwaliteit ...........................................................66
7Beeldformaat.............................................................68
8Beeldveld....................................................................63
9Bestandsnaam .......................................................226
10 Opnametijd......................................................28, 265
11 Mapnaam ................................................................225
12 Opnamedatum...............................................28, 265
13 Huidige kaartsleuf......................................... 69, 186
14 Lichtmeting ...............................................................83
15 Opnamestand...................................36, 41, 47, 177
16 Sluitertijd .............................................................49, 51
17 Diafragma........................................................... 50, 51
18 ISO-gevoeligheid *.................................................. 79
19 Brandpuntsafstand..................................... 149, 302
20 Aanduiding GPS-gegevens...............................152
21 Aanduiding beeldcommentaar.......................266
22 Actieve D-Lighting ...............................................113
23 Picture Control.......................................................105
24 Kleurruimte .............................................................227
25 Flitsstand..................................................................120
26 Witbalans................................................................... 89
Kleurtemperatuur................................................ 94
Fijnafstelling witbalans ..................................... 91
Handmatige voorinstelling.............................. 95
27 Flitscorrectie ...........................................................124
Commanderstand.................................................247
28 Belichtingscorrectie ............................................... 86
193
I
Miniatuurweergave
Om beelden in “overzichten” van vier, negen of 72 beelden weer te geven, druk op de
W(S)-knop.
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave Kalenderweergave
Functie Knop Beschrijving
Meer afbeeldingen weergeven W (S)Druk op W (S) om het aantal weergegeven
afbeeldingen te verhogen.
Minder afbeeldingen weergeven X (T)
Druk op X (T) om het aantal weergegeven
afbeeldingen te verlagen.
Druk om de
gemarkeerde afbeelding in volledig scherm weer
te geven wanneer er vier afbeeldingen worden
weergegeven.
Foto’s markeren
Gebruik de multi-selector om afbeeldingen te
markeren voor schermvullende weergave,
zoomweergave (0195), verwijdering (0197) of
beveiliging (0196).
Bekijk de gemarkeerde
afbeelding JDruk op J om de gemarkeerde afbeelding
schermvullend weer te geven.
Verwijder de gemarkeerde
afbeelding O (Q) Zie pagina 197 voor meer informatie.
Wijzig de beveiligingsstatus van
de gemarkeerde afbeelding L (U) Zie pagina 196 voor meer informatie.
Terugkeren naar de
opnamestand / KDe monitor schakelt uit.
Er kunnen onmiddellijk
foto’s worden gemaakt.
Foto retoucheren of film
bijsnijden PMaak een geretoucheerde kopie aan van de
huidige foto of film (0173, 273).
W (S)
X (T)
W (S)
X (T)
210
Q
Meerdere foto’s afdrukken
1Geef het PictBridge-menu weer.
Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm (zie
stap 3 op pagina 208).
2Kies een optie.
Markeer één van de volgende opties en druk op 2.
Selectie afdrukken: selecteer de af te drukken foto’s.
Datum selecteren: druk één kopie af van alle foto’s die op de
geselecteerde datum zijn gemaakt.
Afdrukken (DPOF): druk een bestaande afdrukopdracht af die werd gecreëerd met
de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu (0213).
De huidige
afdrukopdracht zal worden weergegeven in stap 3.
Indexprint: ga verder naar stap 4 om van alle JPEG-foto’s (066) op de
geheugenkaart een indexprint te maken.
Mocht de geheugenkaart meer dan
256 foto’s bevatten, dan worden alleen de eerste 256 foto’s afgedrukt.
G-knop
211
Q
3Selecteer foto’s of kies een datum.
Indien u kiest voor Selectie afdrukken of Afdrukken (DPOF)
in stap 2, druk dan op 4 of 2 om door de foto’s op de
geheugenkaart te bladeren; om afbeeldingen op andere
locaties te bekijken, houd de D-knop ingedrukt, druk op
1 en selecteer de gewenste kaart en map zoals
beschreven op pagina 186.
Om de huidige foto
schermvullend weer te geven, houd de X (T)-knop
ingedrukt.
Druk op 1 om de huidige foto te selecteren
voor afdrukken.
De foto zal worden gemarkeerd met een
Z-pictogram en het aantal afdrukken zal worden
ingesteld op 1.
Druk op 1 of 3 om het aantal afdrukken te
specificeren (maximaal 99; om de fotoselectie ongedaan
te maken, druk op 3 wanneer het aantal afdrukken 1 is).
Ga verder tot alle gewenste foto’s zijn geselecteerd.
Als u kiest voor Datum selecteren in stap 2, druk dan op 1 of
3 om een datum te markeren en druk op 2 om de
gemarkeerde datum in of uit te schakelen.
Om foto’s
gemaakt op de geselecteerde datum te bekijken, druk op
W(S).
Gebruik de multi-selector om door de foto’s te
bladeren of houd X(T) ingedrukt om de huidige foto
schermvullend te bekijken.
Druk opnieuw op W (S) om
terug te keren naar het dialoogvenster voor
datumselectie.
X (T)-knop: bekijk de foto
s
chermvullend
X (T)-knop: bekijk de
g
emarkeerde foto schermvullend
W (S)-knop: bekijk foto's voor
de geselecteerde datum
217
M
U
Menugids
Druk op G en selecteer de tab D (weergavemenu) om het weergavemenu weer te
geven.
Het weergavemenu bevat de volgende opties:
Kies een map voor weergave (0185):
D
Het weergavemenu:
afbeeldingen beheren
G-knop
Optie 0
Wissen 198
Weergavemap 217
Beeld verbergen 218
Weergaveopties 219
Beeld(en) kopiëren 219
Controlebeeld 222
Na wissen 222
Draai portret 222
Diashow 223
DPOF-afdrukopdracht 213
Optie 0
AZie ook
Menustandaards worden vermeld op pagina 324.
Weergavemap G-knop Dweergavemenu
Optie Beschrijving
D7100 De foto’s in alle mappen die zijn aangemaakt met de D7100 zijn zichtbaar tijdens
weergave.
Alle Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens weergave.
Huidige Alleen foto’s in de huidige map zijn zichtbaar tijdens weergave.
218
U
Verberg of toon foto’s.
Verborgen foto’s zijn alleen zichtbaar in het menu Beeld
verbergen en kunnen alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te formatteren.
Volg de onderstaande stappen om geselecteerde foto’s te verbergen of te tonen.
1Kies Selecteren/instellen.
Markeer Selecteren/instellen en druk op 2.
2Selecteer foto’s.
Gebruik de multi-selector om door de foto’s op
de geheugenkaart te bladeren (om de
gemarkeerde foto schermvullend te bekijken,
druk op de X (T)-knop en houd deze
ingedrukt; om de afbeeldingen op andere
locaties te bekijken zoals beschreven op
pagina 186, houd D ingedrukt en druk op 1)
en druk op W (S) om de huidige foto te selecteren.
Geselecteerde foto’s zijn
gemarkeerd met een R-pictogram; om een fotoselectie ongedaan te maken,
markeer deze en druk opnieuw op W (S). Ga door totdat alle gewenste foto’s zijn
geselecteerd.
3Druk op J.
Druk op J om de bewerking te voltooien.
Beeld verbergen G-knop Dweergavemenu
Optie Beschrijving
Selecteren/instellen Verberg of toon geselecteerde foto’s.
Datum selecteren
Als u deze optie selecteert, wordt een kalender
weergegeven. Om alle foto’s op een datum gemaakte
foto’s te verbergen, markeer de datum en druk op 2.
Geselecteerde data zijn gemarkeerd met een L; om
alle foto’s genomen op een geselecteerde datum te
tonen, markeer deze en druk op 2. Druk op J om de
bewerking te voltooien.
Alles deselecteren? Alle foto’s tonen.
DBeveiligde en verborgen beelden
Als u een beveiligd beeld weergeeft, wordt tevens de beveiliging van het beeld verwijderd.
W (S)-knop
219
U
Kies de informatie die beschikbaar is in het informatiescherm voor
fotoweergave (0187).
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren,
druk vervolgens op 2 om de optie voor foto-informatieweergave
te selecteren.
Een L verschijnt naast de geselecteerde items; om de
selectie ongedaan te maken, markeer en druk op 2.
Druk op J om
naar het weergavemenu terug te keren.
Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart.
Deze optie is enkel beschikbaar
wanneer twee geheugenkaarten worden ingebracht in de camera.
1Kies Bron selecteren.
Markeer Bron selecteren en druk op 2.
2Selecteer de bronkaart.
Markeer de sleuf voor de kaart met de beelden
die gekopieerd moeten worden en druk op J.
Weergaveopties G-knop Dweergavemenu
Beeld(en) kopiëren G-knop Dweergavemenu
Optie Beschrijving
Bron selecteren Kies de kaart waarvan de foto’s worden gekopieerd.
Beeld(en) selecteren Selecteer te kopiëren foto’s.
Doelmap selecteren Selecteer doelmap op overgebleven kaart.
Beeld(en) kopiëren? Kopieer geselecteerde foto’s naar gespecificeerde bestemming.
220
U
3Kies Beeld(en) selecteren.
Markeer Beeld(en) selecteren en druk op 2.
4Selecteer de bronmap.
Markeer de map met de beelden die
gekopieerd moeten worden en druk op 2.
5Maak de beginselectie.
Voordat u verder gaat met het selecteren of
deselecteren van afzonderlijke beelden, kunt u
alle beelden of alle beveiligde beelden in de
map markeren om te kopiëren met behulp van
Alle beelden selecteren of Beveiligde
beelden selecteren.
Om alleen afzonderlijk
geselecteerde beelden te kopiëren, kies Alles
deselecteren voordat u verder gaat.
6Selecteer meer beelden.
Markeer foto's en druk op W (S) om te
selecteren of deselecteren (om de
gemarkeerde foto schermvullend te bekijken,
houd de X(T)-knop ingedrukt).
Geselecteerde beelden zijn met een L
gemarkeerd.
Druk op J om verder te gaan
naar stap 7 als uw selectie is voltooid.
7Kies Doelmap selecteren.
Markeer Doelmap selecteren en druk op 2.
W (S)-knop
221
U
8Selecteer een doelmap.
Om een mapnaam in te voeren, kies Map
selecteren op nummer, voer het nummer in
(0225) en druk op J.
Als de map met het
geselecteerde nummer nog niet bestaat,
wordt een nieuwe map aangemaakt.
Om uit een lijst met bestaande mappen te
kiezen, kies Map selecteren in lijst, markeer
een map en druk op J.
9Kopieer de beelden.
Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk op J.
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Druk
opnieuw op J om af te sluiten zodra het
kopiëren is voltooid.
DBeelden kopiëren
Beelden worden niet gekopieerd als er onvoldoende vrije ruimte op de doelkaart is.
Zorg ervoor
dat de batterij volledig is opgeladen voordat u films kopieert.
Als de doelmap een beeld bevat met dezelfde naam als
één van de te kopiëren beelden, wordt er een
bevestigingsvenster weergegeven.
Selecteer Bestaand
beeld vervangen om het beeld te vervangen met het te
kopiëren beeld of selecteer Alles vervangen om alle
bestaande beelden met dezelfde naam zonder verdere
waarschuwing te vervangen.
Om door te gaan zonder het
beeld te vervangen, selecteer Overslaan of selecteer
Annuleren om af te sluiten zonder andere beelden te
kopiëren.
De beveiligde status wordt samen met de beelden gekopieerd, maar dit geldt niet voor
afdrukmarkering (0213).
Verborgen beelden kunnen niet worden gekopieerd.
222
U
Kies of foto’s direct na het fotograferen automatisch in de monitor
worden weergegeven.
Als Uit is geselecteerd, kunnen foto's enkel
worden weergegeven door op de K-knop te drukken.
Kies de foto die wordt weergegeven nadat u een foto hebt verwijderd.
Kies of u “staande” foto’s (portretstand) voor weergave wilt draaien
tijdens het afspelen.
Merk op dat aangezien de camera zelf al de
geschikte oriëntatie heeft tijdens de opname, de beelden niet
automatisch gedraaid worden tijdens het controleren van beelden.
Controlebeeld G-knop Dweergavemenu
Na wissen G-knop Dweergavemenu
Optie Beschrijving
SToon volgende Geef de volgende foto weer.
Als de verwijderde foto het laatste beeld
was, zal de vorige foto worden weergegeven.
TToon vorige Geef de vorige foto weer.
Als de verwijderde foto het eerste beeld was,
zal de volgende foto worden weergegeven.
UDoorgaan als tevoren
Als de gebruiker door de foto’s bladerde in de volgorde waarin ze zijn
opgenomen, wordt de volgende foto weergegeven, zoals wordt
beschreven bij Toon volgende.
Als de gebruiker in omgekeerde
volgorde door de foto’s bladerde, wordt de vorige foto weergegeven,
zoals wordt beschreven bij Toon vorige.
Draai portret G-knop Dweergavemenu
Optie Beschrijving
Aan
“Staande” foto’s (portretstand) worden automatisch gedraaid voor weergave op de
cameramonitor.
Foto’s gemaakt met Uit geselecteerd voor Automatische
beeldrotatie (0265) zullen “liggend” (landschap) worden weergegeven.
Uit “Staande” foto’s (portretstand) worden “liggend” (landschap) weergegeven.
223
U
Maak een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0217).
Verborgen
beelden (0218) worden niet weergegeven.
Markeer Starten en druk op J om de diashow te starten.
De
volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd terwijl de
diashow aan de gang is:
Het rechts aangeduide dialoogvenster wordt weergegeven
wanneer de show eindigt.
Selecteer Herstarten om te herstarten
of Afsluiten om terug te keren naar het weergavemenu.
Diashow G-knop Dweergavemenu
Optie Beschrijving
Starten Start de diashow.
Beeldtype Kies het type beeld dat wordt weergegeven vanuit Foto's en films, Alleen foto's
en Alleen films.
Beeldinterval Kies hoe lang elke foto zal worden weergegeven.
Functie Indrukken Beschrijving
Naar vorig/volgend
beeld bladeren
Druk op 4 om naar het vorige beeld terug te keren, of op 2
om naar het volgende beeld te bladeren.
Extra foto-informatie
bekijken
Wijzig of verberg de weergegeven foto-informatie (alleen
foto’s; 0187).
Pauze/hervatten JPauzeer of hervat de diashow.
Verhoog/verlaag
volume
X (T)/
W (S)
Druk op X (T) tijdens de filmweergave om het volume te
verhogen, op W (S) om te verlagen.
Terug naar
weergavemenu GBeëindig de diashow en keer terug naar weergavemenu.
Terug naar
weergavestand KBeëindig de diashow en keer terug naar de weergavestand.
Terug naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
224
U
CHet opnamemenu: opnameopties
Druk op G en selecteer de tab C (opnamemenu) om het opnamemenu weer te geven.
Het opnamemenu bevat de volgende opties:
Opmerking: afhankelijk van de camera-instellingen zijn sommige opties grijs aangeduid en dus niet
beschikbaar.
Voor informatie over de beschikbare opties in elke opnamestand, zie pagina 321.
Selecteer Ja om de opties van het opnamemenu te herstellen naar
hun standaardwaarden (0324).
G-knop
Optie 0
Opnamemenu terugzetten 224
Opslagmap 225
Naamgeving bestanden 226
Functie van kaart in sleuf 2 69
Beeldkwaliteit 66
Beeldformaat 68
Beeldveld 63
JPEG-compressie 67
NEF (RAW)-opname 67
Witbalans 89
Picture Control instellen 105
Picture Control beheren 110
Kleurruimte 227
Actieve D-Lighting 113
HDR (hoog dynamisch bereik) 115
Autom. vertekeningscorrectie 227
Ruisonderdr. lange tijdopname 228
Hoge ISO-ruisonderdrukking 228
ISO-gevoeligheid instellen 79
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) 127
Meervoudige belichting 141
Intervalopname 145
Filminstellingen 169
Optie 0
Opnamemenu terugzetten G-knop Copnamemenu
225
U
Selecteer de map waarin de navolgende beelden worden opgeslagen.
❚❚ Mappen op mapnummer selecteren
1Kies Map selecteren op nummer.
Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2.
Het rechts getoonde dialoogvenster wordt
weergegeven.
2Kies een mapnummer.
Druk op 4 of 2 om een cijfer te markeren, druk op 1 of 3 om te wijzigen.
Als er al
een map met het geselecteerde nummer bestaat, wordt er een W, X of
Y-pictogram links van het mapnummer weergegeven:
W : map is leeg.
X : map is gedeeltelijk vol.
Y : map bevat 999 foto’s of een foto met het nummer 9999.
Er kunnen geen
foto’s meer worden opgeslagen in deze map.
De kaart waarop de map is opgeslagen, wordt getoond door het
kaartsleufpictogram in de rechterbovenhoek van het dialoogvenster Map
selecteren op nummer.
De kaart gebruikt voor nieuwe mappen is afhankelijk van
de huidige geselecteerde optie voor Functie van kaart in sleuf 2 (069).
3Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op J om de bewerking te voltooien en keer terug naar het opnamemenu (om
af te sluiten zonder de opslagmap te kiezen, druk op de G-knop). Als er nog geen
map met het opgegeven nummer bestaat, zal een nieuwe map worden
aangemaakt. De volgende foto’s zullen worden opgeslagen in de geselecteerde
map, tenzij deze al vol is.
Opslagmap G-knop Copnamemenu
DMap- en bestandsnummers
Als de huidige map nummer 999 heeft en 999 foto’s of een foto met het nummer 9999 bevat, zal
de ontspanknop worden uitgeschakeld en kunnen er geen foto’s meer worden gemaakt.
Maak
een map aan met een nummer dat lager is dan 999 om het fotograferen voort te zetten of
selecteer een bestaande map met een nummer lager dan 999 en minder dan 999 afbeeldingen.
AOpstarttijd
Als de geheugenkaart een zeer groot aantal bestanden of mappen bevat, kan het langer duren
voordat de camera is opgestart.
226
U
❚❚ Mappen uit een lijst selecteren
1Kies Map selecteren in lijst.
Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2.
2Markeer een map.
Druk op 1 of 3 om een map te markeren.
3Selecteer de gemarkeerde map.
Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en naar het opnamemenu terug
te keren.
De navolgende opnamen zullen in de geselecteerde map worden
opgeslagen.
Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit “DSC_” of, in het geval
van afbeeldingen die Adobe RGB kleurruimte gebruiken, “_DSC”, gevolgd door een getal
van vier cijfers en een extensie van drie letters (vb. “DSC_0001.JPG”). De optie
Naamgeving bestanden wordt gebruikt om drie letters te selecteren om het gedeelte
“DSC” van de bestandsnaam te vervangen. Voor informatie over het bewerken van
bestandsnamen, zie pagina 111.
Naamgeving bestanden G-knop Copnamemenu
AExtensies
De volgende extensies worden gebruikt: “.NEF” voor NEF (RAW)-afbeeldingen, “.JPG” voor
JPEG-afbeeldingen, “.MOV” voor films en “.NDF” voor stofreferentiegegevens. De NEF- en
JPEG-bestanden van elk paar foto’s dat met de beeldkwaliteitsinstelling NEF (RAW) + JPEG wordt
gemaakt, krijgen dezelfde bestandsnaam maar een andere extensie.
227
U
De kleurruimte bepaalt het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie.
Kies
sRGB voor foto’s die “onbewerkt” worden afgedrukt of gebruikt, zonder verdere
aanpassing.
Adobe RGB heeft een breder kleurbereik en wordt aanbevolen voor
afbeeldingen die uitgebreid bewerkt of geretoucheerd zullen worden nadat ze de
camera hebben verlaten.
Selecteer Aan om tonvormige vertekening in foto’s gemaakt met
een groothoekobjectief en om kussenvormige vertekening in foto’s
met lange objectieven te verminderen (merk op dat het kan
voorkomen dat de zichtbare hoeken in de zoeker uit de
uiteindelijke foto worden gesneden en dat de benodigde tijd voor
het verwerken van de foto’s voordat het opnemen begint, groter
wordt).
Deze opties zijn niet van toepassing op films en is alleen beschikbaar voor type
G- en D-objectieven (pc, fisheye en sommige andere objectieven uitgezonderd);
resultaten worden niet gegarandeerd voor andere objectieven.
Kleurruimte G-knop Copnamemenu
AKleurruimte
Kleurruimtes bepalen de overeenkomst tussen kleuren en de numerieke waarden waarmee ze in
een digitaal beeldbestand worden aangegeven.
De sRGB-kleurruimte wordt veel gebruikt, terwijl
de Adobe RGB-kleurruimte typisch wordt gebruikt in uitgeverijen en commerciële drukkerijen.
sRGB wordt aanbevolen wanneer u foto’s maakt die zonder wijziging worden afgedrukt of
worden weergegeven in toepassingen die geen kleurbeheer ondersteunen, of wanneer u foto’s
maakt die worden afgedrukt met ExifPrint, de optie voor direct afdrukken van sommige
consumentenprinters of commerciële afdrukservices.
Adobe RGB-foto’s kunnen bovendien
worden afgedrukt met behulp van deze opties, maar kleuren zullen minder levendig zijn.
JPEG-foto’s die zijn gemaakt met de kleurruimte Adobe RGB zijn DFC-compatibel; toepassingen
en printers die DFC ondersteunen zullen automatisch de juiste kleurruimte selecteren.
Als de
toepassing of het apparaat geen DCF ondersteunt, selecteer dan de juiste kleurruimte
handmatig.
Voor meer informatie, raadpleeg de documentatie meegeleverd met de toepassing
of het apparaat.
ANikon software
ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (los verkrijgbaar) selecteren automatisch de juiste
kleurruimte bij het openen van foto’s die met deze camera zijn gemaakt.
Autom. vertekeningscorrectie G-knop Copnamemenu
ARetoucheren: vertekeningscorrectie
Voor informatie over het maken van kopieën van bestaande foto's met verminderde tonvormige
of kussenvormige vertekening, zie pagina 285.
228
U
Als Aan is geselecteerd, worden foto’s die zijn gemaakt bij
sluitertijden langer dan 1 sec. verwerkt om ruis te verminderen
(heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of waas). De
vereiste tijd voor het verwerken wordt grofweg verdubbeld;
tijdens deze bewerking knippert “lm” in de
sluitertijdweergave/diafragmaweergave en kunnen er geen
foto’s worden gemaakt (als de camera wordt uitgeschakeld
voordat de bewerking is voltooid, zal de foto worden
opgeslagen maar wordt de ruisonderdrukking niet uitgevoerd).
In de continue
ontspanstand daalt de beeldsnelheid en neemt tijdens de bewerking van foto’s de
capaciteit van het buffergeheugen af.
Ruisonderdrukking lange tijdopname is niet
beschikbaar tijdens filmopname.
Foto’s die bij hoge ISO-gevoeligheden zijn gemaakt, kunnen worden bewerkt om “ruis” te
verminderen.
Ruisonderdr. lange tijdopname
(Ruisonderdrukking lange tijdopname) G-knop Copnamemenu
Hoge ISO-ruisonderdrukking G-knop Copnamemenu
Optie Beschrijving
Hoog Verminder ruis (willekeurige heldere pixels, lijnen of waas) voornamelijk in foto’s
gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden.
Kies uit de hoeveelheid ruisonderdrukking
uitgevoerd door Hoog, Normaal en Laag.
Normaal
Laag
Uit
Ruisonderdrukking wordt alleen uitgevoerd bij ISO-gevoeligheden van ISO 1250 en
hoger.
De hoeveelheid ruisonderdrukking is minder dan de hoeveelheid die wordt
uitgevoerd wanneer Laag is geselecteerd voor Hoge ISO-ruisonderdrukking.
230
U
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar:
Opmerking: afhankelijk van de camera-instellingen zijn sommige opties grijs aangeduid en dus niet
beschikbaar.
Voor informatie over de beschikbare opties in elke opnamestand, zie pagina 321.
Wanneer de instellingen in de huidige bank werden gewijzigd vanuit standaardwaarden (0325),
zal een sterretje verschijnen naast de gewijzigde instellingen op het tweede niveau van het menu
Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instelling 0
Herstel pers. instellingen 231
aAutofocus
a1 Selectie AF-C-prioriteit 231
a2 Selectie AF-S-prioriteit 231
a3 Focus-tracking met Lock-On 232
a4 Verlichting scherpstelpunt 232
a5 Doorloop scherpstelpunt 232
a6 Aantal scherpstelpunten 233
a7 Ingeb. AF-hulpverlichting 233
bLichtmeting/belichting
b1 Stapgrootte ISO-gevoeligh. 234
b2 Stapgrootte inst. belichting 234
b3 Eenv. belichtingscorrectie 235
b4 Centrumgericht meetveld 236
b5 Fijnafst. voor opt. belichting 236
cTimers/AE-vergrendeling
c1 AE-vergrend. ontspanknop 236
c2 Stand-by-timer 237
c3 Zelfontspanner 237
c4 Monitor uit 238
c5 Wachttijd afstandsb. (ML-L3) 238
dOpnemen/weergeven
d1 Signaal 238
d2 Rasterweergave in zoeker 239
d3 ISO tonen en aanpassen 239
d4 Schermtips 239
d5 Opnamesnelheid CL-stand 239
d6 Max. aant. continu-opnamen 240
d7 Opeenvolgende nummering 240
d8 Informatieweergave 241
dOpnemen/weergeven
d9 Lcd-verlichting 241
d10 Belichtingsvertragingsstand 241
d11 Flitswaarschuwing 241
d12 MB-D15 batterijen 242
d13 Batterijvolgorde 243
eBracketing/flits
e1 Flitssynchronisatiesnelheid 244
e2 Langste sluitertijd bij flits 245
e3 Flitserregeling ingeb. flitser 246
e4 Belichtingscorr. voor flitser 250
e5 Testflits 251
e6 Inst. voor autom. bracketing 251
e7 Bracketingvolgorde 251
fBediening
f1 OK-knop 252
f2 Fn-knop toewijzen 253
f3 Voorbeeldknop toewijzen 255
f4 AE-L/AF-L-knop toewijzen 256
f5 Functie instelschijven inst. 257
f6 Knop loslaten voor instelsch. 258
f7 Ontspannen bij geen kaart 258
f8 Aanduidingen omkeren 258
f9 Knop 4 MB-D15 toewijzen 259
gFilm
g1 Fn-knop toewijzen 259
g2 Voorbeeldknop toewijzen 260
g3 AE-L/AF-L-knop toewijzen 260
g4 Ontspanknop toewijzen 260
Persoonlijke instelling 0
233
U
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor handmatige
scherpstelpuntselectie.
Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat
branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
a6: Aantal scherpstelpunten G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
B51 punten Kies uit de rechts aangeduide 51 scherpstelpunten.
A11 punten Kies uit de rechts aangeduide 11 scherpstelpunten.
Gebruik voor snelle scherpstelpuntselectie.
a7: Ingeb. AF-hulpverlichting G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
Aan
De AF-hulpverlichting gaat branden bij weinig licht (alleen zoekerfotografie).
De
AF-hulpverlichting is alleen beschikbaar als aan de twee volgende voorwaarden wordt
voldaan:
1. AF-S is geselecteerd voor autofocusstand (071) of enkelvoudige servo-autofocus is
geselecteerd wanneer de camera in AF-A-stand staat.
2. Automatisch veld-AF is gekozen voor AF-veldstand (073) of enkelpunts- of
dynamisch veld-AF is gekozen en het middelste scherpstelpunt is geselecteerd.
Uit De AF-hulpverlichting gaat niet branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
Bij
weinig licht kan de camera mogelijk niet scherpstellen met autofocus.
ADe AF-hulpverlichting
Verwijder zonnekappen bij het gebruik van de AF-hulpverlichting.
AZie ook
Voor informatie over de opnamestanden waarin AF-hulp beschikbaar is, zie pagina 321.
Zie
pagina 301 voor beperkingen aangaande de objectieven die geschikt zijn voor AF-hulp.
234
U
Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan
de ISO-gevoeligheid.
Indien mogelijk wordt de instelling van de
huidige ISO-gevoeligheid behouden wanneer de stapgrootte
wordt gewijzigd.
Als de huidige instelling niet beschikbaar is bij de
nieuwe stapgrootte, dan wordt ISO-gevoeligheid afgerond op de
dichtstbijzijnde beschikbare instelling.
Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan
sluitertijd, diafragma, belichting, flitscorrectie en bracketing.
b: Lichtmeting/belichting
b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
b2: Stapgrootte inst. belichting G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
235
U
Deze optie bepaalt of de knop E nodig is om de belichtingscorrectie in te stellen (086).
Indien Aan (automatisch herstellen) of Aan is geselecteerd, zal de 0 in het midden van
de belichtingsweergave knipperen zelfs wanneer de belichtingscorrectie staat ingesteld
op ±0.
b3: Eenv. belichtingscorrectie G-knop Amenu Persoonlijke
instellingen
Optie Beschrijving
Aan
(automatisch
herstellen)
Belichtingscorrectie wordt ingesteld door aan één van de instelschijven te draaien
(zie de onderstaande opmerking).
De instelling geselecteerd met behulp van de
instelschijf wordt teruggezet wanneer de camera uitschakelt of de stand-by-timer
afloopt (instellingen voor belichtingscorrectie geselecteerd met behulp van de
E-knop worden niet teruggezet).
Aan
Zoals hierboven, behalve dat de waarde voor belichtingscorrectie die is
geselecteerd met de instelschijf niet wordt teruggezet wanneer de camera
uitschakelt of de stand-by-timer afloopt.
Uit Belichtingscorrectie wordt ingesteld door de E-knop in te drukken en aan de
hoofdinstelschijf te draaien.
AVerwissel hoofd/secundair
De instelschijf die wordt gebruikt voor het instellen van belichtingscorrectie wanneer Aan
(automatisch herstellen) of Aan is geselecteerd voor persoonlijke instelling
b3 (Eenv. belichtingscorrectie) hangt af van de optie die is geselecteerd voor persoonlijke
instelling f5 (Functie instelschijven inst.)> Verwissel hoofd/secundair (0257).
Functie instelschijven inst. > Verwissel hoofd/secundair
Uit Aan
Stand
PSecundaire instelschijf Secundaire instelschijf
SSecundaire instelschijf Hoofdinstelschijf
AHoofdinstelschijf Secundaire instelschijf
MN.v.t.
AISO/eenvoudige ISO
Persoonlijke instelling b3 (Eenv. belichtingscorrectie) kan niet worden gebruikt met
persoonlijke instelling d3 (ISO tonen en aanpassen)> ISO/eenvoudige ISO.
Het aanpassen van
een van deze items zet het overgebleven item terug; er wordt een bericht weergegeven wanneer
het item wordt teruggezet.
237
U
Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen
handelingen worden uitgevoerd. De sluitertijd- en
diafragmaweergaven op het bedieningspaneel en in de zoeker
worden automatisch uitgeschakeld wanneer de timer afloopt.
Kies een kortere uitschakelperiode van de stand-by-timer voor een
langere gebruiksduur van de batterij.
Kies de wachttijd van de ontspanknop, het aantal gemaakte
opnamen en het interval tussen twee opnamen in de
zelfontspannerstand (059).
Vertraging zelfontspanner: kies de lengte van de
ontspanknopvertraging.
Aantal opnamen: Druk op 1 en 3 om het aantal gemaakte
opnamen te kiezen telkens wanneer de ontspanknop wordt
ingedrukt.
Interval tussen opnamen: kies het interval tussen de opnamen
wanneer het Aantal opnamen meer dan 1 is.
c2: Stand-by-timer G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
c3: Zelfontspanner G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
238
U
Kies hoe lang de monitor ingeschakeld blijft wanneer er geen
handelingen worden uitgevoerd tijdens weergave (Weergave;
standaard op 10 sec.) en controlebeeld (Controlebeeld; standaard
op 4 sec.), wanneer menu’s (Menu’s; standaard op 1 minuut) of
informatie (Informatieweergave; standaard op 10 sec.) wordt
weergegeven, of tijdens livebeeld en filmopname (Livebeeld;
standaard op 10 minuten).
Kies een kortere uitschakelperiode als u de batterij wilt
sparen.
Kies hoe lang de camera stand-by zal blijven in de
afstandsbedieningsstand (0127).
Indien er geen handelingen
worden uitgevoerd voor de geselecteerde periode, zal opname op
afstand eindigen en wordt Uit automatisch geselecteerd voor
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) in het opnamemenu.
Kies
kortere tijden voor een langere gebruiksduur van de batterij.
Kies de toonhoogte en het volume van het signaal dat klinkt wanneer de camera
scherpstelt met behulp van enkelvoudige servo-AF (AF-S of wanneer enkelvoudige
servo-AF is geselecteerd voor AF-A; 071), wanneer de scherpstelling vergrendelt tijdens
livebeeldfotografie terwijl de ontspanner aftelt in de standen zelfontspanner (059) en
vertraagd op afstand (0127), wanneer een foto direct op afstand of in de stand spiegel
omhoog op afstand (0127) wordt gemaakt of als u een foto probeert te maken terwijl de
geheugenkaart is vergrendeld (031).
Merk op dat er geen signaal klinkt in filmlivebeeld
(0161) of de stand stil ontspannen (stand J; 057), ongeacht of de optie wel of niet is
geselecteerd.
Volume: kies 3 (hoog), 2 (middel), 1 (laag) of Uit (dempen).
Wanneer er een andere optie dan Uit is geselecteerd, verschijnt
c in het informatiescherm.
Toonhoogte: kies Hoog of Laag.
c4: Monitor uit G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
c5: Wachttijd afstandsb. (ML-L3) G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
d: Opnemen/weergeven
d1: Signaal G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
239
U
Kies Aan om ter referentie on-demand rasterlijnen in de zoeker
(09) weer te geven bij het samenstellen van foto’s met behulp van
het beeldveld in DX-formaat (063).
Als ISO-gevoeligheid of ISO/eenvoudige ISO is geselecteerd, toont het
bedieningspaneel ISO-gevoeligheid in plaats van het aantal resterende opnamen.
Als
ISO/eenvoudige ISO is geselecteerd, kan ISO-gevoeligheid worden ingesteld in de
standen P en S door aan de secundaire instelschijf te draaien of in stand A door aan de
hoofdinstelschijf te draaien.
Selecteer Beeldteller om het aantal resterende belichtingen
in het bedieningspaneel weer te geven.
Kies Aan om tool-tips weer te geven voor items die in het
informatiescherm zijn geselecteerd (012).
Kies de maximale beeldsnelheid in de stand CL (continu lage
snelheid) (057; bij intervalfotografie bepaalt deze instelling ook
de beeldsnelheid in de ontspanstand voor enkel beeld).
d2: Rasterweergave in zoeker G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
d3: ISO tonen en aanpassen G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
d4: Schermtips G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
d5: Opnamesnelheid CL-stand G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
240
U
Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt in een
enkelvoudige serieopname in de continustand kan worden ingesteld op een waarde
tussen 1 en 100.
Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst
gebruikte bestandsnummer met één en wordt deze naam voor het
nieuwe bestand gebruikt.
Deze optie regelt of de
bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer
wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart
wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera
wordt geplaatst.
d6: Max. aant. continu-opnamen G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
AHet buffergeheugen
Ongeacht de gekozen optie voor persoonlijke instelling d6, neemt de opnamesnelheid af als het
buffergeheugen vol raakt (t00).
Zie pagina 348 voor meer informatie over de capaciteit van het
buffergeheugen.
d7: Opeenvolgende nummering G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
Aan
Wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of
een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst, gaat de
bestandsnummering verder vanaf het laatst gebruikte nummer of vanaf het hoogste
nummer in de huidige map, afhankelijk van welk getal het hoogste is.
Als er een foto
is gemaakt terwijl de huidige map een foto met het nummer 9999 bevat, wordt
automatisch een nieuwe map aangemaakt en begint de bestandsnummering weer bij
0001.
Uit
De bestandsnummering begint weer bij 0001 wanneer een nieuwe map wordt
aangemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart
in de camera wordt geplaatst.
Merk op dat er automatisch een nieuwe map wordt
aangemaakt als er een foto wordt gemaakt terwijl de huidige map 999 foto’s bevat.
Terugzetten
Hetzelfde als bij Aan, behalve dat de volgende foto die u maakt een bestandsnummer
krijgt dat één hoger is dan het hoogste bestandsnummer in de huidige map.
Als de
map leeg is, wordt de bestandsnummering teruggezet naar 0001.
DOpeenvolgende nummering
Als de huidige map nummer 999 heeft en 999 foto’s of een foto met het nummer 9999 bevat,
wordt de ontspanknop uitgeschakeld en kunnen geen foto’s meer worden gemaakt.
Kies
Terugzetten voor persoonlijke instelling d7 (Opeenvolgende nummering) en formatteer
vervolgens de huidige geheugenkaart of plaats een nieuwe geheugenkaart.
241
U
Als Automatisch (v) is geselecteerd, verandert de kleur van de tekens in de
informatieweergave (010) automatisch van zwart in wit of van wit in zwart om te zorgen
voor voldoende contrast met de achtergrond.
Om altijd dezelfde kleur letters te
gebruiken, selecteer Handmatig en kies Donker op licht (w; zwarte letters) of Licht op
donker (x; witte letters).
De helderheid van de monitor wordt automatisch aangepast
voor een maximaal contrast met de geselecteerde tekstkleur.
Als Uit is geselecteerd, brandt de achtergrondverlichting van het
bedieningspaneel (lcd-verlichting) alleen als de hoofdschakelaar
naar D is gedraaid.
Als Aan is geselecteerd, zal het
bedieningspaneel oplichten telkens wanneer de stand-by-timer
actief is (038).
Selecteer Uit voor een langere gebruiksduur van de
batterij.
In situaties waar de minste camerabeweging een foto onscherp kan
maken, selecteer 1 sec., 2 sec. of 3 sec. om de ontspanknop één,
twee of drie seconden te vertragen na het opklappen van de
spiegel.
Als Aan is geselecteerd, zal de flitsgereedaanduiding (c) knipperen in de zoeker indien de
flitser vereist is om optimale belichting te verzekeren.
d8: Informatieweergave G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
Donker op licht Licht op donker
d9: Lcd-verlichting G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
d10: Belichtingsvertragingsstand
G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
d11: Flitswaarschuwing G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
249
U
6Stel de opname samen.
Stel de opname samen en stel de flitsers op, zoals hieronder wordt aangegeven.
Houd er rekening mee dat de maximale afstand waarop de externe flitsers kunnen
worden geplaatst, afhangt van de opnameomstandigheden.
7Configureer de externe flitsers.
Zet alle externe flitsers aan, pas de groepsinstellingen naar wens aan en stel ze in op
het kanaal dat is geselecteerd in stap 4. Raadpleeg de gebruikshandleiding van de
flitser voor informatie.
8Klap de ingebouwde flitser op.
Druk op de M (Y)-knop om de ingebouwde flitser op te klappen.
Merk op dat zelfs
als –– is geselecteerd voor Ingeb. flitser > Stand, de ingebouwde flitser moet zijn
opgeklapt, zodat deze monitorvoorflitsen kan afgeven.
9Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Na controle of het flitsgereedlampje op de camera en de flitsgereedlampjes op alle
andere flitsers branden, kadreer, stel scherp en maak de foto.
Flitswaardevergrendeling (0125) kan naar wens worden gebruikt.
60° of minder
30° of
minder
10 m
of minder
30° of minder
60° of minder
5m
of minder
5m
of minder
Camera
(ingebouwde flitser)
De draadloze
bedieningssensoren op
flitsers moeten naar de
camera zijn gericht.
250
U
Kies hoe de camera het flitsniveau aanpast wanneer de belichtingscorrectie wordt
gebruikt.
ADe weergave van de flitssynchronisatiestand
M verschijnt niet in de bedieningspaneelweergave van de flitssynchronisatiestand wanneer –– is
geselecteerd voor Ingeb. flitser >Stand.
AFlitscorrectie
De flitscorrectiewaarde die is geselecteerd met de M (Y)-knop en de secundaire instelschijf wordt
opgeteld bij de flitscorrectiewaarden die zijn geselecteerd voor de ingebouwde flitser, groep A en
groep B in het menu Commanderstand.
Het pictogram Y wordt in het bedieningspaneel en in
de zoeker weergegeven als een andere flitscorrectiewaarde dan ±0 is geselecteerd voor
Ingeb. flitser >DDL.
Het pictogram Y knippert wanneer de ingebouwde flitser in de stand M
staat.
DCommanderstand
Plaats de sensorvensters op de externe flitsers om het licht van de ingebouwde flitser te
detecteren (let vooral op als de camera niet op een statief is gemonteerd).
Zorg dat er geen direct
licht of sterke reflecties van de externe flitsers in het objectief van de camera (in DDL-stand) of op
de fotocellen van de externe flitsers (in AA-stand) vallen, aangezien dit de belichting kan
verstoren.
Kies lage ISO-gevoeligheden of een kleine diafragma’s (hoge f-waarden) om te
voorkomen dat timerflitsen van de ingebouwde flitser zichtbaar zijn in foto’s die op korte afstand
worden gemaakt, of gebruik een optioneel SG-3IR-infraroodfilter voor de ingebouwde flitser.
Een
SG-3IR is vereist voor het beste resultaat met synchronisatie op het tweede gordijn, waarbij de
timerflitsen helderder zijn.
Maak na het plaatsen van de externe flitsers een testopname en bekijk
de resultaten in de cameramonitor.
Hoewel er geen beperkingen gelden voor het aantal externe flitsers dat kan worden gebruikt, is
drie uit praktisch oogpunt het maximum.
Bij meer dan drie flitsers zal het resultaat nadelig
worden beïnvloed door het licht van de externe flitsers.
e4: Belichtingscorr. voor flitser G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
YE Heel beeld Zowel flitsniveau als belichtingscorrectie worden aangepast om de
belichting over het hele beeld te wijzigen.
EAlleen achtergrond Belichtingscorrectie is enkel van toepassing op de achtergrond.
251
U
Als Aan is geselecteerd wanneer de camera wordt gebruikt met de
ingebouwde flitser of een optionele CLS-compatibele flitser
(0305), wordt een testflits afgegeven wanneer de voorbeeldknop
voor scherptediepte op de camera wordt ingedrukt (050).
Er
wordt geen testflits afgegeven als Uit is geselecteerd.
Kies de instelling of instellingen met bracketing wanneer automatische bracketing
(0133) van kracht is.
Kies AE & flits (j) om zowel belichting als flitssterkte met
bracketing uit te voeren, Alleen AE (k) om enkel belichting met bracketing uit te voeren,
Alleen flits (l) om enkel flitssterkte met bracketing uit te voeren,
Witbalansbracketing (m) om witbalansbracketing (0137) of ADL-bracketing (y) om
bracketing met Actieve D-Lighting (0139) uit te voeren.
Houd er rekening mee dat
witbalansbracketing niet beschikbaar is bij de beeldkwaliteitsinstellingen NEF (RAW) of
NEF (RAW) + JPEG.
Bij de standaardinstelling van MTR > onder > over (H), worden belichting, flitser en
witbalansbracketing uitgevoerd in de volgorde zoals beschreven op pagina 133 en 137.
Als Onder > MTR > over (I) is geselecteerd, zal de opname worden voortgezet in
volgorde van de laagste tot de hoogste waarde.
Deze instelling heeft geen invloed op
ADL-bracketing.
e5: Testflits G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
e6: Inst. voor autom. bracketing G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
e7: Bracketingvolgorde G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
252
U
Deze optie bepaalt de functie die is toegewezen aan de J-knop tijdens zoekerfotografie,
weergave en livebeeld (het indrukken van J start filmweergave wanneer een film
schermvullend wordt weergegeven, ongeacht de geselecteerde optie).
❚❚ Opnamestand
❚❚ Weergavestand
❚❚ Livebeeld
f: Bediening
f1: OK-knop G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
Optie Functie toegewezen aan J-knop
JMiddelste scherpstelp. select. Selecteer het middelste scherpstepunt.
KActieve scherpstelpunt mark. Markeer het actieve scherpstelpunt.
Geen functie Geen.
Optie Functie toegewezen aan J-knop
nMiniatuur aan/uit Schakelt tussen schermvullende en miniatuurweergave.
oHistogrammen weergeven
In zowel schermvullende als miniatuurweergave wordt een
histogram (0189) weergegeven terwijl de J-knop wordt
ingedrukt.
XZoom aan/uit
Schakelt tussen schermvullende of miniatuurweergave en
zoomweergave.
Kies de begininstelling voor zoom uit Lage
zoom, Gemiddelde zoom en Hoge zoom.
De zoomweergave
concentreert zich op het actieve scherpstelpunt.
pSleuf en map selecteren Geef het selectievenster voor de sleuf en map weer (0186).
Optie Functie toegewezen aan J-knop
JMiddelste scherpstelp. select. Het indrukken van de J-knop in livebeeld selecteert het
middelste scherpstelpunt.
XZoom aan/uit
Druk op de J-knop om tussen zoom aan en zoom uit te
schakelen.
Kies de begininstelling voor zoom uit Lage zoom,
Gemiddelde zoom en Hoge zoom.
De zoomweergave
concentreert zich op het actieve scherpstelpunt.
Geen functie Het indrukken van de J-knop heeft geen effect in livebeeld.
253
U
Kies de functie die wordt vervuld door de Fn-knop, door de knop
zelf (Indrukken) of bij gebruik in combinatie met de instelschijven
(Indrukken + instelschijven).
❚❚ Indrukken
Het selecteren van Indrukken geeft de volgende opties weer:
f2: Fn-knop toewijzen G-knop Amenu Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
qVoorbeeld Druk op de Fn-knop om een voorbeeld van de scherptediepte te
bekijken (050).
rFlitswaardevergrendeling
Druk op de Fn-knop om de flitswaarde te vergrendelen (alleen
ingebouwde flitser en compatibele optionele flitsers, 0125, 305).
Druk opnieuw om de flitswaardevergrendeling te annuleren.
BAE/AF-vergrendeling Scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl de Fn-knop wordt
ingedrukt.
CAE-vergrendeling Belichting vergrendelt terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt.
EAE-vergrendeling (vast)
Belichting vergrendelt wanneer de Fn-knop wordt ingedrukt en blijft
vergrendeld totdat de knop voor de tweede keer wordt ingedrukt of
de stand-by-timer afloopt.
FAF-vergrendeling Scherpstelling vergrendelt terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt.
AAF-ON Het indrukken van de Fn-knop stelt autofocus in werking.
De
ontspanknop kan niet worden gebruikt om scherp te stellen.
sFlitser uit De flitser flitst niet in foto's die zijn gemaakt terwijl de Fn-knop wordt
ingedrukt.
tBracketingserie
Als de Fn-knop wordt ingedrukt terwijl belichtings-, flits- of ADL-
bracketing actief is in enkel beeld of de stand stil ontspannen,
worden alle opnamen in het huidige bracketingprogramma
gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Als
witbalansbracketing actief is of de continue ontspanstand (stand CH
of CL) is geselecteerd, herhaalt de camera de bracketingserie terwijl
de ontspanknop wordt ingedrukt.
e+NEF (RAW)
Als de beeldkwaliteit is ingesteld op JPEG Fijn, JPEG Normaal of
JPEG Basis, dan wordt “RAW” weergegeven in het bedieningspaneel
en zal een NEF (RAW)-kopie opgenomen worden bij de
eerstvolgende foto die wordt gemaakt nadat op de Fn-knop is
gedrukt (om NEF/RAW-kopieën te maken van een reeks foto's, houdt
dan de ontspanknop tussen de opnamen half ingedrukt). Als u wilt
afsluiten zonder een NEF (RAW)-kopie op te slaan, druk dan opnieuw
op de Fn-knop.
LMatrixmeting Matrix is actief terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt.
MCentrumgerichte meting Centrumgerichte meting is actief terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt.
NSpotmeting Spotmeting is geactiveerd terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt.
264
U
3Verzamel stof-referentiegegevens.
Druk de ontspanknop volledig in om stof-referentiegegevens te verzamelen.
De
monitor schakelt uit zodra de ontspanknop wordt ingedrukt.
Merk op dat
ruisonderdrukking zal worden uitgevoerd als het onderwerp slecht belicht is, en zo
de opnametijden verhoogt.
Als het referentievoorwerp te licht of te donker is, kan de
camera mogelijk geen stof-referentiegegevens verzamelen
en wordt de rechts aangeduide melding weergegeven.
Kies
een ander referentievoorwerp en herhaal de procedure vanaf
stap 1.
Verminder flikkeringen en bandvorming bij het maken van opnamen onder tl-verlichting
en kwikdamplampen tijdens livebeeld en filmopnamen.
Kies Automatisch om de
camera automatisch de juiste frequentie te laten kiezen, of zoek handmatig naar de
frequentie van het lokale lichtnet.
DReiniging van de beeldsensor
Stof-referentiegegevens die werden opgenomen voordat beeldsensor reinigen wordt
uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt op beelden die werden gemaakt nadat beeldsensor
reinigen werd uitgevoerd.
Selecteer Sensor reinigen en dan starten alleen als
stof-referentiegegevens niet worden gebruikt met bestaande foto’s.
AStof-referentiegegevens
Dezelfde referentiegegevens kunnen worden gebruikt voor foto’s
genomen met verschillende objectieven of met verschillende
diafragma’s.
Referentiefoto’s kunnen niet worden bekeken met behulp
van beeldbewerkingssoftware.
Een rasterpatroon wordt weergegeven
wanneer referentiefoto's op de camera worden bekeken.
Flikkerreductie G-knop Bsetup-menu
AFlikkerreductie
Als Automatisch niet in staat is de gewenste resultaten te produceren en u niet weet welke
frequentie het lokale lichtnet heeft, test dan zowel de optie 50 als 60 Hz en kies de optie die de
beste resultaten produceert.
Flikkerreductie produceert mogelijk niet de gewenste resultaten als
het onderwerp erg helder is. In dat geval moet u stand A of M selecteren en kies een kleiner
diafragma (hogere f-waarde) voordat livebeeld wordt gestart.
265
U
Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in, kies de weergavevolgorde voor de datum en
schakel zomertijd in of uit (028).
Kies een taal voor cameramenu’s en berichten.
Foto’s die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie
van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens weergave
(0185) of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2
(apart verkrijgbaar; 0309).
De volgende oriëntaties worden vastgelegd:
De oriëntatie van de camera wordt niet vastgelegd als Uit is geselecteerd.
Kies deze optie
bij het pannen of fotograferen met het objectief omhoog of omlaag is gericht.
Tijdzone en datum G-knop Bsetup-menu
Optie Beschrijving
Tijdzone Kies een tijdzone.
De cameraklok wordt automatisch ingesteld op de tijd in de
nieuwe tijdzone.
Datum en tijd Stel de cameraklok in.
Als de klok niet is ingesteld, zal een knipperend
B-pictogram in het informatiescherm verschijnen.
Datumnotatie Kies de volgorde waarin dag, maand en jaar worden weergegeven.
Zomertijd Schakel zomertijd in of uit.
De cameraklok wordt automatisch een uur
vooruit- of teruggezet.
De standaardinstelling is Uit.
Taal (Language) G-knop Bsetup-menu
Automatische beeldrotatie G-knop Bsetup-menu
Liggend (landschap) Camera 90° rechtsom
gedraaid
Camera 90° linksom
gedraaid
ADraai portret
Om staande foto’s “staand” (portretstand) weer te geven tijdens weergave, selecteer Aan voor de
optie Draai portret in het weergavemenu (0222).
266
U
Bekijk informatie over de batterij die momenteel in de camera is
geplaatst.
Voeg commentaar toe aan nieuwe foto’s op het moment dat ze worden genomen.
Commentaar kan als metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (los
verkrijgbaar; 0309) worden bekeken.
Het commentaar is tevens zichtbaar op de pagina
met opnamegegevens in het foto-informatiescherm (0190).
De volgende opties zijn
beschikbaar:
Commentaar invoeren: voer commentaar in zoals beschreven op pagina 111.
Commentaar kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Commentaar toevoegen: selecteer deze optie om het
commentaar aan alle volgende foto’s toe te voegen.
Commentaar toevoegen kan worden in- of uitgeschakeld door
deze optie te markeren en op 2 te drukken.
Druk op J om af te
sluiten na het kiezen van de gewenste instelling.
Batterij-informatie G-knop Bsetup-menu
Item Beschrijving
Lading Het huidige batterijniveau wordt uitgedrukt in percentages.
Aantal opn.
Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen met de huidige batterij sinds de
batterij voor het laatst werd opgeladen.
Merk op dat de camera soms de sluiter
ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de
witbalansvoorinstelling.
Levensduur
Een aanduiding met vijf niveaus geeft de levensduur van de batterij aan.
0 (k)
geeft aan dat de batterij de maximale levensduur heeft bereikt, 4 (l) geeft aan dat
de levensduur van de batterij is verstreken en dat ze moet worden vervangen.
Merk op dat batterijen die zijn opgeladen bij temperaturen lager dan ongeveer
5 °C mogelijk een tijdelijke daling in levensduur vertonen; het scherm voor de
levensduur van de batterij zal echter naar normale stand terugkeren eens de
batterij is herladen op een temperatuur van ongeveer 20 °C of hoger.
AHet MB-D15 battery pack
Het scherm voor het MB-D15 battery pack wordt rechts weergegeven.
Als er AA-batterijen worden gebruikt, wordt het batterijniveau door een
batterijniveaupictogram aangeduid; andere items zullen niet worden
weergegeven.
Beeldcommentaar G-knop Bsetup-menu
275
U
AGeretoucheerde kopieën maken tijdens weergave
U kunt ook tijdens weergave geretoucheerde kopieën maken.
22
Geef een foto in volledig
scherm weer en druk op P.
Markeer een optie en druk
op J.
Maak een geretoucheerde
kopie.
276
U
D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s
of foto’s die met tegenlicht zijn gemaakt.
Druk op 1 of 3 om de hoeveelheid uit te voeren correctie te
kiezen.
Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden
bekeken.
Druk op J om de foto te kopiëren.
Deze optie wordt gebruikt om “rode-ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de
flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt.
De foto die is
geselecteerd voor rode-ogencorrectie kan vooraf in het bewerkingsvenster worden
bekeken.
Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie, zoals
beschreven in de volgende tabel.
Merk op dat rode-ogencorrectie mogelijk niet altijd het
verwachte resultaat oplevert en in zeer uitzonderlijke gevallen wordt toegepast op delen
van de foto die geen rode-ogencorrectie nodig hebben. Controleer het voorbeeld
zorgvuldig alvorens verder te gaan.
D-Lighting G-knop Nretoucheermenu
Voor Na
Rode-ogencorrectie G-knop Nretoucheermenu
Functie Knop Beschrijving
Inzoomen X (T)Druk op X (T) om in te zoomen, op W (S) om uit te zoomen.
Gebruik, tijdens het inzoomen op de foto, de multi-selector om delen
van het beeld te bekijken die niet op de monitor zichtbaar zijn.
Houd
de multi-selector ingedrukt om snel naar andere delen van het beeld
te gaan.
Het navigatievenster wordt weergegeven wanneer de
zoomknoppen of de multi-selector wordt ingedrukt; het gedeelte dat
momenteel zichtbaar is in de monitor wordt aangeduid door een
gele rand.
Druk op J om zoom te annuleren.
Uitzoomen W (S)
Andere delen van
het beeld bekijken
Zoom annuleren J
Kopie maken J
Als de camera rode ogen detecteert in de geselecteerde foto, wordt
een kopie gemaakt waarin het rode-ogeneffect wordt verminderd.
Er wordt geen kopie gemaakt als de camera geen rode ogen kan
detecteren.
277
U
Een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto maken.
De
geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde
uitsnede in geel wordt aangegeven; maak een uitgesneden kopie,
zoals beschreven in de volgende tabel.
0
Maak kopieën van foto’s in Zwart-wit, Sepia of
Koelblauw (blauw en wit monochroom).
Het selecteren van Sepia of Koelblauw geeft een
voorbeeld van de geselecteerde afbeelding weer; druk
op 1 om kleurverzadiging te vergroten, op 3 om te
verkleinen.
Druk op J om een monochrome kopie te
maken.
Bijsnijden G-knop Nretoucheermenu
Functie Knop Beschrijving
Formaat van uitsnede
verkleinen W (S)Druk op W (S) om het formaat van de uitsnede te verkleinen.
Formaat van uitsnede
vergroten X (T)Druk op X (T) om het formaat van de uitsnede te vergroten.
Beeldverhouding van
uitsnede wijzigen
Draai aan de instelschijf om tussen beeldverhoudingen van 3 : 2,
4 : 3, 5 : 4, 1 : 1 en 16 : 9 te schakelen.
Uitsnede positioneren
Gebruik de multi-selector om de uitsnede te positioneren.
Houd ingedrukt om de uitsnede snel naar de gewenste positie
te verplaatsen.
Kopie maken JSla de huidige uitsnede op als een afzonderlijk bestand.
ABijsnijden: beeldkwaliteit en -formaat
Kopieën die zijn gemaakt van NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG-foto’s
hebben de beeldkwaliteit (066) van JPEG Fijn; bijgesneden kopieën die
zijn gemaakt van JPEG-foto's hebben dezelfde beeldkwaliteit als het
origineel.
Het formaat van de kopie is afhankelijk van de grootte van de
uitsnede en de beeldverhouding en verschijnt linksboven in de
uitgesneden weergave.
ABijgesneden kopieën bekijken
Mogelijk is zoomweergave niet beschikbaar wanneer uitgesneden kopieën worden
weergegeven.
Monochroom G-knop Nretoucheermenu
Verzadiging
vergroten
Verzadiging
verkleinen
278
U
Kies uit de volgende kleurfiltereffecten.
Na het aanpassen van de filtereffecten zoals
hieronder beschreven, druk op J om de foto te kopiëren.
Filtereffecten G-knop Nretoucheermenu
Optie Beschrijving
Skylight
Creëert het effect van een skylightfilter, waarbij de foto
minder blauw wordt.
Het effect kan vooraf in de monitor
worden bekeken, zoals rechts aangeduid.
Warm filter
Maakt een kopie met het filtereffect van een warme
tinten, waardoor de kopie een “warme”, rode kleurzweem
krijgt.
Het effect kan vooraf in de monitor worden
bekeken.
Rood versterken
Versterk rood (Rood versterken), groen (Groen
versterken) of blauw (Blauw versterken).
Druk op 1 om
het effect te vergroten, op 3 om te verkleinen.
Groen versterken
Blauw versterken
Ster
Voegt aan lichtbronnen het effect van een stralenkrans
toe.
Aantal punten: kies uit vier, zes of acht.
Filtersterkte: kies de helderheid van de lichtbronnen
waarop het effect moet worden toegepast.
Filterhoek: kies de hoek van de punten.
Lengte van punten: kies de lengte van punten.
Bevestigen: controleer de effecten van het filter in een
voorbeeldweergave zoals de afbeelding rechts laat
zien.
Druk op X (T) om de kopie vooraf
schermvullend te bekijken.
Opslaan: maak een geretoucheerde kopie.
Zacht Voeg een zacht filtereffect toe.
Druk op 1 of 3 om de
filtersterkte te kiezen.
279
U
Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde
kleurbalans te maken zoals hieronder weergegeven.
Het effect
wordt samen met rode, groene en blauwe histogrammen (0189)
in de monitor weergegeven, zodat de verdeling van de tonen in de
kopie wordt aangegeven.
Kleurbalans G-knop Nretoucheermenu
Meer groen toevoegen
Meer blauw toevoegen
Maak een geretoucheerde kopie
Meer amber toevoegen
Meer magenta toevoegen
AZoom
Om in te zoomen op de afbeelding weergegeven op de monitor, druk op
X (T).
Het histogram wordt geactualiseerd zodat het alleen de
gegevens weergeeft voor het gedeelte van het beeld dat in de monitor
wordt aangeduid.
Terwijl het beeld is ingezoomd, druk op L (U) om te
schakelen tussen kleurbalans en zoom.
Wanneer zoom is geselecteerd,
kunt u in- en uitzoomen met X (T) en W (S) en het beeld
verschuiven met de multi-selector.
280
U
Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om er een enkele foto van
te maken die apart van de originelen wordt opgeslagen; de resultaten, die gebaseerd zijn
op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn opmerkelijk beter dan foto’s
gecombineerd in een beeldbewerkingsprogramma.
De nieuwe foto wordt opgeslagen
bij de huidige instellingen voor beeldkwaliteit- en formaat; stel eerst de beeldkwaliteit en
het beeldformaat in alvorens beelden over elkaar te plaatsen (066, 68; alle opties zijn
beschikbaar).
Kies de beeldkwaliteit NEF (RAW) om een NEF (RAW)-kopie te creëren.
1Selecteer Beeld-op-beeld.
Markeer Beeld-op-beeld in het retoucheermenu en
druk op 2.
Het rechts getoonde dialoogvenster zal worden
weergegeven, waarin Beeld 1 wordt gemarkeerd;
druk op J om een lijst van alle NEF-foto’s gemaakt
met deze camera weer te geven.
2Selecteer de eerste afbeelding.
Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor
beeld-op-beeld te markeren.
Om de gemarkeerde
foto schermvullend te bekijken, houd de
X(T)-knop ingedrukt (om beelden op andere
locaties te bekijken zoals beschreven op pagina 186,
houd D ingedrukt en druk op 1).
Druk op J om de gemarkeerde foto te
selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave.
3Selecteer de tweede afbeelding.
De geselecteerde afbeelding verschijnt als Beeld 1.
Markeer Beeld 2 en druk op J
en selecteer vervolgens
de tweede foto, zoals beschreven in stap 2.
Beeld-op-beeld G-knop Nretoucheermenu
+
281
U
4Pas versterking toe.
Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de
belichting voor beeld-op-beeld door op 1 of 3 te
drukken en de versterkingsfactor uit waarden
tussen 0,1 en 2,0 te selecteren.
Herhaal dit voor de
tweede afbeelding.
De standaardwaarde is 1,0;
selecteer 0,5 voor een halve versterking of 2,0 om de versterking te verdubbelen.
De effecten zijn zichtbaar in de Voorbld-kolom.
5Bekijk het voorbeeld van beeld-op-beeld.
Druk op 4 of 2 om de cursor in de Voorbld-kolom
te plaatsen en druk op 1 of 3 om Bld>bld te
markeren. Druk op J om een voorbeeld van beeld-
op-beeld te bekijken, zoals rechts weergegeven (om
het beeld-op-beeld zonder voorbeeldweergave op
te slaan, selecteer Opslaan).
Druk op W (S) om naar stap 4 terug te keren en
selecteer nieuwe foto’s of pas de sterkte aan.
6Sla het beeld-op-beeld op.
Druk op J terwijl het voorbeeld wordt
weergegeven om beeld-op-beeld op te slaan.
Nadat een beeld-op-beeld is gemaakt, wordt het
beeldresultaat in volledig scherm in de monitor
weergegeven.
DBeeld-op-beeld
Alleen NEF (RAW)-foto’s met hetzelfde beeldveld en dezelfde bitdiepte kunnen worden
samengevoegd.
Het beeld-op-beeld heeft dezelfde foto-informatie (inclusief opnamedatum, lichtmeting,
sluitertijd, diafragma, opnamestand, belichtingscorrectie, brandpuntafstand en beeldoriëntatie)
en waarden voor witbalans en Picture Control als de foto die geselecteerd werd voor Beeld 1.
Het
huidige beeldcommentaar wordt bij het opslaan aan de beeld-op-beeld-kopie toegevoegd;
copyrightinformatie wordt echter niet gekopieerd.
Beeld-op-beeld-kopieën die in
NEF (RAW)-formaat zijn opgeslagen, worden gecomprimeerd volgens de optie die is
geselecteerd voor Type in het menu NEF (RAW)-opname en hebben dezelfde bitdiepte als de
originele beelden; JPEG beeld-op-beeld-kopieën worden opgeslagen met behulp van
compressie voor formaatprioriteit.
282
U
JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s maken.
1Selecteer NEF (RAW)-verwerking.
Markeer NEF (RAW)-verwerking in het
retoucheermenu en druk op 2 om een
fotoselectievenster weer te geven waarin alleen
NEF (RAW)-afbeeldingen worden weergegeven die
met deze camera zijn gemaakt.
2Selecteer een foto.
Markeer een foto (om de gemarkeerde foto
schermvullend te bekijken, druk en houd de
X(T)-knop ingedrukt; om beelden op andere
locaties te bekijken zoals beschreven op pagina 186,
houd D ingedrukt en druk op 1).
Druk op J om
de gemarkeerde foto te selecteren en ga verder naar de volgende stap.
3Wijzig de instellingen voor de JPEG-kopie.
Pas de hieronder vermelde instellingen aan.
Merk op dat witbalans en
vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor meerdere belichtingen of foto’s
die zijn gemaakt met beeld-op-beeld en dat de belichtingscorrectie alleen kan
worden ingesteld op een waarde tussen –2 en +2 LW.
Het Picture Control-raster
wordt niet weergegeven als de Picture Controls zijn aangepast.
NEF (RAW)-verwerking G-knop Nretoucheermenu
Beeldkwaliteit (066)
Beeldformaat (068)
Witbalans (089)
Belichtingscorrectie (086)
Picture Control instellen (0105)
Hoge ISO-ruisonderdrukking (0228)
Kleurruimte (0227)
D-Lighting (0276)
283
U
4Kopieer de foto.
Markeer Uitvoeren en druk op J om een
JPEG-kopie van de gemarkeerde foto aan te maken
(om af te sluiten zonder de foto te kopiëren, druk op
de G-knop).
Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s.
Foto’s met een beeldverhouding van
16 : 9 (0163) kunnen niet worden gewijzigd.
1Selecteer Formaat wijzigen.
Druk op G om de menu’s weer te geven om het
formaat van de geselecteerde beelden te wijzigen
en selecteer Formaat wijzigen in het
retoucheermenu.
2Kies een bestemming.
Wanneer er twee geheugenkaarten zijn geplaatst,
kunt u een bestemming voor de bijgesneden
kopieën selecteren door Kies bestemming te
markeren en op 2 te drukken (als er slechts één
geheugenkaart is geplaatst, gaat u verder naar
Stap 3).
Het rechts getoonde menu zal worden
weergegeven; markeer een kaartsleuf en druk
op J.
3Kies een formaat.
Markeer Kies formaat en druk op 2.
De rechts getoonde opties zullen worden
weergegeven; markeer een optie en druk op J.
Formaat wijzigen G-knop Nretoucheermenu
284
U
4Kies foto's.
Markeer Selecteer foto en druk op 2.
Het rechts getoonde dialoogvenster zal worden
weergegeven; markeer foto’s met behulp van de
multi-selector en druk op de W (S)-knop om te
selecteren of deselecteren (om een gemarkeerde
foto schermvullend te bekijken, druk en houd de
X(T)-knop ingedrukt; om beelden op andere
locaties te bekijken zoals beschreven op pagina 186,
houd D ingedrukt en druk op 1).
Geselecteerde
foto's worden gemarkeerd door een 8-pictogram.
Druk op J zodra de selectie is voltooid.
5Sla de kopieën met gewijzigd formaat op.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
Markeer
Ja en druk op J om de kopieën met gewijzigd formaat op te
slaan.
Maak kopieën waarvan verzadiging en contrast zijn verbeterd.
Waar nodig wordt D-Lighting toegepast om donkere of met
tegenlicht belichte onderwerpen helderder te maken.
Druk op 1 of 3 om de mate van verbetering te kiezen.
Het effect
kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J
om de foto te kopiëren.
AKopieën met gewijzigd formaat bekijken
Mogelijk is zoomweergave niet beschikbaar wanneer kopieën met gewijzigd formaat worden
weergegeven.
ABeeldkwaliteit
Kopieën gemaakt van NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG-foto’s hebben beeldkwaliteit (066) JPEG
Fijn; kopieën gemaakt van JPEG-foto’s hebben dezelfde beeldkwaliteit als het origineel.
Snel retoucheren G-knop Nretoucheermenu
285
U
Maak een rechtgezette kopie van het geselecteerde beeld.
Druk op
2 om de foto maximaal vijf graden rechtsom te draaien in stappen
van ca. 0,25 graden, of op 4 om de foto linksom te draaien (het
effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken; merk
op dat de randen van de foto worden bijgesneden om een
rechthoekige kopie te kunnen maken).
Druk op J om de foto te
kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
Maak kopieën met minder perifere vertekening.
Selecteer
Automatisch om de camera de vertekening automatisch te laten
corrigeren en voer daarna fijnafstelling uit met behulp van de
multi-selector, of selecteer Handmatig om vertekening handmatig
te corrigeren (merk op dat Automatisch niet beschikbaar is bij
foto’s die gemaakt zijn met automatische vertekeningscorrectie; zie
pagina 227).
Druk op 2 om tonvormige vertekening te verminderen, op 4 om
kussenvormige vervorming te reduceren (het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster
worden bekeken; merk op dat hoe groter de mate van vertekeningscorrectie, des te meer
er van de randen van de foto zal worden weggesneden).
Druk op J om de foto te
kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
Maak kopieën die lijken alsof ze met een fisheye-objectief zijn
genomen.
Druk op 2 om het effect te vergroten (dit vergroot
bovendien de mate van uitsnijden bij de randen van het beeld),
4om het effect te verkleinen.
Het effect kan vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te
kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie
te maken.
Rechtzetten G-knop Nretoucheermenu
Vertekeningscorrectie G-knop Nretoucheermenu
AAutomatisch
Automatisch is uitsluitend bedoeld voor gebruik met foto’s die zijn genomen met G- en D-type
objectieven (uitgezonderd pc, fisheye en sommige andere objectieven).
Met andere objectieven
kunnen de resultaten niet worden gegarandeerd.
Fisheye G-knop Nretoucheermenu
286
U
Maak een lijntekeningkopie van een foto om als basis voor een
schilderij te gebruiken.
Het effect kan vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te
kopiëren.
Maak een kopie van een foto die lijkt op een schets gemaakt met
kleurpotloden.
Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken
te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
Levendigheid kan
worden verhoogd om kleuren meer verzadigd te maken, of
verlaagd voor een vervaagd, monochroom effect terwijl de
omtreklijnen dikker of dunner kunnen worden gemaakt.
Dikkere
omtreklijnen zorgen voor meer verzadigde kleuren.
De resultaten kunnen vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te kopiëren, of druk op
Kom weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
Maak kopieën die de perspectiefeffecten genomen vanaf de basis
van een hoog object verminderen.
Gebruik de multi-selector om
het perspectief te corrigeren (merk op dat hoe groter de mate van
perspectiefcorrectie, hoe meer er van de randen van de foto
uitgesneden wordt).
De resultaten kunnen vooraf in het
bewerkingsvenster worden bekeken.
Druk op J om de foto te
kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
Lijntekening G-knop Nretoucheermenu
Voor Na
Kleurenschets G-knop Nretoucheermenu
Perspectiefcorrectie G-knop Nretoucheermenu
Voor Na
287
U
Maak een kopie die lijkt op een foto van een diorama.
Dit effect werkt het best bij foto’s
die vanuit een hoog camerastandpunt zijn genomen.
Het gebied dat is scherpgesteld in
het beeld wordt aangeduid door een geel kader.
Miniatuureffect G-knop Nretoucheermenu
Functie Indrukken Beschrijving
Oriëntatie
kiezen W (S)Druk op W (S) om de oriëntatie van het veld te kiezen dat is
scherpgesteld.
Positie kiezen
Druk, als het betreffende gedeelte liggend
wordt weergegeven op 1 of 3 om het kader
dat het scherp te stellen gedeelte toont, te
verplaatsen.
Druk, als het betreffende gedeelte staand wordt
weergegeven op 4 of 2 om het kader dat het
scherp te stellen gedeelte toont, te verplaatsen.
Kies formaat
Druk, als het betreffende gedeelte liggend wordt weergegeven op 4
of 2 om de hoogte te kiezen.
Indien het effectgebied staand wordt weergegeven, druk op 1 of 3
om de breedte te kiezen.
Kopie vooraf
bekijken
X
(T)Bekijk de kopie vooraf.
Annuleren KKeer terug naar schermvullende weergave zonder een kopie te maken.
Kopie maken JMaak de kopie.
Scherpgesteld veld
288
U
Creëer een kopie waarin alleen gekleurde kleurschakeringen verschijnen.
1Selecteer Selectieve kleur.
Markeer Selectieve kleur in het
retoucheermenu en druk op 2 om een
fotoselectievenster weer te geven.
2Selecteer een foto.
Markeer een foto (om de gemarkeerde foto
schermvullend te bekijken, druk en houd de
X(T)-knop ingedrukt; om beelden op
andere locaties te bekijken zoals beschreven
op pagina 186, houd D ingedrukt en druk
op 1).
Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en ga verder naar de
volgende stap.
3Selecteer een kleur.
Gebruik de multi-selector om de cursor boven
een object te positioneren en druk op de
AAE-L/AF-L-knop om de kleur van het object als
de kleur in de definitieve kopie te selecteren
(de camera kan moeite hebben met het
detecteren van onverzadigde kleuren; kies een
verzadigde kleur).
Om in te zoomen op de foto
voor een precieze kleurselectie, druk
op X(T).
Druk op W (S) om uit te zoomen.
4Markeer het kleurbereik.
Draai aan de hoofdinstelschijf om het
kleurbereik voor de geselecteerde kleur te
markeren.
Selectieve kleur G-knop Nretoucheermenu
Geselecteerde kleur
AAE-L/AF-L-knop
Kleurbereik
289
U
5Kies het kleurbereik.
Druk op 1 of 3 om het bereik van
gelijkwaardige tinten die in de uiteindelijke
foto worden vastgelegd, te verhogen of te
verlagen.
Kies uit waarden tussen 1 en 7; merk
op dat hogere waarden tinten van andere
kleuren kunnen bevatten.
Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden
bekeken.
6Selecteer extra kleuren.
Draai, om extra kleuren te selecteren, aan de
hoofdinstelschijf om een van de andere drie
kleurvakken bovenaan het scherm te markeren
en herhaal stap 3–5 om een andere kleur te
selecteren.
Herhaal voor een derde kleur,
indien nodig (Om de gemarkeerde kleur ongedaan te maken, druk op O/Q of
houd O/Q ingedrukt om alle kleuren te verwijderen.
Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven; selecteer Ja).
7Sla de bewerkte kopie op.
Druk op J om de foto te kopiëren.
290
U
Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s.
Deze optie is alleen
beschikbaar als de P-knop wordt ingedrukt om het retoucheermenu weer te geven
terwijl een kopie of origineel in volledig scherm wordt weergegeven.
1Selecteer een foto.
Selecteer in schermvullende weergave een
geretoucheerde kopie (aangeduid door een
o-pictogram) of een foto die werd
geretoucheerd en druk op P.
2Selecteer Vergelijken.
Markeer Vergelijken en druk op J.
3Vergelijk de kopie met het origineel.
De bronfoto wordt links weergegeven en de
geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties die
zijn gebruikt om de kopie te maken bovenaan
worden weergegeven.
Druk op 4 of 2 om tussen
de bronfoto en de geretoucheerde foto te
schakelen.
Houd de X (T)-knop ingedrukt om
de foto schermvullend te bekijken.
Indien de kopie
werd aangemaakt van twee bronfoto’s met behulp
van Beeld-op-beeld, of indien de bron meerdere
malen werd gekopieerd, druk op 1 of 3 om andere
bronfoto’s of -kopieën te bekijken.
Druk op de K-
knop om de weergavestand af te sluiten of druk op J om de weergave af te sluiten
met het geselecteerde gemarkeerde beeld.
Vergelijken
DVergelijkingen
De bronfoto zal niet worden weergegeven indien de kopie is aangemaakt van een foto die was
beveiligd (0196), op een vergrendelde geheugenkaart staat, sindsdien is verwijderd of
verborgen (0218), of op een kaart in een andere sleuf dan deze die werd gebruikt toen het beeld
werd gemaakt.
P-knop
Opties gebruikt om een
kopie te maken
Bronfoto Geretou-
cheerde
kopie
294
U
Recente instellingen
Om de twintig meest recent gebruikte instellingen weer te geven, selecteer mRecente
instellingen voor OMijn menu > Tab kiezen.
1Selecteer Tab kiezen.
Markeer in Mijn menu (O) Tab kiezen en druk
op 2.
2Selecteer mRecente instellingen.
Markeer mRecente instellingen en druk op
J.
De naam van het menu wijzigt van “MIJN
MENU” naar “RECENTE INSTELLINGEN”.
Menuopties worden bovenaan het menu recente instellingen toegevoegd, zodra ze
worden gebruikt.
Om Mijn menu opnieuw te bekijken, selecteer OMijn menu voor
mRecente instellingen > Tab kiezen.
AOpties uit het menu recente instellingen verwijderen
Om een optie uit het menu recente instellingen te verwijderen, markeer deze en druk op de
O(Q)-knop.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk opnieuw op O (Q) om de
geselecteerde optie te verwijderen.
295
n
n
Technische opmerkingen
Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en
opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u
tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit.
1 IX-NIKKOR-objectieven kunnen niet worden gebruikt.
2 Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund door VR-objectieven.
3 Spotmeting meet het geselecteerde scherpstelpunt (083).
4 Bij het kantelen of verschuiven van het objectief, of wanneer het maximale diafragma niet is ingesteld,
functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet correct.
5 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of kantelen.
6 Alleen in de handmatige opnamestand.
7 Kan alleen worden gebruikt bij AF-S- en AF-I-objectieven (0297). Voor informatie over de beschikbare
scherpstelpunten voor autofocus en elektronisch afstand zoeken, zie pagina 297.
8 Bij het scherpstellen op de minimale scherpstelafstand met een AF 80-200mm f/2.8, AF 35-70mm f/2.8,
AF 28-85mm f/3.5-4.5 <Nieuw> of AF 28-85mm f/3.5-4.5 objectief op maximaal inzoomen, wordt de
scherpstelindicator (I) mogelijk weergegeven wanneer het beeld op een mat scherm in de zoeker niet is
scherpgesteld.
Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker is scherpgesteld.
9 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of sneller.
10 Sommige objectieven kunnen niet worden gebruikt (zie pagina 298).
Compatibele objectieven
Camera-instelling Scherpstelstand Opnamestand Lichtmeetsysteem
Objectief/accessoire AF M (met elektronische
afstandsmeter) MP
S
A
M
LM
N
3D Kleur
CPU-objectieven1
G- of D-type AF NIKKOR 2
AF-S, AF-I NIKKOR ✔✔✔3
PC-E NIKKOR-serie 5✔✔
5553,5
PC Micro 85mm f/2.8D4563,5
AF-S/AF-I-teleconverter7✔✔✔3
Overige AF NIKKOR
(behalve objectieven voor de F3AF) 88✔✔✔✔
3
AI-P NIKKOR 9✔✔✔✔✔
3
Objectieven zonder CPU10
AI-, AI-gewijzigde, NIKKOR of Nikon-
serie E-objectieven 11 912 13 14
Medische NIKKOR 120mm f/4 ✔✔15 ———
Reflex-NIKKOR — — 12 ——14
PC-NIKKOR 516 ——
AI-type teleconverter17 18 12 13 14
PB-6-balgapparaat 19 18 20 ——
Automatische tussenringen
(PK-serie 11A, 12 of 13; PN-11) 18 12 ——
296
n
11 Rotatiebereik van de AI 80–200mm f/2.8 ED wordt bij bevestiging op een statief beperkt door de camerabody.
Filters kunnen niet worden verwisseld terwijl de AI 200–400mm f/4 ED op de camera is gemonteerd.
12 Als het maximale diafragma wordt opgegeven met behulp van Objectief zonder CPU (0149), wordt de
diafragmawaarde weergegeven in de zoeker en in het bedieningspaneel.
13 Kan alleen worden gebruikt als de brandpuntsafstand en het maximale diafragma zijn opgegeven met
behulp van Objectief zonder CPU (0149).
Gebruik spotmeting of centrumgerichte meting als de gewenste
resultaten niet worden bereikt.
14 Voor een grotere nauwkeurigheid stelt u de brandpuntsafstand en het maximale diafragma in met behulp
van Objectief zonder CPU (0149).
15 Kan worden gebruikt in de handmatige stand M bij sluitertijden die ten minste één stap langer zijn dan de
flitssynchronisatietijd.
16 De belichting kan worden bepaald door het diafragma vooraf in te stellen.
Stel in stand A het diafragma
vooraf in met behulp van de diafragmaring van het objectief alvorens AE-vergrendeling uit te voeren en het
objectief te verschuiven.
Stel in de stand M het diafragma in met behulp van de diafragmaring van het
objectief en bepaal de belichting alvorens het objectief te verschuiven.
17 Belichtingscorrectie is vereist wanneer gebruikt in combinatie met AI 28–85mm f/3.5–4.5, AI 35–105mm
f/3.5–4.5, AI 35–135mm f/3.5–4.5, of AF-S 80–200mm f/2.8D.
Raadpleeg de handleiding van de teleconverter
voor meer informatie.
18 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of sneller.
19 Automatische tussenring PK-12 of PK-13 is vereist.
Afhankelijk van de cameraoriëntatie is mogelijk de PB-6D
vereist.
20 Gebruik een vooraf ingesteld diafragma.
Stel in stand A het diafragma in met behulp van de
scherpstelbevestiging alvorens de belichting te bepalen en de foto te maken.
Voor de repro-unit PF-4 is de camerahouder PA-4 vereist.
Ruis in de vorm van horizontale lijnen kan verschijnen in films opgenomen met de volgende objectieven aan
ISO-gevoeligheden van 6400 of hoger; gebruik handmatige scherpstelling of scherpstelvergrendeling.
- AF-S Zoom Nikkor 24–85mm f/3.5–4.5G (IF)
- AF-S DX Zoom-Nikkor 18–70mm f/3.5–4.5G IF-ED
ACPU- en G- en D-type objectieven herkennen
Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk G- en D-types) te gebruiken, maar merk op dat
IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPU-objectieven zijn te herkennen aan de
aanwezigheid van CPU-contacten, G- en D-type objectieven aan een letter op de objectiefvatting.
G-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
Diafragmaring
CPU-objectief G-type objectief D-type objectief
CPU-contacten
297
n
ADe AF-S/AF-I-teleconverter
De AF-S/AF-I-teleconverter kan worden gebruikt met de volgende AF-S- en AF-I-objectieven:
AF-S NIKKOR 70–200mm f/2.8G ED VR II
AF-S VR 70–200mm f/2.8G ED
AF-S 80–200mm f/2.8D ED
AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED *
AF-S NIKKOR 200mm f/2G ED VR II
AF-S VR 200mm f/2G ED
AF-S NIKKOR 200–400mm f/4G ED VR II
AF-S VR 200–400mm f/4G ED
AF-S NIKKOR 300mm f/2.8G ED VR II
AF-S VR 300mm f/2.8G ED
AF-S 300mm f/2.8D ED II
AF-S 300mm f/2.8D ED
AF-I 300mm f/2.8D ED
AF-S 300mm f/4D ED
AF-S NIKKOR 400mm f/2.8G ED VR
AF-S 400mm f/2.8D ED II
AF-S 400mm f/2.8D ED
AF-I 400mm f/2.8D ED
AF-S NIKKOR 500mm f/4G ED VR
AF-S 500mm f/4D ED II
AF-S 500mm f/4D ED
AF-I 500mm f/4D ED
AF-S NIKKOR 600mm f/4G ED VR
AF-S 600mm f/4D ED II
AF-S 600mm f/4D ED
AF-I 600mm f/4D ED
* Autofocus wordt niet ondersteund.
AAutofocusondersteuning
Als het gecombineerde diafragma bij het gebruik van de camera
met een AF-S-teleconverter langzamer is dan f/5.6 maar gelijk is
aan of sneller dan f/8, is autofocus en elektronisch afstand meten
alleen beschikbaar voor het scherpstelpunt dat rechts wordt weergegeven en is de camera
mogelijk niet in staat scherp te stellen op donkere onderwerpen of onderwerpen met een laag
contrast.
Enkelpunts AF wordt gebruikt wanneer 3D-tracking of automatisch veld-AF is
geselecteerd voor de AF-veldstand (073).
TC-17E II/TC-20E/
TC-20E II/TC-20E III
298
n
AF-waarde objectief
De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximale diafragma van het objectief.
ACompatibele objectieven zonder CPU
Draai bij het gebruik van objectieven zonder CPU en accessoires, de standknop van de camera
naar A of M en stel diafragma in met behulp van de diafragmaring van het objectief.
In andere
standen wordt de ontspanknop uitgeschakeld.
Objectief zonder CPU (0149) kan worden
gebruikt om vele functies beschikbaar bij de CPU-objectieven in te schakelen, inclusief
kleurenmatrixmeting; als er geen gegevens beschikbaar zijn, wordt centrumgerichte meting
gebruikt in plaats van kleurenmatrixmeting, als het maximale diafragma niet beschikbaar is, toont
de diafragmaweergave van de camera het aantal stops van het maximale diafragma en de
werkelijke diafragmawaarde moet van de diafragmaring worden afgelezen.
DNiet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU
Het volgende kan NIET worden gebruikt met de D7100:
TC-16AS AF-teleconverter
Niet-AI-objectieven
Objectieven die alleen werken met de
AU-1-scherpsteleenheid (400mm f/4.5,
600mm f/5.6, 800mm f/8, 1200mm f/11)
Fisheye (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8,
OP 10mm f/5.6)
2,1cm f/4
Tussenring K2
180–600mm f/8 ED
(serienummers 174041–174180)
360–1200mm f/11 ED
(serienummers 174031–174127)
200–600mm f/9.5
(serienummers 280001–300490)
AF-objectieven voor de F3AF (AF 80mm f/2.8,
AF 200mm f/3.5 ED, AF-teleconverter TC-16)
PC 28mm f/4 (serienummer 180900 of
eerder)
PC 35mm f/2.8
(serienummers 851001–906200)
PC 35mm f/3.5 (oud model)
Reflex 1000mm f/6.3 (oud model)
Reflex 1000mm f/11
(serienummers 142361–143000)
Reflex 2000mm f/11
(serienummers 200111–200310)
309
n
Software
Capture NX 2: een compleet fotobewerkingspakket met geavanceerde
bewerkingsfuncties zoals selectiecontrolepunten en een automatische
retoucheerborstel.
Camera Control Pro 2: bedien de camera op afstand vanaf een computer om
films op te nemen en foto’s vast te leggen en om foto’s rechtstreeks op de
harde schijf van de computer op te slaan.
Opmerking: gebruik de nieuwste versies van de Nikon-software; raadpleeg de
websites die staan vermeld op pagina xxvi voor de laatste informatie over
ondersteunde besturingssystemen.
Als standaardinstelling controleert Nikon
Message Center 2 periodiek naar updates voor Nikon-software en -firmware zo
lang als u bent ingelogd op een account op de computer en de computer met
het internet verbonden is.
Er wordt automatisch een bericht weergegeven
wanneer er een update is gevonden.
Bodydop Bodydop BF-1B/Bodydop BF-1A: de bodydop houdt de spiegel, het zoekerscherm en
de beelsensor stofvrij wanneer er geen objectief is geplaatst.
Afstandsbedieningen
/draadloze
afstandsbedieningen
Draadloze afstandsbediening ML-L3 (0127): de ML-L3 gebruikt een CR2025-
batterij van 3 V.
Houd de vergrendeling van het batterijvak naar rechts ingedrukt (q),steek
een vingernagel in de holte en open het batterijvak (w).
Zorg ervoor dat de
batterij in de juiste richting is geplaatst (r).
Draadloze afstandsbediening WR-R10/WR-T10 (0130): wanneer een WR-R10
draadloze afstandsbediening is bevestigd, kan de camera draadloos worden
bediend met behulp van een WR-T10 draadloze afstandsbediening. De
WR-T10 gebruikt een 3 V CR2032-batterij.
Steek een vingernagel in de holte achter de vergrendeling van het
batterijvak en open het batterijvak (q). Zorg ervoor dat de batterij in de
juiste richting is geplaatst (e).
Draadloze afstandsbediening WR-1 (0130): WR-1-eenheden worden in groepen
van twee of meer gebruikt, waarbij één als zender functioneert en de
resterende eenheden als ontvangers. De ontvangers zijn aan de accessoire-
aansluitingen van één of meer camera’s bevestigd, zodat de te gebruiken
zender de sluiter van de camera ontspant of de instellingen op afstand
aanpast.
311
n
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter
bevestigen
Zet de camera uit alvorens de optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aan te
sluiten.
1Maak de camera gereed.
Open de deksel van het batterijvak (q) en de
stroomaansluiting (w).
2Plaats de EP-5B-stroomaansluiting.
Plaats de aansluiting in de aangegeven richting en
gebruik de batterij om de oranje
batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te
houden.
De vergrendeling vergrendelt de
aansluiting zodra de aansluiting volledig is
geplaatst.
3Sluit het deksel van het batterijvak.
Plaats de stroomaansluiting zodat deze door de
sleuf van de stroomaansluiting loopt en sluit het
deksel van het batterijvak.
4Sluit de lichtnetadapter aan.
Sluit het netsnoer van de lichtnetadapter aan op de wisselstroomaansluiting op de
lichtnetadapter (e) en het netsnoer van het EP-5B-netsnoer op de
gelijkstroomaansluiting (r).
Wanneer de camera door de lichtnetadapter en
stroomaansluiting van stroom worden voorzien, vervangt V het #-pictogram.
313
n
Reiniging van de beeldsensor
Als u vermoedt dat vuil of stofdeeltjes die op de filter zitten op foto’s te zien zijn, kunt u
het filter reinigen met behulp van de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu.
Het
filter kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu
reinigen of het reinigen kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera is in- of
uitgeschakeld.
❚❚ “Nu reinigen”
1Selecteer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Beeldsensor reinigen in het
setup-menu en druk op 2.
2Selecteer Nu reinigen.
Markeer Nu reinigen en druk op J.
De
camera controleert de beeldsensor en begint
vervolgens met reinigen.
Gedurende dit
proces knippert P in het
bedieningspaneel en kunnen er geen andere
bewerkingen worden uitgevoerd.
Verwijder of
ontkoppel de voedingsbron niet voordat het
reinigen is voltooid en P niet langer wordt
weergegeven.
APlaats de camera met de onderzijde omlaag
De beeldsensor kan het beste worden gereinigd als de camera wordt
neergezet met de onderzijde omlaag, zoals rechts wordt weergegeven.
G-knop
314
n
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten”
Kies uit de volgende opties:
1Selecteer Reinigen bij aan-/uitzetten.
Geef het menu Beeldsensor reinigen weer, zoals
wordt beschreven in stap 2 op de vorige pagina.
Markeer Reinigen bij aan-/uitzetten en druk op 2.
2Selecteer een optie.
Markeer een optie en druk op J.
Optie Beschrijving
5Reinigen bij aanzetten De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de
camera wordt aangezet.
6Reinigen bij uitzetten De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de
camera wordt uitgezet.
7Reinigen bij aan- en uitzetten De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de
camera wordt aan- of uitgezet.
Reiniging uit De beeldsensor wordt niet automatisch gereinigd.
DBeeldsensor reinigen
Het gebruik van camerabesturingen tijdens het opstarten, onderbreekt reiniging van de
beeldsensor.
Het reinigen van de beeldsensor bij het opstarten wordt mogelijk niet uitgevoerd
als de flitser wordt geladen.
Reinig de beeldsensor handmatig (0315) als stof niet volledig kan worden verwijderd met
behulp van de opties in het menu Beeldsensor reinigen of neem contact op met een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Als de beeldsensor enkele keren achter elkaar wordt gereinigd, kan de reinigingsfunctie tijdelijk
worden geblokkeerd om de interne schakelingen van de camera te beschermen.
Na een korte
pauze kan de beeldsensor weer worden gereinigd.
315
n
❚❚ Handmatig reinigen
Als stof of vuil niet van de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de optie
Beeldsensor reinigen in het setup-menu (0313), kan de sensor handmatig worden
gereinigd zoals hieronder beschreven.
Merk echter op dat de sensor uitermate
kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken.
Nikon raadt aan het reinigen van de
sensor over te laten aan Nikon geautoriseerd servicepersoneel.
1Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
Bij het inspecteren of reinigen van de beeldsensor is een betrouwbare
voedingsbron vereist.
Zet de camera uit en plaats een volledig opgeladen
EN-EL15-batterij of gebruik een optionele EP-5B-stroomaansluiting en
EH-5b-lichtnetadapter.
De optie Spiegel omhoog (CCD reinigen) is enkel
beschikbaar in het setup-menu bij batterijniveaus boven J.
2Verwijder het objectief.
Zet de camera uit en verwijder het objectief.
3Selecteer Spiegel omhoog (CCD
reinigen).
Zet de camera aan en druk op de G-knop om
de menu’s weer te geven.
Markeer Spiegel
omhoog (CCD reinigen) in het setup-menu en
druk op 2.
4Druk op J.
Het rechts getoonde bericht verschijnt op de
monitor en in het bedieningspaneel en in de
zoeker wordt een rij streepjes weergegeven.
Schakel de camera uit om de normale werking
te herstellen zonder de beeldsensor te
inspecteren.
G-knop
316
n
5Klap de spiegel omhoog.
Druk de ontspanknop volledig in.
De spiegel
wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn
wordt geopend, zodat de beeldsensor
zichtbaar wordt.
Het scherm in de zoeker
wordt uitgeschakeld en de rij streepjes in het bedieningspaneel begint te
knipperen.
6Onderzoek de beeldsensor.
Houd de camera zodanig vast dat er licht op de beeldsensor
valt en onderzoek de sensor op stof en vuil.
Als er geen stof of
vuil aanwezig is, ga verder naar stap 8.
7Reinig de sensor.
Verwijder stof en vuil op de sensor met een blaasbalgje.
Gebruik geen blaasborsteltje, aangezien de haartjes van het
kwastje de sensor kunnen beschadigen.
Alleen door Nikon
geautoriseerd servicepersoneel mag vuil verwijderen dat niet
kan worden weggeblazen met een blaasbalgje.
U mag de
sensor onder geen beding aanraken of schoonpoetsen.
8Zet de camera uit.
De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht.
Plaats het
objectief of de bodydop terug.
317
n
AGebruik een betrouwbare voedingsbron
Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken.
Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het sluitergordijn automatisch gesloten.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te
voorkomen:
Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel is
opgeklapt.
Als de batterij leeg raakt terwijl de spiegel is opgeklapt, klinkt er een geluidssignaal en gaat het
zelfontspannerlampje knipperen om u te waarschuwen dat na circa twee minuten het
sluitergordijn dichtgaat en de spiegel wordt neergeklapt.
Beëindig de reiniging of de inspectie
onmiddellijk.
DVerontreinigingen op de beeldsensor
Nikon stelt al het mogelijke in het werk om te voorkomen dat tijdens productie en vervoer
verontreinigingen in contact komen met de beeldsensor.
De D7100 is echter ontworpen voor
gebruik met verwisselbare objectieven en het is mogelijk dat bij het verwisselen van objectieven
stof of vuil binnendringt.
Eenmaal in de camera kunnen deze verontreinigingen zich aan de
beeldsensor hechten en onder bepaalde omstandigheden in foto’s zichtbaar zijn.
Om de camera
te beschermen wanneer er geen objectief is geplaatst moet de bij de camera meegeleverde
bodydop terug worden geplaatst, waarbij voorzichtig eerst alle stof en vuil van de bodydop moet
worden verwijderd.
Vermijd het verwisselen van objectieven in stoffige omgevingen.
Mocht er toch stof of vuil op de beeldsensor terechtkomen, maak dan het filter schoon zoals
hierboven beschreven of laat de sensor door Nikon geautoriseerd servicepersoneel reinigen.
Foto's die door verontreinigingen op de sensor zijn aangetast, kunnen worden geretoucheerd
met Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0309) of met vergelijkbare functies in
beeldbewerkingssoftware van een andere fabrikant.
318
n
Onderhoud van camera en batterij:
waarschuwingen
Laat niet vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden.
Houd droog: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een
hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden.
Roesten van het interne mechanisme kan tot
onherstelbare schade leiden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen: plotselinge temperatuurverschillen, zoals die zich voordoen
bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kunnen
condensatie in de camera veroorzaken.
U voorkomt condensatie door de camera in een cameratas
of in een plastic tas te plaatsen voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen wordt
blootgesteld.
Houd uit de buurt van sterke magnetische velden: u dient dit apparaat niet te gebruiken of op te bergen in
de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of sterke magnetische velden
produceert.
Sterke statische ladingen of de magnetische velden die worden geproduceerd door
bijvoorbeeld zendapparatuur, kunnen storingen veroorzaken op de monitor, informatie op de
geheugenkaart beschadigen of de interne schakelingen van het product aantasten.
Richt het objectief niet langdurig op de zon: richt het objectief niet gedurende lange tijd op de zon of een
andere sterke lichtbron.
Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor of een
witte onscherpte op de foto’s tot gevolg hebben.
Zet de camera uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: trek de stekker van de
lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat
of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
In deze gevallen kan een gedwongen
stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het
geheugen.
Verplaats het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo voorkomt u
een plotselinge stroomonderbreking.
Reiniging: gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody voorzichtig
schoon met een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u
eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon
water. Droog de camera daarna grondig af.
In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster
lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
Dit duidt niet op een storing en de
normale weergave wordt snel hersteld.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken.
Verwijder stof en vuil
voorzichtig met een blaasbalgje.
Houd bij het gebruik van een luchtspuitbus de bus verticaal om te
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt.
Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het
objectief door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig
schoon te vegen.
Raadpleeg “Reiniging van de beeldsensor” (0313, 315) voor informatie ove het reinigen van de
beeldsensor.
Objectiefcontacten: houd de objectiefcontacten schoon.
Raak het sluitergordijn niet aan: het sluitergordijn is heel dun en zeer kwetsbaar.
Oefen onder geen
enkel beding druk uit op het sluitergordijn, duw er niet op met reinigingshulpmiddelen en stel het
nooit bloot aan de sterke luchtstroom van een blaasbalgje.
Dit kan krassen, vervorming of scheuren
veroorzaken.
319
n
Opslag: voorkom de vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed
geventileerde ruimte te bewaren.
Gebruikt u een lichtnetadapter, trek dan de stekker uit het
stopcontact om brand te voorkomen.
Als het product voor langere tijd niet wordt gebruikt,
verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een
droogmiddel.
Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor
kan worden aangetast.
Denk er ook aan dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn vermogen om
vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen.
Voorkom schimmel of aanslag door de camera ten minste één keer per maand uit de opslag te
halen.
Zet de camera aan en ontspan de sluiter een aantal malen voordat u de camera weer
opbergt.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats.
Plaats het afdekkapje van de batterij terug wanneer
u de batterij opbergt.
Opmerkingen met betrekking tot de monitor: de monitor is met extreem hoge precisie gefabriceerd; ten
minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer dan 0,01% ontbrekende of defecte pixels.
Vandaar
dat deze schermen pixels kunnen bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit
(zwart) zijn. Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn vastgelegd met dit
apparaat.
Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of storing tot gevolg kan hebben.
Stof of
vuil op de monitor kan worden verwijderd met een blaasbalgje.
Vlekken kunnen worden
verwijderd door het oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een zachte doek of zeem.
Mocht de
monitor breken, pas dan op dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en dat de vloeibare
kristallen uit de monitor niet in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Batterijen: batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van batterijen:
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Houd de contacten van de batterijen schoon.
Zet de camera uit voordat u de batterij verwisselt.
Haal de batterij uit de camera of de lader wanneer deze niet in gebruik is en plaats het afdekkapje
terug.
Deze appa raten onttrekken, zelfs als de camera is uitgeschakeld, een geringe hoeveelheid
stroom aan de batterij zodat de batterij zodanig kan leegraken dat deze niet langer functioneert.
Als de batterij voor langere tijd niet wordt gebruikt, plaats deze in de camera en laat de batterij
leeglopen terwijl u de camera gebruikt. Verwijder daarna de batterij en berg deze op bij een
omgevingstemperatuur van 15 °C tot 25 °C; vermijd hete of extreem koude locaties).
Herhaal dit
proces tenminste eenmaal elke zes maanden.
Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een helemaal lege batterij verkort de
levensduur van de batterij.
Batterijen die helemaal leeg zijn moeten voor gebruik worden
opgeladen.
De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk oplopen.
Het opladen van
een batterij bij een te hoge interne temperatuur heeft een negatieve invloed op de prestaties van
de batterij en de batterij wordt mogelijk niet of slechts gedeeltelijk opgeladen.
Wacht met
opladen totdat de batterij is afgekoeld.
320
n
Als u een volledig opgeladen batterij blijft opladen, kunnen de prestaties van de batterij
afnemen.
Een aanmerkelijke daling van de tijd waarin een volledig opgeladen batterij zijn lading dient te
behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt gebruikt, duidt aan dat de batterij
vervanging vereist.
Koop een nieuwe EN-EL15-batterij.
Laad de batterij voor gebruik op.
Leg een extra, volledig opgeladen EN-EL15-batterij klaar bij het
fotograferen van belangrijke gebeurtenissen.
Afhankelijk van waar u zich bevindt, kan het soms
moeilijk zijn om snel een vervangende batterij te kopen.
Bij koud weer nemen de prestaties van
batterijen vaak af.
Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u bij koud weer buiten foto’s
maakt.
Bewaar een reservebatterij op een warme plaats en vervang zo nodig de batterij in de
camera.
Zodra opgewarmd kan een koude batterij soms een deel van haar lading terugkrijgen.
Gebruikte batterijen zijn een waardevolle hulpbron; recycle volgens de plaatselijke regels voor
klein chemisch afval.
321
n
Beschikbare instellingen
De volgende tabel somt de instellingen op die kunnen worden aangepast in elke stand.
i j P
S, A,
M
k, p,
n, o,
s
l, m,
r, t,
u, vw
x, y,
z, 0%g i
u, 1,
2, 3
Opnamemenu
Opslagmap zzz z z z z z zzz z
Naamgeving bestanden 1zzz z z z z z zzz z
Functie van kaart in sleuf 21zzz z z z z z zzz z
Beeldkwaliteit 1, 2 zzz z z z z z zzz z
Beeldformaat 1, 2 zzz z z z z z zzz z
Beeldveld 1zzz z z z z z zzz z
JPEG-compressie 1zzz z z z z z zzz z
NEF (RAW)-opname 1zzz z z z z z zzz z
Witbalans 1, 2 ——zz ——— —
Picture Control instellen 1, 2 ——zz ——— —
Kleurruimte 1zzz z z z z z zzz z
Actieve D-Lighting 133zz3333——— —
HDR (hoog dynamisch bereik) 1, 2 ——zz ——— —
Autom. vertekeningscorrectie 1zzz z z z z z zzz z
Ruisonderdr. lange tijdopname1zzz z z z z z zz z
Hoge ISO-ruisonderdrukking 1zzz z z z z z zz z
ISO-gevoeligheid instellen 1, 2
z
4
z
4zz
z
4
z
4
z
4
z
4
z
4
z
4
z
4
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) 1, 2 zzz z z z z z zzz z
Meervoudige belichting 1, 2 ——zz ——— —
Intervalopname 1zzz z z z z z zzz z
Filminstellingen 1zzz z z z z z zzz z
Overige instellingen 2
Autofocusstand (zoeker) z5z5zz z
5z5z5
z
5
z
5z5z5z5
AF-veldstand (zoeker) z5z5zz z
5z5z5
z
5z5z5
Autofocusstand (livebeeld/film) zzz z z z z z zzz z
AF-veldstand (livebeeld/film) z5z5zz z
5z5z5
z
5z5z5z5
AAE-L/AF-L-knop ingedrukt
z
5
z
5zz z
5z5z5
z
5z5z5z5z5
Flexibel programma z ——— —
Lichtmeting — — zz ——— —
Belichtingscorrectie — — zz ——z5—— —
Bracketing — — zz ——— —
Flitsstand z5zz z
5z5——z5——
Flitscorrectie — — zz ——— —
Flitswaardevergrendeling zzz z z——z——
322
n
Persoonlijke Instellingen 6
a1: Selectie AF-C-prioriteit zzz z z z z z zzz z
a2: Selectie AF-S-prioriteit zzz z z z z z zzz z
a3: Focus-tracking met Lock-On zzz z z z z z zzz z
a4: Verlichting scherpstelpunt zzz z z z z z zzz z
a5: Doorloop scherpstelpunt zzz z z z z z zzz z
a6: Aantal scherpstelpunten zzz z z z z z zzz z
a7: Ingeb. AF-hulpverlichting zzz z z ——zzz
b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. zzz z z z z z zzz z
b2: Stapgrootte inst. belichting zzz z z z z z zzz z
b3: Eenv. belichtingscorrectie zz ——
b4: Centrumgericht meetveld zz ——
b5: Fijnafst. voor opt. belichting zzz z z z z z zzz z
c1: AE-vergrend. ontspanknop zzz z z z z z zzz z
c2: Stand-by-timer zzz z z z z z zzz z
c3: Zelfontspanner zzz z z z z z zzz z
c4: Monitor uit zzz z z z z z zzz z
c5: Wachttijd afstandsb. (ML-L3) zzz z z z z z zzz z
d1: Signaal zzz z z z z z zzz z
d2: Rasterweergave in zoeker zzz z z z z z zzz z
d3: ISO tonen en aanpassen zzz z z z z z zzz z
d4: Schermtips zzz z z z z z zzz z
d5: Opnamesnelheid CL-stand zzz z z z z z zzz z
d6: Max. aant. continu-opnamen zzz z z z z z zzz z
d7: Opeenvolgende nummering zzz z z z z z zzz z
d8: Informatieweergave zzz z z z z z zzz z
d9: Lcd-verlichting zzz z z z z z zzz z
d10: Belichtingsvertragingsstand 2zzz z z z z z zzz z
d11: Flitswaarschuwing zz ——
d12: MB-D15 batterijen zzz z z z z z zzz z
d13: Batterijvolgorde zzz z z z z z zzz z
i j P
S, A,
M
k, p,
n, o,
s
l, m,
r, t,
u, vw
x, y,
z, 0%g i
u, 1,
2, 3
323
n
Persoonlijke Instellingen 6
e1: Flitssynchronisatiesnelheid zzz z z z z z zzz z
e2: Langste sluitertijd bij flits zz ——— —
e3: Flitserregeling ingeb. flitser/
Optionele flitser ——zz ——— —
e4: Belichtingscorr. voor flitser zz ——— —
e5: Testflits zz ——— —
e6: Inst. voor autom. bracketing zz ——— —
e7: Bracketingvolgorde zz ——— —
f1: OK-knop zzz z z z z z zzz z
f2: Fn-knop toewijzen zzz z z z z z zzz z
f3: Voorbeeldknop toewijzen zzz z z z z z zzz z
f4: AE-L/AF-L-knop toewijzen zzz z z z z z zzz z
f5: Functie instelschijven inst. zzz z z z z z zzz z
f6: Knop loslaten voor instelsch. zzz z z z z z zzz z
f7: Ontspannen bij geen kaart zzz z z z z z zzz z
f8: Aanduidingen omkeren zzz z z z z z zzz z
f9: Knop 4 MB-D15 toewijzen zzz z z z z z zzz z
g1: Fn-knop toewijzen zzz z z z z z zzz z
g2: Voorbeeldknop toewijzen zzz z z z z z zzz z
g3: AE-L/AF-L-knop toewijzen zzz z z z z z zzz z
g4: Ontspanknop toewijzen zzz z z z z z zzz z
1 Terugzetten met Opnamemenu terugzetten (0224).
2 Terugzetten met reset met twee knoppen (0131).
Individuele instellingen voor meervoudige
belichting blijven ongewijzigd.
3 Vastgezet op Automatisch.
4Autom inst ISO-gevoeligheid is niet beschikbaar.
5 Terugzetten wanneer de standknop naar een nieuwe instelling is gedraaid.
6 Terugzetten met Herstel pers. instellingen (0231).
i j P
S, A,
M
k, p,
n, o,
s
l, m,
r, t,
u, vw
x, y,
z, 0%g i
u, 1,
2, 3
324
n
Standaardinstellingen
In de onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de
cameramenu's getoond.
Voor informatie over reset met twee knoppen, zie pagina 131.
❚❚ Standaardinstellingen weergavemenu
❚❚ Standaardinstellingen opnamemenu 1
1 Standaardinstellingen hersteld met Opnamemenu terugzetten (0224).
2Opnamemenu terugzetten kan niet worden geselecteerd terwijl de opname bezig is.
3 Starttijd terugzetten naar Nu, interval terugzetten naar 1 minuut, het aantal intervallen en aantal opnames
terugzetten naar 1 en Starten instellen op Uit.
De opname wordt beëindigd als u het terugzetten uitvoert.
Optie Standaard 0
Weergavemap D7100 217
Controlebeeld Uit 222
Na wissen Toon volgende 222
Draai portret Aan 222
Diashow
Beeldtype Foto's en films 223
Beeldinterval 2 sec.
Optie Standaard 0
Optie Standaard 0
Naamgeving bestanden DSC 226
Functie van kaart in sleuf 2 Overloop 69
Beeldkwaliteit JPEG Normaal 66
Beeldformaat Groot 68
Beeldveld DX (24×16) 64
JPEG-compressie Vaste grootte 67
NEF (RAW)-opname
Type Compressie
zonder verlies 67
NEF (RAW)-bitdiepte 14-bits
Witbalans Automatisch >
Normaal 89
Fijnafstelling A-B: 0, G-M: 0 91
Kies kleurtemperatuur 5000 K 94
Handmatige voorinstelling d-1 95
Picture Control instellen Standaard 105
Kleurruimte sRGB 227
Actieve D-Lighting
P, S, A, M, %, g, i, u, 1, 2,
3Uit 113
Overige standen Automatisch
HDR (hoog dynamisch bereik)
HDR-stand Uit 115
HDR-sterkte Automatisch 116
Autom. vertekeningscorrectie Uit 227
Ruisonderdr. lange tijdopname Uit 228
Hoge ISO-ruisonderdrukking Normaal 228
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid
P, S, A, M100 79
Overige standen Automatisch
Autom inst ISO-gevoeligheid Uit 81
Afstandsbedieningsstand (ML-L3) Uit 127
Meervoudige belichting 2
Stand voor meerv. belichting Uit 141
Aantal opnamen 2 142
Automatische versterking Aan 143
Intervalopname Terugzetten 3145
Filminstellingen
Beeldformaat/beeldsnelheid 1920×1080; 30p
169
Filmkwaliteit Hoge kwaliteit
Microfoon Automatische
gevoeligheid
Bestemming Sleuf 1
Optie Standaard 0
325
n
❚❚ Standaardinstellingen menu pers. instellingen *
*Standaardinstellingen hersteld met Herstel pers. instellingen (0231).
Optie Standaard 0
a1 Selectie AF-C-prioriteit Ontspannen 231
a2 Selectie AF-S-prioriteit Scherpstelling 231
a3 Focus-tracking met Lock-On 3 (Normaal) 232
a4 Verlichting scherpstelpunt Automatisch 232
a5 Doorloop scherpstelpunt Geen doorloop 232
a6 Aantal scherpstelpunten 51 punten 233
a7 Ingeb. AF-hulpverlichting Aan 233
b1 Stapgrootte ISO-gevoeligh. 1/3 stap 234
b2 Stapgrootte inst. belichting 1/3 stap 234
b3 Eenv. belichtingscorrectie Uit 235
b4 Centrumgericht meetveld ø 8 mm 236
b5 Fijnafst. voor opt. belichting
Matrixmeting 0
236Centrumgerichte meting 0
Spotmeting 0
c1 AE-vergrend. ontspanknop Uit 236
c2 Stand-by-timer 6 sec. 237
c3 Zelfontspanner
Vertraging zelfontspanner 10 sec.
237Aantal opnamen 1
Interval tussen opnamen 0,5 sec.
c4 Monitor uit
Weergave 10 sec.
238
Menu's 1 min.
Informatieweergave 10 sec.
Controlebeeld 4 sec.
Livebeeld 10 min.
c5 Wachttijd afstandsb.
(ML-L3) 1 min. 238
d1 Signaal
Volume Uit 238
Toonhoogte Laag
d2 Rasterweergave in zoeker Uit 239
d3 ISO tonen en aanpassen Beeldteller 239
d4 Schermtips Aan 239
d5 Opnamesnelheid CL-stand 3 bps 239
d6 Max. aant. continu-
opnamen 100 240
d7 Opeenvolgende nummering Aan 240
d8 Informatieweergave Automatisch 241
d9 Lcd-verlichting Uit 241
d10 Belichtingsvertragingsstand Uit 241
d11 Flitswaarschuwing Aan 241
d12 MB-D15 batterijen LR6 (AA alkaline) 242
d13 Batterijvolgorde MB-D15 batterijen
eerst 243
e1 Flitssynchronisatiesnelheid 1/250 sec. 244
e2 Langste sluitertijd bij flits 1/60 sec. 245
e3 Flitserregeling ingeb. flitser/
Optionele flitser DDL 246
e4 Belichtingscorr. voor flitser Heel beeld 250
e5 Testflits Aan 251
e6 Inst. voor autom. bracketing AE & flits 251
e7 Bracketingvolgorde MTR > onder > over 251
f1 OK-knop
Opnamestand Middelste scherpstelp.
select. 252
Weergavestand Miniatuur aan/uit 252
Livebeeld Middelste scherpstelp.
select. 252
f2 Fn-knop toewijzen
Indrukken Geen 253
Indrukken + instelschijven Kies beeldveld 255
f3 Voorbeeldknop toewijzen
Indrukken Voorbeeld 255
Indrukken + instelschijven Geen 255
f4 AE-L/AF-L-knop toewijzen
Indrukken AE/AF-vergrendeling 256
Indrukken + instelschijven Geen 256
f5 Functie instelschijven inst.
Rotatie omkeren
Belichtingscorrectie:
U
Sluitertijd/diafragma:
U257
Verwissel hoofd/secundair Uit
Instellen diafragma Secundaire instelschijf
Menu's en weergave Uit
f6 Knop loslaten voor instelsch. Nee 258
f7 Ontspannen bij geen kaart Sluiter ontgrendeld 258
f8 Aanduidingen omkeren 258
f9 Knop 4 MB-D15 toewijzen AE/AF-vergrendeling 259
g1 Fn-knop toewijzen Geen 259
g2 Voorbeeldknop toewijzen Geen 260
g3 AE-L/AF-L-knop toewijzen AE/AF-vergrendeling 260
g4 Ontspanknop toewijzen Foto's maken 260
Optie Standaard 0
326
n
❚❚ Standaardinstellingen setup-menu
Optie Standaard 0
Gebruikersinstellingen opslaan
Opslaan in U1 Standaardinstellingen
opnamestad op P55
Opslaan in U2
Monitorhelderheid 0 262
Beeldsensor reinigen
Reinigen bij aan-/uitzetten Reinigen bij aan-
en uitzetten 313
Flikkerreductie Automatisch 264
Tijdzone en datum
Zomertijd Uit 265
Automatische beeldrotatie Aan 265
HDMI
Uitvoerresolutie Automatisch 216
Apparaatbesturing Aan
GPS
Stand-by-timer Inschakelen 152
Cameraklok instellen via GPS Ja
Draadloze mobiele adapter Inschakelen 271
Uploaden via Eye-Fi Inschakelen 272
Optie Standaard 0
327
n
Belichtingsprogramma (stand P)
Het belichtingsprogramma voor stand P wordt aangeduid in de volgende grafiek:
De maximale en minimale waarden voor LW zijn afhankelijk van de ISO-gevoeligheid; de
bovenstaande grafiek gaat uit van een ISO-gevoeligheid van ISO 100 equivalent.
Wanneer matrixmeting wordt gebruikt, worden waarden hoger dan 161/3LW verlaagd
naar 161/3LW.
f/1.4
f/1
f/2
f/2.8
f/4
f/5.6
f/8
f/11
f/16
f/22
f/32
-4
-5
-3
12
13
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
30" 15" 8" 4" 2" 1" 24
8 153060
125 250 500
1000
2000 4000
8000
22
21
20
19
18
17
16
15
14
[LW]
23
161/3
f/1.4 − f/16
ISO 100; objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en
minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF-S NIKKOR 50mm f/1.4G)
Sluitertijd (seconden)
Diafragma
328
n
Problemen oplossen
Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met
veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of Nikon-vertegenwoordiger
raadpleegt.
Batterij/weergave
Opname (alle standen)
De camera is aan, maar reageert niet: wacht totdat de opname is beëindigd.
Zet de camera uit als het
probleem zich blijft voordoen.
Als de camera niet uitschakelt, verwijder de batterij en plaats deze
terug of, als u een lichtnetadapter gebruikt, ontkoppel de lichtnetadapter en sluit de
lichtnetadapter weer aan.
Merk op dat momenteel opgenomen gegevens verloren zullen gaan,
maar dat al opgenomen gegevens niet aangetast zullen worden door het verwijderen of
ontkoppelen van de voedingsbron.
Zoeker is onscherp: pas de zoekerbeeldscherpte aan of gebruik optionele zoekercorrectielenzen
(033, 308).
Zoeker is donker: plaats een volledig opgeladen batterij (022, 35).
Weergaven schakelen uit zonder waarschuwing: kies langere vertragingstijden voor persoonlijke instelling
c2 (Stand-by-timer) of c4 (Monitor uit ) (0237, 238).
Bedieningspaneel en zoekerweergaven reageren niet en dimmen: de reactietijden en helderheid van deze
weergaven wisselen met de temperatuur.
Fijne lijnen zijn zichtbaar rond het actieve scherpstelpunt of het scherm wordt rood wanneer het scherpstelpunt is
gemarkeerd: dze fenomenen zijn normaal voor dit type zoeker en duiden niet op een defect.
Het aanzetten van de camera duurt lang: wis bestanden of mappen.
Ontspanknop uitgeschakeld:
De geheugenkaart is vergrendeld, vol of niet ingebracht (030, 31).
Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor persoonlijke instelling
f7 (Ontspannen bij geen kaart; 0258) en er is geen geheugenkaart geplaatst (030).
De ingebouwde flitser is aan het opladen (038).
Camera is niet scherpsgesteld (037).
CPU-objectief met diafragmaring bevestigd maar het diafragma is niet vergrendeld op de
hoogste f-waarde. Als B wordt weergegeven in het bedieningspaneel, selecteer
Diafragmaring voor persoonlijke instelling f5 (Functie instelschijven inst.) > Instellen
diafragma om de diafragmaring te gebruiken voor het aanpassen van het diafragma (0257).
Een objectief zonder CPU is bevestigd, maar de camera staat niet in stand A of M (0298).
Camera reageert traag op ontspanknop: selecteer Uit voor persoonlijke instelling
d10 (Belichtingsvertragingsstand; 0241).
Er wordt geen foto gemaakt als de ontspanknop van de afstandsbediening wordt ingedrukt:
Vervang de batterij in de afstandsbediening (0309).
Kies een andere optie dan Uit voor Afstandsbedieningsstand (ML-L3) (0127).
De flitser is aan het opladen (038).
De tijd geselecteerd voor persoonlijke instelling c5 (Wachttijd afstandsb. (ML-L3); 0238) is
verstreken.
Fel licht verstoort de ML-L3-afstandsbediening.
329
n
Foto’s zijn niet scherp:
Draai de selectieknop voor de focusstand naar AF (071).
Camera kan niet scherp stellen met autofocus: gebruik handmatige scherpstelling of
scherpstelvergrendeling (076, 78).
De ontspanknop kan niet worden gebruikt om scherp te stellen wanneer AF-ON is toegewezen
als de optie Indrukken voor persoonlijke instelling f2 (Fn-knop toewijzen, 0253),
f3 (Voorbeeldknop toewijzen, 0255), f4 (AE-L/AF-L-knop toewijzen, 0256) of
f9 (Knop 4 MB-D15 toewijzen, 0259).
Gebruik de knop waaraan AF-ON is toegewezen.
Scherpstelling vergrendelt niet wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt: gebruik de AAE-L/AF-L-knop om
scherpstelling te vergrendelen wanneer AF-C voor autofocusstand is geselecteerd of tijdens het
fotograferen van bewegende onderwerpen in de AF-A-stand.
Kan geen scherpstelpunt selecteren:
Ontgrendel de vergrendeling van de scherpstelselectieknop (075).
Automatisch veld-AF of gezichtprioriteit-AF voor AF-veldstand: kies een andere stand.
Camera is in weergavestand (0185) of de menu's zijn in gebruik (0217).
Druk de ontspanknop half in om de monitor uit te schakelen of de stand-by-timer te starten
(038).
Kan AF-veldstand niet selecteren: handmatige scherpstelling geselecteerd (078, 159).
Er wordt slechts één foto gemaakt elke keer dat de ontspanknop in de continue ontspanstand wordt ingedrukt:
continu-opname is niet beschikbaar als de ingebouwde flitser flitst (0121).
Beeldformaat kan niet worden gewijzigd: Beeldkwaliteit ingesteld op NEF (RAW) (067).
Camera fotografeert traag: schakel ruisonderdrukking lange tijdopname uit (0228).
Er verschijnt ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s:
Kies een lagere ISO-gevoeligheid of gebruik hoge ISO-ruisonderdrukking (079, 228).
Sluitertijd is langer dan 1 sec.: gebruik ruisonderdrukking lange tijdopname (0228).
Schakel Actieve D-Lighting uit om toename van de effecten van ruis te vermijden (0113).
AF-hulpverlichting brandt niet:
AF-hulplampje licht niet op als AF-C is geselecteerd voor autofocusstand (071) of als continue
servo-autofocus is geselecteerd wanneer de camera in AF-A stand is. Kies AF-S. Selecteer het
middelste scherpstelpunt als enkelpunts- of dynamisch veld-AF is geselecteerd voor AF-
veldstand (073, 75).
De camera bevindt zich momenteel in livebeeld of er wordt een film opgenomen.
Uit geselecteerd voor Persoonlijke Instelling a7 (Ingeb. AF-hulpverlichting) (0233).
Hulpverlichting werd automatisch uitgeschakeld.
Hulpverlichting kan heet worden bij continu
gebruik; wacht totdat de lamp is afgekoeld.
Er verschijnen vlekken in foto's: Reinig de voorste en achterste objectiefonderdelen.
Als het probleem
aanhoudt, voer een reiniging van de beeldsensor (0313) uit.
Geluid wordt niet opgenomen bij films: Microfoon uit is geselecteerd voor Filminstellingen >
Microfoon.
De helderheid van het beeld op de monitor verschilt van de belichting van de foto's genomen in livebeeld:
Centrumgerichte of spotmeting is geselecteerd (083).
De camera bevindt zich in stand M.
Het onderwerp is te helder of te donker.
Actieve D-Lighting is in werking (0113).
De foto is een lange tijdopname (052).
De flitser wordt gebruikt (0119).
330
n
Opname (P, S, A, M)
Weergave
Tijdens livebeeld of filmopnamen verschijnen flikkeringen of strepen: kies een optie voor Flikkerreductie
overeenkomstig de frequentie van het lokale lichtnet (0264).
Er verschijnen heldere banden tijdens livebeeld of filmopname: een knipperend teken, flitser of andere
lichtbron met korte tijdsduur werd gebruikt tijdens livebeeld of filmopname.
Menuoptie kan niet worden geselecteerd: sommige opties zijn niet beschikbaar in alle standen.
Ontspanknop uitgeschakeld:
Objectief zonder CPU bevestigd: draai de standknop van de camera naar A of M (047, 298).
Standknop naar S gedraaid na sluitertijd Bulb (A) of Tijd (%) geselecteerd in stand M: kies
nieuwe sluitertijd (049).
Niet alle sluitertijden zijn beschikbaar: flitser in gebruik.
Flitssynchronisatiesnelheid kan worden
geselecteerd met behulp van persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid); bij het
gebruik van compatibele flitsers, kies 1/320 sec. (automatische FP) of 1/250 sec. (automatische
FP) voor de volledige serie sluitertijden (0244).
Kleuren zijn onnatuurlijk:
Kies een witbalans die bij de lichtbron past (089).
Pas de instellingen Picture Control instellen aan (0105).
Kan de witbalans niet meten: onderwerp is te donker of te licht (097).
Beeld kan niet worden geselecteerd als bron voor voorinstelling witbalans: beeld werd niet vervaardigd door
D7100 (0100).
Witbalansbracketing niet beschikbaar:
De optie NEF (RAW) of NEF+JPEG beeldkwaliteit is geselecteerd voor beeldkwaliteit (066).
De meervoudige belichtingsstand is in werking (0144).
Effecten van Picture Control verschillen per foto: A (automatisch) is geselecteerd voor verscherping,
contrast of verzadiging.
Voor consequente resultaten van een serie foto's, kies een andere instelling
(0108).
Lichtmeting kan niet worden gewijzigd: vergrendeling automatische belichting of filmlivebeeld is actief
(084, 161).
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt: kies stand P, S of A (048, 49, 50).
Ruis (rode vlekken of andere onregelmatigheden) verschijnen in foto’s met lange belichtingstijden: schakel
ruisonderdrukking lange sluitertijd in (0228).
NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: foto werd vastgelegd bij een beeldkwaliteit NEF + JPEG
(066).
Kan geen foto’s bekijken die met een andere camera zijn vastgelegd: foto’s die met andere merken camera’s
zijn gemaakt worden mogelijk onjuist weergegeven.
Een bericht wordt weergegeven met mededeling dat er geen afbeeldingen beschikbaar zijn voor weergave: selecteer
Alle voor Weergavemap (0217).
348
n
Capaciteit geheugenkaart
De volgende tabel toont het geschatte aantal foto’s dat kan worden opgeslagen op een
8 GB SanDisk Extreme Pro SDHC UHS-I-kaart bij verschillende instellingen voor
beeldkwaliteit (066), beeldformaat (068) en beeldveld (063).
❚❚ DX (24×16) beeldveld
❚❚ 1,3× (18×12) beeldveld
1 Alle getallen zijn benaderingen.
De bestandsgrootte wisselt met het opgenomen onderwerp.
2 Maximaal aantal opnamen dat bij ISO 100 kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
Verlaagt als
Optimale kwaliteit is geselecteerd voor JPEG-compressie (067) ISO-gevoeligheid is ingesteld op Hi 0,3 of
hoger, of ruisonderdrukking lange opname of automatische vertekeningscorrectie is ingeschakeld.
3 Bij deze getallen wordt uitgegaan van de instelling Vaste grootte voor JPEG-compressie.
Het selecteren van
Optimale kwaliteit verhoogt de bestandsgrootte van JPEG-afbeeldingen; het aantal beelden en de
buffercapaciteit nemen omgekeerd evenredig af.
Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte 1Aantal afbeeldingen1Buffercapaciteit2
NEF (RAW),
Compressie zonder verlies, 12-bits 22,7 MB 191 7
NEF (RAW),
Compressie zonder verlies, 14-bits 28,5 MB 148 6
NEF (RAW),
Gecomprimeerd, 12-bits 20,2 MB 260 9
NEF (RAW),
Gecomprimeerd, 14-bits 24,9 MB 217 8
JPEG Fijn 3
Groot 12,0 MB 507 33
Middel 7,4 MB 853 100
Klein 3,8 MB 1.600 100
JPEG Normaal 3
Groot 6,2 MB 1.000 100
Middel 3,7 MB 1.600 100
Klein 1,9 MB 3.200 100
JPEG Basis 3
Groot 2,9 MB 1.900 100
Middel 1,9 MB 3.200 100
Klein 1,0 MB 6.000 100
Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte 1Aantal afbeeldingen1Buffercapaciteit2
NEF (RAW),
Compressie zonder verlies, 12-bits 15,1 MB 295 12
NEF (RAW),
Compressie zonder verlies, 14-bits 18,8 MB 229 8
NEF (RAW),
Gecomprimeerd, 12-bits 13,4 MB 399 14
NEF (RAW),
Gecomprimeerd, 14-bits 16,3 MB 334 11
JPEG Fijn 3
Groot 8,2 MB 764 73
Middel 5,0 MB 1.200 100
Klein 2,7 MB 2.200 100
JPEG Normaal 3
Groot 4,1 MB 1.500 100
Middel 2,5 MB 2.400 100
Klein 1,4 MB 4.400 100
JPEG Basis 3
Groot 2,0 MB 2.900 100
Middel 1,3 MB 4.600 100
Klein 0,7 MB 8.000 100
349
n
Ad6—Max. aant. continu-opnamen (0240)
Het maximaal aantal foto’s in serieopname dat achter elkaar kan worden gemaakt, kan worden
ingesteld op een aantal tussen 1 en 100.
350
n
Gebruiksduur van de batterij
Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden vastgelegd met een
volledig opgeladen batterij, varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de
temperatuur, het interval tussen opnamen en de duur dat menu’s worden weergegeven.
In het geval van AA-batterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het merk en de
opslagomstandigheden; bepaalde batterijen kunnen niet worden gebruikt.
De
onderstaande getallen voor de camera en het optionele MB-D15 multifunctionele battery
pack zijn benaderingen.
Foto’s, enkel beeld ontspanstand (CIPA-standaard 1)
Eén EN-EL15-batterij (camera): ca. 950 opnamen
Eén EN-EL15 batterij (MB-D15): circa 950 opnamen
Zes AA-alkalinebatterijen (MB-D15): ca. 450 opnamen
Foto’s, continue ontspanstand (Nikon-standaard 2)
Eén EN-EL15-batterij (camera): ca. 3.550 opnamen
Eén EN-EL15 batterij (MB-D15): circa 3.550 opnamen
Zes AA-alkalinebatterijen (MB-D15): ca. 1.200 opnamen
Films 3
Eén EN EL15-batterij (camera): ca. 100 minuten HD-filmopnamen
Eén EN EL15-batterij (MB-D15): ca. 100 minuten HD-filmopnamen
Zes AA alkaline-batterijen (MB-D15): ca. 30 minuten HD-filmopnamen
1 Gemeten bij 23 °C ±3 °C met een AF-S NIKKOR 18-105mm f/3.5-5.6G ED VR-objectief onder de
volgende testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar minimaal bereik en eens per
30 sec. wordt één foto met standaardinstellingen vastgelegd; flitser flitst bij vol vermogen bij elke
volgende opname. Livebeeld niet gebruikt.
2 Gemeten bij 20 °C met een AF-S DX NIKKOR 18-105mm f/3.5-5.6G ED VR-objectief onder de
volgende testomstandigheden: beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Basis, beeldformaat ingesteld
op M (middel), sluitertijd 1/250 sec., ontspanknop gedurende drie seconden half ingedrukt en
scherpstelling loopt drie keer van oneindig naar minimumbereik; vervolgens worden zes
opeenvolgende opnamen gemaakt en de monitor gedurende vijf seconden in en vervolgens
weer uitgeschakeld; de cyclus wordt herhaald zodra de stand-by-timer afloopt.
3 Gemeten bij 23 °C ±3 °C met de camera ingesteld op standaardinstellingen en een AF-S DX
NIKKOR 18-105mm f/3.5-5.6G ED VR-objectief onder omstandigheden gespecificeerd door de
Camera and Imaging Products Association (CIPA).
Individuele films kunnen maximaal
29 minuten en 59 seconden (1.920 × 1.080/30p) lang of 4 GB groot zijn; als de
cameratemperatuur stijgt kan de opname worden beëindigd voordat deze limieten zijn bereikt.
351
n
Het volgende kan de gebruiksduur van de batterij verkorten:
Gebruik van de monitor
Half ingedrukt houden van de ontspanknop
Herhaaldelijk bedienen van autofocus
Nemen van NEF (RAW)-foto's
Bij lange sluitertijden
Gebruik van een GPS-apparaat
Gebruik van een Eye-Fi-kaart
Gebruik van een draadloze afstandsbediening, WU-1a draadloze mobiele adapter of
UT-1-communicatie-eenheid
Gebruik van VR (vibratiereductie) met VR-objectieven
Om er zeker van te zijn dat u uw herlaadbare Nikon EN-EL15-batterijen optimaal kunt
benutten:
Houd de batterijcontacten schoon.
Bij vuile contacten kunnen de prestaties van de
batterij afnemen.
Gebruik batterijen onmiddellijk nadat ze zijn opgeladen.
Batterijen lopen leeg als ze
niet worden gebruikt.
352
n
Index
Symbolen
i (Automatische stand) ...................36
j (Automatische stand (flitser uit))...
36
h (Onderwerp)..............................41
k (Portret) ..............................................41
l (Landschap) ......................................41
p (Kinderen)..........................................42
m (Sport) .................................................42
n (Close-up) ..........................................42
o (Nachtportret)..................................42
r (Nachtlandschap) ...........................43
s (Party/binnen)..................................43
t (Strand/sneeuw)..............................43
u (Zonsondergang)............................43
v (Schemering)....................................44
w (Dierenportret) ................................44
x (Kaarslicht) ..........................................44
y (Bloesem) ...........................................44
z (Herfstkleuren) .................................45
0 (Voedsel).............................................45
q (Speciale effecten) ...............177
% (Nachtzicht).................................... 178
g (Kleurenschets) ..................178, 180
i (Miniatuureffect) ...............178, 181
u (Selectieve kleur) ................179, 182
1 (Silhouet) ........................................ 179
2 (High-key)....................................... 179
3 (Low-key) ........................................ 179
P (Automatisch programma) ...........48
S (Sluitertijdvoorkeuze)......................49
A (Diafragmavoorkeuze)....................50
M (Handmatig) ......................................51
U1/U2. ........................................................55
S (Enkel beeld).................................. 7, 57
CL (Continu lage snelheid)
....................................................7, 57, 239
CH (Continu hoge snelheid).........7, 57
J (Stil ontspannen)........................ 7, 57
E (Zelfontspanner) ................. 7, 57, 59
MUP (Spiegel omhoog)...........7, 57, 61
! (Gezichtprioriteit-AF) ................. 156
$ (Breedveld-AF).............................. 156
% (Normaal veld-AF) ....................... 156
& (AF met meev. scherpst.)........ 156
a (Matrix) ..............................................83
Z (Centrumgericht) .................83, 236
b (Spot)..................................................83
AUTO (Automatisch flitsen) ....120, 121
Y (Rode-ogenreductie)........120, 121
SLOW (Synchronisatie met lange
sluitertijd)..................................120, 121
REAR (Synchronisatie op het tweede
gordijn)......................................120, 121
E (Belichtingscorrectie) ....................86
Y (Flitscorrectie) ............................. 124
U (Flexibel programma) ...................48
R (Info)-knop..............10, 12, 159, 166
P-knop .....................................................18
a (Livebeeld)-knop ........ 98, 153, 161
D-schakelaar ...........................................3
m (Witbalans)........................................ 89
L (Handmatige voorinstelling) .89,
95
D (Bracketing) ...................... 133, 186
d (Help).................................................. 19
I (Scherpstelaanduiding). 37, 76, 78
t (Buffergeheugen)..................... 37, 58
N (Flitsgereedaanduiding)............... 38
Cijfers
1,3× (18×12)...................58, 63, 68, 167
12-bits ..................................................... 67
14-bits ..................................................... 67
3D-tracking..................................... 73, 74
A
Aanduidingen omkeren .................258
Aansluiting voor externe microfoon.
3
Aantal opnamen................................350
Aantal scherpstelpunten................233
Accessoire-aansluiting ....................310
Accessoires ..........................................308
Accessoireschoen .............................303
Achtergrondverlichting............. 3, 241
Actieve D-Lighting.................. 113, 139
ADL-bracketing........................ 139, 251
Adobe RGB ..........................................227
AE & flitser (Inst. voor automatische
bracketing)
..................................................... 133, 251
AE-L/AF-L-knop.............. 76, 84, 256, 260
AE-L/AF-L-knop toewijzen... 256, 260
AE-vergrend. ontspanknop ...........236
AE-vergrendeling ................................ 84
AF....................................71–76, 155–156
AF met meev. scherpst....................156
AF-A.......................................................... 71
AF-C.................................................71, 231
Afdrukken ............................................208
Afdrukken (DPOF) .............................210
Afdrukken starten (PictBridge)
..................................................... 209, 212
AF-F ........................................................155
AF-fijnafstelling..................................270
AF-hulpverlichting.........233, 301, 307
AF-S....................................... 71, 155, 231
AF-standknop............. 72, 74, 155, 156
Afstandsbediening ...........................309
Afstandsbedieningskabel 52, 61, 310
Afstandsbedieningsstand (ML-L3)
...............................................................127
AF-veldhaakjes.................................9, 33
AF-veldstand................................73, 156
Alleen AE (Inst. voor automatische
bracketing)
..................................................... 133, 251
Alleen flits (Inst. voor automatische
bracketing)
......................................................133, 251
Anticiperende scherpstelling..........71
Apparaatbesturing (HDMI) ........... 216
Autofocus.................... 71–76, 155–156
Autofocusstand.......................... 71, 155
Autom inst ISO-gevoeligheid..........81
Automatisch (Witbalans) ..................89
Automatisch flitsen.......................... 121
Automatisch programma.................48
Automatisch veld-AF...................73, 74
Automatische beeldrotatie........... 265
Automatische bracketing.....133, 251
Automatische servo-AF.....................71
Automatische snelle FP-
synchronisatie.........................244, 245
Automatische vertekeningscorrectie
227
B
Back-up (Functie van kaart in sleuf 2)
69
Batterij ....................22, 24, 35, 266, 341
Batterij-informatie............................ 266
Batterijvolgorde................................ 243
Battery pack
..........................242, 243, 259, 266, 308
Bedieningspaneel.................................. 8
Beeld verbergen ............................... 218
Beeld(en) kopiëren........................... 219
Beeldcommentaar............................ 266
Beeldformaat ........................................68
Beeldformaat/beeldsnelheid ....... 169
Beeldgrootte ...................................... 302
Beeldhoek ........................................... 302
Beeldinterval (Diashow)................. 223
Beeldkwaliteit .......................................66
Beeld-op-beeld.................................. 280
Beeldsensor reinigen ...................... 313
Beeldtype (Diashow) ....................... 223
Beeldveld........................ 63, 64, 68, 167
Beeldverhouding.............................. 277
Belichting ....................................... 83–87
Belichtingsaanduiding ......................51
Belichtingsbracketing............133, 251
Belichtingscorr. voor flitser ........... 250
Belichtingscorrectie............................86
Belichtingsmeters...................... 38, 237
Belichtingsprogramma................... 327
Belichtingsvergrendeling.................84
Belichtingsvertragingsstand ........ 241
Beschikbare instellingen................ 321
Beschikbare talen ............................. 340
Bestemming (Filminstellingen)... 169
Bewaar geselecteerd beeld .173, 176
Bewolkt (Witbalans)............................89
Bijsnijden ............................................. 277
Bitsnelheid .......................................... 169


Produkt Specifikationer

Mærke: Nikon
Kategori: Digitalkameraer
Model: D7100

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Nikon D7100 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Digitalkameraer Nikon Manualer

Nikon

Nikon Coolpix L340 Manual

5 Oktober 2022
Nikon

Nikon Coolpix P330 Manual

5 Oktober 2022
Nikon

Nikon 1 J4 Manual

5 Oktober 2022
Nikon

Nikon D5100 Manual

5 Oktober 2022
Nikon

Nikon D60 Manual

5 Oktober 2022
Nikon

Nikon Coolpix L31 Manual

5 Oktober 2022
Nikon

Nikon Coolpix L110 Manual

5 Oktober 2022

Digitalkameraer Manualer

Nyeste Digitalkameraer Manualer