Pegasus BOSCH KIOX 300 DISPLAY - 2022 Manual

Pegasus Cykel E-cykel BOSCH KIOX 300 DISPLAY - 2022

Læs gratis den danske manual til Pegasus BOSCH KIOX 300 DISPLAY - 2022 (230 sider) i kategorien Cykel E-cykel. Denne vejledning er vurderet som hjælpsom af 47 personer og har en gennemsnitlig bedømmelse på 4.6 stjerner ud af 24 anmeldelser. Har du et spørgsmål om Pegasus BOSCH KIOX 300 DISPLAY - 2022, eller vil du spørge andre brugere om produktet?

Side 1/230
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021
22-15-2052 … 22-15-2057, 22-15-2088 … 22-15-2091, 22-15-2093, 22-15-2111 … 22-15-2113,
22-15-2123, 22-15-2125, 22-15-2126, 22-15-2128, 22-15-2158 … 22-15-2160, 22-15-4026,
22-15-4028
Vertaling van de originele gebruikshandleiding voor
PEGASUS Pedelecs met BOSCH Kiox display en
LED Remote boordcomputer
BELANGRIJK
VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG LEZEN
BEWAREN ALS NASLAGWERK
Premio Evo: 11, 10 Lite, NV Belt, 5F Lite Belt, 5F Lite, 10 ABS
Savino Evo 12
Strong Evo: 12 Lite, 5F Lite Belt
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Over deze gebruikshandleiding
1.1 Fabrikant 10
1.2 Wetgeving, normen en richtlijnen 10
1.3 Taal 10
1.4 Ter informatie 10
1.4.1 Waarschuwingen 10
1.4.2 Tekstopmaak 10
1.5 Typenummer en model 11
1.6 Framenummer: 11
1.7 Gebruikshandleiding identificeren 11
1.8 Doel van de gebruikshandleiding 12
2 Veiligheid
2.1 Restrisico's 13
2.1.1 Brand- en explosiegevaar 13
2.1.1.1 Accu 13
2.1.1.2 Oververhitte oplader 13
2.1.1.3 Heetgelopen onderdelen 13
2.1.2 Elektrische schok 14
2.1.2.1 Beschadigingen 14
2.1.2.2 Binnendringen van water 14
2.1.2.3 Condens 14
2.1.3 Valgevaar 14
2.1.3.1 Verkeerde afstelling snelspanners 14
2.1.3.2 Verkeerd aanhaalmoment 14
2.1.3.3 Verkeerd onderdeel 14
2.1.4 Gevaar voor amputatie 14
2.1.5 Afbreken van de sleutel 14
2.1.6 Storingen door Bluetooth® 15
2.1.7 Privacyverklaring 15
2.2 Giftige stoffen 16
2.2.1 Remvloeistof 16
2.2.2 Defecte accu 16
2.3 Eisen aan de berijder 16
2.4 Kwetsbare groepen 16
2.5 Persoonlijke beschermingsmiddelen 16
2.6 Afschermingen 16
2.7 Veiligheidsmarkeringen en veiligheidsaanwijzingen 17
2.8 Gedrag in noodgevallen 17
2.8.1 Gevaarlijke situaties in het wegverkeer 17
2.8.2 Vrijgekomen remvloeistof 17
2.8.3 Vrijkomende accudampen 18
2.8.4 Brand van de accu 18
3 Beschrijving
3.1 Bedoeld gebruik 19
3.1.1 Niet-bedoeld gebruik 20
3.1.2 Toegestane maximum massa (TMM) 21
3.1.3 Omgevingseisen 22
3.2 Typeplaat 24
3.3 Onderdeel 25
3.3.1 Overzicht 25
3.3.2 Chassis 26
3.3.2.1 Frame 26
3.3.2.2 Stuurinrichting 26
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 2
Inhoudsopgave
3.3.2.3 Stuurlager 26
3.3.2.4 Voorbouw 26
3.3.2.5 Stuur 27
3.3.2.6 Vork 27
3.3.3 Vering 28
3.3.3.1 Starre vork 28
3.3.3.2 Verende voorvork 28
3.3.4 Wiel 32
3.3.4.1 Buitenband 32
3.3.4.2 Velg 32
3.3.4.3 Ventiel 32
3.3.4.4 Spaak 33
3.3.4.5 Spaaknippel 33
3.3.4.6 Naaf 33
3.3.5 Remsysteem 34
3.3.5.1 Mechanische rem 34
3.3.5.2 Hydraulische rem 34
3.3.5.3 Schijfrem 35
3.3.5.4 BOSCH ABS 36
3.3.6 Zadelpen 37
3.3.6.1 Patentzadelpen 37
3.3.6.2 Verende zadelpen 37
3.3.7 Mechanische aandrijfsysteem 38
3.3.7.1 Opbouw kettingaandrijving 38
3.3.7.2 Opbouw riemaandrijving 38
3.3.8 Elektrisch aandrijfsysteem 39
3.3.8.1 Motor 39
3.3.8.2 Accu 39
3.3.8.3 Oplader 40
3.3.8.4 Verlichting 40
3.3.8.5 Geïntegreerde accu 40
3.3.9 Boordcomputer 41
3.3.9.1 Display 41
3.4 Beschrijving van besturing en weergaven 42
3.4.1 Stuur 42
3.4.2 Bediening 43
3.4.2.1 Systeemmelding 44
3.4.2.2 Gebruikersaccount aanmaken 45
3.4.2.3 Softwareupdates 45
3.4.2.4 Activiteitentracking 45
3.4.2.5 Lock-functie 45
3.4.3 Display 46
3.4.3.1 STARTSCHERM 46
3.4.3.2 Statusscherm 47
3.4.3.3 Instellingen 47
3.4.4 Laadtoestandweergave (accu) 48
3.4.5 Versnelling 49
3.4.5.1 Derailleur SHIMANO SW-E7000 49
3.4.6 SHIMANO versnellingsnaaf gebruiken 50
3.4.7 eShift gebruiken 51
3.4.7.1 eShift met SHIMANO DI2 automatische versnellingsnaaf 51
3.4.7.2 eShift met handmatige SHIMANO DI2 versnellingsnaaf 51
3.4.7.3 eShift met SHIMANO DI2 automatische versnellingsnaaf 51
3.4.8 ENVIOLO versnelling gebruiken 52
3.4.8.1 Automatisch of handmatig schakelen selecteren 52
3.4.9 Automatisch schakelen 52
3.4.9.1 Handmatig schakelen 53
3.4.10 Handrem 54
3.4.11 Vorkblokkering 55
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 3
Inhoudsopgave
3.4.11.1 SR Suntour 55
3.5 Technische gegevens 56
3.5.1 Pedelec 56
3.5.2 Emissies 56
3.5.3 Verlichting 56
3.5.4 Displayhouder 56
3.5.5 Boordcomputer LED Remote 56
3.5.6 Motor BOSCH Performance Line CX 56
3.5.7 Accu BOSCH PowerTube 750 57
3.5.8 Aanhaalmomenten 58
4 Transport en opslag
4.1 Gewicht en afmetingen bij transport 60
4.2 Voorziene handgrepen, hijspunten 61
4.3 Transport 62
4.3.1 Transportbeveiliging gebruiken 62
4.3.2 Pedelec transporteren 62
4.3.3 Pedelec verzenden 62
4.3.4 Accu transporteren 62
4.3.5 Accu verzenden 62
4.4 Opslag 63
4.4.1 Onderbreking van het gebruik 63
4.4.1.1 Onderbreking van het gebruik voorbereiden 63
4.4.1.2 Onderbreking van het gebruik uitvoeren 63
5 Montage
5.1 Uitpakken 64
5.2 Vereist gereedschap 64
5.3 In gebruik nemen 65
5.3.1 Accu controleren 65
5.3.1.1 PowerTube accuhouder, BS3, borgen 66
5.3.2 Wiel voorbereiden 67
5.3.3 Wiel monteren in SUNTOUR vork 68
5.3.3.1 Schroefas (12AH2 en 15AH2) 68
5.3.3.2 20 mm dwarsas 69
5.3.3.3 Q-loc snelspanner 71
5.3.4 Pedalen monteren 72
5.3.5 Zadelpen LIMOTEC voorbereiden 73
5.3.6 Voorbouw en stuur controleren 74
5.3.6.1 Verbindingen controleren 74
5.3.6.2 Goede bevestiging controleren 74
5.3.6.3 Lagerspeling controleren 74
5.4 Verkoop van de pedelec 74
6 Gebruik
6.1 Gevaren en risico's 75
6.2 Tips voor een groter bereik 77
6.3 Storingsmelding 78
6.3.1 Boordcomputer 78
6.3.1.1 Minder kritische storingen 78
6.3.1.2 Kritische storingen 78
6.3.2 Accu 78
6.4 Instructie en klantenservice 79
6.5 Pedelec aanpassen 79
6.5.1 Voorbereiding 79
6.5.2 Procedure pedelec aanpassen 80
6.5.3 Zitpositie bepalen 81
6.5.4 Zadel afstellen 83
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 4
Inhoudsopgave
6.5.4.1 Zadel uitlijnen 83
6.5.4.2 Zadelhoogte afstellen 83
6.5.4.3 Zadelhoogte met afstandsbediening afstellen 84
6.5.4.4 Zadelstand afstellen 85
6.5.4.5 Zadelhoek afstellen 85
6.5.4.6 Zadel controleren 85
6.5.5 Stuur 86
6.5.5.1 Stuurbreedte 86
6.5.5.2 Handpositie 86
6.5.5.3 Stuur afstellen 86
6.5.6 Voorbouw 87
6.5.6.1 Stuurhoogte met snelspanner afstellen 87
6.5.6.2 Schachtvoorbouw afstellen 88
6.5.6.3 Ahead voorbouw afstellen 88
6.5.6.4 In hoek verstelbare voorbouw afstellen 89
6.5.7 Ergonomische handvatten 90
6.5.7.1 Stuur controleren 90
6.5.8 Banden 91
6.5.9 Rem 92
6.5.9.1 Stand remhendel 92
6.5.9.2 Neiging remhendel 92
6.5.9.3 Grijpafstand bepalen 93
6.5.9.4 Remvoeringen inrijden 94
6.5.10 Banden 95
6.5.10.1 Grijpafstand remhendel SHIMANO ST-EF41 96
6.5.10.2 Grijpafstand remhendel SHIMANO ST-EF41 97
6.5.11 Vering 98
6.5.12 Sag vork 98
6.5.12.1 Suntour-vork met stalen vering afstellen 99
6.5.12.2 Suntour-vork met luchtvering afstellen 100
6.5.13 Trekdemping vork 101
6.5.13.1 Suntour vork trekdemping afstellen 102
6.5.14 Verlichting 103
6.5.14.1 Verlichting afstellen 103
6.5.15 Boordcomputer 105
6.5.15.1 Gebruikersaccount aanmaken 105
6.5.15.2 Boordcomputer met smartphone verbinden 105
6.5.15.3 Software updaten 105
6.5.15.4 Activiteitentracking activeren 105
6.5.15.5 Lock-functie configureren (optioneel) 106
6.6 Accessoires 107
6.6.1 Kinderzitje 107
6.6.2 Aanhanger 108
6.6.2.1 Vrijgave aanhanger met enviolo naaf 108
6.6.2.2 Vrijgave aanhanger met ROHLOFF naaf 109
6.6.3 Smartphonehouder 109
6.6.4 Tubeless en airless band 109
6.6.5 Verende voorvork met schroefveren 109
6.6.6 Bagagedrager 110
6.6.7 Bagagetassen en -kratten 110
6.7 Persoonlijke beschermingsmiddelen en accessoires voor de verkeersveiligheid 111
6.8 Voor elke rit 111
6.9 Snelverstelbare voorbouw recht zetten 112
6.10 Zijstandaard omhoog klappen 112
6.11 Bagagedrager gebruiken 112
6.12 Zadel gebruiken 113
6.12.1 Lederen zadel gebruiken 113
6.13 Pedalen gebruiken 113
6.14 Multifunctioneel stuur of bar-ends gebruiken 113
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 5
Inhoudsopgave
6.15 Lederen handvatten gebruiken 113
6.16 Bel gebruiken 113
6.17 Accu gebruiken 114
6.17.1 Accu verwijderen 114
6.17.1.1 Accu aanbrengen 114
6.17.2 Accu laden 115
6.18 Pedelec met elektrische aandrijfsysteem gebruiken 116
6.18.1 Elektrisch aandrijfsysteem inschakelen 116
6.18.2 Elektrisch aandrijfsysteem uitschakelen 116
6.19 Boordcomputer gebruiken 117
6.19.1 Diagnose-aansluiting gebruiken 117
6.19.2 Accu bediening opladen 117
6.19.3 Rijverlichting gebruiken 118
6.19.4 Helderheid van de weergaven instellen 118
6.19.5 Duwondersteuning gebruiken 118
6.19.6 Ondersteuningsniveau selecteren 119
6.20 Rem 120
6.20.1 Remhendel gebruiken 120
6.20.2 ABS gebruiken 121
6.20.2.1 Tijdens het rijden 122
6.21 Versnelling 123
6.21.1 Derailleur gebruiken 123
6.22 Vering en demping 124
6.22.1 Suntour drukdemper afstellen 125
6.23 Pedelec parkeren 126
6.23.1 Snelverstelbare voorbouw indraaien 127
6.23.2 Lock-functie activeren 128
7 Reinigen, verzorgen en onderhouden
7.1 Voor het rijden 133
7.1.1 Afschermingen controleren 133
7.1.2 Frame controleren 133
7.1.3 Vork controleren 133
7.1.4 Achterbouwdemper controleren 133
7.1.5 Bagagedrager controleren 133
7.1.6 Spatborden controleren 133
7.1.7 Rechte loop van het wiel controleren 133
7.1.8 Snelspanners controleren 133
7.1.9 Verende zadelpen controleren 133
7.1.10 Bel controleren 134
7.1.11 Handvatten controleren 134
7.1.12 USB-afdekking controleren 134
7.1.13 Verlichting controleren 134
7.1.14 Remmen controleren 134
7.2 Na elke rit 135
7.2.1 Verlichting en reflectoren reinigen 135
7.2.2 Verende voorvork reinigen 135
7.2.3 Verende voorvork verzorgen 135
7.2.4 Pedalen reinigen 135
7.2.5 Rem reinigen 135
7.2.6 Verende zadelpen reinigen 135
7.2.7 Achterbouwdemper reinigen 135
7.3 Grondige reiniging 136
7.3.1 Boordcomputer en bediening 136
7.3.2 Accu 136
7.3.3 Motor 136
7.3.4 Frame, vork, bagagedrager, spatborden en zijstandaard 137
7.3.5 Voorbouw 137
7.3.6 Stuur 137
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 6
Inhoudsopgave
7.3.7 Handvatten 137
7.3.7.1 Lederen handvatten 137
7.3.8 Zadelpen 137
7.3.9 Zadel 137
7.3.9.1 Lederen zadel 138
7.3.10 Banden 138
7.3.11 Spaken en spaaknippels 138
7.3.12 Naaf 138
7.3.13 Schakelelementen 138
7.3.13.1 Schakelhendel 138
7.3.14 Cassette, kettingwielen en voorderailleur 138
7.3.15 Rem 139
7.3.15.1 Remhendel 139
7.3.16 Remschijf 139
7.3.17 Riem 139
7.3.18 Ketting 139
7.3.18.1 Ketting met kettingkast 139
7.4 Verzorging 140
7.4.1 Frame 140
7.4.2 Vork 140
7.4.3 Bagagedrager 141
7.4.4 Spatbord 141
7.4.5 Zijstandaard verzorgen 141
7.4.6 Voorbouw 141
7.4.7 Stuur 141
7.4.8 Handvat 142
7.4.8.1 Rubberen handvat 142
7.4.8.2 Lederen handvat 142
7.4.9 Zadelpen 142
7.4.9.1 Verende zadelpen 142
7.4.9.2 Carbon zadelpen 142
7.4.10 Velg 142
7.4.11 Lederen zadel 143
7.4.12 Naaf 143
7.4.13 Spaaknippel 143
7.4.14 Versnelling 143
7.4.14.1 Derailleur mechanische overbrenging en schakelrollen 143
7.4.14.2 Schakelhendel 143
7.4.15 Pedaal 143
7.4.16 Ketting verzorgen 144
7.4.16.1 Ketting met kettingkast verzorgen 144
7.4.17 Accu verzorgen 144
7.4.18 Rem verzorgen 145
7.4.18.1 Remhendel verzorgen 145
7.4.19 Buis van de eightpins zadelpen smeren 145
7.5 Onderhoud 146
7.5.1 Wiel 146
7.5.1.1 Vuldruk controleren 146
7.5.1.2 Banden controleren 148
7.5.1.3 Velgen controleren 149
7.5.1.4 Nippelgaten controleren 149
7.5.1.5 Nippelbed controleren 149
7.5.1.6 Velghaken controleren 149
7.5.1.7 Spaken controleren 149
7.5.2 Remsysteem controleren 150
7.5.2.1 Handrem controleren 150
7.5.2.2 Hydraulisch systeem controleren 150
7.5.2.3 Bowdenkabels controleren 150
7.5.2.4 Schijfrem controleren 151
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 7
Inhoudsopgave
7.5.3 Verlichting controleren 152
7.5.4 Voorbouw controleren 153
7.5.5 Stuur controleren 153
7.5.6 Zadel controleren 153
7.5.7 Zadelpen controleren 153
7.5.8 Ketting controleren 153
7.5.9 Ketting- en. riemspanning controleren 153
7.5.9.1 Derailleur controleren 154
7.5.9.2 Versnellingsnaaf controleren 154
7.5.10 Versnelling controleren 154
7.5.10.1 Elektrische versnelling 154
7.5.10.2 Mechanische versnelling 154
7.5.10.3 Derailleur controleren 154
7.5.11 Versnelling afstellen 155
7.5.11.1 ROHLOFF naaf 155
7.5.12 Versnelling met bowdenkabelbediening, enkel 155
7.5.13 Versnelling met bowdenkabelbediening, dubbel 155
7.5.14 Draaibare handvatschakelaar met bowdenkabelbediening, dubbel 156
7.5.15 Stabiliteit zijstandaard controleren 156
8 Onderhoud
8.1 Eerste inspectie 157
8.2 Onderhoud 157
8.3 Onderhoud per onderdeel 157
8.4 Eerste inspectie uitvoeren 160
8.5 Onderhoudshandleiding 161
8.5.1 Frame onderhouden 168
8.5.1.1 Carbon frame onderhouden 168
8.5.2 Bagagedrager controleren 168
8.5.3 As met snelspanner onderhouden 168
8.5.4 Voorbouw onderhouden 169
8.5.5 Versnellingsnaaf onderhouden 169
8.5.5.1 Conusgelagerde naaf verstellen 169
8.5.6 Stuurlager onderhouden 170
8.5.7 Vork onderhouden 170
8.5.7.1 Carbon verende voorvork onderhouden 171
8.5.7.2 Verende voorvork onderhouden 171
8.5.8 Zadelpen onderhouden 172
8.5.8.1 Carbon zadelpen onderhouden 172
8.5.8.2 by.schulz verende zadelpen 173
8.5.8.3 Suntour verende zadelpen 173
8.5.8.4 eightpins NGS2 zadelpen 174
8.5.8.5 eightpins H01 zadelpen 180
8.5.9 Achterbouwdemper 184
8.5.9.1 Onderhoud FOX 185
9 Storingen zoeken, storingen verhelpen en reparatie
9.1 Storingen zoeken en storingen verhelpen 186
9.1.1 Aandrijfsysteem of boordcomputer start niet op 186
9.1.2 Storingen ondersteuningsfunctie 187
9.1.3 Storingen accu 188
9.1.4 Storingen bediening 189
9.1.5 Verlichting werkt niet 189
9.1.6 Overige storingen 190
9.1.7 Suntour verende voorvork 191
9.1.7.1 Te snel uitveren 191
9.1.7.2 Te langzaam uitveren 192
9.1.7.3 Vering bij kuilen te zacht 193
9.1.7.4 Te harde demping bij oneffenheden 194
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 8
Inhoudsopgave
9.2 Reparatie 195
9.2.1 Originele onderdelen en smeermiddelen 195
9.2.2 Verlichting vervangen 195
9.2.3 Voorlicht afstellen 195
9.2.4 Vrijloop van de banden controleren 195
9.2.5 Pedelec-onderdelen vervangen bij geconfigureerde lock-functie 196
9.2.5.1 Smartphone vervangen 196
9.2.5.2 Boordcomputer vervangen 196
9.2.5.3 Lock-functie activeren na vervanging van de motor 196
10 Recycling en afvoer
10.1 Leidraad voor het afvoeren van afval 197
11 Documenten
11.1 Montageprotocol 199
11.2 Onderhoudsprotocol 201
11.3 Stuklijst 205
11.3.1 Premio Evo 10 ABS 205
11.3.2 Premio Evo 10 Lite 750 206
11.3.3 Premio Evo 11 "40 Years" 207
11.3.4 Premio Evo 5F Lite 750 208
11.3.5 Premio Evo 5F Lite Belt "40 Years" 209
11.3.6 Premio Evo NV Belt 210
11.3.7 Savino Evo 12 211
11.3.8 Strong Evo 12 Lite 212
11.3.9 Strong Evo 12 Lite 213
11.4 Gebruikshandleiding oplader 214
12 Terminologie
12.1 Afkortingen 224
12.2 Vereenvoudigde begrippen 224
13 Bijlage
I. Vertaling van de originele EG/EU-conformiteitsverklaring 225
II. Conformiteitsverklaring RED-richtlijn 227
14 Trefwoordenregister
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 9
Over deze gebruikshandleiding
Hartelijk dank voor uw vertrouwen!
Pedelecs van Pegasus zijn voertuigen van de
hoogste kwaliteit. U hebt een goede keus
gemaakt. Eindmontage, advies en instructie
worden door de dealer verzorgd. Of het nu gaat
om onderhoud, ombouw of reparatie – uw dealer
zal ook in de toekomst voor u klaar staan.
Bij uw nieuwe pedelec ontvangt u deze
gebruikshandleiding. Neemt u alstublieft de tijd
om uw nieuwe pedelec te leren kennen en houdt
u zich aan de tips en suggesties in de
gebruikshandleiding. Zo zult u lang plezier
hebben van uw pedelec. Wij wensen u veel plezier
en altijd een goede en behouden vaart!
Om de gebruikshandleiding ook tijdens het rijden
bij de hand te hebben, kunt u deze via het
volgende adres op uw mobiele telefoon
downloaden:
www.pegasus-bikes.de/
service/downloads.html.
Copyright
© ZEG Zweirad-Einkaufs-Genossenschaft eG
Verspreiding en vermenigvuldiging van deze
gebruikshandleiding, evenals exploitatie en
mededeling van de inhoud zijn verboden voor
zover niet uitdrukkelijk toegestaan. Overtreding
hiervan verplicht tot schadevergoeding. Alle
rechten voor eventuele octrooiaanvragen,
aanvragen voor gebruiksmodellen of
Gemeenschapsmodellen voorbehouden.
Interne wijzigingen voorbehouden
De informatie in deze gebruikshandleiding komt
overeen met de vrijgegeven technische
specificaties op het moment van druk. Naast de
hier beschreven functies kunnen te allen tijde
softwarewijzigingen worden uitgevoerd om
storingen te verhelpen of om de functies uit te
breiden.
Relevante wijzigingen worden verwerkt in een
nieuwe publicatieversie van de
gebruikshandleiding. Alle wijzigingen op de
gebruikshandleiding worden op onderstaande
internetpagina gepubliceerd:
www.pegasus-bikes.de/service/downloads.html.
Redactie
Tekst en afbeeldingen:
ZEG Zweirad-Einkaufs-Genossenschaft eG
Longericher Straße 2
50739 Köln, Germany
Vertaling
RKT Übersetzungs- und Dokumentations-GmbH
Bahnhofstraße 27
78713 Schramberg, Germany
Contact bij vragen over of problemen met
deze gebruikshandleiding:
tecdoc@zeg.de
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 10
Over deze gebruikshandleiding
1 Over deze gebruikshandleiding
1.1 Fabrikant
ZEG Zweirad-Einkaufs-Genossenschaft eG
Longericher Straße 2
50739 Köln, Germany
Tel.: +49 221 17959 0
Fax: +49 221 17959 31
E-mail: info@zeg.de
1.2 Wetgeving, normen en richtlijnen
Deze gebruikshandleiding voldoet aan de
essentiële eisen van:
de Machinerichtlijn 2006/42/EG,
de EMC-richtlijn 2014/30/EU,
EN-ISO 20607:2019, Machineveiligheid –
Instructiehandboek – Algemene regels voor het
opstellen
EN 15194:2018, Fietsen – Elektrisch
ondersteunende fietsen – EPAC fietsen
EN 11243:2016, Fietsen – Bagagedragers voor
fietsen – Eisen en beproevingsmethoden,
EN-ISO 17100:2015/A1:2017 Vertaaldiensten –
Eisen aan vertaaldiensten.
1.3 Taal
De originele gebruikshandleiding is opgesteld in
de Duitse taal. Een vertaling daarvan is zonder de
originele gebruikshandleiding niet geldig.
1.4 Ter informatie
Voor een betere leesbaarheid worden in deze
gebruikshandleiding verschillende markeringen
gebruikt.
1.4.1 Waarschuwingen
Waarschuwingen geven gevaarlijke situaties en
handelingen aan. In de gebruikshandleiding
komen drie typen waarschuwingen voor:
1.4.2 Tekstopmaak
In de gebruikshandleiding komen 10 typen
tekstopmaak voor:
Kan bij niet in acht nemen leiden tot ernstig letsel of de dood.
Gemiddeld risico.
Kan bij niet in acht nemen leiden tot gering letsel of letsel.
Laag risico.
Aanwijzing
Kan bij niet in acht nemen leiden tot materiële schade.
Schrijfwijze Gebruik
cursief Terminologiebegrip, eerste in
het hoofdstuk
blauw onderstreept Link
grijs onderstreept Kruisverwijzingen
Voorwaarde
Instructies zonder
voorgeschreven volgorde
3Instructies met voorgeschreven
volgorde
Resultaat van de stap
GEBLOKKEERD Weergaven op het display
Opsommingen
Geldt uitsluitend voor
pedelecs met deze
uitrusting
Op alternatief toegepaste
componenten wordt gewezen
door middel van een aanwijzing
onder de kop.
Tabel 1: Tekstopmaak
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 11
Over deze gebruikshandleiding
1.5 Typenummer en model
De gebruikshandleiding is onderdeel van pede-
lecs met de volgende typenummers:
1.6 Framenummer:
Elk frame is voorzien van een ingestanst,
individueel framenummer (zie afbeelding 2). Met
behulp van het framenummer kan de pedelec aan
de eigenaar worden toegekend. Het
framenummer geldt als het belangrijkste kenmerk
om de eigenaar te kunnen verifiëren.
1.7 Gebruikshandleiding
identificeren
Het identificatienummer van de
gebruikshandleiding bevindt zich linksonder op
elke pagina.
Het identificatienummer is opgebouwd uit het
documentnummer, de publicatieversie en de
verschijningsdatum.
Type-
nummer Model Type pedelec
22-15-4026 Premio Evo 10 ABS, Gent Stads- en toerfiets
22-15-4028 Premio Evo 10 ABS,
Wave Stads- en toerfiets
22-15-2055 Premio Evo 10 Lite, Gent Stads- en toerfiets
22-15-2057 Premio Evo 10 Lite, Wave Stads- en toerfiets
22-15-2056 Premio Evo 10 Lite,
Trapez Stads- en toerfiets
22-15-2052 Premio Evo 11, Gent Stads- en toerfiets
22-15-2053 Premio Evo 11, Trapez Stads- en toerfiets
22-15-2054 Premio Evo 11, Wave Stads- en toerfiets
22-15-2158 Premio Evo 5F Lite, Gent Stads- en toerfiets
22-15-2160 Premio Evo 5F Lite, Wave Stads- en toerfiets
22-15-2159 Premio Evo 5F Lite,
Trapez Stads- en toerfiets
22-15-2091 Premio Evo 5F Lite Belt,
Gent Stads- en toerfiets
22-15-2093 Premio Evo 5F Lite Belt,
Wave Stads- en toerfiets
22-15-2088 Premio Evo NV Belt, Gent Stads- en toerfiets
22-15-2089 Premio Evo NV Belt,
Trapez Stads- en toerfiets
22-15-2090 Premio Evo NV Belt,
Wave Stads- en toerfiets
22-15-2111 Savino Evo 12, Gent Stads- en toerfiets
22-15-2112 Savino Evo 12, Trapez Stads- en toerfiets
22-15-2113 Savino Evo 12, Wave Stads- en toerfiets
22-15-2123 Strong Evo 12 Lite, Gent Stads- en toerfiets
22-15-2125 Strong Evo 12 Lite, Wave Stads- en toerfiets
22-15-2126 Strong Evo 5F Lite Belt,
Gent Stads- en toerfiets
22-15-2128 Strong Evo 5F Lite Belt,
Wave Stads- en toerfiets
Tabel 2: Typenummer, model en type pedelec
Identificatienummer MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 12
Over deze gebruikshandleiding
1.8 Doel van de gebruikshandleiding
De gebruikshandleiding vervangt niet de
persoonlijke instructie door de uitleverende
dealer. Deze gebruikshandleiding is onderdeel
van de pedelec. Wanneer deze te zijner tijd wordt
doorverkocht, moet de gebruikshandleiding aan
de nieuwe eigenaar worden overhandigd.
Deze gebruikshandleiding richt zich in hoofdzaak
tot de berijder, berijdster en eigenaar van de
pedelec.
Gedeelten met een witte achtergrond hebben tot
doel technische leken in staat te stellen de
pedelec veilig af te stellen, te gebruiken, te
reinigen en een storing te ontdekken en te
verhelpen.
Gedeelten voor technisch personeel hebben een
blauwe achtergrond en zijn gemarkeerd met een
moersleutelpictogram.
Deze gedeelten hebben tot doel opgeleid
technisch personeel (mechatronici,
fietsenmakers, e.d.) in staat te stellen de eerste
montage, aanpassingen, onderhoud en
reparaties veilig uit te kunnen voeren.
Om een goede klantenservice te kunnen
verlenen is het voor technisch personeel
eveneens nodig alle paragrafen voor de berijder,
berijdster en eigenaar door te lezen.
Bij werkzaamheden moeten altijd alle
documenten in hoofdstuk 11 (montageprotocol,
onderhoudsprotocol) worden ingevuld.
Hoofdstuk
Berijder
Dealer
1Over deze gebruikshandleiding  
2Veiligheid  
3Beschrijving  
4 Transport en opslag  
5 Montage en installatie
6Gebruik  
7Reinigen en onderhouden  
8Onderhoud  
9.1 Storingen zoeken en storingen
verhelpen 
9.2 Reparatie
10 Demontage en afvoer  
11 Documenten
12 Terminologie  
13 Bijlage
14 Trefwoordenregister 
Tabel 3: Doelgroepen/hoofdstukken-matrix
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 13
Veiligheid
2 Veiligheid
2.1 Restrisico's
2.1.1 Brand- en explosiegevaar
2.1.1.1 Accu
Bij een beschadigde of defecte accu kan de
beveiligingselektronica uitvallen. De
restspanning kan kortsluiting veroorzaken. De
accu kan ontvlammen en exploderen.
Gebruik accu en accessoires uitsluitend
wanneer deze zich in een goed staat
bevinden. Laad de accu uitsluitend op
wanneer deze zich in een goed staat bevindt.
Probeer nooit de accu te openen of te
repareren.
Neem een accu, die uitwendige schade
vertoont, onmiddellijk buiten bedrijf.
Stel na een val of botsing de accu gedurende
ten minste 24 uur buiten bedrijf en observeer
deze.
Wanneer een oplader op het aandrijfsysteem
wordt aangesloten, terwijl het aandrijfsysteem
een kritische fout meldt, kan de accu
onherstelbare schade oplopen en in brand
vliegen.
Verbind de oplader uitsluitend met een
aandrijfsysteem dat geen fouten vertoont.
De accu is slechts beschermd tegen opspattend
water. Binnendringend water kan kortsluiting
veroorzaken. De accu kan ontvlammen en
exploderen.
Dompel de accu nooit onder in water.
Stel bij verdenking op het binnendringen van
water de accu buiten bedrijf.
Temperaturen boven 60 °C kunnen ertoe leiden
dat vloeistof uit de accu vrijkomt en de behuizing
wordt beschadigd. De accu kan ontvlammen en
exploderen.
Bescherm de accu tegen hoge temperaturen.
Sla de accu nooit op in de nabijheid van hete
voorwerpen.
Stel de accu niet langdurig bloot aan invallend
zonlicht.
Vermijd grote temperatuurschommelingen.
Een oplader met te hoge spanning brengt schade
toe aan de accu. Dit kan leiden tot brand of een
explosie.
Gebruik uitsluitend voor de oplader toegelaten
accu's om op te laden.
Metalen voorwerpen kunnen de elektrische
aansluitingen van de accu overbruggen. De accu
kan ontvlammen en exploderen.
Steek nooit paperclips, schroeven, munten,
sleutels en andere kleine voorwerpen in de
accu.
Plaats de accu uitsluitend op een schone
ondergrond. Voorkom vervuiling van de
laadaansluitingen en contacten door bv. zand
of modder.
Een defecte accu is gevaarlijk afval.
Voer een defecte accu op de juiste wijze af.
Sla de accu tot het afvoeren droog op.
Sla de accu nooit op in de nabijheid van
brandbare stoffen.
2.1.1.2 Oververhitte oplader
De oplader wordt tijdens het laden van de accu
warm. Bij onvoldoende koeling kan dit leiden tot
brand of brandwonden aan de handen.
Gebruik de oplader nooit op een licht
ontvlambare ondergrond.
Dek de oplader tijdens het laden nooit af.
Laad de accu nooit zonder toezicht op.
2.1.1.3 Heetgelopen onderdelen
De remmen en de motor kunnen tijdens gebruik
zeer heet worden. Bij contact kunnen
brandwonden optreden of kan brand ontstaan.
Vermijd contact met de rem of motor direct na
het rijden.
Plaats de pedelec direct na het rijden niet op
een brandbare ondergrond (gras, hout, enz.).
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 14
Veiligheid
2.1.2 Elektrische schok
2.1.2.1 Beschadigingen
Een beschadigde oplader, kabel of stekker
verhoogt het risico op een elektrische schok.
Controleer voor elk gebruik de oplader, kabel
en stekker. Gebruik nooit een beschadigde
oplader.
2.1.2.2 Binnendringen van water
Bij het binnendringen van water in een oplader
bestaat het risico op een elektrische schok.
Laad de accu nooit buitenshuis op.
2.1.2.3 Condens
In de oplader en in de accu kan zich, bij een
temperatuursverandering van koud naar warm,
condens vormen waardoor kortsluiting kan
ontstaan.
Wacht met het aansluiten van de oplader resp.
de accu tot beide tot kamertemperatuur zijn
opgewarmd.
2.1.3 Valgevaar
2.1.3.1 Verkeerde afstelling snelspanners
Een te hoge spankracht beschadigt de
snelspanner zodat deze zijn werking verliest.
Onvoldoende spankracht leidt tot een ongunstige
krachtoverdracht. Hierdoor kunnen onderdelen
breken. Een val met letsel is het gevolg.
Bevestig een snelspanner nooit met
gereedschap (bv. een hamer of tang).
Gebruik uitsluitend spanhendels met correct
afgestelde spankracht.
2.1.3.2 Verkeerd aanhaalmoment
Wanneer een schroef te strak wordt vastgedraaid,
kan deze breken. Wanneer een schroef te los
wordt vastgedraaid, kan deze losraken. Een val
met letsel is het gevolg.
Neem altijd het op de schroef resp. in de
gebruikshandleiding vermelde
aanhaalmoment in acht.
2.1.3.3 Verkeerd onderdeel
Wielen zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met
hetzij velgremmen, hetzij schijfremmen. Wanneer
een verkeerde rem wordt gebruikt, kan het wiel
breken. Een val met letsel is het gevolg.
Gebruik het wiel nooit met een andere rem.
2.1.4 Gevaar voor amputatie
De remschijf van de schijfrem is zo scherp, dat
deze ernstig letsel van de vingers veroorzaakt
wanneer deze in de openingen van de remschijf
komen.
Houd de vingers altijd verwijderd van
draaiende remschijven.
2.1.5 Afbreken van de sleutel
Bij transport en tijdens het rijden kan een
achtergebleven sleutel afbreken of kan de
vergrendeling onbedoeld open gaan.
Verwijder de sleutel uit het accuslot.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 15
Veiligheid
2.1.6 Storingen door Bluetooth®
Bij gebruik van de boordcomputer met Bluetooth®
en/of wifi kunnen storingen optreden van andere
apparaten en installaties, vliegtuigen en medische
apparatuur (bv. pacemakers, hoortoestellen).
Schade aan personen en dieren in de directe
omgeving kan niet volledig worden uitgesloten.
Gebruik de pedelec met Bluetooth® nooit in de
buurt van medische apparatuur, tankstations,
chemische installaties, gebieden waar
explosiegevaar kan heersen of locaties waar
explosieven worden gebruikt.
Gebruik de pedelec met Bluetooth® nooit in
een vliegtuig.
Vermijd gebruik gedurende lange tijd dicht op
het lichaam.
2.1.7 Privacyverklaring
Bij het aansluiten van de pedelec op de Bosch
DiagnosticTool 3 worden gegevens over het
gebruik voor de Bosch aandrijfeenheid aan
(energieverbruik, temperatuur, enz.)
doorgestuurd naar Bosch eBike Systems (Robert
Bosch GmbH).
Nadere informatie vindt u op de website van
Bosch eBike onder:
www.bosch-ebike.com.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 16
Veiligheid
2.2 Giftige stoffen
2.2.1 Remvloeistof
Door een ongeval of door materiaalmoeheid kan
remvloeistof vrijkomen. De remvloeistof kan bij
inslikken en inademen dodelijk zijn.
Probeer nooit de reminstallatie uit elkaar te
halen.
Vermijd huidcontact.
Adem de dampen niet in.
2.2.2 Defecte accu
Uit een beschadigde of defecte accu kunnen
vloeistoffen en dampen vrijkomen. Ook te hoge
temperaturen kunnen ertoe leiden dat vloeistoffen
en dampen uit de accu vrijkomen. De vloeistoffen
en dampen kunnen leiden tot irritatie van de
luchtwegen en tot brandwonden.
Probeer nooit de accu uit elkaar te halen.
Vermijd huidcontact.
Adem de dampen niet in.
2.3 Eisen aan de berijder
De lichamelijke, motorische en geestelijke
vermogens van de berijder dienen voldoende te
zijn voor deelname aan het verkeer. Een minimale
leeftijd van 14 jaar wordt aanbevolen.
2.4 Kwetsbare groepen
Houd accu's en oplader verwijderd van kinderen
en personen met verminderde fysieke,
organoleptische of mentale vaardigheden of met
onvoldoende kennis en ervaring.
Wanneer de pedelec door minderjarigen wordt
gebruikt, moet een opvoeder de jeugdige grondig
instrueren.
2.5 Persoonlijke
beschermingsmiddelen
Draag een geschikte helm. De helm moet zijn
voorzien van reflecterende strepen of
verlichting in een goed zichtbare kleur.
Draag stevige schoenen.
Draag zo mogelijk lichte of retroreflecterende
kleding. Fluorescerend materiaal is eveneens
geschikt. Nog meer veiligheid bieden een
veiligheidsvest of veiligheidsharnas voor het
bovenlichaam. Draag nooit een rok, maar wel
altijd een tot de enkels reikende broek.
2.6 Afschermingen
Drie afschermingen op de pedelec beschermen
de berijder of berijdster tegen bewegende delen,
hoge temperaturen en vuil:
De ketting- resp. riembeschermer beschermt
tegen het intrekken van kleding in de aandrijflijn,
De motorafdekkingen op de motorbehuizing
beschermt tegen hoge temperaturen.
Spatborden beschermen tegen modder en
opspattend water.
Verwijder nooit afschermingen.
Controleer afschermingen regelmatig.
Neem bij een beschadigde of ontbrekende
afscherming de pedelec buiten gebruik. Neem
contact op met de dealer.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 17
Veiligheid
2.7 Veiligheidsmarkeringen en
veiligheidsaanwijzingen
Op de typeplaat van de pedelec en accu bevinden
zich onderstaande veiligheidsmarkeringen en
veiligheidsaanwijzingen:
2.8 Gedrag in noodgevallen
2.8.1 Gevaarlijke situaties in het
wegverkeer
Rem bij alle gevaren in het wegverkeer de
pedelec met de rem af tot stilstand. De rem
dient daarbij als noodstop.
2.8.2 Vrijgekomen remvloeistof
Breng slachtoffers uit de gevarenzone en in de
frisse lucht.
Laat slachtoffers nooit zonder toezicht.
Verwijder onmiddellijk met remvloeistof
verontreinigde kleding.
Adem de dampen niet in. Zorg voor voldoende
ventilatie.
Draag ter bescherming handschoenen en een
veiligheidsbril.
Houd onbeschermde personen op afstand.
Houd rekening met gevaar door uitglijden door
vrijgekomen remvloeistof.
Houd vrijgekomen remvloeistof verwijderd
open vuur, hete oppervlakken en
ontstekingsbronnen.
Vermijd contact met huid en ogen.
Na inademen
Zorg voor ventilatie. Neem bij klachten
onmiddellijk contact op met een arts.
Na huidcontact
Was de betroffen huid met water en zeep en
spoel deze goed af. Verwijder verontreinigde
kleding. Neem bij klachten onmiddellijk contact
op met een arts.
Na oogcontact
Spoel de ogen ten minste 10 minuten met
geopende oogleden uit onder stromend water,
ook onder de oogleden. Neem bij oogcontact of
klachten onmiddellijk contact op met een arts.
Pictogram Toelichting
Algemene waarschuwing
Neem de gebruikshandleiding in acht
Tabel 4: Betekenis veiligheidsmarkeringen
Pictogram Toelichting
Gebruiksaanwijzing lezen
Gescheiden inzameling van oude
elektrische en elektronische apparaten
Gescheiden inzameling van batterijen en
accu's
Niet in het vuur werpen (verbranden
verboden)
Openen van batterijen en accu's
verboden
Apparaat van beschermingsklasse II
Uitsluitend geschikt voor gebruik
binnenshuis
Zekering (apparaatzekering)
EU-conformiteit
Recyclebaar materiaal
Beschermen tegen temperaturen boven
50 °C en invallend zonlicht
Tabel 5: Veiligheidsaanwijzingen
max. 50°C
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 18
Veiligheid
Na inslikken
Spoel de mond uit met water. Wek nooit braken
op. Verstikkingsgevaar.
Leg een persoon die begint te braken en op de
rug ligt, in de stabiele zijligging. Neem
onmiddellijk contact op met een arts.
Milieubeschermingsmaatregelen
Laat remvloeistof nooit in het riool, waterlopen
of het grondwater terechtkomen.
Meld indringing in de bodem, verontreiniging
van waterlopen of het riool bij de
verantwoordelijke autoriteiten.
Voer vrijkomende remvloeistof veilig voor het
milieu en conform de wettelijke voorschriften af
(zie paragraaf 10.1).
Wanneer remvloeistof vrijkomt, moet het
remsysteem onmiddellijk worden gerepareerd.
Neem contact op met de dealer.
2.8.3 Vrijkomende accudampen
Bij beschadiging of onjuist gebruik van de accu
kunnen dampen vrijkomen. De dampen kunnen
leiden tot irritatie van de luchtwegen.
Zorg voor frisse lucht.
Neem bij klachten onmiddellijk contact op met
een arts.
Na oogcontact
Spoel het oog voorzichtig met veel water ten
minste 15 minuten. Bescherm het andere oog.
Neem onmiddellijk contact op met een arts.
Na huidcontact
Verwijder vaste delen onmiddellijk.
Spoel het betroffen gebied met veel water ten
minste 15 minuten. Dep daarna de betroffen
huid voorzichtig af. Nooit droogwrijven.
Trek verontreinigde kleding onmiddellijk uit.
Neem bij roodheid of klachten onmiddellijk
contact op met een arts.
2.8.4 Brand van de accu
Bij een beschadigde of defecte accu kan de
beveiligingselektronica uitvallen. De restspanning
kan kortsluiting veroorzaken. De accu kan
ontvlammen en exploderen.
1Houd afstand wanneer een accu vervormt of
begint te roken,
2Verwijder de stekker uit de contactdoos
wanneer de accu op dat moment wordt
geladen.
3Neem contact op met de brandweer.
Gebruik voor de brandbestrijding een
brandblusser van brandklasse D.
Blus een beschadigde accu niet met water en
laat deze nooit met water in contact komen.
Door inademing van dampen kan vergiftiging
optreden.
Ga aan die kant van het vuur staan waar de
wind vandaan komt.
Gebruik zo mogelijk adembescherming.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 19
Beschrijving
3 Beschrijving
3.1 Bedoeld gebruik
Alle instructies en checklists in deze
gebruikshandleiding moeten worden
aangehouden. Montage van goedgekeurde
accessoires door een vakman is toegestaan.
Gebruik de pedelec uitsluitend in een correcte
functionele toestand. Per land kunnen van de
standaarduitvoering afwijkende eisen aan de
pedelec worden gesteld. Voor deelname aan het
verkeer gelden per land andere voorschriften voor
rijverlichting, reflectoren en andere onderdelen. De
algemene wetgeving en voorschriften ter
voorkoming van ongevallen en ter bescherming
van het milieu van het betreffende gebruiksland
moeten in acht worden genomen.
De accu's zijn uitsluitend bedoeld voor voeding
van de pedelecmotor. Gebruik de accu nooit voor
andere doeleinden.
Om de boordcomputer optimaal te kunnen
gebruiken, is een compatibele smartphone vereist
met de app eBike Flow (verkrijgbaar in de Apple
App Store of Google Play Store).
Aan elke pedelec is een bepaald type toegekend
waaruit het bedoelde gebruik, de functie en het
toepassingsgebied volgt.
Stads- en toerfiets Kinder- en
jeugdfiets Mountainbike Racefiets Transportfiets Vouwfiets
Stads- en toerfietsen
zijn bedoeld voor
dagelijks, comfortabel
gebruik en zijn
geschikt voor deel-
name aan het
verkeer.
Kinder- en jeugd-
fietsen zijn geschikt
voor deelname aan
het verkeer.
Opvoeders dienen
voor ingebruikname
de gebruikshandlei-
ding te lezen. Breng
de inhoud van de
gebruikshandlei-
dingop een bij de
leeftijd passende
wijze over aan het
kind of de jeugdige.
Om orthopedische
redenen moet elke 3
maanden de maat
van de pedelec
worden gecontro-
leerd.
Elke 3 maanden moet
worden gecontro-
leerd, dat nog is
voldaan aan het
hoogste toegestane
totaalgewicht (resp.
de toegestane
maximum massa,
TMM).
Mountainbikes zijn
bedoeld voor sportief
gebruik. Construc-
tieve kenmerken zijn
banden met grof
profiel, een versterkte
frameconstructie en
een groot verzetbe-
reik.
Mountainbikes zijn
sportuitrusting en
geen verkeers-
middel. Het gebruik
vereist naast lichame-
lijke fitheid een
gewenningsfase. Het
gebruik moet getraind
worden; in het
bijzonder moet
worden geoefend in
het maken van
bochten en het
remmen.
De belasting op
handen en polsen,
armen, schouders,
nek en rug is groot.
Ongeoefende berij-
ders en berijdsters
neigen gemakkelijk
tot te hard remmen,
wat leidt tot verlies
van controle.
Racefietsen zijn
bedoeld voor snel
rijden op wegen met
een goed, onbescha-
digd wegdek.
Racefietsen zijn spor-
tuitrusting en geen
verkeersmiddel.
Racefietsen onder-
scheiden zich door
hun lichte uitvoering
en door het gerin-
gere aantal voor het
rijden benodigde
onderdelen.
De framegeometrie
en de positie van de
bedieningsele-
menten zijn bedoeld
om met hoge snel-
heden te kunnen
rijden. Door de
frameconstructie is
oefening vereist voor
veilig op- en
afstappen, langzaam
rijden en remmen.
De zitpositie is spor-
tief. De belasting op
handen en polsen,
armen, schouders,
nek en rug is groot.
De zitpositie vereist
een goede lichame-
lijke fitheid.
Transportfietsen zijn
geschikt voor het
dagelijks transpor-
teren van lasten in
het verkeer.
Het transporteren van
lasten vereist handig-
heid en lichamelijke
fitheid om het extra
gewicht in balans te
houden. De wisse-
lende beladingstoe-
standen en
gewichtsverdelingen
vereisen oefening en
handigheid bij het
remmen en het rijden
door bochten.
De lengte en breedte
en de draaicirkel
vereisen een relatief
lange gewennings-
fase. Het besturen
van een transport-
fiets vereist anticipe-
rend rijden. Dat geldt
voor het wegverkeer
en voor de toestand
van de weg.
Vouwfietsen zijn
geschikt voor deel-
name aan het
verkeer.
Vouwfietsen kunnen
worden samenge-
vouwen en zijn
daarmee geschikt
voor ruimtebespa-
rend transport, bv. in
de auto of het open-
baar vervoer.
De vouwbaarheid van
de vouwfiets vereist
het gebruik van kleine
wielen en lange
remleidingen en
bowdenkabels.
Onder verhoogde
belasting moet
daarom rekening
worden gehouden
met een verminderde
rijstabiliteit en
remwerking, vermin-
derd comfort en
verminderde duur-
zaamheid.
Tabel 6: Bedoeld gebruik voor elk type pedelec
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 20
Beschrijving
3.1.1 Niet-bedoeld gebruik
Niet in acht nemen van het bedoelde gebruik leidt
tot gevaar voor persoonlijk letsel en materiële
schade. Dit gebruik is voor de pedelec verboden:
manipulaties aan het elektrische aandrijfsysteem,
rijden met een beschadigde of incomplete
pedelec,
rijden op trappen,
rijden door diep water,
laden met een verkeerde oplader,
verhuren van de pedelec aan niet-geïnstrueerde
berijders en berijdsters,
meenemen van andere personen,
rijden met overmatige bagage,
rijden met losse handen,
rijden op ijs en sneeuw,
ondeskundig onderhoud,
ondeskundige reparatie,
zware gebruiksomstandigheden zoals
beroepsmatig gebruik, en
stunts en sprongen.
Stads- en toerfiets Kinderfiets/
jeugdfiets Mountainbikes Racefiets Transportfiets Vouwfiets
Stads- en toerfietsen
zijn geen sport-
fietsen. Bij sportief
gebruik moet reke-
ning worden
gehouden met
verminderde rijstabili-
teit en verminderd
comfort.
Kinder- en jeugd-
fietsen zijn geen
speelgoed.
Mountainbikes
moeten voor deel-
name aan het
verkeer overeen-
komstig de nationale
wet- en regelgeving
alsnog worden voor-
zien van verlichting,
een bel, enz.
Racefietsen moeten
voor deelname aan
het verkeer overeen-
komstig de nationale
wet- en regelgeving
alsnog worden voor-
zien van verlichting,
een bel, enz.
Transportfietsen zijn
geen toer- of sport-
fietsen.
Vouwfietsen zijn geen
toer- of sportfietsen.
Tabel 7: Aanwijzingen met betrekking tot niet-bedoeld gebruik
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 21
Over deze gebruikshandleiding
3.1.2 Toegestane maximum massa (TMM)
De pedelec mag slechts tot aan de grens van de
toegestane maximum massa (TMM) resp. het
hoogste toegestane totaalgewicht worden belast.
De toegestane maximum massa is
het gewicht van de volledig samengebouwde
pedelec,
plus lichaamsgewicht,
plus bagage.
Type-
nummer Model TMM [kg]
22-15-4026 Premio Evo 10 ABS, Gent 150
22-15-4028 Premio Evo 10 ABS,
Wave 150
22-15-2055 Premio Evo 10 Lite, Gent 135
22-15-2057 Premio Evo 10 Lite, Wave 135
22-15-2056 Premio Evo 10 Lite,
Trapez 135
22-15-2052 Premio Evo 11, Gent 150
22-15-2053 Premio Evo 11, Trapez 150
22-15-2054 Premio Evo 11, Wave 150
22-15-2158 Premio Evo 5F Lite, Gent 150
22-15-2160 Premio Evo 5F Lite, Wave 150
22-15-2159 Premio Evo 5F Lite,
Trapez 150
22-15-2091 Premio Evo 5F Lite Belt,
Gent 150
22-15-2093 Premio Evo 5F Lite Belt,
Wave 150
22-15-2088 Premio Evo NV Belt, Gent 150
22-15-2089 Premio Evo NV Belt,
Trapez 135
22-15-2090 Premio Evo NV Belt,
Wave 135
22-15-2111 Savino Evo 12, Gent 150
22-15-2112 Savino Evo 12, Trapez 150
22-15-2113 Savino Evo 12, Wave 150
22-15-2123 Strong Evo 12 Lite, Gent 180
22-15-2125 Strong Evo 12 Lite, Wave 180
22-15-2126 Strong Evo 5F Lite Belt,
Gent 180
22-15-2128 Strong Evo 5F Lite Belt,
Wave 180
Tabel 8: Typenummer, model en TMM
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 22
Beschrijving
3.1.3 Omgevingseisen
De pedelec mag worden gebruikt binnen een
temperatuurbereik van -5 °C tot +40 °C. Buiten dit
temperatuurbereik is de capaciteit van het
elektrische aandrijfsysteem beperkt.
Bij wintergebruik (in het bijzonder onder 0 °C)
adviseren wij de bij kamertemperatuur opgeladen
en opgeslagen accu pas kort voor vertrek op de
pedelec aan te brengen. Bij lange ritten bij lage
temperaturen is het aan te bevelen een
thermische bescherming te gebruiken.
Temperaturen onder -10 °C en boven +60 °C
moeten worden vermeden. Leg de accu in de
zomer nooit in een auto of onbeschermd tegen
invallend zonlicht.
Daarnaast moeten de volgende temperaturen
worden aangehouden.
Op de typeplaat bevinden zich pictogrammen voor
het toepassingsgebied van de pedelec.
Controleer voor het eerste gebruik op welke
wegen mag worden gereden.
Bedrijfstemperatuur -5…+40°C
Transporttemperatuur +10…+40 °C
Opslagtemperatuur +10…+40 °C
Temperatuur werkplek +15…+25 °C
Temperatuur laden +10…+40 °C
Stads- en
toerfiets
Kinder- en
jeugdfiets Mountainbike Racefiets Transportfiets Vouwfiets Stads- en
toerfiets
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde en
verharde wegen.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fiets-
paden en goed
verharde steen-
slagwegen, voor
wat langere routes
met een matige
stijging en voor
sprongen tot
15 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fiets-
paden en goed
verharde steen-
slagwegen, voor
wat langere routes
met een matige
stijging en voor
sprongen tot
15 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fiets-
paden en goed
verharde steen-
slagwegen, voor
wat langere routes
met een matige
stijging en voor
sprongen tot
15 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fiets-
paden en goed
verharde steen-
slagwegen, voor
wat langere routes
met een matige
stijging en voor
sprongen tot
15 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fiets-
paden en lichte tot
veeleisende
terreinroutes, voor
routes met een
matige stijging en
voor sprongen tot
61 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fiets-
paden en lichte tot
veeleisende
terreinroutes, voor
routes met een
matige stijging en
voor sprongen tot
61 cm.
Geschikt voor
geasfalteerde
wegen, fiets-
paden en lichte tot
veeleisende
terreinroutes, voor
beperkt downhill-
gebruik en voor
sprongen tot
122 cm.
Tabel 9: Toepassingsgebied
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 23
Beschrijving
De pedelec is niet geschikt voor de volgende toepassingsgebieden:
Toepassings-
gebied
Stads- en
toerfiets
Kinderfiets/
jeugdfiets Mountainbikes Racefiets Transportfiets Vouwfiets
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit.
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit van
meer dan 15 cm.
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit van
meer dan 15 cm.
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit van
meer dan 15 cm.
Rijd nooit buiten
verharde wegen
en voer nooit
sprongen uit van
meer dan 15 cm.
Rijd nooit downhill
en voer nooit
sprongen uit van
meer dan 61 cm.
Rijd nooit downhill
en voer nooit
sprongen uit van
meer dan 61 cm.
Rijd nooit over
zeer zware
terreinroutes en
voer nooit
sprongen uit van
meer dan 122 cm.
Tabel 10: Ongeschikt gebied
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 24
Beschrijving
3.2 Typeplaat
De typeplaat bevindt zich op het frame. Zie voor de
exacte locatie van de typeplaat afbeelding 2. Op de
typeplaat staan dertien gegevens.
Afbeelding 1: Voorbeeld Typeplaat ZEG
ZEG Zweirad-Einkaufs-
Genossenschaft eG
Longericher Str. 2
50739 Köln, Germany
Typ:
22-17-1017
0,25 kW / 25 km/h
zGG 150 kg
EPAC 25 kg
BJ 2021 / MJ 2022
EN 15194
nach
EPAC
2
1
9
12
13
10
11
4
5
6
7
8
3
Nr. Aanduiding Beschrijving Meer
informatie
1CE-markering Met de CE-markering verklaart de fabrikant, dat de pedelec voldoet aan de
geldende eisen.
2 Contactgegevens fabrikant Via het vermelde adres kan de fabrikant worden bereikt. Paragraaf 1.1
3 Typenummer Aan elke pedelec is een achtcijferig typenummer toegekend, dat het
modeljaar, het type pedelec en de betreffende variant beschrijft. Paragraaf 1.5
4 Nominaal continuvermogen Het nominaal continuvermogen is het maximale vermogen gedurende
30 minuten op de uitgaande as van de elektromotor.
5 Toegestane maximum massa De toegestane maximum massa (of hoogst toegestane totaalgewicht) is het
gewicht van de volledig samengebouwde pedelec plus berijder plus
bagage.
6 Bouwjaar Het bouwjaar is het jaar waarin de pedelec is gemaakt.
7 Type pedelec Aan elke pedelec is een bepaald type toegekend waaruit het bedoelde
gebruik, de functie en het toepassingsgebied volgt. Paragraaf 3.2
8 Veiligheidsmarkeringen Veiligheidsmarkeringen waarschuwen voor gevaren. Paragraaf 2.6
9 Aanwijzing voor afvoer Bij afvoer van de pedelec moet deze aanwijzing worden opgevolgd. Hoofdstuk 10
10 Toepassingsgebied De pedelec mag uitsluitend op vrijgegeven plaatsen worden gebruikt. Paragraaf 3.6
11 Modeljaar Het modeljaar is bij de in serie geproduceerde pedelecs het eerste
productiejaar van de versie. De productieperiode loopt van juni 2021 tot en
met juli 2022. Deels kan het bouwjaar afwijken van het modeljaar.
12 Gewicht van de rijklare pedelec Het gewicht van de rijklare pedelec wordt vermeld vanaf een gewicht van
25 kg en heeft betrekking op het gewicht op het moment van verkoop.
Aanvullende accessoires moeten bij dit gewicht worden opgeteld. Paragraaf 4.1
13 Uitschakelsnelheid De snelheid van de pedelec op het moment dat de stroom naar nul of naar
de vrijloopwaarde wordt geschakeld.
Tabel 11: Toelichting gegevens typeplaat
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 25
Beschrijving
3.3 Onderdeel
3.3.1 Overzicht
Afbeelding 2: Pedelec van rechts gezien, voorbeeld
1 Voorwiel
2 Voorwielnaaf
3Vork
4 Spatbord voorwiel
5 Voorlicht
6 Stuurlager
7Stuur
8 Voorbouw
9Frame
10 Zadelpen
11 Zadel
12 Bagagedrager
13 Achterlicht en reflector
14 Spatbord achterwiel
15 Achterwiel
16 Achterwielrem
17 Zijstandaard
18 Achterwielnaaf
19 Ketting
20 Kettingbeschermer
21 Framenummer:
22 Motor (achter
motorafdekking)
23 Pedaal
24 Accu en typeplaat (in het
frame)
25 Voorwielrem
1
3
6
8
2
4
5
7
91011121314
15
17
18 19 20 21 22 23 24 25
16
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 26
Beschrijving
3.3.2 Chassis
Het chassis bestaat uit twee onderdelen:
•frame en
• stuurinrichting.
3.3.2.1 Frame
Het frame neemt alle krachten op, die door het
lichaamsgewicht, het trappen en de ondergrond
op de pedelec inwerken. Daarnaast dient het
frame als houder voor de meeste onderdelen.
De framegeometrie bepaalt het rijgedrag van de
pedelec.
3.3.2.2 Stuurinrichting
De onderdelen van de stuurinrichting zijn:
Stuurlager,
• Voorbouw,
Stuur en
•Vork.
3.3.2.3 Stuurlager
Het stuurlager is het lagersysteem van de vork in
het frame. Hierbij wordt onderscheid gemaakt
tussen twee verschillende typen:
conventionele stuurlagers voor vorkschachten
met draad, en
stuurlagers voor draadloze vorkschachten,
zogenaamde aheadsets.
3.3.2.4 Voorbouw
De voorbouw is het verbindingsstuk tussen stuur
en vorkschachtbuis. De voorbouw dient om het
stuur aan de berijder of berijdster aan te passen.
Met de voorbouw wordt de stuurhoogte en de
afstand tussen stuur en zadel afgesteld (zie
paragraaf 6.5.6).
Snelverstelbare voorbouw
Een snelverstelbare voorbouw is een verlenging
van de vorkschacht. Een snelverstelbare
voorbouw kan zonder gereedschap in hoek en
hoogte worden versteld. Afhankelijk van het
model zijn tot 3 instellingen mogelijk:
Afbeelding 3: Voorbeeld BY.SCHULZ Speedlifter Twist
Pro SDS
1 verstelling van de hoogte,
2 twistfunctie, en
3 verstelling van de hoek van de voorbouw.
De verstelling van de hoek en hoogte van de
voorbouw verhogen het rijcomfort doordat op
langere ritten verschillende zitposities kunnen
worden ingenomen. De twistfunctie is bedoeld om
ruimtebesparend te parkeren.
Afbeelding 4: Twistfunctie, voorbeeld BY.SCHULZ
2
1
3
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 27
Beschrijving
3.3.2.5 Stuur
De pedelec wordt gestuurd met het stuur. Het
stuur dient om het bovenlichaam te ondersteunen
en is de houder voor de meeste besturingen en
weergaven (zie paragraaf 3.4.1).
Afbeelding 5: Maten stuurbeugel
De belangrijkste constructiematen van een stuur
zijn:
1 Hoogte (rise)
2 Breedte
3 Handvathoek (backsweep)
3.3.2.6 Vork
Op het bovenste uiteinde van de vorkschacht zijn
de voorbouw en het stuur bevestigd. Aan het
uitvaleinde wordt de as bevestigd. Het wiel is
bevestigd op de as.
Afbeelding 6: Overzicht vork
1 Vorkschacht
2 Zijreflectoren (optioneel)
3 Uitvaleinde van de vork
4 Vorkpoot
1
2
3
1
2
3
4
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 28
Beschrijving
3.3.3 Vering
Deze modelserie maakt gebruik van zowel starre als
verende voorvorken.
3.3.3.1 Starre vork
Starre vorken hebben geen vering. Ze dragen de
uitgeoefende spier- en motorkracht optimaal over op
de weg. Bij steile wegen is bij pedelecs met een
starre vork het energieverbruik lager en het bereik
groter dan bij pedelecs vering.
3.3.3.2 Verende voorvork
Een vork kan veren door middel van een stalen veer,
een luchtveer of een combinatie van beide.
In vergelijking met starre vorken verbeteren verende
voorvorken het contact met de bodem en het comfort
door middel van twee functies: vering en demping.
Bij een pedelec met vering wordt een schok, bv. door
een op de weg liggende steen, niet via de vork
rechtstreeks naar het lichaam geleid, maar door het
veersysteem opgevangen. De verende voorvork
wordt daarbij samengedrukt.
Na het samendrukken keert de verende voorvork
terug naar de oorspronkelijke stand. Wanneer een
demper is voorzien, remt deze de beweging af. De
demper voorkomt zo, dat het veersysteem
ongecontroleerd terugveert en de vork op en neer
blijft schommelen. Dempers, die
samendrukbewegingen dempen, dus een
belasting op druk, worden drukdempers of
compressiedempers genoemd.
Afbeelding 7: zonder vering (1) en met vering (2)
Dempers, die uittrekbewegingen dempen, dus
een belasting op trek, worden trekdempers of
rebounddempers genoemd.
Bij elke verende voorvork kan het samendrukken
worden geblokkeerd. Hierdoor gedraagt de verende
voorvork zich als een starre vork.
De voorbouw en het stuur zijn bevestigd op de
vorkschacht. Het wiel is bevestigd op de as.
12
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 29
Beschrijving
Negatieve veerweg (sag)
De negatieve veerweg, sag (Engels "sag" =
"doorbuigen, zakken") is het percentage van de
totale veerweg, dat door het lichaamsgewicht
inclusief uitrusting (bv. een rugzak), de zitpositie
en de framegeometrie wordt ingedrukt. Sag treedt
niet op door het rijden. Bij een optimale afstelling
veert de pedelec met gecontroleerde snelheid uit.
Het wiel blijft bij oneffenheden in contact met de
ondergrond (blauwe lijn). De kop van de voorvork,
het stuur en het lichaam volgen bij het rijden over
oneffenheden de ondergrond (groene lijn). De
beweging van de vering is voorspelbaar en
gecontroleerd.
Afbeelding 8: Optimaal rijgedrag van de vork
Bij een optimale afstelling werkt de vork in
heuvelachtig terrein het inveren tegen en blijft
deze hoger in de veerweg. Hierdoor kan
gemakkelijker de snelheid worden vastgehouden
bij het rijden in heuvelachtig terrein.
Afbeelding 9: Optimaal rijgedrag van de vork in heuvelachtig terrein
Bij een optimale afstelling veert de vork bij het
raken van oneffenheden snel en ongehinderd in
en vangt deze de oneffenheid op. De tractie blijft
in stand (blauwe lijn).
De vork reageert snel op de schok. De kop van het
stuur en het stuur zelf gaan bij het opvangen van
de oneffenheid iets omhoog (groene lijn).
Afbeelding 10: Optimaal rijgedrag van de vork bij oneffenheden
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 30
Beschrijving
Trekdemping
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
De trekdemping bepaalt de snelheid waarmee de
vering na de belasting uitveert. De trekdemping
stuurt de uitschuif- en uitveersnelheid van de
verende voorvork, wat op zijn beurt de tractie en
controle beïnvloedt.
De trekdemping kan worden aangepast aan het
lichaamsgewicht, de veerhardheid en de veerweg
en aan het terrein en de voorkeuren van de
berijder of berijdster.
Wanneer de luchtdruk of veerhardheid toenemen,
neemt ook de uitschuif- en uitveersnelheid toe.
Om de optimale afstelling te bereiken, moet de
trekdemping worden verhoogd, wanneer de
luchtdruk of de veerhardheid worden verhoogd.
Bij een optimale afstelling van de vork veert de
demper met gecontroleerde snelheid uit. Het wiel
blijft bij oneffenheden in contact met de
ondergrond (blauwe lijn).
De kop van de voorvork, het stuur en het lichaam
volgen bij het rijden over oneffenheden de
ondergrond (groene lijn). De beweging van de
vering is voorspelbaar en gecontroleerd.
Afbeelding 11: Optimaal rijgedrag van de vork
Drukdemper van de verende voorvork
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Met de drukdemper kan snel het veergedrag van
de vork worden aangepast bij veranderingen van
het terrein. Hij is bedoeld voor afstelling tijdens
het rijden. De drukdemper stuurt de snelheid
waarmee de vork bij langzame stoten inveert. De
drukdemper beïnvloedt het opvangen van
oneffenheden en de efficiency daarvan bij
verplaatsing van het gewicht, bij overgangen, in
bochten, bij gelijkmatige stoten door
oneffenheden en bij het remmen. Bij een optimale
afstelling werkt de vork in heuvelachtig terrein het
inveren tegen, blijft deze hoger in de veerweg en
helpt deze om de snelheid vast te houden bij
rijden in heuvelachtig terrein. Bij het raken van
oneffenheden veert de vork snel en ongehinderd
in en vangt deze de oneffenheid op. De tractie
blijft in stand (blauwe lijn).
Afbeelding 12: Optimaal rijgedrag in heuvelachtig terrein
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 31
Beschrijving
Opbouw voorvork met stalen veer
De voorbouw en het stuur zijn bevestigd op de
vorkschacht. Het wiel is bevestigd op de as.
Afbeelding 13: Voorbeeld Suntour voorvork met stalen
veer
1 Vorkschacht
2 Afstelwiel sag
3Kroon
4 Vuilafstrijker
5Q-loc
6As
7 Uitvaleinde van de vork
8 Standbuis
9 Drukdemper
Opbouw voorvork met luchtvering
De voorvork met luchtvering heeft, afhankelijk van
het model,
een luchtveersamenstel (oranje) en/of
een drukdempersamenstel (blauw) en/of
een trekdempersamenstel (rood)
.
Afbeelding 14: Inwendige opbouw voorvork met
luchtvering
1 Luchtventiel
2 Klepje van het luchtventiel
3 Vorkschacht
4 Afstelwiel sag
5 Trekdemperafsteller
6 Standbuis
1
1
2
3
4
5
6
8
9
7
1
2
3
4
5
6
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 32
Beschrijving
3.3.4 Wiel
Afbeelding 15: Zichtbare componenten van het wiel
1 Band
2Velg
3 Spaak
4 Spaaknippel
5 Naaf
6 Ventiel
Het wiel bestaat uit het wiel zelf, een binnenband
met ventiel en een buitenband.
3.3.4.1 Buitenband
De buitenband vormt het buitenste deel van het
wiel. Afhankelijk van het gebruiksdoel
onderscheiden buitenbanden zich in hun profiel.
Profiel
Op een schoon wegdek heeft het profiel slechts
een geringe invloed op de rijeigenschappen. De
grip van de buitenband wordt hier voornamelijk
gecreëerd door de contactwrijving tussen rubber
en wegdek.
Anders dan bij een auto is er bij een pedelec geen
sprake van aquaplaning. Het contactoppervlak is
veel kleiner en de contactdruk veel hoger.
Aquaplaning kan daardoor in theorie pas optreden
bij snelheden rond 200 km/h.
Op onverhard terrein is het profiel echter van
groot belang. Hier creëert het profiel een
vertanding met de ondergrond en kunnen zo de
aandrijf-, rem- en stuurkrachten worden
overgedragen. Ook op een vervuild wegdek kan
het profiel bijdragen aan meer controle.
Wanneer een buitenband met veel profiel op
asfalt wordt gebruikt, kunnen er storende geluiden
aan de remmen optreden. In dat geval moet de
dealer de buitenbanden vervangen door banden
met minder profiel.
Afbeelding 16: Voorbeeld: informatie op de buitenband
Vuldruk
Het toegestane drukbereik staat vermeld op de
zijkant van de band. Deze wordt vermeld in psi of
bar.
Pas bij voldoende vuldruk is de band in staat om
de pedelec te dragen. De vuldruk moet aan de
berijder of berijdster worden aangepast en
vervolgens periodiek worden gecontroleerd.
Wielmaat
De wielmaat staat vermeld op de zijkant van de
band.
3.3.4.2 Velg
De velg is het metalen profiel van een wiel, dat de
buitenband, de binnenband en het velglint
verbindt. De velg is via de spaken verbonden met
de naaf.
Bij velgremmen wordt de buitenzijde van de velg
gebruikt om te remmen.
3.3.4.3 Ventiel
Elk wiel heeft een ventiel. Via het ventiel wordt
lucht in de band gepompt. Elk ventiel is voorzien
van een ventieldop. De aangebrachte ventieldop
houdt het ventiel vrij van stof en vuil.
1
2
3
6
5
4
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 33
Beschrijving
De pedelec heeft ofwel:
een klassiek ventiel,
een frans ventiel of
een autoventiel.
Blitzventiel
Het Blitzventiel, ook klassiek ventiel of
Dunlopventiel genoemd, komt het meest voor. De
ventielinzet kan eenvoudig worden vervangen en
de lucht kan zeer snel worden afgelaten.
Afbeelding 17: Blitzventiel
Frans ventiel
Het Franse ventiel, ook Sclaverandventiel,
Prestaventiel of racefietsventiel genoemd, is de
smalste variant van alle ventielen. Het Franse
ventiel vereist een kleinere boring in de velg en is
daarom zeer geschikt voor de smalle velgen van
racefietsen. Het is ca. 4 tot 5 g lichter dan een
Blitz- of autoventiel.
Afbeelding 18: Frans ventiel
Autoventiel
Het autoventiel kan bij een tankstation worden
gevuld. Oudere en eenvoudige fietspompen zijn
niet geschikt voor een autoventiel.
Afbeelding 19: Autoventiel
3.3.4.4 Spaak
De spaak vormt de verbinding tussen naaf en
velg. Het omgebogen uiteinde van de spaak, dat
in de naaf wordt gehangen, heet de spaakkop.
Aan het andere uiteinde van de spaak is over 10
tot 15 mm draad aangebracht.
3.3.4.5 Spaaknippel
Spaaknippels zijn schroefelementen met
binnendraad, dat op de draad van de spaak past.
Door aan de spaaknippels te draaien kunnen
gemonteerde spaken worden gespannen. Zo kan
het wiel gelijkmatig worden uitgelijnd.
3.3.4.6 Naaf
De naaf bevindt zich in het midden van het wiel.
Via de spaken is de naaf verbonden met de velg
en de band. Door de naaf loopt een as, die de naaf
voor met de vork en achter met het frame verbindt.
De voornaamste taak van de naaf is om het
gewicht van de pedelec over te dragen op de
band. Speciale naven op het achterwiel vervullen
aanvullende functies. Zo kan men vijf
verschillende typen naven onderscheiden:
Naven zonder aanvullende voorzieningen,
Remnaaf, zie terugtraprem,
Versnellingsnaaf, ook aandrijfnaaf genoemd,
Generatornaaf, zie naafdynamo,
Motornaaf.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 34
Beschrijving
3.3.5 Remsysteem
Het remsysteem van een pedelec wordt primair
bediend met de remhendels aan het stuur.
Wanneer de linker remhendel wordt ingeknepen,
wordt de rem op het voorwiel geactiveerd.
Wanneer de rechter remhendel wordt
ingeknepen, wordt de rem op het achterwiel
geactiveerd.
De remmen dienen als noodstopvoorziening en
leiden tot een snelle en veilige stop in
noodgevallen.
Het activeren van de rem via de remhendel
gebeurt ofwel
via de remhendel en een schakelkabel
(mechanische rem) ofwel
via de remhendel en een hydraulische remleiding
(hydraulische rem).
3.3.5.1 Mechanische rem
Via een draad binnenin de schakelkabel (ook
bowdenkabel genoemd) is de remhendel
verbonden met de rem.
Afbeelding 20: Opbouw bowdenkabel
3.3.5.2 Hydraulische rem
In een gesloten slangenstelsel bevindt zich
remvloeistof. Wanneer de remhendel wordt
ingeknepen, wordt via de remvloeistof de rem op
het wiel geactiveerd.
Afbeelding 21: onderdelen van de remleiding
1 Remleiding
2 Leidinghouder
3Wartel
4 Afdekklep
5 Olive
6 Insert pin
2
1
2
3
4
5
6
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 35
Beschrijving
3.3.5.3 Schijfrem
Afbeelding 22: Remsysteem met schijfrem, voorbeeld
1 Remschijf
2 Remzadel met remvoeringen
3 Stuur met remhendel
4 Remschijf voorwiel
5 Remschijf achterwiel
Bij een pedelec met schijfrem is de remschijf vast
verbonden met de naaf van het wiel.
Door te trekken aan de remhendel wordt de
remdruk opgebouwd. Door middel van de
remvloeistof wordt de druk via de remleidingen
naar de cilinders op het remzadel geleid. De
remkracht wordt door middel van een
overbrenging versterkt en op de remvoeringen
overgebracht. Deze remmen de remschijf
mechanisch af. Wanneer de remhendel wordt
ingeknepen, worden de remvoeringen tegen de
remschijf gedrukt en wordt de beweging van het
wiel afgeremd tot stilstand.
1
3
4
5
2
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 36
Overzicht
3.3.5.4 BOSCH ABS
Het BOSCH
antiblokkeersysteem
(ABS) optimaliseert de
rijstabiliteit en
bestuurbaarheid van de
pedelec wanneer bij een
te krachtige remingreep het voorwiel dreigt te
blokkeren.
Bij bediening van de remmen detecteert het
BOSCH antiblokkeersysteem (ABS) door middel
van de wielsnelheidssensoren op het voor- en
achterwiel kritische slip. Het ABS begrenst de slip
op het voorwiel door daar de remdruk te
verminderen en zo het wiel te stabiliseren. Nadat
het wiel is gestabiliseerd, wordt door middel van
gerichte drukopbouw bij elke remimpuls het wiel
opnieuw tot aan de blokkeergrens gebracht.
Wanneer het wiel weer blokkeert, wordt opnieuw
de remdruk verminderd. Dit herhaalt zich om het
wiel continu op de hechtgrens te houden en zo de
wrijving tussen banden en ondergrond optimaal te
benutten.
Naast slip detecteert het
ABS tevens het
loskomen van het
achterwiel. De
loskomregeling voor het
achterwiel vermindert de
waarschijnlijkheid dat het
achterwiel loskomt van de ondergrond, vooral bij
extreem te krachtig remmen op een stroeve
ondergrond. Wanneer over de kop slaan dreigt,
grijpt de regeling in op de werking van het ABS.
De functionaliteit van de achterwielrem is niet
afhankelijk van de werking van het ABS.
Het ABS wordt beëindigd zodra één van de
volgende gebeurtenissen optreedt:
De buffer in de ABS-besturing is volledig gevuld.
De pedelec is gestopt.
De berijder laat de rem los.
Bij een geringe laadtoestand van de accu,
deactiveert het ABS eerst de motorondersteuning.
Het elektrische aandrijfsysteem, inclusief het
display, de verlichting en het ABS blijven echter
actief tot de accu leeg is. Pas wanneer de accu
bijna volledig is ontladen, schakelt het elektrische
aandrijfsysteem en het ABS uit. De reminstallatie
blijft werken. Wanneer er geen of een lege accu
op de pedelec aanwezig is, is het ABS niet actief.
Afbeelding 23: BOSCH ABS
1 ABS-besturing met behuizing
2 ABS-controlelampje
3 Wieltoerentalsensor
1
1
2
1
2
3
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 37
Beschrijving
3.3.6 Zadelpen
De zadelpen dient niet uitsluitend voor de
bevestiging van het zadel, maar ook voor een
exacte afstelling van de optimale zitpositie. De
zadelpen kan:
de zithoogte in de zitbuis verstellen,
het zadel horizontaal verstellen met een
klemvoorziening, en
de neiging van het zadel verstellen door het
zwenken van de complete klemvoorziening van
het zadel.
Een verzinkbare zadelpen is op het stuur voorzien
van een afstandsbediening, waarmee de
zadelpen, bv. bij stoppen voor een verkeerslicht,
kan worden verlaagd en verhoogd.
3.3.6.1 Patentzadelpen
Afbeelding 24: Voorbeeld ergotec patentzadelpen met één
of twee zadelklemschroeven op de kop
Een patentzadelpen heeft een stijve verbinding
tussen zadel en pen. Een patentzadelpen, die
meer naar achter is gebogen, heet een offset-
zadelpen. Met een offset-zadelpen kan de afstand
tussen zadel en stuur worden vergroot.
Het zadel wordt bij een patentzadelpen met één of
twee zadelklemschroeven op de kop vastgezet.
Het is aan te bevelen de draad van deze schroef
in te vetten, om bij het aanhalen van de schroef
voldoende klemspanning te kunnen bereiken.
Een patentzadelpen wordt ofwel met een
snelspanner ofwel met een klemschroef in de
zitbuis vastgezet.
Afbeelding 25: Voorbeeld snelspanner
3.3.6.2 Verende zadelpen
Een geveerde zadelpen kan bij harde,
afzonderlijke stoten de schok verminderen, zodat
het rijcomfort aanzienlijk wordt verbeterd. Een
verende zadelpen kan echter geen oneffenheden
van de ondergrond compenseren.
Wanneer de zadelpen het enige veerelement is,
vormt het complete voertuig een ongeveerde
massa. Dat heeft een gunstig effect bij beladen
reisfietsen of pedelecs met een kinderaanhanger.
Een verende zadelpen zijn voorzien van kleine,
zwaarbelastbare glijlagers, geleidingen en
gewrichten. Wanneer deze niet periodiek worden
gesmeerd, neemt het verfijnde gedrag sterk af en
treedt verhoogde slijtage op.
De voorspanning van een ongedempte verende
zadelpen moet zo zijn afgesteld, dat deze nog niet
onder het lichaamsgewicht inveert. Hierdoor
wordt voorkomen, dat de verende zadelpen bij
hogere trapfrequenties of "hoekig" trappen
periodiek inveert en wipt.
Bij een gedempte verende zadelpen kan de
veerhardheid geringer worden afgesteld. Hierdoor
wordt gebruik gemaakt van de negatieve
veerweg.
3
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 38
Beschrijving
3.3.7 Mechanische aandrijfsysteem
De pedelec kan net als een fiets met spierkracht
worden aangedreven.
De kracht, die door het trappen op de pedalen in
de rijrichting wordt uitgeoefend, drijft het voorste
kettingwiel aan. Via de ketting of de riem wordt de
kracht overgedragen op het achterste kettingwiel
en vervolgens op het achterwiel.
Afbeelding 26: Schema mechanisch aandrijfsysteem
1 Rijrichting
2 Ketting of riem
3 Achterste kettingwiel of riemschijf
4 Voorste kettingwiel of riemschijf
5 Pedaal
De pedelec is voorzien van een kettingaandrijving
of een riemaandrijving.
3.3.7.1 Opbouw kettingaandrijving
Afbeelding 27: Schema kettingaandrijving met derailleur
1 Derailleur
2 Ketting
De kettingaandrijving is compatibel met een
terugtraprem,
versnellingsnaaf, of
derailleur
3.3.7.2 Opbouw riemaandrijving
Afbeelding 28: Schema riemaandrijving
1 Voorste riemschijf
2 Achterste riemschijf
3 Riem
De riemaandrijving is compatibel met een
terugtraprem, en
• versnellingsnaaf
De riemaandrijving is niet compatibel met een
derailleur.
1
3
245
1
2
1
2
3
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 39
Beschrijving
3.3.8 Elektrisch aandrijfsysteem
De pedelec is naast het mechanische
aandrijfsysteem voorzien van een elektrisch
aandrijfsysteem.
Afbeelding 29: Schema elektrisch aandrijfsysteem met
elektrische onderdelen
1 Koplamp
2 Boordcomputer
3,1 Geïntegreerde accu en/of
3.2 Frame-accu en/of
3.3 Bagagedrageraccu
4 Achterlicht
5 Elektrische versnelling (alternatief)
6Motor
(7) Een oplader, die op accu is afgestemd (niet
afgebeeld)
3.3.8.1 Motor
Zodra de benodigde spierkracht tijdens het
trappen een bepaald niveau overstijgt, schakelt
de motor licht bij en ondersteunt deze de
trapbeweging. Het motorvermogen is altijd
afhankelijk van de bij het trappen uitgeoefende
kracht: Bij weinig spierkracht is de
motorondersteuning minder dan bij veel
spierkracht. Dat geldt onafhankelijk van het
ondersteuningsniveau.
De motor schakelt automatisch uit zodra de
berijder of berijdster niet meer op de pedalen
trapt, de temperatuur buiten het toegestane
bereik ligt, er sprake is van overbelasting of de
uitschakelsnelheid van 25 km/h is bereikt.
Er kan een duwondersteuning worden
geactiveerd. De snelheid is afhankelijk van de
ingeschakelde versnelling. Zolang de berijder of
berijdster de duwondersteuningstoets op het stuur
indrukt, drijft de motor de pedelec aan op
loopsnelheid. De snelheid kan maximaal 6 km/h
bedragen. Bij het loslaten van de
duwondersteuningstoets stopt het elektrische
aandrijfsysteem. De pedelec beschikt niet over
een aparte nood-uit. De motor kan in geval van
nood worden gestopt door de boordcomputer te
verwijderen. De mechanische remmen dienen als
noodstopvoorziening en leiden tot een snelle en
veilige stop in noodgevallen.
3.3.8.2 Accu
BOSCH accu's zijn lithium-ion-accu's, die conform
de huidige stand der techniek zijn ontwikkeld en
gemaakt. Elke accucel wordt beschermd door
middel van een stalen mantel in de kunststof
accubehuizing. Van toepassing zijnde
veiligheidsnormen worden aangehouden.
De accu is voorzien van een ingebouwde
beschermingsregeling. Deze is afgestemd op
oplader en pedelec.
De temperatuur van de accu wordt continu
bewaakt.
De accu wordt door middel van "Electronic Cell
Protection" (ECP) beschermd tegen
diepontlading, overbelading, oververhitting en
kortsluiting.
Zo nodig schakelt de accu automatisch uit door
middel van een beveiligingsschakeling. Zo nodig
schakelt de accu automatisch uit door middel van
een beveiligingsschakeling.
In geladen toestand heeft de accu een hoge
energie-inhoud. Zie voor gedragsregels voor een
veilige omgang hoofdstuk 2 Veiligheid en
paragraaf 6.9 Accu. Wanneer het elektrische
aandrijfsysteem 10 minuten lang niet wordt
gebruikt en er niet op toetsen op de
boordcomputer of de bediening wordt gedrukt,
schakelen het elektrische aandrijfsysteem en de
accu automatisch uit om energie te besparen.
De levensduur van de accu wordt beïnvloed door
de aard en duur van de belasting. Zoals elke
lithium-ion-accu veroudert de accu op natuurlijke
wijze, zelfs wanneer deze niet wordt gebruikt. De
levensduur van de accu kan worden verlengd
door goed met de accu om te gaan en deze bij de
juiste temperatuur op te slaan. Ook bij een goede
B
1
23.13.3 3.2
4
56
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 40
Beschrijving
omgang neemt de laadcapaciteit van de accu na
verloop van tijd af. Een aanmerkelijk kortere
gebruiksduur na het opladen is een teken dat de
accu het einde van zijn levensduur nadert.
Met afnemende temperatuur neemt de capaciteit
van de accu af, omdat de elektrische weerstand
toeneemt. In de winter moet bij lage temperaturen
rekening worden gehouden met een vermindering
van het gangbare bereik. Bij lange ritten bij lage
temperaturen is het aan te bevelen een
thermische bescherming te gebruiken.
Elke accu is voorzien van een slot.
3.3.8.3 Oplader
Bij elke pedelec wordt een oplader meegeleverd.
Onderstaande opladers van BOSCH kunnen
worden gebruikt:
de 4 A Charger BPC3400.
Neem de gebruikshandleiding in paragraaf 11.4
Documenten in acht.
3.3.8.4 Verlichting
Bij geactiveerde rijverlichting zijn de koplamp en
het achterlicht tegelijk ingeschakeld.
3.3.8.5 Geïntegreerde accu
De pedelec kan zijn voorzien van onderstaande
accu:
Afbeelding 30: Overzicht geïntegreerde accu
Afbeelding 31: Details PowerTube 750
1 Vergrendelhaak
2Accuslot
3 Accusleutel
4 Borging
5 Aan/uit-toets (accu)
6 Laadtoestandweergave (accu)
7 Aansluiting voor de laadconnector
8 Accubehuizing
PowerTube 750
12
3
1
4
5
67
8
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 41
Beschrijving
3.3.9 Boordcomputer
De bediening op het stuur is de boordcomputer.
Deze stuurt het systeem en alle weergaven op het
display aan met zeven toetsen.
Afbeelding 32: Bediening BOSCH LED Remote
Via Bluetooth® kan verbinding worden gemaakt
met de app eBike Flow.
De bediening is voorzien van een interne lithium-
ion-accu. De accu van de pedelec voedt de
bediening. Wanneer een voldoende opgeladen
accu op de speed pedelec is gemonteerd en het
aandrijfsysteem is ingeschakeld, wordt de interne
accu opgeladen.
3.3.9.1 Display
Afbeelding 33: Display BOSCH Kiox300
Het display geeft de centrale functies van het
aandrijfsysteem weer evenals de rijgegevens.
Wanneer het display uit de houder wordt
genomen, schakelt het automatisch uit.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 42
Beschrijving
3.4 Beschrijving van besturing en weergaven
3.4.1 Stuur
Afbeelding 34: Detailaanzicht stuur met BOSCH Kiox300, voorbeeld
1, 6 Handvat
2 Handrem achterwiel (achter stuur)
3Bel
4 Display Kiox300
5 Handrem voorwiel (achter stuur)
7 Bediening LED Remote
8 Klepje van het luchtventiel
9 Afstelwiel sag
10 Schakelhendel
1
4
7
9
5
32
8
6
10
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 43
Beschrijving
3.4.2 Bediening
De bediening op het stuur is de boordcomputer. Deze stuurt het systeem en alle weergaven op het display
aan met zes toetsen.
Afbeelding 35: Overzicht Bediening BOSCH LED Remote
1
2
3
4
56
7
8
9
10 11
12
Picto-
gram Naam
1 Geselecteerd ondersteuningsniveau
2 Weergave ABS (optioneel)
3 Laadtoestandweergave (bediening)
4 Selectietoets
5 Aan/uit-toets (bediening)
6 Omgevingslichtsensor
Tabel 12: Overzicht bediening
7>Toets helderheid verhogen/
vooruit-toets
8 < Toets helderheid verminderen /
terug-toets
9+ Plus-toets/
verlichtingtoets
10 – Min-toets/
duwondersteuningstoets
11 Diagnose-aansluiting (uitsluitend voor
onderhoudsdoeleinden)
12 Houder
Picto-
gram Naam
Tabel 12: Overzicht bediening
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 44
Beschrijving
1. Geselecteerd ondersteuningsniveau
Hoe hoger het geselecteerde
ondersteuningsniveau, hoe meer het
aandrijfsysteem ondersteunt bij het trappen.
Voor aandrijvingen van de Performance Line CX
is tevens "eMTB mode" beschikbaar. In "eMTB
mode" worden de ondersteuningsfactor en het
koppel dynamisch aangepast, afhankelijk van de
trapkracht op de pedalen.
2. Weergave ABS (optioneel)
Bij pedelecs met ABS-systeem gaat bij het starten
de weergave ABS branden.
Wanneer de pedelec een snelheid van 6 km/h
bereikt, gaat de weergave ABS uit.
Bij een storing brandt de weergave ABS samen
met de oranje knipperende weergave van het
geselecteerde ondersteuningsniveau.
Bevestig de storing met de selectietoets, de
knipperende weergave van het geselecteerde
ondersteuningsniveau gaat uit. De weergave ABS
blijft branden om aan te geven, dat het ABS-
systeem niet in bedrijf is.
3. Laadtoestandweergave (bediening)
De laadtoestandweergave (bediening) geeft de
laadtoestand van de accu aan. De laadtoestand
van de accu kan tevens worden afgelezen aan de
hand van de LED's op de accu zelf.
Op het display komt elk blauwe streepje overeen
met 20% capaciteit en elke witte streepje met 10%
capaciteit. Het bovenste streepje geeft de
maximale capaciteit aan. Bij geringe capaciteit
veranderen de beide onderste weergaven van
kleur:
Tabel 14: Laadtoestandweergave (bediening)
Wanneer de accu wordt opgeladen, knippert het
bovenste streepje.
3.4.2.1 Systeemmelding
De bediening geeft aan of er sprake is van
kritische storingen of minder kritische storingen in
het aandrijfsysteem.
De door het aandrijfsysteem gegenereerde
storingsmeldingen kunnen via de app eBike Flow
of door de dealer worden uitgelezen.
Via een link in de app eBike Flow kan alle
informatie over de storing worden weergegeven,
evenals ondersteuning bij het verhelpen daarvan.
Informatie en een tabel met alle
systeemmeldingen bevindt zich in paragraaf 6.2.
Ondersteunings-
niveau Kleur Gebruik
OFF geen Bij ingeschakeld
aandrijfsysteem is de
motorondersteuning
uitgeschakeld. De pedelec kan
als een normale fiets worden
voortbewogen door te trappen
ECO groen Geringe ondersteuning met
maximale efficiency voor een
maximaal bereik
TOU R blauw Gelijkmatige ondersteuning
voor lange ritten
eMTB/SPORT paars Krachtige ondersteuning, voor
sportief optrekken, optimale
ondersteuning op elk terrein
TU RBO rood Maximale ondersteuning tot
hoge trapfrequenties voor
sportief rijden
Tabel 13: Overzicht ondersteuningsniveaus
Streepje Capaciteit
5 × blauw 100…91%
4 × blauw + 1× wit 90…81%
4 × blauw 80…71%
3 × blauw + 1× wit 70…61%
3 × blauw 60…51%
2 × blauw + 1× wit 50…41%
2 × blauw 40…31%
2 × oranje 30…21%
1 × oranje 20…11%
1 × rood 10%…reserve
1 × rood knipperend reserve…leeg
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 45
Beschrijving
3.4.2.2 Gebruikersaccount aanmaken
Om alle functies van het aandrijfsysteem te
kunnen gebruiken, moet de berijder of berijdster
zich via PC of smartphone registreren en een
gebruikersaccount aanmaken.
Via het gebruikersaccount kunnen onder andere
instellingen worden gewijzigd, rijgegevens en
routes worden geanalyseerd en premiumfuncties
worden vrijgegeven.
3.4.2.3 Softwareupdates
Softwareupdates worden automatisch op de
achtergrond van de smartphone-app "Bosch
eBike Flow" naar de boordcomputer overgezet
zodra de app met de boordcomputer is
verbonden.
Wanneer een update volledig is overgezet, wordt
dit drie keer bij het opnieuw opstarten van de
boordcomputer weergegeven.
Als alternatief kan onder INSTELLINGEN <Mijn
eBike> <Onderdelen> worden gecontroleerd of er
een update beschikbaar is.
3.4.2.4 Activiteitentracking
Om activiteiten te kunnen vastleggen, is een
gebruikersidentificatie vereist via PC of
smartphone.
Voor het vastleggen van activiteiten moet de
berijder of berijdster het opslaan van
locatiegegevens toestaan op de portal resp. in de
app. Pas dan worden de activiteiten in de portal
en de app weergegeven.
De locatie wordt uitsluitend vastgelegd waanneer
de boordcomputer is verbonden met de app eBike
Connect.
De activiteiten worden na synchronisatie in de app
en op de portal weergegeven.
3.4.2.5 Lock-functie
In combinatie met de lock-functie werkt de
boordcomputer als een sleutel voor het
aandrijfsysteem. Na het inschakelen van de lock-
functie wordt bij het verwijderen van de
boordcomputer de ondersteuning door de
aandrijving van de pedelec gedeactiveerd. Het
mechanische aandrijfsysteem kan nog wel
worden gebruikt.
Activering is dan uitsluitend nog mogelijk met de
boordcomputer van de betreffende pedelec. De
lock-functie is verbonden aan het
gebruikersaccount van de app eBike Connect.
De lock-functie is geen diefstalbeveiliging, maar
een aanvulling op een mechanisch slot. Met de
lock-functie wordt de pedelec niet mechanisch
geblokkeerd o.i.d. Alleen de ondersteuning door
de aandrijfeenheid wordt gedeactiveerd.
Wanneer derden tijdelijk of permanent toegang tot
de pedelec moeten hebben, moet de lock-functie
in de app eBike Connect worden gedeactiveerd.
Bij een actieve lock-functie en bij het deactiveren
ervan laat het aandrijfsysteem tonen horen. Deze
akoestische feedback is standaard geactiveerd.
De feedback kan onder INSTELLINGEN <Mijn
eBike> worden gedeactiveerd.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 46
Beschrijving
3.4.3 Display
Het display wordt aangestuurd via de bediening.
Afbeelding 36: Display BOSCH Kiox300
Het display kent onderstaande pagina's:
STARTSCHERM, zie paragraaf 3.4.8.1
STATUSSCHERM, zie paragraaf 3.4.8.3
INSTELLINGEN, zie paragraaf 3.4.8.5
3.4.3.1 STARTSCHERM
Wanneer voor de laatste keer uitschakelen geen
andere pagina was geselecteerd, wordt het
STARTSCHERM weergegeven.
Afbeelding 37: Overzicht startscherm
1 Eenheid voor de snelheid
2 Geselecteerd ondersteuningsniveau
3 Pictogram rijverlichting
4 Laadtoestandweergave (display)
5 Weergave titel
6 Weergave eigen vermogen
7 Weergave motorvermogen
8 Weergave snelheid
De weergaven 2 tot en met 4 vormen samen de
statusbalk en worden op elke pagina
weergegeven.
1. Eenheid voor de snelheid
De snelheid wordt of in km/h of in mph
weergegeven.
2. Geselecteerd ondersteuningsniveau
Hoe hoger het geselecteerde
ondersteuningsniveau, hoe meer het
aandrijfsysteem ondersteunt bij het trappen.
Voor aandrijvingen van de Performance Line CX
is tevens "eMTB mode" beschikbaar. In "eMTB
mode" worden de ondersteuningsfactor en het
koppel dynamisch aangepast, afhankelijk van de
trapkracht op de pedalen.
3. Pictogram rijverlichting
Bij ingeschakelde rijverlichting wordt het
pictogram rijverlichting weergegeven.
4. Laadtoestandweergave (display)
Wanneer de boordcomputer uit de houder wordt
verwijderd, blijft de laatst weergegeven
acculaadtoestand behouden. De
acculaadtoestandweergave (display) kan worden
afgelezen op het STATUSSCHERM en op de
statusbalk.
4
1
2
3
8
5
6
7
Ondersteunings-
niveau Gebruik
OFF Bij ingeschakeld aandrijfsysteem is de
motorondersteuning uitgeschakeld. De
pedelec kan als een normale fiets wor-
den voortbewogen door te trappen
ECO Geringe ondersteuning met maximale
efficiency voor een maximaal bereik
TOU R Gelijkmatige ondersteuning voor lange
ritten
eMTB/SPORT Krachtige ondersteuning, voor sportief
optrekken, optimale ondersteuning op
elk terrein
TU RBO Maximale ondersteuning tot hoge trap-
frequenties voor sportief rijden
Tabel 15: Overzicht ondersteuningsniveaus
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 47
Beschrijving
5. Weergave titel
In de weergave titel worden de naam van een
pagina en de getoonde functie weergegeven.
6. Weergave eigen vermogen
Het huidige op de pedalen uitgeoefende
vermogen wordt weergegeven als halve cirkel.
7. Weergave motorvermogen
Het gevraagde motorvermogen wordt als balk
weergegeven. Het maximale motorvermogen
hangt af van het geselecteerde
ondersteuningsniveau.
8. Weergave snelheid
De snelheid wordt of in km/h of in mph
weergegeven.
3.4.3.2 Statusscherm
1 Tijdweergave
2 Geselecteerd ondersteuningsniveau
3 Pictogram rijverlichting
4 Acculaadtoestandweergave (display)
5 Weergave verbindingen
6 Pictogram verbinding met smartphone
7 Instellingsmenu
3.4.3.3 Instellingen
In de INSTELLINGEN kunnen alle systeem- en
servicerelevante waarden worden afgelezen en
gewijzigd. De opbouw van het instellingenmenu is
individueel en kan door aanvullend gemonteerde
onderdelen of aanvullende diensten worden
gewijzigd.
eMTB80%
VERBINDUNGEN
10:45
EINSTELLUNGEN
4
1
2
3
5
6
7
Menu Submenu
Mijn eBike
<Reset>
<Auto trip resetten>
<Wielgrootte>
<Componenten>
Systeem
<Taal>
<Eenheden>
<Tijd>
<Tijd formaat>
<Helderheid>
<Instellingen resetten>
Informatie
<Contact>
<Certificaten>
Tabel 16: Basisopbouw Kiox300 menu en submenu's
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 48
Beschrijving
3.4.4 Laadtoestandweergave (accu)
Elke accu is voorzien van een
laadtoestandweergave:
Afbeelding 38: Locatie laadtoestandweergave (accu) (1)
De vijf groene LED's van de
laadtoestandweergave (accu) geven bij
ingeschakelde accu de laadtoestand van de accu
aan.
Daarbij komt elke LED ongeveer overeen met
20% capaciteit. Bij een volledig opgeladen accu
branden alle vijf de LED's. Wanneer de capaciteit
van de accu minder bedraagt dan 5% doven alle
LED's van de laadtoestandweergave (accu).
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 49
Beschrijving
3.4.5 Versnelling
3.4.5.1 Derailleur SHIMANO SW-E7000
Geldt uitsluitend voor voertuigen met deze uitrusting
Links op het stuur bevindt zich de
schakeleenheid. De schakeleenheid is voorzien
van 2 toetsen.
:
Afbeelding 39: SHIMANO SW-E7000 versnelling
1 Toets omhoog (versnelling)
2 Toets omlaag (versnelling)
1
2
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 50
Gebruik
3.4.6 SHIMANO versnellingsnaaf gebruiken
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Afbeelding 40: Voorbeeld gebruik SHIMANO Nexus
versnelling
Draai de draaibare handvatschakelaar (1) naar
achteren om op te schakelen (4).
Draai de draaibare handvatschakelaar (1) naar
voren om neer te schakelen (2).
De versnelling schakelt over.
Het display (3) geeft de geschakelde
versnelling aan.
Vallen door verkeerd gebruik
Wanneer tijdens het schakelen teveel druk op de
pedalen wordt uitgeoefend en de schakelhendel
wordt bediend of wanneer in één keer meerdere
versnellingen worden overgeschakeld, kunnen de
voeten van de pedalen schieten. Een val of over
de kop slaan met letsel kan het gevolg zijn.
Het overschakelen met meerdere versnellingen
naar een kleine versnelling kan ertoe leiden, dat
de buitenhuls van de draaibare handvatschake-
laar verspringt. Dit leidt niet tot problemen met de
werking van de draaibare handvatschakelaar
omdat de buitenste geleiding na het schakelen
weer in de oorspronkelijke stand terugkeert.
Oefen tijdens het schakelen weinig kracht uit
op de pedalen.
Schakel nooit meer dan één versnelling over.
Aanwijzing
Het inwendige van de naaf is niet volledig
waterdicht. Wanneer water in de naaf
binnendringt, kan deze gaan roesten en daardoor
niet meer schakelen.
Gebruik de pedelec nooit op plaatsen waar
water in de naaf kan binnendringen.
Het kan soms voorkomen, dat de derailleur in de
naaf na het schakelen geluiden maakt, die
verband houden met het normale schakelproces.
Demonteer de naaf nooit zelf. Neem contact
op met de dealer.
VOORZICHTIG
!
1
2
3
4
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 51
Gebruik
3.4.7 eShift gebruiken
eShift is de koppeling van elektronische
schakelsystemen aan het elektrische
aandrijfsysteem.
3.4.7.1 eShift met SHIMANO DI2 automatische
versnellingsnaaf
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
De automatische SHIMANO DI2 versnellingsnaaf
kan worden gebruikt in een handmatige of
automatische stand. In de handmatige stand
worden de versnellingen overgeschakeld met de
schakelhendel. In de automatische stand schakelt
het schakelsysteem zelfstandig afhankelijk van de
snelheid, de trapkracht op de pedalen en de
trapfrequentie. Overgaan van de automatische
stand naar de handmatige stand (afhankelijk van
de toegepaste schakelhendel) staat beschreven
in de gebruikshandleiding voor de
boordcomputer. Wanneer de schakelhendel in de
automatische stand wordt gebruikt, schakelt het
schakelsysteem naar de volgende versnelling.
Het schakelsysteem blijft daarbij in de
automatische stand. Handmatig schakelen in de
automatische stand heeft een blijvende invloed op
het overschakelgedrag van het schakelsysteem
en past het schakelen aan aan de rijstijl. Wanneer
het systeem voor het eerst wordt ingeschakeld bij
een nieuwe, niet eerder bereden pedelec, worden
als eerste de versnellingen ingeleerd. Daarvoor
schakelt de automaat tijdens de eerste rit naar de
hoogste/zwaarste versnelling en vervolgens
eenmaal naar alle versnellingen. Elke keer bij het
overschakelen wordt de ingeschakelde
versnelling kort op de boordcomputer
weergegeven.
Omdat de motor het schakelen detecteert en
daarom de motorondersteuning kort vermindert,
kan ook worden geschakeld onder belasting of op
een helling. Wanneer de pedelec vanaf een
snelheid van meer dan 10 km/h tot stilstand wordt
gebracht, kan het systeem automatisch
terugschakelen naar een ingestelde
STARTVERSNELLING.
Stel zo nodig de STARTVERSNELLING in in
de systeeminstellingen.
3.4.7.2 eShift met handmatige SHIMANO DI2
versnellingsnaaf
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Elke keer bij het overschakelen wordt de
ingeschakelde versnelling kort op de
boordcomputer weergegeven.
Omdat de motor het schakelen detecteert en
daarom de motorondersteuning kort vermindert,
kan ook worden geschakeld onder belasting of op
een helling.
Wanneer de pedelec vanaf een snelheid van meer
dan 10 km/h tot stilstand wordt gebracht, kan het
systeem automatisch terugschakelen naar een
ingestelde STARTVERSNELLING.
Stel zo nodig de STARTVERSNELLING in in
de systeeminstellingen.
3.4.7.3 eShift met SHIMANO DI2 automatische
versnellingsnaaf
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Omdat de motor het schakelen detecteert en
daarom de motorondersteuning kort vermindert,
kan ook worden geschakeld onder belasting of op
een helling.
Elke keer bij het overschakelen wordt de
ingeschakelde versnelling kort op de
boordcomputer weergegeven.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 52
Gebruik
3.4.8 ENVIOLO versnelling gebruiken
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
De keuze van de juiste versnelling is een
voorwaarde voor het rijden met zo weinig mogelijk
inspanning en voor een goede werking van het
elektrische aandrijfsysteem. De optimale
trapfrequentie ligt tussen 70 en
80 omwentelingen per minuut.
Onderbreek tijdens het schakelen kort het
trappen. Daardoor gaat het schakelen
gemakkelijker en treedt minder slijtage op van
de aandrijflijn.
De naaf kan in stilstand niet over het hele
verzetbereik worden geschakeld. Doorgaans kan
50% tot 70% van het verzetbereik in stilstand
worden geschakeld. Het overige verzetbereik kan
tijdens het rijden worden ingesteld.
Tot de automatische ENVIOLO versnelling
behoort een draaibare handvatschakelaar met
weergave.
Afbeelding 41: ENVIOLO draaibaar handvat met weergave
1 Weergave handmatig schakelen
2 Weergave automatisch schakelen
3 Draaibaar handvat
4 Standtoets
3.4.8.1 Automatisch of handmatig schakelen
selecteren
De versnelling kan handmatig of automatisch
worden gebruikt.
Druk op de standtoets.
De versnelling wisselt tussen de automatische
en handmatige schakeloptie.
3.4.9 Automatisch schakelen
In de automatische stand past het systeem het
verzet automatisch aan aan de gewenste
trapfrequentie.
Het vastleggen van de trapfrequentie staat
beschreven in paragraaf 3.4.2.5.
Vallen door verkeerd gebruik
Wanneer tijdens het schakelen teveel druk op de
pedalen wordt uitgeoefend en de schakelhendel
wordt bediend of wanneer in één keer met
meerdere versnellingen wordt overgeschakeld,
kunnen de voeten van de pedalen schieten. Een
val of over de kop slaan met letsel kan het gevolg
zijn.
Het overschakelen met meerdere versnellingen
naar een kleine versnelling kan ertoe leiden, dat
de buitenhuls van de draaibare
handvatschakelaar verspringt. Dit leidt niet tot
problemen met de werking van de draaibare
handvatschakelaar omdat de buitenste geleiding
na het schakelen weer in de oorspronkelijke
stand terugkeert.
Oefen tijdens het schakelen weinig kracht uit
op de pedalen.
Schakel nooit meer dan één versnelling over.
Aanwijzing
Het inwendige van de naaf is niet volledig
waterdicht. Wanneer water in de naaf
binnendringt, kan deze gaan roesten en daardoor
niet meer schakelen.
Gebruik de pedelec nooit op plaatsen waar
water in de naaf kan binnendringen.
Demonteer de naaf nooit zelf. Neem contact
op met de dealer.
VOORZICHTIG
!
3
4
1
2
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 53
Gebruik
3.4.9.1 Handmatig schakelen
Omlaag schakelen
Schakel bij het wegrijden of bergop naar een lager
verzet.
Draai het draaibare handvat naar achteren.
Op het display wordt een berg weergegeven.
Afbeelding 42: Weergave berg (1) bij het omlaag
schakelen (2)
Omhoog schakelen
Schakel voor hogere snelheden naar een hoger
verzet.
Draai het draaibare handvat naar voren.
Op het display wordt een vlakte weergegeven.
Afbeelding 43: Weergave vlakte (1) bij het omhoog
schakelen (2)
12
12
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 54
Beschrijving
3.4.10 Handrem
Links en rechts op het stuur bevindt zich een
handrem.
Afbeelding 44: Handrem achterwiel (1) en voorwiel (2), voorbeeld SHIMANO rem
De linker handrem stuurt de voorwielrem aan.
De rechter handrem stuurt de achterwielrem aan.
1
2
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 55
Beschrijving
3.4.11 Vorkblokkering
Geldt uitsluitend voor voertuigen met deze uitrusting
Met behulp van de vorkblokkeringen wordt bij een
verende voorvork de vering afgesteld. De
vorkblokkeringen bevinden zich direct op de
verende voorvork of als afstandsbediening bij het
stuur.
3.4.11.1 SR Suntour
Onderstaande drukdempers kunnen op een
verende voorvork zijn voorzien:
Model RL RL-R LO LO-R HLO
Lockout met
afstandsbediening
Lockout met
afstandsbedie-
ning +
trekdemperaf-
steller
Lockout op de
vork
Trekdemperaf-
steller + lockout
op de vork
Hydraulische
lockout
Axon x x
CR x x
M3010
MOBIE25 x x
NCX x x
NEX x x x
NVX x x
XCE
XCM x x x
XCR x x x x
XCT x
Tabel 17: Vorkblokkering naar verende voorvork
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 56
Beschrijving
3.5 Technische gegevens
3.5.1 Pedelec
3.5.2 Emissies
Aan de beschermingseisen conform de EMC-
richtlijn 2014/30/EU is voldaan. De pedelec en de
oplader kunnen zonder beperkingen in een
woonomgeving worden gebruikt.
3.5.3 Verlichting
3.5.4 Displayhouder
3.5.5 Boordcomputer LED Remote
*niet bij de standaardlevering inbegrepen
3.5.6 Motor BOSCH Performance Line CX
Afgegeven vermogen/systeem 250 W (0,25 kW)
Uitschakelsnelheid 25 km/h
Laadtemperatuur C+4C
Bedrijfstemperatuur -5 °C…+40 °C
Opslagtemperatuur +10 °C…+50 °C
Tabel 18: Technische gegevens pedelec
A-gewogen geluidsemissiedruk <70 dB(A)
Totale waarde van de trillingen
waaraan het hand-armstelsel
wordt blootgesteld
<2,5 m/s²
Maximale kwadratische
gemiddelde waarde van de
frequentiegewogen versnelling
waaraan het gehele lichaam wordt
blootgesteld
<0,5 m/s²
Tabel 19: Emissies door de pedelec*
Spanning ca. 12 V
Maximaal vermogen
Voorlicht 17,4 W
Achterlicht 0,6 W
Tabel 20: Verlichting
Uitgangsspanning 4,75…5,4 V
Uitgangsstroom, max 1,5 A
Bedrijfstemperatuur -5…+40 °C
Opslagtemperatuur +10…+40 °C
Beschermingsgraad IP 54
Tabel 21: Technische gegevens BOSCH displayhouder
Display Mount BDS3210 | BDS3250 | BDS3620 | BDS3630
Lithium-ion-accu intern 3,7 V, 75 mAh
Laadtemperatuur C+4C
Bedrijfstemperatuur -5 °C…+40 °C
Opslagtemperatuur +10 °C…+50 °C
Beschermingsgraad IP54
Afmetingen 74 × 53 × 35
Gewicht 0,03 kg
Diagnose-interface
Interface USB Type C®
USB-laadkabel* USB Type C®
Laadstroom USB-aansluiting max. 600 mA
Laadspanning USB-aansluiting 5V
BLUETOOTH low energy®
Frequentie 2400…2480 MHz
Zendvermogen 1mW
Tabel 22: Technische gegevens boordcomputer
BOSCH LED Remote, BRC3600
Nominaal continuvermogen 250 W
Koppel max. 85 Nm
Nominale spanning 36 V DC
Beschermingsgraad IP54
Gewicht, ca. 3 kg
Bedrijfstemperatuur -5…+40 °C
Opslagtemperatuur -10…+40 °C
Tabel 23: Technische gegevens motor
BOSCH Performance Line CX, BDU3740, BDU3741
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 57
Beschrijving
3.5.7 Accu BOSCH PowerTube 750
Nominale spanning 36 V
Nominale capaciteit 20,1 Ah
Energie 750 Wh
Gewicht 4,4 kg
Beschermingsgraad IP54
Bedrijfstemperatuur -5 …+40 °C
Opslagtemperatuur +10…+40 °C
Toegestaan laadtemperatuurbereik 0…40 °C
Tabel 24: Technische gegevens
BOSCH accu PowerTube 750, BBP3770 horizontaal,
BBP3771 verticaal
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 58
Beschrijving
3.5.8 Aanhaalmomenten
Model Aanhaalmoment Schroef
Boordcomputer
SC-E5003
Bevestigingsschroef 0,8 Nm Inbusbit 3 mm
Schakelhendel
SHIMANO DEORE SL-M4100
Bevestigingsschroef 3 Nm Inbusbit 4 mm
SHIMANO DEORE SL-M5100
Bevestigingsschroef 3 Nm Inbusbit 4 mm
SHIMANO DEORE SL-M6100
Bevestigingsschroef 3 Nm Inbusbit 4 mm
SHIMANO DEORE XT SL-M8100
Bevestigingsschroef 3 Nm Inbusbit 4 mm
SHIMANO DEORE XT SL-M8130
Bevestigingsschroef 3 Nm Inbusbit 4 mm
SHIMANO SLX SL-M7100
Bevestigingsschroef 3 Nm Inbusbit 4 mm
SHIMANO XTR SL-M9100
Bevestigingsschroef 3 Nm Inbusbit 4 mm
Bedienhendel zadelpen
eightpins
Bevestigingsschroef
Bowdenkabelklem 2,5 Nm
5Nm Inbusbit 4 mm
Inbusbit 3 mm
As
Conventionele asmoer 35…40 Nm*
SUNTOUR schroefas 12AH2
As
Vergrendelschroef 8…10 Nm
5…6 Nm Inbusbit 6 mm
Inbusbit 5 mm
SUNTOUR schroefas 15AH2
As
Vergrendelschroef 8…10 Nm
5…6 Nm Inbusbit 6 mm
Inbusbit 5 mm
Stuur
Klemschroef, conventioneel 5…7 Nm*
Zadelpen
by.schulz, G1
M8 zadelklemschroef
M5 fixeerstelbout
20…24 Nm
3 Nm Inbusbit 2,5 mm
by.schulz, G2
M6 zadelklemschroef
M5 fixeerstelbout
12…14 Nm
3 Nm Inbusbit 2,5 mm
eightpins NGS2
Zadelpen-as
Slipkoppeling
Ventieldop
Postpin-as
Achterste klemschroef (zadel)
M5 montageschroef buitenhuls
8Nm
18 Nm
0,5 Nm
8Nm
8Nm
0,5 Nm
Inbusbit 6 mm
Inbusbit 3 mm
Inbusbit 5 mm
Inbusbit 5 mm
Inbusbit 3 mm
Inbusbit 3 mm
Tabel 25: Aanhaalmomenten en bits
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 59
Beschrijving
*voor zover op het onderdeel geen andere gegevens staan
vermeld
eightpins H01
Zadelpen-as
Slipkoppeling
Ventieldop
Postpin-as
Achterste klemschroef (zadel)
M5 montageschroef buitenhuls
8Nm
18 Nm
0,5 Nm
8Nm
8Nm
0,5 Nm
Inbusbit 6 mm
Inbusbit 3 mm
Inbusbit 5 mm
Inbusbit 5 mm
Inbusbit 3 mm
Inbusbit 3 mm
LIMOTEC LimoDP
Klemschroef zadelpen
Klemschroef zadel
6…7 Nm
7…9 Nm
SUNTOUR verende zadelpen
Zadelklemschroef
M5 fixeerstelbout 15…18 Nm
3 Nm Inbusbit 2,5 mm
Pedalen
Pedaal, conventioneel 33…35 Nm 15 mm moersleutel
Tabel 25: Aanhaalmomenten en bits
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 60
Over deze gebruikshandleiding
4 Transport en opslag
4.1 Gewicht en afmetingen bij
transport
Gewicht en afmetingen bij transport
Typenummer
Frame [cm]
Afmeting
doos
[cm]
Gewicht**
[kg]
Transportgewicht
[kg]
22-15-2052
45 ###
50###
55###
60###
22-15-2053
45 ###
50###
55###
22-15-2054
45 ###
50###
55###
22-15-2055
45 ###
50###
55###
60###
22-15-2056
45 ###
50###
55###
22-15-2057
45 ###
50###
55###
22-15-2088
45 ###
50###
55###
60###
22-15-2089
45 ###
50###
55###
22-15-2090
45 ###
50###
55###
Tabel 26: Typenummer, model en type pedelec
22-15-2091
45 ###
50###
55###
60###
22-15-2093
45 ###
50###
55###
22-15-2111
40###
45###
50###
55###
22-15-2112
40###
45###
50###
22-15-2113
40###
45###
50###
22-15-2123
50###
55###
60###
63###
65###
22-15-2125
45###
50###
55###
60###
22-15-2158
45 ###
50###
55###
60###
22-15-2159
45 ###
50###
55###
22-15-2160
45 ###
50###
55###
Typenummer
Frame [cm]
Afmeting
doos
[cm]
Gewicht**
[kg]
Transportgewicht
[kg]
Tabel 26: Typenummer, model en type pedelec
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 61
Over deze gebruikshandleiding
**Gewicht van het voertuig zonder accu
# was bij het opstellen van de gebruikshandleiding nog niet
bekend
4.2 Voorziene handgrepen,
hijspunten
De doos is niet voorzien van handgrepen.
22-15-4026
45 ###
50###
55###
60###
22-15-4028
45 ###
50###
55###
Typenummer
Frame [cm]
Afmeting
doos
[cm]
Gewicht**
[kg]
Transportgewicht
[kg]
Tabel 26: Typenummer, model en type pedelec
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 62
Transport en opslag
4.3 Transport
4.3.1 Transportbeveiliging gebruiken
Geldt uitsluitend voor pedelecs met
schijfremmen
Steek de transportbeveiligingen tussen de
remvoeringen.
De transportbeveiliging klemt tussen de beide
remvoeringen en voorkomt onbedoeld continu
remmen waardoor de remvloeistof kan
vrijkomen.
Afbeelding 45: Transportbeveiliging bevestigen
4.3.2 Pedelec transporteren
Fietsdragersystemen waarbij de pedelec
ondersteboven op het stuur of frame wordt
vastgezet, oefenen tijdens het transport
ontoelaatbare krachten uit op de onderdelen.
Hierdoor kan een breuk optreden in dragende
delen.
Gebruik nooit fietsdragersystemen waarbij de
pedelec ondersteboven op het stuur of het
frame wordt vastgezet. De dealer geeft graag
advies voor een juiste keuze en veilig gebruik
van een dragersysteem.
Neem bij transport het gewicht van de rijklare
pedelec in acht.
Bescherm de elektrische componenten en
aansluitingen van de pedelec met passende
hoezen tegen weersinvloeden.
Transporteer de accu op een droge, schone en
tegen invallend zonlicht beschermde plek.
4.3.3 Pedelec verzenden
Voor verzending van de pedelec wordt
aanbevolen bij de dealer een doelmatige
verpakking van de pedelec te kopen.
4.3.4 Accu transporteren
Accu's vallen onder de voorschriften voor
gevaarlijke stoffen. Particulieren mogen
onbeschadigde accu's over de weg vervoeren.
Bij beroepstransport moeten de voorschriften
worden aangehouden voor verpakking,
etikettering en vervoer van gevaarlijke stoffen.
Open contacten moeten zijn afgedekt en de accu
moet goed zijn verpakt.
4.3.5 Accu verzenden
De accu valt onder de gevaarlijke stoffen en mag
uitsluitend door opgeleid personeel worden
verpakt en verzonden. Neem contact op met de
dealer.
Vallen bij onbedoelde activering
Bij onbedoelde activering van het
aandrijfsysteem bestaat gevaar voor letsel.
Verwijder de accu.
Olieverlies bij ontbrekende transportbeveiliging
De transportbeveiliging van de rem voorkomt dat
de rem tijdens transport/ verzending onbedoeld
wordt bediend. Hierdoor kan onherstelbare
schade aan het remsysteem optreden of
olieverlies, wat tot milieuschade kan leiden.
Trek nooit aan de remhendel bij een
gedemonteerd wiel.
Gebruik bij transport/ verzending altijd de
transportbeveiliging.
VOORZICHTIG
!
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 63
Transport en opslag
4.4 Opslag
Sla de pedelec, boordcomputer, accu en
oplader droog, schoon, beschermd tegen
invallend zonlicht en goed geventileerd op.
Sla deze, om de levensduur te verlengen, niet
buitenshuis op.
Temperaturen onder -5 °C en boven +40 °C
moeten worden vermeden.
Opslag bij een temperatuur van ca. 10 °C tot
20 °C is gunstig voor een lange levensduur van
de accu.
Sla de pedelec, boordcomputer, accu en oplader
gescheiden op.
Sla accu's op in een ruimte met rookmelder, niet
in de nabijheid van brandbare of licht
ontvlambare voorwerpen en niet in de nabijheid
van warmtebronnen.
4.4.1 Onderbreking van het gebruik
Wordt de pedelec tot maximaal vier weken niet
gebruikt, verwijder dan de boordcomputer van
de houder. Bewaar de boordcomputer in een
droge omgeving bij kamertemperatuur.
Wordt de pedelec langer dan vier weken buiten
gebruik gesteld, moet deze op de onderbreking
van het gebruik worden voorbereid.
4.4.1.1 Onderbreking van het gebruik
voorbereiden
Verwijder de accu van de pedelec.
Laad de accu 30% tot 60% op, zodat 2 tot
3 LED's van de laadtoestandweergave (accu)
branden.
Maak de pedelec schoon met een vochtige doek
en conserveer deze met wasspray. Spuit nooit
was op de remvlakken van de rem.
Voor een lange periode van stilstand is het aan te
bevelen een onderhoudsbeurt, grondige reiniging
en conservering te laten uitvoeren door de dealer.
4.4.1.2 Onderbreking van het gebruik uitvoeren
1Sla pedelec, accu en oplader op in een droge
en schone omgeving. Wij adviseren opslag in
een onbewoonde ruimte voorzien van een
rookmelder. Geschikt zijn droge ruimten met
een omgevingstemperatuur van 10 °C tot
20 °C.
2Controleer na 6 maanden de laadtoestand van
de accu. Laad de accu weer 30% tot 60% op
wanneer nog slechts één LED van de
laadtoestandweergave (accu) brandt.
Opslagtemperatuur +10…+40 °C
Optimale opslagtemperatuur
pedelec +10…+20 °C
Tabel 27: Opslagtemperatuur voor accu's en de pedelec
Aanwijzing
Wanneer de accu een periode niet wordt gebruikt
treedt ontlading op. Hierdoor kan de accu schade
oplopen.
Laad de accu elke 6 maanden op.
Wanneer de accu continu op de oplader wordt
aangesloten, kan de accu schade oplopen.
Sluit de accu nooit continu aan op de oplader.
Wanneer de accu gedurende lange tijd in lege
toestand wordt opgeslagen, kan deze ondanks de
geringe zelfontlading beschadigen en kan de
opslagcapaciteit sterk teruglopen
Sla de accu ten minste 30% geladen op.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 64
Montage
5 Montage
Voer montagewerkzaamheden aan de pedelec
uit in een schone en droge omgeving.
De temperatuur op de werkplek moet
15 °C tot 25 °C bedragen.
De gebruikte montagestandaard moet zijn
toegelaten voor een maximaal gewicht van ten
minste 30 kg.
5.1 Uitpakken
Het verpakkingsmateriaal bestaat hoofdzakelijk
uit karton en kunststof folie.
Voer de verpakking af conform de lokale
voorschriften (zie hoofdstuk 10).
De pedelec is voor testdoeleinden in de fabriek
eerst volledig gemonteerd en vervolgens voor
het transport weer gedeeltelijk gedemonteerd.
De pedelec is voor 95% tot 98%
voorgemonteerd.
Levering
5.2 Vereist gereedschap
Om de pedelec op te bouwen is onderstaand ge-
reedschap vereist:
Gevaar voor oogletsel
Onjuiste afstelling van onderdelen kan leiden tot
problemen. Hierdoor kan ernstig letsel aan het
gezicht optreden.
Draag bij de montage altijd een veiligheidsbril
ter bescherming van de ogen.
Val- en beknellingsgevaar bij onbedoelde
activering
Bij onbedoelde activering van het
aandrijfsysteem bestaat gevaar voor letsel.
Verwijder de accu.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
1 voorgemonteerde pedelec
1 voorwiel
2 pedalen
2 snelspanners (optioneel)
1 oplader
1 gebruikshandleiding op CD.
1 accu (wordt apart van de pedelec geleverd)
Mes
Ringsleutels
8 mm, 9 mm,10 mm, 13 mm, 14 mm en 15 mm
Momentsleutel
werkbereik 5 - 40 Nm
by.schulz stuur:
TORX®-bits: 4 mm, 5 mm en 6 mm
Overige:
Inbusbits: 4 mm, 5 mm en 6 mm
Inbussleutels
2 mm, 2,5 mm, 3 mm, 4 mm, 5 mm, 6 mm en
8mm
TORX® -sleutel
T25
Kruiskopschroevendraaiers
Sleufschroevendraaiers
Tabel 28: Vereist gereedschap montage
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 65
Montage
5.3 In gebruik nemen
Omdat de eerste ingebruikname van de pedelec
speciaal gereedschap en bijzondere vakkennis
vereist, mag dit uitsluitend worden uitgevoerd
door opgeleid personeel.
In de praktijk wordt een onverkochte pedelec vaak
spontaan voor een proefrit aan klanten
meegegeven zodra deze er rijklaar uitziet.
Daarom is het zinvol elke pedelec na opbouw
direct volledig rijklaar te maken.
In het montageprotocol (zie paragraaf 11.2)
staan alle voor de veiligheid relevante
inspecties, testen en
onderhoudswerkzaamheden beschreven.
Om de pedelec rijklaar te maken, moeten alle
montagewerkzaamheden worden uitgevoerd.
Vul als bewijs van de kwaliteitsborging een
montageprotocol in (zie paragraaf 11.1).
5.3.1 Accu controleren
De accu moet worden gecontroleerd voordat deze
de eerste keer wordt opgeladen.
Druk op de aan/uit-toets (accu).
Wanneer geen enkele LED van de
laadtoestandweergave gaat branden, is de
accu mogelijk beschadigd.
Wanneer ten minste één, maar niet alle LED's
van de laadtoestandweergave gaan branden,
kan de accu volledig worden opgeladen.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 66
Montage
5.3.1.1 PowerTube accuhouder, BS3, borgen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Om de BOSCH PowerTube accuhouder, BS3, te
borgen, moet een clip aan de achterzijde van de
accuhouder worden vastgeklemd.
1Draai de schroeven van de accuhouder los met
een T25 TORX®-sleutel.
Afbeelding 46: Schroeven accuhouder losdraaien
2Verwijder de accuhouder en draai deze om.
3Klem de clip (VLD-I-1222) van achteren op de
accuhouder.
Afbeelding 47: Clip (VLD-I-12122)
Afbeelding 48: Clip vastklemmen
4Draai de accuhouder om en breng deze aan in
het frame op de aluminium afstandhouder.
5Draai de schroeven van de accuhouder vast
met een T25 TORX®-sleutel.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 67
Montage
5.3.2 Wiel voorbereiden
Op de zijkant van de banden staat een pijl met de
tekst ROTATION die de draairichting aangeeft.
Op oudere banden staat de tekst DRIVE. De pijl
geeft de aanbevolen draairichting aan. Bij
wegbanden heeft de draairichting vooral een
visuele reden.
Afbeelding 49: Pijl draairichting
Op onverhard terrein is de draairichting veel
belangrijker, omdat hier het profiel een vertanding
creëert met de ondergrond. Het achterwiel moet
de aandrijfkrachten overdragen en het voorwiel de
rem- en stuurkrachten. Aandrijf- en remkrachten
werken in tegenovergestelde richting. Daarom
worden sommige banden op voor- en achterwiel
andersom gemonteerd. Op deze banden staan
twee pijlen voor de draairichting:
De pijl FRONT geeft de aanbevolen draairichting
aan voor het voorwiel.
De pijl REAR geeft de aanbevolen draairichting
aan voor het achterwiel.
Afbeelding 50: Pijl draairichting op MTB-banden
Bij montage van het wiel in de vork moet de pijl
in de rijrichting wijzen.
Er zijn ook bandenprofielen zonder
aanbevolen draairichting waarop geen pijl
staat die de draairichting aangeeft.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 68
Montage
5.3.3 Wiel monteren in SUNTOUR vork
Geldt uitsluitend voor SUNTOUR vorken met deze uitrusting
5.3.3.1 Schroefas (12AH2 en 15AH2)
Geldt uitsluitend voor SUNTOUR vorken met deze
uitrusting
Controleer voor montage dat de O-ring goed op
het draadeinde zit.
1Breng het voorwiel aan in de uitvaleinden van
de vork.
2Schuif de as vanaf de aandrijfzijde in de naaf.
Afbeelding 51: As in de richting van de pijl inschuiven
3Zet de as vast met 8 tot 10 Nm met een 6 mm
inbussleutel. De draad van de as moet
zichtbaar zijn.
Afbeelding 52: As in de richting van de pijl vastdraaien
4Breng de vergrendelschroef aan op de niet-
aandrijfzijde.
Afbeelding 53: Snelspanhendel in as schuiven
5Zet de vergrendelschroef vast met 5 tot 6 Nm
met een 5 mm inbussleutel.
Afbeelding 54: Vergrendelschroef vastdraaien
Het wiel is gemonteerd.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 69
Montage
5.3.3.2 20 mm dwarsas
Geldt uitsluitend voor SUNTOUR vorken met deze
uitrusting
1Schuif de dwarsas vanaf de aandrijfzijde in de
naaf.
Afbeelding 55: Dwarsas in de richting van de pijl
inschuiven
2Zet de dwarsas vast met de rode hendel.
Afbeelding 56: As in de richting van de pijl vastdraaien
3Schuif de rode hendel in de dwarsas.
Afbeelding 57: Rode hendel in de richting van de pijl
inschuiven
4Sluit de snelspanhendel.
Afbeelding 58: Snelspanhendel in de richting van de pijl
drukken
De dwarsas is geborgd
Vallen door een losgeraakte dwarsas
Een defecte of onjuist gemonteerde dwarsas kan
gegrepen worden door de remschijf en het wiel
blokkeren. Een val is het gevolg.
Monteer nooit een defecte dwarsas.
Vallen door een defecte of verkeerd
gemonteerde dwarsas
De remschijf kan tijdens gebruik zeer heet
worden. Onderdelen van de dwarsas kunnen
hierdoor beschadigen. De dwarsas kan losraken.
Een val met letsel is het gevolg.
De dwarsas en de remschijf moeten aan
tegenover elkaar liggende zijden zitten.
Vallen door een verkeerde afstelling van de
dwarsas
Onvoldoende spankracht leidt tot een ongunstige
krachtoverdracht. De verende voorvork of de
opsteekas kunnen breken. Een val met letsel is
het gevolg.
Bevestig de dwarsas nooit met gereedschap
(bv. een hamer of tang).
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 70
Montage
5Controleer de stand en spankracht van de
snelspanhendel. De snelspanhendel moet vlak
tegen de vorkpoot aanliggen.
Afbeelding 59: Perfecte stand van de spanhendel
6Stel zo nodig de spankracht van de
spanhendel af met een 4 mm inbussleutel.
Afbeelding 60: Spankracht van de snelspanner afstellen
7Controleer daarna opnieuw de stand en
spankracht van de snelspanhendel.
Het wiel is gemonteerd.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 71
Montage
5.3.3.3 Q-loc snelspanner
Geldt uitsluitend voor SUNTOUR vorken met deze uitrusting
Controleer voor montage dat de flens van de
snelspanner is uitgeschoven. Open de hendel
volledig.
Afbeelding 61: Gesloten en geopende flens
1Schuif de snelspanner naar binnen tot u een
klik hoort. Controleer dat de flens is
uitgeschoven.
Afbeelding 62: Snelspanner in de richting van de pijl
inschuiven
2Stel de spanning af met halfgeopende
spanhendel tot de flens aan het uitvaleinde
aanligt.
Afbeelding 63: Spanning afstellen
3Sluit de snelspanner volledig. Controleer dat
de snelspanner goed vast zit en corrigeer zo
nodig de flens.
Afbeelding 64: Snelspanner sluiten
Het wiel is gemonteerd.
Vallen door losgeraakte snelspanner
Een defecte of onjuist gemonteerde snelspanner
kan gegrepen worden door de remschijf en het
wiel blokkeren. Een val is het gevolg.
Monteer nooit een defecte snelspanner.
Vallen door defecte of verkeerd gemonteerde
snelspanner
De remschijf kan tijdens gebruik zeer heet
worden. Onderdelen van de snelspanner kunnen
hierdoor schade oplopen. De snelspanner kan
losraken. Een val met letsel is het gevolg.
De snelspanhendel van het voorwiel en de
remschijf moeten aan tegenover elkaar
liggende zijden zitten.
Vallen door verkeerde afstelling van de
spankracht
Een te hoge spankracht beschadigt de
snelspanner zodat deze zijn werking verliest.
Onvoldoende spankracht leidt tot een ongunstige
krachtoverdracht. De verende voorvork of de
snelspanner kunnen breken. Een val met letsel is
het gevolg.
Bevestig een snelspanner nooit met
gereedschap (bv. een hamer of tang).
Gebruik uitsluitend spanhendels met correct
afgestelde spankracht.
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 72
Montage
5.3.4 Pedalen monteren
Om te voorkomen dat de pedalen bij het trappen
losraken, zijn deze voorzien van
tegenovergestelde draad.
Het, in de rijrichting gezien, linker pedaal heeft
linkse draad en is gemarkeerd met een L.
Het, in de rijrichting gezien, rechter pedaal heeft
rechtse draad en is gemarkeerd met een R.
De markering bevindt zich aan de kopse kant, op
de as of op het pedaal zelf.
Afbeelding 65: Voorbeeld markering op pedalen
1Smeer de draad van beide pedalen in met
waterbestendig vet.
2Draai het met L gemarkeerde pedaal met de
hand linksom in de, in de rijrichting gezien,
linker crankarm.
Afbeelding 66: L-pedaal in de linker crankarm
3Draai het met R gemarkeerde pedaal met de
hand rechtsom in de, in de rijrichting gezien,
rechter crankarm.
Afbeelding 67: R-pedaal in de rechter crankarm
4Draai met een 15 mm moersleutel de linkse
pedaaldraad linksom en de rechtse pedaal-
draad rechtsom vast met een aanhaalmoment
van 33 Nm tot 35 Nm.
LR
L
L
R
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 73
Montage
5.3.5 Zadelpen LIMOTEC voorbereiden
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
1Bereken de zadelpen aan de hand van de
beenlengte van de berijder of berijdster met de
zithoogteformule:
zithoogte (ZH) = binnenbeenlengte (I) × 0,9
2Verzink de zadelpen dieper in de zadelbuis
3Trek hierbij de bowdenkabel van de zadelpen
door het frame tot aan de afstandsbediening
na over dezelfde lengte als dat de zadelpen is
verzonken.
4Kort zo nodig de bowdenkabel van de
zadelpen op het stuur in
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 74
Montage
5.3.6 Voorbouw en stuur controleren
5.3.6.1 Verbindingen controleren
1Ga voor de pedelec staan. Klem het voorwiel
tussen uw benen. Pak de handvatten van het
stuur vast.
2Probeer het stuur ten opzichte van het voorwiel
te verdraaien.
De voorbouw mag niet verschuiven of
verdraaien.
3Controleer de bevestiging wanneer de
voorbouw wel kan worden verdraaid.
Neem contact op met de dealer wanneer de
voorbouw niet kan worden vastgezet.
5.3.6.2 Goede bevestiging controleren
1Steun met uw volledige lichaamsgewicht op
het stuur.
Het stuur mag niet in de vork omlaag zakken.
Voorbouw met spanhendel uitvoering I
2Als het stuur zakt moet de hendelspanning van
de spanhendel worden verhoogd.
3Draai met geopende snelspanhendel de
kartelmoer rechtsom.
4Sluit de spanhendel en controleer opnieuw op
een goede bevestiging.
5Neem contact op met de dealer wanneer de
stuur niet kan worden vastgezet.
Voorbouw met spanhendel uitvoering II en
voorbouw met schroef
Neem contact op met de dealer wanneer de
stuur niet kan worden vastgezet.
5.3.6.3 Lagerspeling controleren
1Leg de vingers van één hand om de bovenste
stuurlagerschaal. Knijp met de andere hand de
voorwielrem in en probeer de pedelec naar
voren en achteren te duwen.
Houd er hierbij rekening mee, dat bij een
verende voorvork met schijfrem een merkbare
speling ook kan komen door uitgesleten
lagerbussen of speling in de remvoering.
De beide schaalhelften van het lager mogen
niet ten opzichte van elkaar verschuiven.
2Stel zo snel mogelijk de lagerspeling af
conform het reparatiehandboek van de
voorbouw, omdat anders het lager wordt
beschadigd. Neem contact op met de dealer.
5.4 Verkoop van de pedelec
Vul de pedelecpas in op de omslag van de
gebruikshandleiding.
Noteer merk en nummer van de accusleutel.
Pas de pedelec aan aan de berijder of
berijdster, zie paragraaf 6.5.
Stel de standaard en de schakelhendel af.
Instrueer eigenaar, berijder of berijdster in alle
functies van de pedelec (zie paragraaf 6.3).
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 75
Gebruik
6Gebruik
6.1 Gevaren en risico's
Letsel of de dood door dode hoeken
Andere weggebruikers, zoals bussen,
vrachtwagens, personenauto's en voetgangers
onderschatten vaak de snelheid van pedelecs. Ook
worden pedelecs in het wegverkeer vaak over het
hoofd gezien. Een ongeval met ernstig resp.
dodelijk letsel kan het gevolg zijn.
Draag een helm. De helm moet zijn voorzien
van reflecterende strepen of verlichting in een
goed zichtbare kleur.
Draag zo mogelijk lichte of retroreflecterende
kleding. Fluorescerend materiaal is eveneens
geschikt. Nog meer veiligheid bieden een
veiligheidsvest of veiligheidsharnas voor het
bovenlichaam.
Rijd altijd defensief.
Let op de dode hoek van afslaande
voertuigen. Minder uit voorzorg vaart bij
rechtsafslaand verkeer.
Letsel of de dood door fouten tijdens het
rijden
Een pedelec is geen fiets. Fouten tijdens het rijden
en onderschatting van de eigen snelheid leiden snel
tot gevaarlijke situaties. Een val met ernstig resp.
dodelijk letsel kan het gevolg zijn.
Wen, zeker wanneer u langere tijd niet
gereden hebt, langzaam aan het wegverkeer
en de snelheid voordat u met snelheden boven
12 km/h gaat rijden. Verhoog stapsgewijs het
ondersteuningsniveau.
Oefen regelmatig met voluit remmen.
Volg een rijvaardigheidstraining.
WAARSCHUWING
!
Letsel of de dood door afleiding
Ongeconcentreerd rijden in het verkeer verhoogt
het risico van een ongeval. Dit kan leiden tot een
val met ernstig letsel.
Laat u nooit door de boordcomputer of een
mobiele telefoon afleiden.
Stop de pedelec om bedieningen op de
boordcomputer uit te voeren die verder gaan
dan alleen het wijzigen van het
ondersteuningsniveau. Voer gegevens
uitsluitend in stilstand in.
Vallen door loszittende kleding
De spaken van de wielen en de kettingaandrijving
kunnen schoenveters, sjaals en andere
loszittende kleding intrekken. Een val met letsel
kan het gevolg zijn.
Draag stevige schoenen en nauwsluitende
kleding.
Vallen door onopgemerkte schade
Na een val, ongeval of omvallen van de pedelec
kan er sprake zijn van moeilijk herkenbare
schade, bv. aan het remsysteem, de
snelspanners of het frame. Een val met letsel kan
het gevolg zijn.
Neem de pedelec buiten gebruik. Neem
contact op met de dealer.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 76
Gebruik
Vallen door materiaalmoeheid
Door intensief gebruik kan materiaalmoeheid
optreden. Bij materiaalmoeheid kan een
onderdeel plotseling falen. Een val met letsel kan
het gevolg zijn.
Stel de pedelec onmiddellijk buiten gebruik bij
tekenen van materiaalmoeheid. Laat de dealer
het onderdeel controleren.
Laat regelmatig door de dealer het
voorgeschreven onderhoud uitvoeren. Bij dit
onderhoud wordt de pedelec gecontroleerd op
tekenen van materiaalmoeheid aan frame,
vork, ophanging van de veringelementen
(indien voorzien) en aan onderdelen van
composietmateriaal.
Door warmtestraling (bv. een radiator) in de
directe omgeving kan carbon breekbaar worden.
Falen van het carbon onderdeel en een val met
letsel kan het gevolg zijn.
Stel carbon onderdelen van de pedelec nooit
bloot aan sterke warmtebronnen.
Vallen door een slechte toestand van de weg
Losse voorwerpen, bijvoorbeeld takken, kunnen
verstrikt raken in de wielen en een val met letsel
veroorzaken.
Neem de toestand van de weg in acht.
Rijd langzaam en rem tijdig.
Op natte straten kunnen de banden slippen.
Onder natte omstandigheden moet tevens
rekening worden gehouden met een langere
remweg. Dan kan het remmen ook anders
aanvoelen dan normaal. Dit kan leiden tot verlies
van controle of tot een val met letsel.
Rijd bij regen langzaam en rem tijdig.
VOORZICHTIG
!
Vallen door vuil
Sterke vervuiling kan de werking van de pedelec
verstoren, bijvoorbeeld van de remmen. Een val
met letsel kan het gevolg zijn.
Verwijder voor het rijden sterke vervuiling.
Aanwijzing
Door hitte of invallend zonlicht kan de
bandenspanning toenemen tot boven de
toegestane maximale druk. Hierdoor kan de band
falen.
Parkeer de pedelec nooit in de zon.
Controleer op warme dagen regelmatig de
bandenspanning en corrigeer deze zo nodig.
Bij afdalingen kunnen hoge snelheden worden
bereikt. De pedelec is niet bedoeld om langdurig
harder te rijden dan 25 km/h. Bij een voortdurend
hogere belasting kunnen in het bijzonder de
banden falen.
Rem de pedelec af wanneer snelheden boven
25 km/h worden bereikt.
Door de open uitvoering kan binnendringend
vocht bij temperaturen onder nul bepaalde
functies verstoren.
Houd de pedelec altijd droog en vorstvrij.
Wanneer de pedelec wordt gebruikt bij
temperaturen onder 3 °C, moet vooraf door de
dealer een inspectie worden uitgevoerd en
moet de pedelec op het gebruik in de winter
worden voorbereid.
Terreinrijden belast de armgewrichten. Neem
afhankelijk van de toestand van de weg en uw
lichamelijke fitheid elke 30 tot 90 minuten pauze.
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 78
Gebruik
6.3 Storingsmelding
6.3.1 Boordcomputer
De bediening geeft aan of er sprake is van
kritische storingen of minder kritische storingen in
het aandrijfsysteem.
De door het aandrijfsysteem gegenereerde
storingsmeldingen kunnen via de app eBike Flow
of door de dealer worden uitgelezen.
Via een link in de app eBike Flow kan alle
informatie over de storing worden weergegeven,
evenals ondersteuning bij het verhelpen daarvan.
6.3.1.1 Minder kritische storingen
Minder kritische storingen worden weergegeven
door oranje knipperen van de weergave van het
geselecteerd ondersteuningsniveau.
Druk op de selectietoets.
De storing is bevestigd en de weergave van het
geselecteerd ondersteuningsniveau brandt
constant in de kleur van het ingestelde
ondersteuningsniveau.
Met behulp van onderstaande tabel kunnen
storingen zo nodig zelf worden verholpen. Blijft
het probleem bestaan, neem dan contact op met
dealer.
6.3.1.2 Kritische storingen
Kritische storingen worden weergegeven door
rood knipperen van de weergave van het
geselecteerde ondersteuningsniveau en van de
laadtoestandweergave.
Neem contact op met de dealer.
Sluit nooit een oplader aan.
6.3.2 Accu
De accu wordt door middel van "Electronic Cell
Protection" (ECP) beschermd tegen
diepontlading, overbelading, oververhitting en
kortsluiting. Zo nodig schakelt de accu
automatisch uit door middel van een
beveiligingsschakeling. Wanneer een defect van
de accu wordt gedetecteerd, knipperen de LED's
van de laadtoestandweergave (accu).
Code Beschrijving Oplossingsrichting
0x523005
0x514001
0x514002
0x514003
0x514006
Er is een
probleem opge-
treden met de
detectie van het
magneetveld door
de sensoren.
Controleer of de
magneet tijdens het
rijden is verloren.
Wordt een magneet-
sensor gebruikt, contro-
leer dan de juiste
montage van magneet
en sensor. Let er daarbij
op, dat de kabel naar de
sensor niet is bescha-
digd.
Wordt een velgmagneet
gebruikt, let er dan op,
dat er geen storende
magneetvelden
optreden in de buurt van
de aandrijfeenheid.
Tabel 29: Lijst storingsmeldingen boordcomputer
Beschrijving Oplossingsrichting
Code:
Wanneer de accu zich buiten
het toegestane bereik voor de
laadtemperatuur bevindt,
knipperen drie LED's van de
laadtoestandweergave.
1Ontkoppel de oplader van
de accu.
2Laat de accu afkoelen resp.
opwarmen.
3Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met
dealer.
Code:
Wanneer een defect van de
accu wordt gedetecteerd,
knipperen twee LED's van de
laadtoestandweergave.
Neem contact op met de
dealer.
Code:
Wanneer er geen stroomt loopt,
knippert er geen enkele LED.
1Controleer alle connectoren.
2Controleer de contacten van
de accu op vuil. Maak de
contacten zo nodig
voorzichtig schoon.
3Blijft het probleem bestaan,
neem dan contact op met
dealer.
Tabel 30: Lijst storingsmeldingen accu
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 79
Gebruik
6.4 Instructie en klantenservice
De klantenservice wordt uitgevoerd door de
uitleverende dealer. Zijn contactgegevens staan
op de pedelecpas in deze gebruikshandleiding.
Uiterlijk bij de overdracht van de pedelec ontvangt
de nieuwe eigenaar persoonlijk uitleg van de
dealer over de functies van de pedelec. Deze
gebruikshandleiding wordt bij elke pedelec als
naslagwerk overhandigd.
De uitleverende dealer voert ook in de toekomst
alle onderhoud, ombouw en reparaties uit.
6.5 Pedelec aanpassen
Uitsluitend een correct aangepaste pedelec biedt
het gewenste rijcomfort en garandeert een
gezondheidsbevorderende activiteit.
Wanneer het lichaamsgewicht of het maximale
bagagegewicht veranderen, moeten alle
afstellingen opnieuw worden uitgevoerd.
6.5.1 Voorbereiding
Om de pedelec aan te passen is onderstaand ge-
reedschap vereist:
Vallen door verkeerd afgestelde
aanhaalmomenten
Wanneer een schroef te strak wordt
vastgedraaid, kan deze breken. Wanneer een
schroef te los wordt vastgedraaid, kan deze
losraken. Een val met letsel is het gevolg.
Neem altijd de op de schroef en in de
gebruikshandleiding vermelde
aanhaalmomenten in acht.
VOORZICHTIG
!
Rolmaat
Weegschaal
Waterpas
Ringsleutels
8 mm, 9 mm,10 mm, 13 mm, 14 mm en 15 mm
Momentsleutel
werkbereik 5 - 40 Nm
Inbussleutels
2 mm, 2,5 mm, 3 mm, 4 mm, 5 mm, 6 mm en
8mm
Kruiskopschroevendraaiers
Sleufschroevendraaiers
Tabel 31: Vereist gereedschap montage
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 80
Gebruik
6.5.2 Procedure pedelec aanpassen
Houd onderstaande volgorde van
aanpassingen aan.
Uitsluitend bij
pedelecs met deze
onderdelen
Volgorde Aanpassing Paragraaf
Parallellogram-
zadelpen
Ergonomische handvatten
Verende voorvork
Achterbouwdemper
Koplamp
1.1
1.2
1.3
1.4
Zadel
Zadel uitlijnen
Zadelhoogte afstellen
Zadelstand afstellen
Zadelhoek afstellen
6.5.4.1
6.5.4.2
6.5.4.4
6.5.4.5
2 Stuur 6.5.5
3 Voorbouw 6.5.6
4 Handvatten 6.5.7 x
5 Banden 6.5.10
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
Rem
Positie van de remhendels
Neiging remhendel
Grijpafstand bepalen
Grijpafstand afstellen
•Drukpunt
Remvoeringen inrijden
6.5.9.1
6.5.9.2
6.5.9.3
6.5.9.4
6.5.9.8
6.5.9.4
7 Vering aanpassen
- sag van verende voorvork afstellen 6.5.11 x
- Sag achterbouwdemper afstellen (optioneel) 6.5.12 x
- Trekdemping verende voorvork afstellen 6.5.13 x
- Trekdemping achterbouwdemper afstellen (optioneel) 6.5.14 x
- Drukdemping achterbouwdemper afstellen (optioneel) 6.5.15 x
8Licht 6.5.14 x
9 Boordcomputer instellen 6.5.15
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 81
Gebruik
6.5.3 Zitpositie bepalen
Uitgangspunt voor een comfortabele houding is
een juiste stand van het bekken. Staat het bekken
verkeerd, kan dat leiden tot uiteenlopende
lichamelijke klachten, bv. pijn in de schouders of
de rug.
Afbeelding 68: De stand van het bekken is juist (groen) of
verkeerd (rood)
De stand van het bekken is juist, wanneer de
wervelkolom een S vormt en een natuurlijke, licht
holle rug ontstaat.
De stand van het bekken is verkeerd, wanneer het
iets achterover kantelt. De wervelkolom wordt
hierdoor rond en kan niet meer optimaal inveren.
Afhankelijk van het type pedelec, de lichamelijke
fitheid en de gewenste afstand resp. het gewenste
tempo moet vooraf een passende zitpositie
worden gekozen.
Voorafgaand aan lange ritten is het aan te
bevelen de zitpositie nogmaals te controleren en
te optimaliseren.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 82
Gebruik
Positie Hollandse fiets Positie stadsfiets Positie toerfiets Sportieve positie
Neiging van het
bovenlichaam
(zwarte, gestreepte
lijn)
Rechte, bijna loodrechte
houding,
rughoek bijna 90°.
Stuur en handvatten
bevinden zich zeer dicht
op het bovenlichaam.
Licht geneigd bovenli-
chaam,
rughoek 60°…70°.
Duidelijk geneigd bovenli-
chaam,
rughoek 30°…60°.
Grotere afstand tussen
stuur en zadel.
Sterk geneigd bovenli-
chaam,
rughoek 15°…30°.
Zadel hoger dan het
stuur.
Hoek bovenarm/
bovenlichaam
(rode lijn)
Extreem spitse hoek van
circa 20°.
De bovenarmen lopen
nagenoeg parallel aan het
bovenlichaam.
De handen liggen los op
het stuur.
Optimaal is een hoek
van 75°…80°.
Veel mensen geven de
voorkeur aan een kleinere
hoek tot 60° die minder
belastend is voor schou-
ders, armen en handen.
Optimaal is een hoek
van 90°.
Bij 90° is de belasting op
de spieren van schouder-
gordel, armen en rug
lager.
Meer dan 90°
Schouders, armen en
handen moeten veel
ondersteuning leveren,
de spieren van de rug
worden zwaar belast en
de belasting op het zitvlak
verschuift naar voren.
Stuurverkanting
(blauwe en groene lijn)
>10
Het stuur zit veel hoger
dan het zadel.
10…5
Het stuur zit hoger dan
het zadel.
5…0
Stuur en zadel zitten bijna
op dezelfde hoogte.
<0
Het zadel zit veel hoger
dan het stuur.
Voordelen
Intuïtief wordt de wervel-
kolom in zijn natuurlijke
S-vorm gebracht.
De belasting op armen en
handen is zeer gering,
geen ondersteuning.
De rechte zitpositie geeft
een goed overzicht in het
verkeer.
De kracht kan bij het
trappen zonder veel ener-
gieverbruik op de pedalen
worden overgedragen.
Schouders, nek en
handen dragen meer bij
aan de ondersteuning en
vereisen zo een dynami-
sche, fysieke rijstijl. Rug,
wervelkolom en zitvlak
worden ontlast, wat
vooral bij langere ritten
belangrijk is. De kracht
kan door het hele lichaam
goed op de pedalen
worden overgebracht.
Optimale krachtover-
dracht.
Aerodynamisch: geringe
luchtweerstand.
Nadelen
De kracht wordt relatief
slecht op de pedalen
overgebracht.
Het gewicht rust uitslui-
tend op het zitvlak.
De wervelkolom zakt bij
veel mensen na korte tijd
in elkaar (bekken
rechtop).
De armen worden vaak
naar het hoge stuur over-
strekt – dat leidt tot
verkrampte schouders en
pijnlijke handen.
De "hoge zit" verleidt snel
naar het in elkaar laten
zakken van de wervel-
kolom
De handen, nek en
schouders worden
zwaarder belast. De
spieren moeten op deze
hogere belasting zijn
getraind.
Vereist goed getrainde
spieren in rug, benen,
schouders en buik!
Uitsluitend voor getrainde
personen een gemakke-
lijke positie.
Fitheidsniveau en
gebruik
Gering fitheidsniveau,
gelegenheidsfietsers Gemiddeld fitheidsniveau,
stadsfietsers Gemiddeld tot hoog
fitheidsniveau, rijden van
lange afstanden
Sportief, op snelheid
gericht fietsen
Geschikte
pedelectypen
stadsfiets
vouwfiets stadsfiets
transportfiets toerfiets mountainbike
racefiets
Tabel 32: Overzicht zitposities
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 83
Gebruik
6.5.4 Zadel afstellen
6.5.4.1 Zadel uitlijnen
Lijn het zadel uit in de rijrichting. Richt de punt
van het zadel parallel uit aan de bovenste
framebuis.
Afbeelding 69: Zadel in rijrichting uitlijnen
Zadel met eightpins verende zadelpen
uitlijnen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
1Lijn het zadel uit in de rijrichting. Richt de punt
van het zadel parallel uit aan de bovenste
framebuis.
2Haal de zadelpen-as aan met een
momentsleutel met 8 Nm.
Afbeelding 70: Zadelpen-as vastzetten
6.5.4.2 Zadelhoogte afstellen
Om veilig de juiste zadelhoogte te bepalen:
de pedelec bij een muur zetten zodat berijder of
berijdster zich kan afsteunen, of
een tweede persoon vragen om de pedelec vast
te houden.
1Stel de zadelhoogte grof af met behulp van de
zithoogteformule:
zithoogte (ZH) = binnenbeenlengte (I) × 0,9
2Ga op de pedelec zitten.
3Plaats de hiel op het pedaal en strek het been
volledig door zodat het pedaal op het laagste
punt staat van de omwenteling. De knie moet
nu overstrekt zijn.
Afbeelding 71: Hielmethode
4Maak een proefrit.
De berijder of berijdster zit bij de optimale
zithoogte rechtop op het zadel.
Kantelt het bekken synchroon met het trappen
naar rechts en naar links, dan staat het zadel te
hoog.
Wanneer na een paar kilometer rijden pijn in de
knieën optreedt, dan staat het zadel te laag.
Stel zo nodig de zadelpen af op de juiste
hoogte. Stel de zithoogte af met de
snelspanner.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 85
Gebruik
6.5.4.4 Zadelstand afstellen
Het zadel kan op het zadelonderstel worden
verschoven. De juiste horizontale positie zorgt
voor een optimale hefboomstand van de benen.
Dat voorkomt knieklachten en een pijnlijke
bekkenscheefstand. Wanneer het zadel meer dan
10 mm wordt verschoven, moet nogmaals de
zadelhoogte worden afgesteld omdat beide
afstellingen elkaar beïnvloeden.
De afstelling van het zadel mag uitsluitend in
stilstand worden uitgevoerd.
Om de zadelstand af te stellen:
de pedelec bij een muur zetten zodat berijder of
berijdster zich kan afsteunen, of
een tweede persoon vragen om de pedelec vast
te houden.
Verstel het zadel uitsluitend binnen het
toegestane verstelbereik van het zadel
(markering op de staande achtervork).
1Ga op de pedelec zitten.
2Zet de pedalen met de voet in horizontale
stand.
De zadelpositie is optimaal wanneer de loodlijn
vanaf de knieschijf exact door de pedaalas
loopt.
Wanneer de loodlijn achter het pedaal valt,
moet het zadel verder naar voren worden
afgesteld.
Wanneer de loodlijn voor het pedaal valt, moet
het zadel verder naar achteren worden
afgesteld.
Afbeelding 75: Loodlijn vanaf de knieschijf
3Maak de voorziene schroefverbindingen los,
stel het zadel af en zet de klemschroeven van
het zadel met het maximale aanhaalmoment
vast.
6.5.4.5 Zadelhoek afstellen
Voor een optimale zit moet de zadelhoek worden
aangepast aan de zithoogte en moeten de zadel-
en stuurstand worden aangepast aan de
zadelvorm. Hiermee kan zo nodig de zitpositie
worden geoptimaliseerd.
Een horizontale stand van het zadel voorkomt dat
berijder of berijdster naar voor of naar achter
glijdt. Hiermee worden zitproblemen voorkomen.
In een andere stand kan de punt van het zadel
onaangenaam tegen de schaamstreek drukken.
Het is tevens aan te bevelen het midden van het
zadel exact recht te zetten. Daardoor zit men met
het zitbeen op het brede, achterste deel van het
zadel.
1Stel de zadelhoek horizontaal af.
2Stel het midden van het zadel exact recht af.
Afbeelding 76: Horizontale zadelhoek met 0° neiging in
het midden van het zadel
Berijder of berijdster zit comfortabel op het
zadel en glijdt niet naar voren of naar achteren.
3Stel de zitpositie af (zie paragraaf 6.6.2.3)
wanneer de berijder of berijdster naar voren
glijdt resp. op het smalle deel van het zadel zit
of neig het zadel minimaal achterover.
6.5.4.6 Zadel controleren
Controleer na het afstellen van het zadel dat dit
stevig vast zit, zie paragraaf 7.5.6.
90°
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 86
Gebruik
6.5.5 Stuur
Controleer stuurbreedte en handpositie.
Selecteer zo nodig een ander stuur. Neem
contact op met de dealer.
6.5.5.1 Stuurbreedte
De stuurbreedte moet ten minste overeenkomen
met de schouderbreedte. Meet van het midden tot
het midden van de oplegvlakken van de handen.
Afbeelding 77: Optimale stuurbreedte bepalen
Hoe breder het stuur, hoe meer controle het
biedt – maar ook hoe meer steunkracht het
vraagt. In het bijzonder bij beladen reisfietsen is
een breed stuur zinvol.
6.5.5.2 Handpositie
De hand rust optimaal op het stuur wanneer de
onderarm en de hand in een rechte lijn staan, dus
wanneer de pols niet wordt geknikt. Dan lopen de
zenuwen recht en gaan ze geen pijn doen.
Afbeelding 78: Verloop van de zenuwen bij gebogen en
recht stuur
Hoe smaller de schouders, hoe meer het stuur
moet zijn gebogen (maximaal 28°).
Rechte sturen zijn zinvol bij sportieve fietsen (bv.
mountainbikes). Ze ondersteunen direct
stuurgedrag, maar leiden tot drukpieken en een
hogere belasting van arm- en schouderspieren.
6.5.5.3 Stuur afstellen
Het stuur en de stand daarvan bepalen in welke
houding de berijder of berijdster op de pedelec zit.
1Bepaal aan de hand van de geselecteerde
zitpositie (zie paragraaf 6.6.2.1) de neiging
van het bovenlichaam en de hoek tussen
bovenarm en bovenlichaam.
2Span bij het afstellen van het stuur de
rugspieren aan. Want alleen wanneer de rug-
en ook de buikspieren zijn aangespannen, kan
de wervelkolom worden gestabiliseerd en
tegen overbelasting worden beschermd.
Passieve spieren kunnen deze belangrijke
taak niet vervullen.
3Stel de gewenste stuurstand af via de afstelling
van de hoogte en hoek van de voorbouw (zie
paragraaf 6.6.6).
4Controleer na het afstellen van het stuur
opnieuw de zadelhoogte en zitpositie. Door de
afstelling van het stuur zou de bekkenstand op
het zadel kunnen zijn gewijzigd. Dat kan door
de bekkenkanteling een aanmerkelijke invloed
hebben op de stand van het heupgewricht en
kan de nuttige beenlengte ten opzichte van de
bovenzijde van het zadel met tot 3 cm
veranderen.
5Corrigeer zo nodig zadelhoogte en zitpositie.
28°
_
9
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 87
Gebruik
6.5.6 Voorbouw
6.5.6.1 Stuurhoogte met snelspanner afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
1Open de voorbouwspanhendel.
Afbeelding 79: Gesloten (1) en geopende (2)
voorbouwspanhendel, voorbeeld All Up
Afbeelding 80: Vergrendelhendel omhoog trekken,
voorbeeld All Up
2Trek het stuur uit naar de gewenste hoogte.
Neem de minimale insteekdiepte in acht.
3Sluit de voorbouwspanhendel.
Spankracht snelspanners afstellen
Wanneer de spanhendel van het stuur voor zijn
eindstand stopt, moet de kartelmoer uit worden
gedraaid.
Wanneer de spankracht van de spanhendel van
de zadelpen onvoldoende is, moet de
kartelmoer in worden gedraaid.
Kan de spankracht niet worden afgesteld,
neem dan contact op met de dealer.
1
2
Vallen door verkeerde afstelling van de
spankracht
Een te hoge spankracht beschadigt de
snelspanner. Onvoldoende spankracht leidt tot
een ongunstige krachtoverdracht. Hierdoor
kunnen onderdelen breken. Een val met letsel is
het gevolg.
Bevestig een snelspanner nooit met
gereedschap (bv. een hamer of tang).
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 88
Gebruik
6.5.6.2 Schachtvoorbouw afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Bij een schachtvoorbouw vormen voorbouw en
vorkschacht één geheel, dat in de vorkschacht
wordt geklemd. Voorbouw en schacht kunnen
uitsluitend samen worden vervangen.
Afbeelding 81: Hoogte schachtvoorbouw verstellen
1Draai de schroef los.
2Trek de schachtvoorbouw omhoog.
3Draai de schroef vast.
6.5.6.3 Ahead voorbouw afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Bij een Ahead voorbouw wordt de voorbouw direct
gestoken op de vorkschacht, die boven het frame
uitsteekt.
Afbeelding 82: Ahead voorbouw door montage van
afstandsringen (spacers) verhogen
Bij de fabricage wordt de stuurhoogte door middel
van afstandsringen eenmalig afgesteld. Het
uitstekende deel van de vorkschacht wordt
daarna afgesneden. De stuurvoorbouw kan
daarna niet meer hoger worden afgesteld.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 89
Gebruik
6.5.6.4 In hoek verstelbare voorbouw afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
In hoek verstelbare voorbouwen zijn er met
verschillende voorbouwlengten voor schacht- en
Ahead voorbouwen.
Afbeelding 83: Verschillende versies van in hoek
verstelbare voorbouwen
Door verstelling van de hoek van de voorbouw (c)
worden zowel de afstand van het bovenlichaam
tot het stuur (b) als de stuurhoogte (a) gewijzigd.
Afbeelding 84: Stadsfiets- (blauw) en toerfietsstand
(rood) door verandering van de hoek
a
a
b
b
c
c
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 90
Gebruik
6.5.7 Ergonomische handvatten
Bij ergonomisch gevormde handvatten ligt de
handpalm op het anatomisch gevormde handvat.
Een groter contactoppervlak betekent dat de druk
beter wordt verdeeld. Zenuwen en bloedvaten
worden niet meer in de inwendig lopende carpale
tunnel afgekneld.
Afbeelding 85: Juiste (1) en verkeerde (2) stand van het
handvat
1Draai de schroef van het handvat los.
2Draai het handvat in de juiste stand.
3Draai de schroef vast.
6.5.7.1 Stuur controleren
Zie paragraaf 7.5.5.
12
9_
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 91
Gebruik
6.5.8 Banden
Het is onmogelijk een algemeen vuldrukadvies te
geven voor een bepaalde pedelec of een
bepaalde band. De juiste vuldruk hangt in
belangrijke mate af van de gewichtsbelasting op
de banden. Deze wordt in hoofdzaak bepaald
door het lichaamsgewicht en de bagage.
Anders dan bij een auto heeft het voertuiggewicht
slechts een geringe invloed op het totaalgewicht.
Daarnaast zijn de persoonlijke voorkeuren voor
een geringe rolweerstand of een hoog
veercomfort zeer verschillend. Er geldt:
Hoe hoger de vuldruk in de band, hoe geringer de
rolweerstand, de slijtage en de kans op lekrijden.
Hoer geringer de vuldruk in de band, hoe hoger
het comfort en de grip van de band.
Voor pedelecs die op verharde wegen worden
gebruikt, geldt: hoe hoger de vuldruk, hoe
geringer de rolweerstand van de band. Ook de
kans op lekrijden is bij een hoge druk kleiner. Een
permanent te lage vuldruk leidt doorgaans tot
voortijdige slijtage van de band. Een typisch
gevolg daarvan is scheurvorming aan de zijwand.
Ook slijt het profiel onnodig snel.
Anderzijds kan een band bij een lage vuldruk
stoten van de weg beter opvangen.
Voor brede banden wordt in het algemeen een
lage vuldruk gebruikt. Ze bieden de mogelijkheid
gebruik te maken van de voordelen van de lagere
vuldruk, zonder dat daardoor ernstige nadelen
ontstaan qua rolweerstand, kans op lekrijden en
slijtage.
Neem te allen tijde de op de band vermelde
grenswaarden voor de minimale en maximale
druk in acht.
1Pomp de band op conform het vuldrukadvies.
2Controleer de band visueel.
Afbeelding 86: Juiste vuldruk. De band is onder de
belasting van het lichaamsgewicht nauwelijks vervormd
Afbeelding 87: Veel te lage vuldruk
Bandbreedte
Vuldruk(in bar) voor
lichaamsgewicht
ca 60 kg ca 80 kg ca 110 kg
25 mm 6.0 7.0 8.0
28 mm 5.5 6.5 7.5
32 mm 4.5 5.5 6.5
37 mm 4.0 5.0 6.0
40 mm 3.5 4.5 6.0
47 mm 3.0 4.0 5.0
50 mm 2.5 4.0 5.0
55 mm 2.0 3.0 4.0
60 mm 2.0 3.0 4.0
Tabel 33: Schwalbe vuldrukadvies
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 92
Gebruik
6.5.9 Rem
De grijpafstand van de remhendel kan worden
aangepast zodat deze beter bereikbaar is. Tevens
kan het drukpunt aan de voorkeur van de berijder
of berijdster worden aangepast.
6.5.9.1 Stand remhendel
Een juiste stand van de remhendel voorkomt het
overstrekken van de pols. Daarnaast kan de rem
moeiteloos worden bediend, zonder dat de positie
van de hand moet worden veranderd of het
handvat moet worden losgelaten.
Bedien de remhendel met het derde vingerkootje
om de remkracht te doseren.
Voor berijders of berijdsters, die met de
middelvinger of met twee vingers remmen, geldt
de afstelling voor de middelvinger.
1Leg de hand zo op het handvat, dat de buitenst
bal van de hand gelijk zit met het uiteinde van
het stuur.
2Strek de wijsvinger uit (ca 15°).
Afbeelding 88: Stand remhendel
3Duw de remhendel naar buiten, tot het derde
vingerkootje in de vingeruitsparing van de
remhendel ligt.
6.5.9.2 Neiging remhendel
De zenuwen, die door de carpale tunnel lopen,
zijn verbonden met de duim, wijs- en
middelvinger. Een te steile of te vlakke neiging
van de remhendel leidt tot een knik in de pols en
daarmee tot beknelling van de carpale tunnel. Dat
kan leiden tot een doof gevoel of tinteling in de
duim, wijs- en middelvinger.
1Bereken voor het bepalen van de
stuurverkanting het verschil tussen
stuurhoogte en zadelhoogte.
Afbeelding 89: Voorbeeld voor 4 verschillende
stuurhoogten (A, B, C en D) en zadelhoogte (E)
Stel de neiging van de remhendel zo af, dat deze
in het verlengde ligt van de onderarm
15°
Berekening Stuurverkanting [mm]
A E >10
B E 0…10
C E0 …-10
D E <-10
Tabel 34: Voorbeelden berekening stuurverkanting
A
B
C
D
E
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 93
Gebruik
2Stel aan de hand van de tabel de neiging van
de remhendel af.
Afbeelding 90: Neiging van de remhendel
6.5.9.3 Grijpafstand bepalen
1Bepaal de grootte van de hand met de
grijpafstandsjabloon.
2Stel afhankelijk van de grootte van de hand de
grijpafstand van het drukpunt af.
Afbeelding 91: Positionering remhendel
Stuurverkanting (mm) Neiging remhendel
>10 20°…25°
0…10 25°…30°
0…-10 30°…35°
< -10 35°…45°
Grootte van de
hand Grijpafstand (cm)
S2
M3
L4
20 – 25° > 10 cm
25 – 30° 0 – 10 cm
30 – 35° 0 – 10 cm
35 – 45° > 10 cm
E
321
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 94
Gebruik
6.5.9.4 Remvoeringen inrijden
Voor schijfremmen geldt een inremtijd. De remkracht
neemt toe met het verstrijken van de inremtijd. De
remkracht neemt gedurende de inremtijd toe. Dat
geldt ook na vervanging van remblokken of
remschijven.
1Versnel de pedelec naar 25 km/h.
2Rem de pedelec af tot stilstand.
3Herhaal dit 30 tot 50 keer.
De schijfrem is ingereden en biedt de optimale
remwerking.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 95
Gebruik
6.5.10 Banden
Het is onmogelijk een algemeen vuldrukadvies te
geven voor een bepaalde pedelec of een
bepaalde band. De juiste vuldruk hangt in
belangrijke mate af van de gewichtsbelasting op
de banden. Deze wordt in hoofdzaak bepaald
door het lichaamsgewicht en de bagage.
Anders dan bij een auto heeft het voertuiggewicht
slechts een geringe invloed op het totaalgewicht.
Daarnaast zijn de persoonlijke voorkeuren voor
een geringe rolweerstand of een hoog
veercomfort zeer verschillend. Er geldt:
Hoe hoger de vuldruk in de band, hoe geringer de
rolweerstand, de slijtage en de kans op lekrijden.
Hoer geringer de vuldruk in de band, hoe hoger
het comfort en de grip van de band.
Voor pedelecs die op verharde wegen worden
gebruikt, geldt: hoe hoger de vuldruk, hoe
geringer de rolweerstand van de band. Ook de
kans op lekrijden is bij een hoge druk kleiner. Een
permanent te lage vuldruk leidt doorgaans tot
voortijdige slijtage van de band. Een typisch
gevolg daarvan is scheurvorming aan de zijwand.
Ook slijt het profiel onnodig snel.
Anderzijds kan een band bij een lage vuldruk
stoten van de weg beter opvangen.
Voor brede banden wordt in het algemeen een
lage vuldruk gebruikt. Ze bieden de mogelijkheid
gebruik te maken van de voordelen van de lagere
vuldruk, zonder dat daardoor ernstige nadelen
ontstaan qua rolweerstand, kans op lekrijden en
slijtage.
Neem te allen tijde de op de band vermelde
grenswaarden voor de minimale en maximale
druk in acht.
1Pomp de band op conform het vuldrukadvies.
2Controleer de band visueel.
Afbeelding 92: Juiste vuldruk. De band is onder de
belasting van het lichaamsgewicht nauwelijks vervormd
Afbeelding 93: Veel te lage vuldruk
Bandbreedte
Vuldruk(in bar) voor
lichaamsgewicht
ca 60 kg ca 80 kg ca 110 kg
25 mm 6.0 7.0 8.0
28 mm 5.5 6.5 7.5
32 mm 4.5 5.5 6.5
37 mm 4.0 5.0 6.0
40 mm 3.5 4.5 6.0
47 mm 3.0 4.0 5.0
50 mm 2.5 4.0 5.0
55 mm 2.0 3.0 4.0
60 mm 2.0 3.0 4.0
Tabel 35: Schwalbe vuldrukadvies
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 96
Gebruik
6.5.10.1 Grijpafstand remhendel SHIMANO ST-EF41
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
De stand van de remhendel kan aan de wensen
van de berijder of berijdster worden aangepast.
De aanpassing heeft geen effect op de stand van
de remblokken of het drukpunt.
Draai de stelschroef linksom in de min-richting
(–) uit.
De remhendel gaat dichter naar het handvat
toe.
Draai de stelschroef rechtsom in de plus-
richting (+) in.
De remhendel gaat verder van het handvat af.
Afbeelding 94: Locatie stelschroef (1)
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 97
Gebruik
6.5.10.2 Grijpafstand remhendel SHIMANO ST-EF41
Geldt uitsluitend voor pedelecs met de remmen:
BL-M4100
BL-M7100
BL-M8100
BL-MT200
BL-MT201
BL-MT400
BL-MT401
BL-MT402
BL-T6000
GRX ST-RX600
M7100
M8100
RS785
De stand van de remhendel kan aan de wensen
van de berijder of berijdster worden aangepast.
Neem contact op met de dealer.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 98
Gebruik
6.5.11 Vering
Het aanpassen van de vering van de vork en de
achterbouwdemper van een pedelec op het
gewicht van de berijder verloopt, afhankelijk van
het veersysteem, in maximaal zes stappen.
Houd onderstaande volgorde van
aanpassingen aan.
6.5.12 Sag vork
Veranderingen aan de afstelling van de vering zijn
van grote invloed op het rijgedrag. Om een val te
voorkomen is gewenning en inrijden vereist.
De sag hangt af van de positie en het gewicht van
de berijder en moet, afhankelijk van het gebruik
van de pedelec en de persoonlijke voorkeuren,
liggen tussen 10% en 30% van de maximale
veerweg van de vork.
Hogere sag (20%…30%)
Een hogere sag verhoogt de gevoeligheid voor
oneffenheden. Er treedt een grotere
veerbeweging op. Een grotere gevoeligheid voor
oneffenheden zorgt voor een comfortabel
rijgedrag en wordt gebruikt bij pedelecs met een
langere veerweg.
Lagere sag (10%…20%)
Een lagere sag verlaagt de gevoeligheid voor
oneffenheden. Er treedt een kleinere
veerbeweging op. Een lagere gevoeligheid voor
oneffenheden leidt tot een harder, efficiënter
rijgedrag en wordt gebruikt bij fietsen met een
kortere veerweg.
De hier getoonde aanpassing betreft een
basisafstelling. De berijder of berijdster kan,
afhankelijk van ondergrond en persoonlijke
voorkeuren, de basisafstelling wijzigen.
Het is aan te bevelen de waarden van de
basisafstelling schriftelijk vast te leggen. Deze
kunnen dienen als uitgangspunt om de
afstellingen later te optimaliseren of wanneer
deze onbedoeld zijn gewijzigd.
Uitsluitend bij pedelecs met deze
onderdelen
Volgorde Aanpassing Paragraaf Verende voorvork Achterbouwdemper
1 Sag verende voorvork afstellen 6.3.13 x
2 Sag achterbouwdemper afstellen 6.3.14 x
3 Trekdemper verende voorvork afstellen 6.3.15 x
4 Trekdemper achterbouwdemper afstellen 6.3.16 x
5 Drukdemper achterbouwdemper afstellen 6.3.17 x
6 Tijdens het rijden wordt de drukdemper van de vork aan
het terrein aangepast 06:11 x
Tabel 36: Volgorde vering afstellen
Vallen door verkeerde afstelling van de vering
Een verkeerde afstelling van de vering kan de
vork beschadigen waardoor problemen kunnen
optreden bij het sturen. Een val met letsel is het
gevolg.
Rijd nooit met een voorvork met luchtvering
zonder lucht.
Gebruik de pedelec nooit zonder de verende
voorvork op het gewicht van de berijder af te
stellen.
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 99
Gebruik
6.5.12.1 Suntour-vork met stalen vering afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
1Het afstelwiel sag (1) bevindt zich onder een
kunststof afdekking op de kroon. Verwijder de
kunststof afdekking.
Afbeelding 95: Afstelwiel sag (1) op de kroon van de verende voorvork
Draai het afstelwiel sag rechtsom om de
voorspanning van de veer te verhogen.
Draai het afstelwiel sag linksom om de
voorspanning van de veer te verlagen.
De optimale afstelling is bereikt, wanneer de
vorkpoot onder het lichaamsgewicht 3 mm
inveert.
3Breng na het afstellen de kunststof afdekking
weer aan op de kroon.
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 100
Gebruik
6.5.12.2 Suntour-vork met luchtvering afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Het luchtventiel bevindt zich onder het klepje
van het luchtventiel op de kroon. Verwijder het
klepje van het luchtventiel.
Afbeelding 96: Schroefafdekkingen in verschillende
uitvoeringen
1Breng een hogedruk-demperpomp aan op het
luchtventiel.
2Pomp de voorvork met luchtvering op naar de
gewenste druk. Houd u aan de waarden in de
Suntour vuldruktabel. Overschrijd nooit de
aanbevolen maximale vuldruk.
3Verwijder de hogedruk-demperpomp.
4Meet de afstand tussen de kroon en de
vuilafstrijker. Deze afstand is de totale veerweg
van de vork.
5Schuif een tijdelijk aangebrachte kabelbinder
aan de onderzijde tegen de vuilafstrijker.
6Trek normale fietskleding aan (inclusief
bagage).
7Ga in de normale rijstand op de pedelec zitten
en steun af (bv. tegen de muur of een boom).
8Stap van de pedelec af zonder deze te laten
inveren.
9Meet de afstand tussen de vuilafstrijker en de
kabelbinder.
Deze maat is de sag. De aanbevolen waarde
ligt tussen 15% (hard) en 30% (zacht) van de
totale veerweg van de vork
10 Verhoog of verlaag de vuldruk tot de gewenste
sag is bereikt.
11 Wanneer de sag correct is, draait u het klepje
van het luchtventiel weer rechtsom vast.
12 Wanneer de gewenste sag niet kan worden
bereikt, moet er mogelijk een interne afstelling
worden aangepast. Neem contact op met de
dealer.
Aanbevolen luchtdruk (psi)
Lichaams-
gewicht
AION35
Mobie 45
Axon34
XCR34
XCR32
Mobie 45 NCX XCR24 XCM-Jr.
<55 kg 35…50 40…55 40…55 40…55 40…55 40…55
55…65 kg 50…60 55…65 55…65 55…65
65…75 kg 60…70 65…75 65…75 65…75
85…95 kg 85…100 85…100 85…100 85…95
>100 kg +105 +100 +100 +100
maximale
luchtdruk 120 145 130 180 100 100
Tabel 37: Suntour vuldruktabel voor luchtvorken
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 102
Gebruik
6.5.13.1 Suntour vork trekdemping afstellen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Afbeelding 98: Voorbeeld Suntour trekdemperschroef (1)
De sag van de vork is afgesteld.
1Draai de trekdemperschroef helemaal
rechtsom naar de gesloten stand.
2Draai de trekdemperschroef iets linksom.
Stel de trekdemping zo af, dat de vork snel
uitveert zonder naar boven door te slaan.
Bij doorslaan veert de vork te snel uit en komt
deze abrupt tot stilstand wanneer deze de
volledige uitveerweg bereikt. Daarbij is een
lichte tik hoor- en voelbaar.
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 103
Gebruik
6.5.14 Verlichting
Voorbeeld 1
Wanneer het voorlicht te hoog wordt afgesteld, worden tegenliggers verblind. Hierdoor kan een ernstig
ongeval met dodelijke slachtoffers ontstaan.
Voorbeeld 2
Een juiste afstelling van het voorlicht voorkomt dat tegenliggers worden verblind en zorgt dat niemand in
gevaar wordt gebracht.
Voorbeeld 3
Wanneer het voorlicht te laag wordt afgesteld, is het verlichte oppervlak niet optimaal en wordt het zicht
in het donker verkort.
Afbeelding 99: Te hoog (1), correct (2) en te laag (3) afgestelde verlichting
6.5.14.1 Verlichting afstellen
1Plaats de pedelec recht tegen een muur.
2Markeer de hoogte van het voorlicht (1) op de
muur met krijt.
3Markeer tevens de halve hoogte van het
voorlicht (2) op de muur met krijt.
Afbeelding 100: Hoogte (1) en halve hoogte (2) van het voorlicht
1
2
3
1
2
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 104
Gebruik
4Plaats de pedelec op 5 m van de muur.
5Zet de pedelec rechtop. Houd het stuur met
beide handen recht. Gebruik niet de
zijstandaard.
6Schakel de rijverlichting in.
Afbeelding 101: Te hoog (1), correct (2) en te laag (3) afgestelde verlichting
7Controleer de positie van de lichtkegel.
(I) Bevindt de bovenzijde van de lichtkegel zich boven de markering van de hoogte (1), dan verblindt
de verlichting. Het voorlicht moet lager worden afgesteld.
(II) Bevindt het midden van de lichtkegel zich op of iets onder de markering van de halve hoogte (2),
dan is de verlichting optimaal afgesteld.
(III) Bevindt de lichtkegel zich voor de muur op de grond, dan moet het voorlicht hoger worden
afgesteld.
I
II
III
1
2
1
2
1
2
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 105
Over deze gebruikshandleiding
6.5.15 Boordcomputer
Om alle functies van het aandrijfsysteem te
kunnen gebruiken, is een smartphone vereist met
de app eBike Flow. Via Bluetooth® wordt
verbinding gemaakt met de app.
6.5.15.1 Gebruikersaccount aanmaken
Als eerste stap moet de berijder of berijdster zich
online registreren en een gebruikersaccount
aanmaken.
Aanmelden via de PC
1Maak een gebruikersaccount aan op de
BOSCH internetpagina.
2Voer alle voor de registratie vereiste gegevens
in.
Aanmelden via de smartphone
Apple iPhone
Download de gratis smartphone-app "Bosch
eBike Flow" in de App Store.
Android-toestel
Download de gratis smartphone-app "Bosch
eBike Flow" in de Google Play Store.
6.5.15.2 Boordcomputer met smartphone
verbinden
Op de smartphone is de app BOSCH eBike Flow
gedownload.
Het aandrijfsysteem is ingeschakeld.
De pedelec staat stil.
1Start de app.
2Selecteer in de app de tab <Mijn eBike>.
3Selecteer in de app de tab <Nieuw eBike-
apparaat toevoegen>.
4Druk langer dan 3 seconden op de aan/uit-
toets op de pedelec.
Het bovenste streepje van de
laadtoestandweergave op de bediening
knippert blauw.
De boordcomputer schakelt de Bluetooth®-
Low-Energy-verbinding in en gaat over naar de
pairing-stand.
5Laat de aan/uit-toets los.
6Bevestig het verbindingsverzoek in de app.
7Volg de aanwijzingen op het display.
Wanneer het pairing-proces is voltooid,
worden de gebruikersgegevens
gesynchroniseerd.
6.5.15.3 Software updaten
De aansturing van softwareupdates verloopt via
de smartphone-app "Bosch eBike Flow"
De boordcomputer is verbonden met de
smartphone.
Het aandrijfsysteem is ingeschakeld.
De pedelec staat stil.
Een nieuwe softwareupdate wordt automatisch
naar de boordcomputer gedownload.
Tijdens de update geeft het groen knipperen
van de laadtoestandweergave de voortgang
aan.
Na een succesvolle update wordt het systeem
opnieuw opgestart.
6.5.15.4 Activiteitentracking activeren
De locatie wordt uitsluitend vastgelegd wanneer
de boordcomputer is verbonden met de
smartphone-app "Bosch eBike Flow".
Geef op de portal resp. in de app toestemming
voor het vastleggen en opslaan van
activiteiten.
Alle activiteiten van de pedelec worden op de
portal en in de app opgeslagen en
weergegeven.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 106
Over deze gebruikshandleiding
6.5.15.5 Lock-functie configureren (optioneel)
Met een gebruikersaccount kan de lock-functie
worden geactiveerd. Daarbij wordt een digitale
sleutel op de smartphone opgeslagen, die nodig is
om het aandrijfsysteem te kunnen starten.
Na het inschakelen van de lock-functie kan de
pedelec uitsluitend in gebruik worden genomen
als
de geconfigureerde smartphone is ingeschakeld,
de smartphone voldoende is opgeladen, en
de smartphone zich in de directe omgeving van
de bediening bevindt.
Wanneer de sleutel op de smartphone niet direct
wordt geverifieerd, wordt het zoeken naar de
sleutel weergegeven door het wit knipperen van
de laadtoestandweergave en van het
geselecteerde ondersteuningsniveau op de
pedelec.
Wanneer de sleutel is gevonden, knippert de
laadtoestandweergave wit. Het laatst ingestelde
ondersteuningsniveau wordt weergegeven.
Wanneer de sleutel niet op de smartphone kan
worden gevonden, schakelt het aandrijfsysteem
van de pedelec uit. Alle weergaven op de
bediening gaan uit.
Omdat de smartphone bij het inschakelen slechts
dient als contactloze sleutel, kunnen zowel accu
als bediening wel op een andere, niet
geblokkeerde pedelec worden gebruikt.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 107
Gebruik
6.6 Accessoires
Voor pedelecs zonder zijstandaard wordt een
fietsstandaard aanbevolen waar of het voorwiel of
het achterwiel veilig in kan worden gezet.
Onderstaande accessoires worden aanbevolen:
6.6.1 Kinderzitje
De dealer geeft graag advies bij het kiezen van
een bij kind en pedelec passend
kinderzitsysteem.
Voor behoud van de veiligheid moet de eerste
montage van een kinderzitje door de dealer
worden uitgevoerd.
Bij de montage van een kinderzitje let de dealer
erop, dat het zitje en de bevestiging van het zitje
bij de pedelec passen, dat alle onderdelen worden
gemonteerd en stevig worden bevestigd, dat
schakelkabels, remkabels, hydraulische en
elektrische leidingen zo nodig worden aangepast,
dat de bewegingsvrijheid van de berijder of
berijdster optimaal is en de toegestane maximum
massa van de pedelec wordt aangehouden.
De dealer geeft instructie over de omgang met de
pedelec en het kinderzitje uitgevoerd.
Beschrijving Artikelnummer
Beschermende hoes voor
elektrische onderdelen 080-41000 ff
Fietstassen,
systeemcomponent* 080-40946
Bagagedragermand,
systeemcomponent* 051-20603
Bagagedragerbox,
systeemcomponent* 080-40947
Fietsstandaard,
universele standaard XX-TWO14B
Tabel 38: Accessoires
Vallen door een verkeerd kinderzitje
De bagagedrager en de framebuis zijn niet
geschikt voor kinderzitjes en kunnen breken. Dit
kan leiden tot een val met ernstig letsel voor
berijder, berijdster of kind.
Bevestig nooit een kinderzitje aan het zadel,
het stuur of de framebuis.
Vallen door onjuist gebruik
Het gebruik van een kinderzitje is van grote
invloed op de rijeigenschappen en de stabiliteit
van de pedelec. Dit kan leiden tot verlies van de
controle en een val met letsel.
Oefen een veilig gebruik met het kinderzitje
voordat de pedelec op de openbare weg wordt
gebruikt.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
Beknellingsgevaar door open veer
Het kind kan met de vingers bekneld raken tussen
de open veren of het open mechanisme van het
zadel resp. de zadelpen.
Monteer nooit een zadel met open veren
wanneer een kinderzitje wordt gebruikt.
Monteer nooit een verende zadelpen met open
mechanisme resp. open veren wanneer een
kinderzitje wordt gebruikt.
Aanwijzing
Neem de wettelijke bepalingen voor het
gebruik van kinderzitjes in acht.
Neem de bedienings- en veiligheidsaanwij-
zingen voor het kinderzitje in acht.
Overschrijd nooit het hoogste toegestane
totaalgewicht.
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 108
Gebruik
6.6.2 Aanhanger
Een pedelec, die is vrijgegeven voor gebruik van
een aanhanger, is voorzien van een
overeenkomstige waarschuwingssticker. Er
mogen uitsluitend aanhangers worden gebruikt,
waarvan de verticale belasting en gewicht de
toegestane waarden niet overstijgen.
Afbeelding 102: Waarschuwingssticker aanhanger
De dealer geeft graag advies bij het kiezen van
een bij de pedelec passend aanhangersysteem.
Voor behoud van de veiligheid moet daarom de
eerste montage van een aanhanger door de
dealer worden uitgevoerd
6.6.2.1 Vrijgave aanhanger met enviolo naaf
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Uitsluitend compatibele fietsaanhangers voor
enviolo versnellingsnaven zijn vrijgegeven.
KETTLER
KETTLER Quadriga kinderaanhanger.
BURLY
CROOZER
THULE
Vallen door falen van de remmen
Bij een hoge aanhangerbelading kan de remweg
langer zijn. De lange remweg kan leiden tot een
val of ongeval met letsel.
Overschrijd nooit de vermelde maximale
aanhangerbelading.
Aanwijzing
De bedienings- en veiligheidsaanwijzingen
voor het aanhangersysteem moeten in acht
worden genomen.
De wettelijke bepalingen voor het gebruik van
fietsaanhangers moeten in acht worden
genomen.
Gebruik uitsluitend koppelingssystemen met
typegoedkeuring.
VOORZICHTIG
!
Trailer Adapter
Minnow Bee
art.nr. 960038
Honey Bee
Encore
Solo
Cub
D'Lite
Nomad
Flatbed
Tail Wagon
Trailer Adapter
Croozer Kid
art.nr. 122003516,
XL: +10 mm art.nr. 122003716
art.nr. 12200715
Croozer asmoeradapter met Thule
koppeling
Croozer Kid Plus
Croozer Cargo
Croozer Dog
Trailer Adapter
Thule Chariot Lite
art.nr. 20100798*
Thule Chariot Cab
Thule Chariot Cross
Thule Chariot Sport
Thule Coaster XT
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 109
Gebruik
6.6.2.2 Vrijgave aanhanger met ROHLOFF naaf
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
ROHLOFF Speedhub 500/14
Gebruik van een aanhanger in combinatie met de
ROHLOFF SPEEDHUB 500/14 is in principe
toegestaan.
Bij de montage en tijdens het rijden met een
aanhanger mogen op geen enkel moment
onderdelen druk of spanning uitoefenen op het
deksel van de ROHLOFF E-14 schakeleenheid!
Met behulp van passende onderlegringen of
speciale asadapters (spacer resp. polygoon) van
de betreffende koppelingsfabrikant moet een
botsing met en mogelijke beschadiging van de
ROHLOFF E-14 schakeleenheid worden
voorkomen.
Speedhub met A-12
6.6.3 Smartphonehouder
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Op de voorbouw is een houder voor een SP
Connect smartphonehoes gemonteerd.
Houd u aan de gebruikshandleidingen van de SP
Connect smartphonehoes en van de smartphone.
Gebruik deze uitsluitend op geasfalteerde wegen.
Bescherm de smartphone tegen diefstal.
Steek de SP Connect smartphonehoes op de
houder draai deze over 90° naar rechts om
deze te bevestigen.
Draai de SP Connect smartphonehoes over
90° naar links om deze te verwijderen.
6.6.4 Tubeless en airless band
Fietsen zonder binnenband betekent minder of
geen lekke banden.
De dealer geeft graag advies bij het kiezen van
een bij de pedelec passend bandensysteem.
Voor behoud van de veiligheid mag de eerste
montage van een tubeless of airless uitsluitend
door de dealer worden uitgevoerd.
6.6.5 Verende voorvork met schroefveren
Wanneer de gewenste sag van de verende
voorvork na het aanpassen niet kan worden
bereikt, moet het schroefveersamenstel worden
vervangen door een zachtere of hardere variant.
Om de sag te verhogen, moet een zachter
schroefveersamenstel worden gemonteerd.
Om de sag te verlagen, moet een harder
schroefveersamenstel worden gemonteerd.
Gevaar voor ongevallen
De indraaidiepte van de A-12
bevestigingsschroef is zeer gering. Bij directe
montage van een aanhangerkoppeling op de as
of de A-12 bevestigingsschroef kan de draad in
de asplaat of de schroef worden beschadigd of
losbreken. Dat kan leiden tot een ongeval met
letsel.
Monteer nooit op een ROHLOFF Speedhub
met A-12 assysteem in een 12 mm opsteekas-
frame een aanhangerkoppeling direct op de as
en de A-12 bevestigingsschroef.
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 110
Gebruik
6.6.6 Bagagedrager
De dealer dient u graag van advies bij de keuze
van een geschikte bagagedrager.
Voor behoud van de veiligheid moet de eerste
montage van een bagagedrager door de dealer
worden uitgevoerd.
Bij de montage van een bagagedrager let de
dealer erop, dat de bevestiging bij de pedelec
past, dat alle onderdelen worden gemonteerd en
stevig worden bevestigd, dat schakelkabels,
remkabels, hydraulische en elektrische leidingen
zo nodig worden aangepast, dat de
bewegingsvrijheid van de berijder optimaal is en
het hoogste toegestane totaalgewicht van de
pedelec niet wordt overschreden.
De dealer geeft instructie over de omgang met de
pedelec en de bagagedrager.
6.6.7 Bagagetassen en -kratten
Gebruik bij de bevestiging van bagagetassen
een lakbeschermingsfolie. Dat vermindert
beschadiging van de lak en slijtage van de
onderdelen.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 111
Gebruik
6.7 Persoonlijke beschermingsmiddelen en accessoires voor de
verkeersveiligheid
Zien en gezien worden is in het wegverkeer van
doorslaggevend belang. Voor deelname aan het
verkeer met een verkeersveilig voertuig behoren
de volgende zaken.
Afbeelding 103: Verkeersveiligheid
1De helm moet zijn voorzien van reflecterende
strepen of verlichting in een goed zichtbare
kleur.
2 Voor fietsen geschikte kleding is in elk
seizoen belangrijk. Draag zo mogelijk lichte of
retroreflecterende kleding. Fluorescerend
materiaal is eveneens geschikt. Nog meer
veiligheid bieden een veiligheidsvest of
veiligheidsharnas voor het bovenlichaam.
Draag nooit een rok, maar wel altijd een tot de
enkels reikende broek.
3De rode achterreflector met
registratiemarkering "Z" en het rode
achterlicht, dat zo hoog is gemonteerd dat het
vanuit een auto kan worden gezien (minimale
hoogte 25 cm) moeten schoon zijn. Het
achterlicht moet werken.
4Beide reflectoren op de twee antislip
pedalen moeten schoon zijn.
5De gele spaakreflectoren op elk wiel resp. de
witte, fluorescerende streep op beide wielen
moeten schoon zijn.
6Het witte voorlicht moet werken en zo zijn
afgesteld, dat andere verkeersdeelnemers niet
worden verblind. Wanneer de witte reflector
niet in het voorlicht is geïntegreerd, moet deze
altijd schoon zijn.
7De twee onafhankelijke remmen van de
pedelec moeten altijd werken.
8De helder klinkende bel moet aanwezig zijn
en werken.
6.8 Voor elke rit
Controleer de pedelec voor elke rit, zie
paragraaf 7.1.
Let tijdens het rijden op ongewone geluiden,
trillingen of geuren. Let op een ongewoon
gevoel bij het remmen, trappen of sturen. Dit
duidt op materiaalmoeheid.
Neem bij afwijkingen van de checklist "Voor
elke rit" of ongewoon gedrag de pedelec buiten
gebruik. Neem contact op met de dealer.
1
2
7
6
3
4
5
8
Checklist voor elke rit
Op sterke vervuiling controleren. zie paragraaf 7.2
Afschermingen controleren. zie paragraaf 7.1.1
Controleer dat de accu goed vast
zit. zie paragraaf 6.7.3
Verlichting controleren. zie paragraaf 7.1.13
Remmen controleren. zie paragraaf 7.1.14
Verende zadelpen controleren. zie paragraaf 7.1.9
Bagagedrager controleren. zie paragraaf 7.1.5
Bel controleren. zie paragraaf 7.1.10
Handvatten controleren. zie paragraaf 7.1.11
Achterbouwdemper controleren. zie paragraaf 7.1.4
Frame controleren. zie paragraaf 7.1.2
Rechte loop van het wiel
controleren. zie paragraaf 7.1.7
Snelspanners controleren. zie paragraaf 7.1.8
Spatborden controleren. zie paragraaf 7.1.6
USB-afdekking controleren. zie paragraaf 7.1.12
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 112
Gebruik
6.9 Snelverstelbare voorbouw recht
zetten
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
1Open de voorbouwspanhendel.
Afbeelding 104: Voorbeeld All Up met geopende
voorbouwspanhendel
2Trek het stuur zo ver mogelijk omhoog.
Afbeelding 105: Voorbeeld All Up naar de hoogste stand
getrokken
3Draai het stuur 90° linksom naar de rechte
stand.
Afbeelding 106: Voorbeeld All Up recht gezet
4Zet het stuur op de gewenste hoogte.
5Sluit de voorbouwspanhendel.
6.10 Zijstandaard omhoog klappen
Klap de zijstandaard voor het rijden met de
voet volledig omhoog.
6.11 Bagagedrager gebruiken
Vallen door beladen bagagedrager
Een beladen bagagedrager heeft invloed op het
rijgedrag van de pedelec, in het bijzonder bij het
sturen en remmen. Dat kan leiden tot verlies van
de controle. Een val met letsel kan het gevolg
zijn.
Oefen een veilig gebruik met beladen
bagagedrager voordat de pedelec op de
openbare weg wordt gebruikt.
Beknelling van de vingers door veerklem
De veerklem van de bagagedrager heeft een hoge
spankracht. De vingers kunnen bekneld raken.
Laat de veerklem nooit ongecontroleerd
dichtklappen.
Let bij het sluiten van de veerklem op de
positie van de vingers.
Vallen door niet vastgezette bagage
Losse of niet vastgezette voorwerpen op de
bagagedrager, bv. riemen, kunnen in het
achterwiel verstrikt raken. Een val met letsel kan
het gevolg zijn.
Op de bagagedrager bevestigde voorwerpen
kunnen de reflectoren of de rijverlichting afdekken.
De pedelec kan daardoor in het wegverkeer over
het hoofd worden gezien. Een val met letsel kan
het gevolg zijn.
Zet op de bagagedrager geplaatste
voorwerpen voldoende vast.
Op de bagagedrager bevestigde voorwerpen
mogen nooit de reflectoren, de koplamp of het
achterlicht afdekken.
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 114
Gebruik
6.17 Accu gebruiken
Schakel de accu en het aandrijfsysteem uit
voordat de accu wordt verwijderd of aangebracht.
6.17.1 Accu verwijderen
Afbeelding 109: Geïntegreerde accu verwijderen
1Open het accuslot met de accusleutel (1).
De accu is ontgrendeld en valt in de
borging (2).
2Ondersteun de accu van onderaf met de hand.
Druk met de andere hand van bovenaf op de
borging (3).
De accu is volledig ontgrendeld en valt in de
hand (4).
3Trek de accu uit het frame.
4Verwijder de accusleutel uit het accuslot.
6.17.1.1 Accu aanbrengen
De sleutel zit in het slot.
Het slot is open.
Afbeelding 110: Geïntegreerde accu aanbrengen
1Plaats de accu met de contacten naar voren in
de onderste houder (1).
2Klap de accu omhoog tot deze door de borging
op zijn plaats wordt gehouden (2).
3Houd het slot open met de sleutel.
4Druk de accu omhoog (3).
De accu klikt hoorbaar vast.
5Controleer dat de accu in alle richtingen goed
vast zit.
6Sluit de accu af met de accusleutel omdat
anders het slot open kan gaan en de accu uit
de houder kan vallen (4).
7Verwijder de accusleutel uit het accuslot.
8Controleer voor het rijden, dat de accu goed
vast zit.
(1)
(2)
(3)
(4)
(1)
(2) (3)
(4)
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 115
Gebruik
6.17.2 Accu laden
De accu kan bij het laden op de pedelec blijven
zitten of worden verwijderd. Een onderbreking van
het laden leidt niet tot schade aan de accu. De
accu is voorzien van een temperatuurbewaking,
die het opladen uitsluitend toestaat tussen 0 °C en
40 °C.
De omgevingstemperatuur ligt tijdens het laden
tussen 0 °C en 40 °C.
1Verwijder zo nodig de afdekking van de
kabelaansluiting.
2Sluit de netstekker van de oplader aan op een
normale geaarde contactdoos.
3Steek de laadkabel in de laadaansluiting van
de accu.
Het laden start automatisch.
Tijdens het opladen geeft de
laadtoestandweergave (accu) de laadtoestand
aan. Bij ingeschakeld aandrijfsysteem wordt
het laden op de boordcomputer weergegeven.
Het laden is voltooid wanneer de LED's van de
laadtoestandweergave (accu) uitgaan.
4Ontkoppel na het opladen de accu van de
oplader.
5Ontkoppel de oplader van het lichtnet.
Aansluitwaarden 230 V, 50 Hz
Aanwijzing
Let op de juiste netspanning! De spanning van
de netvoeding moet overeenkomen met de
gegevens op de typeplaat van de oplader.
Opladers voor 230 V kunnen op 220 V worden
gebruikt.
Aanwijzing
Wanneer tijdens het laden een storing optreedt,
wordt een systeemmelding weergegeven.
Neem onmiddellijk de oplader en de accu
buiten bedrijf en volg de aanwijzingen .
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 116
Gebruik
6.18 Pedelec met elektrische aandrijfsysteem gebruiken
6.18.1 Elektrisch aandrijfsysteem
inschakelen
Er is een voldoende opgeladen accu op de
pedelec aangebracht.
De accu zit vast en is afgesloten. De accusleutel
is verwijderd.
De snelheidssensor is correct aangesloten.
Er zijn twee mogelijkheden om het
aandrijfsysteem in te schakelen.
Aan/uit-toets (bediening)
Druk kort(< 3 seconden) op de aan/uit-toets
(bediening).
Afbeelding 111: Locatie aan/uit-toets op de BOSCH LED
Remote
Aan/uit-toets (accu)
Druk kort op de aan/uit-toets (accu).
Alle LED's van de bediening lichten kort op.
De laadtoestand van de accu wordt in kleur
weergegeven met de laadtoestandweergave
(bediening) en het ingestelde
ondersteuningsniveau met de weergave
geselecteerd ondersteuningsniveau. De
pedelec is rijklaar.
Wanneer de capaciteit van de accu minder
bedraagt dan 5%, blijft de
laadtoestandweergave (accu) donker. Alleen
op de bediening is te zien of het
aandrijfsysteem is ingeschakeld.
Wanneer het aandrijfsysteem is ingeschakeld,
wordt de aandrijving geactiveerd zodra de
pedalen met voldoende kracht worden
voortbewogen (behalve met geselecteerd
ondersteuningsniveau "OFF"). Het
motorvermogen is afhankelijk van het op de
bediening geselecteerde ondersteuningsniveau.
6.18.2 Elektrisch aandrijfsysteem
uitschakelen
Zodra in normaal bedrijf wordt gestopt met
trappen op de pedalen, of zodra een snelheid
wordt bereikt van 25 km/h, schakelt de
ondersteuning door het aandrijfsysteem uit. De
ondersteuning wordt weer ingeschakeld wanneer
op de pedalen wordt getrapt en de snelheid onder
25 km/h ligt.
Tien minuten na het laatste commando schakelt
het systeem automatisch uit.
Er zijn twee mogelijkheden om het
aandrijfsysteem handmatig uit te schakelen.
Aan/uit-toets (bediening)
Druk kort(< 3 seconden) op de aan/uit-toets
(bediening).
Aan/uit-toets (accu)
Druk op de aan/uit-toets (accu).
De laadtoestandweergave (bediening) en de
weergave van het geselecteerde
ondersteuningsniveau gaan uit.
De pedelec is uitgeschakeld.
Vallen door niet kunnen remmen
Het ingeschakelde aandrijfsysteem kan door
inwerking van krachten op de pedalen worden
geactiveerd. Wanneer de aandrijving onbedoeld
wordt geactiveerd en de rem niet bereikt kan
worden, kan een val met letsel het gevolg zijn.
Start nooit het elektrische aandrijfsysteem
resp. schakel dit onmiddellijk uit wanneer de
rem niet betrouwbaar kan worden bereikt.
VOORZICHTIG
!
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 117
Over deze gebruikshandleiding
6.19 Boordcomputer gebruiken
Afbeelding 112: Overzicht bediening BOSCH LED Remote
6.19.1 Diagnose-aansluiting gebruiken
De diagnose-aansluiting is uitsluitend bedoeld
voor onderhoudsdoeleinden en is niet geschikt
om externe apparaten aan te sluiten.
Houd het klepje van de diagnose-aansluiting
altijd gesloten, zodat er geen stof of vocht kan
binnendringen.
6.19.2 Accu bediening opladen
Wanneer zowel de accu als de interne accu van
de bediening een zeer lage laadtoestand hebben,
kan via de diagnose-aansluiting de accu van de
bediening worden opgeladen.
Verbind met een USB type-C®-kabel de
interne accu met een powerbank of een andere
geschikte voeding (laadspanning 5 V;
laadstroom max. 600 mA).
Aanwijzing
Gebruik nooit de boordcomputer, de
displayhouder of het display als handgreep.
Wanneer de pedelec aan de boordcomputer,
de displayhouder of het display wordt opgetild,
kunnen deze onherstelbaar beschadigen.
Picto-
gram Naam
1 Geselecteerd ondersteuningsniveau
2 Weergave ABS (optioneel)
3 Laadtoestandweergave (bediening)
4 Selectietoets
5 Aan/uit-toets (bediening)
6 Omgevingslichtsensor
Tabel 39: Overzicht bediening
1
2
3
4
56
7
8
9
10 11
12
7>Toets helderheid verhogen/
vooruit-toets
8 < Toets helderheid verminderen/
terug-toets
9+ Plus-toets/
verlichtingtoets
10 – Min-toets/
duwondersteuningstoets
11 Diagnose-aansluiting (uitsluitend voor onder-
houdsdoeleinden)
12 Houder
Aanwijzing
Een USB-verbinding is geen waterdichte
connector. Via de USB-aansluiting
binnendringend vocht kan in de bediening
kortsluiting veroorzaken.
Sluit nooit een extern apparaat aan.
Controleer regelmatig dat het rubberen klepje
van de USB-aansluiting correct is aangebracht
en corrigeer dat zo nodig.
Picto-
gram Naam
Tabel 39: Overzicht bediening
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 118
Over deze gebruikshandleiding
6.19.3 Rijverlichting gebruiken
Om de rijverlichting in te kunnen schakelen,
moet het aandrijfsysteem zijn ingeschakeld.
Afbeelding 113: Locatie rijverlichtingtoets (1)
Druk langer dan 1 seconde op de
verlichtingtoets.
Het voorlicht en het achterlicht worden tegelijk
ingeschakeld (het pictogram rijverlichting
wordt weergegeven) resp. uitgeschakeld (het
pictogram rijverlichting is uitgeschakeld).
6.19.4 Helderheid van de weergaven
instellen
De helderheid van de weergaven wordt geregeld
door de omgevingslichtsensor.
De omgevingslichtsensor moet schoon zijn en
mag niet afgedekt zijn.
Afbeelding 114: Locatie toets helderheid verhogen (2) en
toets helderheid verminderen (1)
Stel de helderheid van de weergave-LED's in
door te drukken op de toets helderheid
verhogen of de toets helderheid verminderen.
6.19.5 Duwondersteuning gebruiken
De duwondersteuning ondersteunt bij het duwen
van de pedelec. De snelheid de
duwondersteuning is afhankelijk van de
ingeschakelde versnelling. Hoe lager de
geselecteerde versnelling, hoe lager de snelheid
van de duwondersteuning (bij vol vermogen). De
maximale snelheid bedraagt 6 km/h.
Om de aandrijving te ontzien, wordt voor duwen
bergop de eerste versnelling aanbevolen.
Afbeelding 115: Locatie duwondersteuningstoets (1)
1
1
2
Letsel door pedalen en wielen
De pedalen en het aandrijfwiel draaien bij gebruik
van de duwondersteuning. Wanneer de wielen
van de pedelec bij gebruik van de
duwondersteuning geen contact maken met de
ondergrond (bv. tijdens het tillen op een trap of
het beladen van een fietsdrager) bestaat gevaar
voor letsel.
Gebruik de duwondersteuningsfunctie
uitsluitend tijdens het duwen van de pedelec.
Tijdens gebruik van de duwondersteuning
moet de pedelec met beide handen veilig
worden geleid.
Zorg voor voldoende bewegingsruimte voor de
pedalen.
VOORZICHTIG
!
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 119
Over deze gebruikshandleiding
1Druk langer dan 1 seconde op de
duwondersteuningstoets. Houd de toets
ingedrukt.
De laadtoestandweergave gaat uit en een wit
looplicht in de rijrichting geeft aan dat de
functie gereed is.
2Binnen de volgende 10 seconden moet een
van de volgende acties plaatsvinden:
De pedelec vooruit duwen.
De pedelec achteruit duwen.
Met de pedelec een zijwaartse
pendelbeweging uitvoeren.
De duwondersteuning is geactiveerd. De
doorlopende witte streepjes gaan over naar
blauw.
De motor begint te duwen.
3Laat de duwondersteuningstoets op de
bediening los om de motorondersteuning uit te
schakelen.
4Druk binnen 10 seconden op de
duwondersteuningstoets om de
motorondersteuning te reactiveren.
5Wanneer de motorondersteuning niet binnen
10 seconden wordt gereactiveerd, schakelt de
duwondersteuningsfunctie uit.
De duwondersteuning schakelt eveneens
automatisch uit wanneer
De duwondersteuning wordt altijd beëindigd
wanneer
het achterwiel blokkeert,
niet over drempels gereden kan worden,
een lichaamsdeel de crank blokkeert,
een hindernis de crank doordraait,
op de pedalen wordt getrapt,
op de plus-toets of de aan/uit-toets wordt
gedrukt.
De werking van de duwondersteuning valt onder
nationale voorschriften en kan daarom afwijken
van de beschrijving hierboven of kan zijn
gedeactiveerd.
6.19.6 Ondersteuningsniveau selecteren
Met de bediening wordt ingesteld hoe krachtig de
elektrische aandrijving bij het trappen
ondersteunt. Het ondersteuningsniveau kan op
elk moment tijdens het rijden worden gewijzigd.
.
Afbeelding 116: Locatie plus-toets en min-toets
Druk op de plus-toets (2) op de bediening om
het ondersteuningsniveau te verhogen.
Druk op de min-toets (1) op de bediening om
het ondersteuningsniveau te verlagen.
Het gevraagde motorvermogen wordt in kleur
weergegeven door de weergave
ondersteuningsniveau.
Wanneer het systeem wordt uitgeschakeld en de
bediening wordt verwijderd, blijft het laatst
weergegeven ondersteuningsniveau opgeslagen.
1
2
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 120
Gebruik
6.20 Rem
Tijdens het rijden wordt de aandrijfkracht van de
motor uitgeschakeld zodra de berijder of
berijdster niet meer op de pedalen trapt. Bij
remmen schakelt het aandrijfsysteem niet uit.
Trap tijdens het remmen niet meer op de
pedalen voor een optimaal remresultaat.
6.20.1 Remhendel gebruiken
Afbeelding 117: Remhendel achter (1) en voor (2),
voorbeeld SHIMANO rem
Knijp in de linker remhendel voor bediening van
de voorwielrem.
Knijp in de rechter remhendel voor bediening van
de achterwielrem.
Draai om de uitveersnelheid te verhogen, het
afstelwiel linksom.
Draai om de uitveersnelheid te verlagen, het
afstelwiel rechtsom.
Vallen door falen van de remmen
Olie of smeermiddelen op de remschijf van een
schijfrem resp. op de velg van een velgrem
kunnen leiden tot het volledig falen van de rem.
Dit kan leiden tot een val met ernstig letsel.
Laat nooit olie of smeermiddelen in contact
komen met de remschijf resp. met de
remblokken en de velg.
Neem contact op met de dealer voor reiniging
of vervanging van de onderdelen wanneer de
remblokken in contact zijn gekomen met olie of
smeermiddelen.
Bij lang, continu gebruik van de rem (bv. bij een
lange afdaling), kan de olie in het remsysteem
warm worden. Hierdoor kan zich een dampbel
vormen. Dat leidt tot expansie van in het
remsysteem aanwezig water of lucht. Hierdoor
kan de slag van de remhendel plotseling groter
worden. Een val met ernstig letsel kan het gevolg
zijn.
Laat bij lange afdalingen de rem regelmatig
los.
WAARSCHUWING
!
1
2
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 121
Gebruik
6.20.2 ABS gebruiken
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Ongeval in bochten en op gladde
ondergronden
Bij het remmen in bochten met ABS bestaat
verhoogd valgevaar. Op gladde ondergronden
kunnen de banden makkelijker doorslippen. Er
bestaat verhoogd valgevaar met ernstig letsel tot
gevolg.
Pas uw rijstijl aan aan de betreffende
omgevingsomstandigheden en uw
persoonlijke rijvaardigheid.
Ongeval door een langere remweg
Het ABS onderdrukt het blokkeren van het
voorwiel. Dat kan soms leiden tot een langere
remweg. Een ongeval met ernstig letsel kan het
gevolg zijn.
Pas uw rijstijl aan aan de betreffende
omgevingsomstandigheden en uw
persoonlijke rijvaardigheid.
Laat u nooit verleiden tot een lichtzinnige
rijstijl.
Ongeval door uitval van het ABS
Brandt het ABS-controlelampje dan is de ABS-
functie niet actief.
Pas uw rijstijl aan aan de situatie.
Onder extreme rijomstandigheden kan het
voorkomen, dat het ABS niet tot stilstand van het
wiel kan regelen. Dit kan leiden tot een val met
ernstig letsel.
Laat de voorwielrem kort los. Hierdoor kan
opnieuw met de ABS-functie worden geremd.
Pas uw rijstijl aan aan de betreffende
omgevingsomstandigheden en uw
persoonlijke rijvaardigheid.
Een storing van het ABS kan niet worden
weergegeven wanneer het ABS-controlelampje
defect is.
Controleer bij het opstarten van het elektrische
aandrijfsysteem, dat het ABS-controlelampje
gaat branden. Anders is het controlelampje
defect.
WAARSCHUWING
!
Ongeval door lucht in het hydraulische
systeem
Door lucht in het remsysteem kan minder remdruk
worden opgebouwd – in het bijzonder na een
ABS-ingreep. Dit kan leiden tot een ongeval met
ernstig letsel.
Controleer elke keer voor het rijden door het
aantrekken van de remmen of er sprake is van
een duidelijk voelbaar drukpunt en of de
afstand van de remhendel tot het handvat
voldoende is (ca. 1/3 van de slag van de
remhendel).
Stel bij twijfel de slagverstelling af op de
maximale stand.
Neem contact op met de dealer wanneer er
lucht in het remsysteem is binnengedrongen.
Ongeval door manipulatie
Gemanipuleerde of verkeerde ABS-componenten
hebben een nadelige invloed op de ABS-functie.
Een val met ernstig letsel kan het gevolg zijn.
Vervang defecte onderdelen uitsluitend door
originele onderdelen.
Neem voor onderhoudswerkzaamheden en
reparaties contact op met de dealer.
Beknellingsgevaar en/of materiële schade
Tussen de ABS-besturingseenheid en het frame
zit ruimte. Bij bv. volledige uitslag van het stuur
kunnen lichaamsdelen en/of onderdelen bekneld
raken. Dit kan leiden tot letsel of materiële
schade.
Houd geen lichaamsdelen of onderdelen als
remleidingen en kabels tussen de ABS-
besturingseenheid en het frame.
Let er bij het bevestigen van accessoires aan
het stuur op, dat het stuur vanuit de
middenstand naar beide zijden over ten minste
60° vrij moet kunnen bewegen. Een vrije
ruimte van 25 mm kan voorkomen dat vingers
bekneld raken. Zo nodig moeten
stuurbegrenzers worden toegepast.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 122
Gebruik
6.20.2.1 Tijdens het rijden
Het ABS-controlelampje moet na het opstarten
van het systeem branden en na het wegrijden bij
ca. 5 km/h doven.
Wanneer het ABS-controlelampje na het
opstarten van het elektrische aandrijfsysteem
niet brandt, is het ABS defect.
Op het display wordt een storingscode
weergegeven.
Wanneer het controlelampje na het wegrijden niet
dooft of tijdens het rijden gaat branden, duidt dat
op een storing in het ABS. Het ABS is dan niet
meer actief. De reminstallatie zelf blijft werken,
alleen is de ABS-regeling niet beschikbaar. Bij
een brandend ABS-controlelampje is de ABS-
functie niet actief.
Pas uw rijstijl aan aan de betreffende
omgevingsomstandigheden en uw persoonlijke
rijvaardigheid.
Bedenk altijd, dat het ABS de remweg kan
verlengen.
Verminder snelheid op gladde ondergronden.
Rem tijdig en gedoseerd.
Om het ABS weer in te schakelen, moet de
pedelec worden gestopt en opnieuw worden
opgestart (uit- en weer inschakelen).
Aanwijzing
Het ABS-controlelampje kan gaan branden
wanneer onder extreme rijomstandigheden de
toerentallen van het voor- en achterwiel sterk van
elkaar afwijken, bv. bij rijden op het achterwiel of
wanneer het wiel ongewoon lang zonder contact
met de ondergrond draait (montagestandaard).
Daarbij wordt het ABS uitgeschakeld.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 123
Gebruik
6.21 Versnelling
De keuze van de juiste versnelling is een
voorwaarde voor het rijden met zo weinig mogelijk
inspanning en voor een goede werking van het
elektrische aandrijfsysteem. De optimale
trapfrequentie ligt tussen 70 en
80 omwentelingen per minuut.
Onderbreek tijdens het schakelen kort het
trappen. Daardoor gaat het schakelen
gemakkelijker en treedt minder slijtage op van
de aandrijflijn.
6.21.1 Derailleur gebruiken
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Door de juiste versnelling te kiezen, kan met
dezelfde krachtsinspanning zowel de snelheid als
het bereik worden vergroot. Gebruik de derailleur.
Schakel met de schakeleenheid naar de
passende versnelling.
De versnelling schakelt over.
De schakelhendel keert terug naar de
uitgangspositie.
Reinig en smeer de derailleur wanneer het
overschakelen blokkeert.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 124
Gebruik
6.22 Vering en demping
Hard afgestelde drukdemper
Zorgt dat de verende voorvork hoger in de
veerweg beweegt. Dat maakt het rijden over
gelijkmatig heuvelachtig terrein en door bochten
makkelijker, verbetert de efficiency en helpt de
cadans vast te houden.
Het inveren voelt op ongelijk terrein harder aan.
Zacht afgestelde drukdemper
Zorgt dat de vork snel en probleemloos inveert.
Dat maakt het makkelijker om bij het rijden over
ongelijk terrein cadans en snelheid vast te
houden.
Het inveren voelt op ongelijk terrein minder hard
aan.
Afbeelding 118: Optimaal rijgedrag bij oneffenheden
Bij een optimale afstelling veert de vork bij het
raken van oneffenheden snel en ongehinderd in
en vangt deze de oneffenheid op. De tractie blijft
in stand (blauwe lijn). De vork reageert snel op de
schok. De kop van het stuur en het stuur zelf gaan
bij het opvangen van de oneffenheid iets omhoog
(groene lijn).
Drempel
De dempingdrempel voorkomt het inveren tot er
een middelgrote opwaartse of neerwaartse kracht
optreedt. De drempelstand verhoogt de efficiency
van de aandrijving in vlak terrein.
De drempelafstelling kan worden gebruikt om de
trapefficiency in vlak of heuvelachtig terrein te
verbeteren. In de drempelstand leiden hogere
snelheden van de pedelec bij het raken van een
oneffenheid tot hogere stootkrachten, waardoor
de vork inveert en de oneffenheid wordt
opgevangen.
Wanneer de drukdemper zich in de open stand
(helemaal linksom gedraaid) bevindt, veert de
vork snel en ongehinderd over de volledige
veerweg in wanneer een opwaartse of
neerwaartse kracht optreedt.
Wanneer de drukdemper zich in de drempelstand
bevindt, werkt de verende voorvork het inveren
tegen tot een middelgrote opwaartse of
neerwaartse kracht optreedt.
Wanneer de drukdemper zich in de geblokkeerde
stand (helemaal rechtsom gedraaid) bevindt,
werkt de verende voorvork het inveren over de
veerweg tegen tot een grote opwaartse of
neerwaartse kracht optreedt.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 126
Gebruik
6.23 Pedelec parkeren
1Schakel het aandrijfsysteem uit.
2Klap na het afstappen de zijstandaard met de
voet volledig omlaag om de pedelec te
parkeren. Controleer dat deze stevig staat.
3Parkeer de pedelec voorzichtig en controleer
dat deze stabiel staat.
4Reinig de verende voorvork en de pedalen.
5Dek het zadel met af met een hoes wanneer de
pedelec buiten wordt geparkeerd.
6Zet de pedelec op slot met een fietsslot.
7Verwijder, om diefstal te voorkomen, de accu
en, indien van toepassing, de smartphone.
8Reinig en verzorg de pedelec na iedere rit.
Checklist na elke rit
Aanwijzing
Door hitte of invallend zonlicht kan de banden-
spanning toenemen tot boven de toegestane
maximale druk. Hierdoor kan de band falen.
Parkeer de pedelec nooit in de zon.
Controleer op warme dagen regelmatig de
bandenspanning en corrigeer deze zo nodig.
Door de open uitvoering kan binnendringend
vocht bij temperaturen onder nul bepaalde
functies verstoren.
Houd de pedelec altijd droog en vorstvrij.
Wanneer de pedelec wordt gebruikt bij
temperaturen onder 3 °C, moet de dealer
vooraf een inspectie uitvoeren en het gebruik
in de winter voorbereiden.
Onder het hoge gewicht van de pedelec kan de
zijstandaard in een zachte ondergrond
wegzakken. De pedelec kan kantelen en
omvallen.
Parkeer de pedelec uitsluitend op een vlakke,
stevige ondergrond.
Reinigen
Verlichting en reflectoren zie paragraaf 7.2.5
Rem zie paragraaf 7.2.5
Verende voorvork zie paragraaf 7.2.1
Verende zadelpen zie paragraaf 7.2.6
Achterbouwdemper zie paragraaf 7.2.7
Pedaal zie paragraaf 7.2.4
verzorging
Verende voorvork zie paragraaf 3
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 127
Gebruik
6.23.1 Snelverstelbare voorbouw indraaien
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Draai de snelverstelbare voorbouw in om de
pedelec plaatsbesparend te parkeren.
1Open de voorbouwspanhendel.
Afbeelding 120: Voorbeeld All Up met geopende
voorbouwspanhendel
2Trek het stuur zo ver mogelijk omhoog.
Afbeelding 121: Voorbeeld All Up naar de hoogste stand
getrokken
3Draai het stuur 90° rechtsom.
Afbeelding 122: Voorbeeld All Up ingedraaid
4Zet het stuur op de gewenste hoogte.
5Sluit de voorbouwspanhendel.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 128
Gebruik
6.23.2 Lock-functie activeren
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Verwijder de bij de configuratie gebruikte
boordcomputer.
De lock-functie is geactiveerd. Het
aandrijfsysteem biedt geen ondersteuning. De
pedelec kan echter zonder ondersteuning
verder worden gebruikt.
De aandrijfeenheid laat een lock-toon
(akoestisch signaal) klinken, zolang het
aandrijfsysteem is ingeschakeld.
De status van de lock-functie wordt na het
aanbrengen gedurende ca. 3 seconden op de
boordcomputer weergegeven met een
slotpictogram.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 129
Reinigen, verzorgen en onderhouden
7 Reinigen, verzorgen en onderhouden
Reinig, verzorg en onderhoud de pedelec conform de checklists.
Alleen door het aanhouden van deze maatregelen kan slijtage van onderdelen worden verminderd, de
levensduur worden verlengd en de veiligheid worden gewaarborgd.
Checklist voor elke rit
Op sterke vervuiling controleren zie paragraaf 7.2
Afschermingen controleren zie paragraaf 7.1.1
Goede bevestiging van de accu
controleren zie paragraaf 6.7.3
Verlichting controleren zie paragraaf 7.1.13
Remmen controleren zie paragraaf 7.1.14
Verende zadelpen controleren zie paragraaf 7.1.9
Bagagedrager controleren zie paragraaf 7.1.5
Bel controleren zie paragraaf 7.1.10
Handvatten controleren zie paragraaf 7.1.11
Achterbouwdemper controleren zie paragraaf 7.1.4
Soepel draaien van de wielen
controleren zie paragraaf 7.1.7
Frame controleren zie paragraaf 7.1.2
Snelspanners controleren zie paragraaf 7.1.8
Spatborden controleren zie paragraaf 7.1.6
USB-afdekking controleren zie paragraaf 7.1.12
Checklist na elke rit
Verlichting reinigen zie paragraaf 7.2.1
Reflectoren reinigen zie paragraaf 7.2.1
Rem reinigen zie paragraaf 7.2.5
Verende voorvork reinigen zie paragraaf 7.2.2
Verende voorvork verzorgen zie paragraaf 3
Verende zadelpen reinigen zie paragraaf 7.2.6
Achterbouwdemper reinigen zie paragraaf 7.2.7
Pedaal reinigen zie paragraaf 7.2.4
Checklist wekelijkse werkzaamheden
Ketting reinigen zie paragraaf 7.3.18
Stads-, vouw-, transport-, kinder-
en jeugdfietsen
bij droog weer:
elke 10 dagen
bij nat weer:
elke 2–6 dagen
Toer- en racefietsen
bij droog weer:
elke 140…200 km
bij nat weer:
elke 100 km
Mountainbikes
bij droog weer:
elke 60…100 km
bij nat weer:
na elke rit
Riem (elke 250–300 km) zie paragraaf 7.3.17
Ketting verzorgen zie paragraaf 7.4.16 en
paragraaf 7.4.16.1
Stads-, vouw-, transport-, kinder-
en jeugdfietsen
bij droog weer:
elke 10 dagen
bij nat weer:
elke 2…6 dagen
Toer- en racefietsen
bij droog weer:
elke 140…200 km
bij nat weer:
elke 100 km
Mountainbikes
bij droog weer:
elke 60…100 km
bij nat weer:
altijd verzorgen
Kettingbeschermer verzorgen zie paragraaf 7.4.16.1
Vuldruk controleren (ten minste
eenmaal per week) zie paragraaf 7.5.1.1
Banden controleren (elke 10
dagen) zie paragraaf 7.5.1.2
Zadelpen eightpins
olie bijvullen (elke 20 uur) zie paragraaf 7.4.19
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 130
Reinigen, verzorgen en onderhouden
Checklist maandelijkse werkzaamheden
Accu reinigen zie paragraaf 7.3.2
Bediening reinigen zie paragraaf 7.3.1
Boordcomputer reinigen zie paragraaf 7.3.1
Remvoeringen schijfrem
controleren maandelijks of na
1000 keer remmen zie paragraaf 7.5.2.6
Remblokken velgrem controleren
(maandelijks of na 3000 keer
remmen) zie paragraaf 7.5.1.3
Remvlak op de velg controleren. zie paragraaf 7.5.2.6
Remhendel reinigen zie paragraaf 7.3.15.1
Remschijf reinigen zie paragraaf 7.3.16
Remschijf controleren zie paragraaf 7.5.2.4
Bowdenkabels van de remmen
controleren. zie paragraaf 7.5.2.3
Bagagedrager reinigen zie paragraaf 7.3.4
Handvatten reinigen zie paragraaf 7.3.7
Handvatten verzorgen zie paragraaf 7.4.8
Handrem controleren zie paragraaf 7.5.2.1
Hydraulisch systeem controleren zie paragraaf 7.5.2.2
Cassette reinigen zie paragraaf 7.3.14
Ketting met kettingbeschermer
reinigen zie paragraaf 7.3.18.1
Kettingwielen reinigen zie paragraaf 7.3.14
Lederen handvatten reinigen zie paragraaf 7.3.7.1
Lederen handvatten verzorgen zie paragraaf 7.4.8.2
Lederen zadel reinigen zie paragraaf 7.3.9.1
Lederen zadel verzorgen zie paragraaf 7.4.11
Stuur reinigen zie paragraaf 7.3.6
Motor reinigen zie paragraaf 7.3.3
Naaf reinigen zie paragraaf 7.3.12
Frame reinigen zie paragraaf 7.3.4
Banden reinigen zie paragraaf 7.3.10
Terugtraprem controleren zie paragraaf 7.5.2.5
Zadel reinigen zie paragraaf 7.3.9
Zadelpen reinigen zie paragraaf 7.3.8
Zadelpen verzorgen zie paragraaf 7.4.9
Schakelhendel reinigen zie paragraaf 7.3.13.1
Versnelling reinigen zie paragraaf 7.3.13
Schakelkabels reinigen zie paragraaf 7.3.13
Schijfrem controleren zie paragraaf 7.5.2.4
Spatbord reinigen zie paragraaf 7.3.4
Zijstandaard reinigen zie paragraaf 7.3.4
Spaken en spaaknippels reinigen zie paragraaf 7.3.11
Spaaknippels verzorgen zie paragraaf 7.4.13
Starre vork reinigen zie paragraaf 7.3.4
Verzet reinigen zie paragraaf 7.3.13
Voorderailleur reinigen zie paragraaf 7.3.14
Voorbouw reinigen zie paragraaf 7.3.5
Checklist werkzaamheden elke drie maanden
Drukpunt rem controleren zie paragraaf 7.5.2.1
Velgrem controleren (na 100 uur
rijden of elke 2000 km) zie paragraaf 7.5.2.6
Spaken controleren zie paragraaf 7.5.1.3
Checklist maandelijkse werkzaamheden
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 131
Reinigen, verzorgen en onderhouden
Checklist werkzaamheden ten minste elke zes maanden
(of elke 1000 km)
Bowdenkabels versnelling
controleren zie paragraaf 7.5.10.2
Remhendels verzorgen zie paragraaf 7.4.18.1
Carbon zadelpen verzorgen zie paragraaf 7.4.9.2
Elektrische leidingen
versnelling controleren zie paragraaf 7.5.10.1
Verende zadelpen verzorgen zie paragraaf 7.4.9.1
Velgen verzorgen zie paragraaf 7.4.10
Velgen controleren zie paragraaf 7.5.1.3
Velghaken controleren zie paragraaf 7.5.1.3
Onderhoud aan de vork zie paragraaf 7.4.2
Versnelling controleren zie paragraaf 7.5.10
Bagagedrager verzorgen zie paragraaf 7.4.3
Ketting controleren zie paragraaf 7.5.8
Derailleur controleren zie paragraaf 7.5.9.1 en
paragraaf 7.5.10.3
Kettingspanning controleren zie paragraaf 7.5.9
Wiel controleren zie paragraaf 7.5.1
Stuur verzorgen zie paragraaf 7.4.7
Stuur controleren zie paragraaf 7.5.5
Verlichting controleren zie paragraaf 7.5.3
Naven verzorgen zie paragraaf 7.4.12
Versnellingsnaaf controleren zie paragraaf 7.5.9.2
Nippelgaten controleren zie paragraaf 7.5.1.4
Pedalen verzorgen zie paragraaf 7.4.15
Pedaal controleren zie paragraaf 7.5.7
Frame verzorgen zie paragraaf 7.4.1
Riemspanning controleren zie paragraaf 7.5.9
Zadel controleren zie paragraaf 7.5.6
Schakelhendel verzorgen zie paragraaf 7.4.14.2
Mechanische overbrenging
derailleur verzorgen zie paragraaf 7.4.14.1
Schakelrollen derailleur
verzorgen zie paragraaf 7.4.14.1
Zijstandaard verzorgen zie paragraaf 7.4.5
Stabiliteit zijstandaard
controleren zie paragraaf 7.5.15
Stuurlagers controleren zie paragraaf 8.5.6
Voorbouw verzorgen zie paragraaf 7.4.6
Voorbouw controleren zie paragraaf 7.5.4
Jaarlijks of elke 2000 km
Naaf, conusgelagerd afstellen zie paragraaf 8.5.6
Nippelbed controleren (elke
1000 uur of elke 2000 km zie paragraaf 7.5.1.5
Checklist werkzaamheden ten minste elke zes maanden
(of elke 1000 km)
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 134
Reinigen en onderhouden
7.1.10 Bel controleren
1Druk de knop van de bel omlaag.
2Laat de knop terugveren.
Klinkt er geen helder, duidelijk belsignaal,
vervang dan de bel. Neem contact op met de
dealer.
7.1.11 Handvatten controleren
Controleer dat de handvatten goed vast zitten.
Draai losse handvatten vast.
7.1.12 USB-afdekking controleren
Controleer, indien aanwezig, regelmatig de
stand van de afdekking van de USB-aansluiting
en corrigeer deze zo nodig.
7.1.13 Verlichting controleren
1Schakel de verlichting in.
2Controleer of voorlicht en achterlicht branden.
Branden voorlicht of achterlicht niet, neem dan
de pedelec buiten gebruik. Neem contact op
met de dealer.
7.1.14 Remmen controleren
1Knijp bij stilstand in beide remhendels.
2Trap op de pedalen.
Wordt in de gebruikelijke remhendelstand
geen tegendruk opgebouwd, neem dan de
pedelec buiten gebruik. Neem contact op met
de dealer.
Verliest de rem remvloeistof, neem dan de
pedelec buiten gebruik. Neem contact op met
de dealer.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 136
Reinigen en onderhouden
7.3 Grondige reiniging
Alleen door het aanhouden van de handleiding
voor grondige reiniging kan slijtage van
onderdelen worden verminderd, de levensduur
worden verlengd en de veiligheid worden
gewaarborgd.
Voor de grondige reiniging zijn nodig:
Verwijder accu en boordcomputer voorafgaand
aan de grondige reiniging.
7.3.1 Boordcomputer en bediening
Reinig de boordcomputer en bediening
voorzichtig met een zachte, vochtige doek.
7.3.2 Accu
1Reinig de elektrische aansluitingen van de
accu uitsluitend met een droge doek of kwast.
2Veeg de zichtzijden af met een vochtige doek.
7.3.3 Motor
Reinig de motor voorzichtig van buiten met een
zachte, vochtige doek.
Gereedschap Reinigingsmiddelen
Hand-
schoenen Tanden-
borstel Water Smeer-
middel
Doek Kwast Reinigings-
middel Rem-
reiniger
Spons Gieter Ontvetter Lederreiniger
Borstels Emmer
Tabel 41: Vereist gereedschap en reinigingsmiddelen voor
een grondige reiniging
Aanwijzing
Wanneer water de boordcomputer binnendringt
leidt dat tot onherstelbare schade.
Dompel de boordcomputer nooit onder in
water.
Gebruik nooit een reinigingsmiddel.
Brand- en explosiegevaar door binnendringen
van water
De accu is slechts beschermd tegen opspattend
water. Binnendringend water kan kortsluiting
veroorzaken. De accu kan ontvlammen en
exploderen.
Houd de contacten schoon en droog.
Dompel de accu nooit onder in water.
Aanwijzing
Gebruik nooit een reinigingsmiddel.
Aanwijzing
Wanneer water de motor binnendringt, leidt dat
tot onherstelbare schade.
Probeer nooit de motor te openen.
Dompel de motor nooit onder in water.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen.
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 137
Reinigen en onderhouden
7.3.4 Frame, vork, bagagedrager,
spatborden en zijstandaard
1Zet, afhankelijk van de mate en
hardnekkigheid van de vervuiling, de
onderdelen met reinigingsmiddel in de week.
2Verwijder na een korte inweektijd modder en
vuil met een spons, borstel en tandenborstel
3Spoel de onderdelen af met water uit een
gieter.
4Veeg olievlekken af met ontvetter.
7.3.5 Voorbouw
1Reinig de voorbouw met een doek en een
sopje.
2Spoel het onderdeel af met water uit een
gieter.
7.3.6 Stuur
1Reinig het stuur en alle schakelaars resp.
draaibare handvatschakelaars met een doek
en een sopje.
2Spoel het onderdeel af met water uit een
gieter.
7.3.7 Handvatten
1Reinig de handvatten met een spons en een
sopje.
2Spoel het onderdeel af met water uit een
gieter.
3Verzorg de rubberen handvatten na het
reinigen (zie paragraaf 7.4.8).
7.3.7.1 Lederen handvatten
Leer is een natuurproduct en heeft
eigenschappen vergelijkbaar met de menselijke
huid. Regelmatig reinigen en onderhouden helpen
om uitdrogen, afbrokkelen, verkleuren en
verbleken te voorkomen.
1Verwijder vuil met een zachte, vochtige doek.
2Verwijder hardnekkig vuil met een
lederreiniger.
3Verzorg de lederen handvatten na het reinigen
(zie paragraaf 7.4.8.2).
7.3.8 Zadelpen
1Reinig de zadelpen met een doek en een
sopje.
2Spoel het onderdeel af met water uit een
gieter.
3Veeg met een doek met ontvetter resten van
montagepasta of vet af.
7.3.9 Zadel
1Reinig het zadel met een doek bevochtigd met
een lauwwarm sopje.
2Spoel het onderdeel af met water uit een
gieter.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 139
Reinigen en onderhouden
7.3.15 Rem
7.3.15.1 Remhendel
Reinig de remhendel voorzichtig met een
zachte, vochtige doek.
7.3.16 Remschijf
1Draag veiligheidshandschoenen.
2Spuit de remschijf in met remmenreiniger.
3Veeg het af met een doek.
7.3.17 Riem
1Bevochtig een doek met een sopje. Leg de
doek op de riem.
2Houd de doek met lichte druk vast en draai
ondertussen aan het achterwiel zodat de riem
langzaam door de doek loopt.
7.3.18 Ketting
Leg krantenpapier of tissues neer om het vuil op
te vangen.
1Bevochtig een borstel met wat
reinigingsmiddel. Borstel beide zijden van de
ketting af.
2Bevochtig een doek met een sopje. Leg de
doek op de ketting.
3Houd de doek met lichte druk vast en draai
ondertussen aan het achterwiel zodat de
ketting langzaam door de doek loopt.
4Veeg geoliede, vuile kettingen grondig af met
een doek met ontvetter.
5Verzorg de ketting na het reinigen (zie
paragraaf 7.4.16).
7.3.18.1 Ketting met kettingkast
Reinig het afvoergaatje aan de onderzijde van
de kettingkast.
Verzorg de ketting na het reinigen (zie
paragraaf 7.4.16.1).
Aanwijzing
Bescherm de remschijf tegen smeermiddelen
en huidvet.
Aanwijzing
Gebruik nooit agressieve (zuurhoudende)
reinigingsmiddelen, roestoplossers of
ontvetters bij het reinigen de riem.
Aanwijzing
Gebruik nooit agressieve (zuurhoudende)
reinigingsmiddelen, toestoplossers of
ontvetters bij het reinigen van de ketting.
Gebruik nooit wapenolie of
roestoplosserspray.
Gebruik nooit een kettingreinigingsapparaat
en voer geen kettingreinigingsbaden uit.
Laat een ketting met kettingkast bij het
onderhoud reinigen en verzorgen.
Aanwijzing
Voor het reinigen moet de kettingkast worden
verwijderd. Neem contact op met de dealer.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 140
Reinigen en onderhouden
7.4 Verzorging
Alleen door het aanhouden van de handleiding
voor verzorging kan slijtage van onderdelen
worden verminderd, de levensduur worden
verlengd en de veiligheid worden gewaarborgd.
Afbeelding 123: Grafiek slijtage, bedrijfsduur (x) tegen
materiaalafname (y)
De levensduur (3) van een ideaal verzorgde
aandrijfketting (1) is in vergelijking met een
onregelmatig gesmeerde aandrijfketting (2) met
drie smeringen (A) bijna drie keer zo lang.
Voor verzorging zijn onderstaande
gereedschappen en reinigingsmiddelen vereist:
7.4.1 Frame
1Droog het frame af met een doek.
2Spuit het frame in met spuitwas en laat dit
drogen.
3Wrijf de wassluier op met een droge doek.
7.4.2 Vork
1Droog het frame af met een doek.
2Spuit het frame in met frameverzorgingsolie en
laat dit drogen.
3Wrijf de wassluier op met een droge doek.
Gereedschap Reinigingsmiddelen
Doek Tandenborst
el Framespuit
was Siliconen- of
teflonolie
Zuurvrij
smeervet Vorkolie
Teflonspray Spuitolie
Kettingolie Lederverzorgings
middel
Poolvet
Tabel 42: Vereist gereedschap en reinigingsmiddelen
voor verzorging
2
y
x
1
3
A
A
A
e
Aanwijzing
Op hoogglanslak is harde was of
beschermende was zeer duurzaam. Deze
producten uit de automaterialenhandel zijn
niet geschikt voor matte lak.
Voer met spuitlak eerst een test uit op een
klein oppervlak.
Aanwijzing
Op hoogglanslak is harde was of
beschermende was zeer duurzaam. Deze
producten uit de automaterialenhandel zijn
niet geschikt voor matte lak.
Voer met spuitlak eerst een test uit op een
klein oppervlak.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 141
Reinigen en onderhouden
7.4.3 Bagagedrager
1Droog de bagagedrager af met een doek.
2Spuit de bagagedrager in met spuitwas en laat
dit drogen.
3Wrijf de bagagedrager op met een droge doek.
4Bescherm schuurplekken van fietstassen met
plakfolie. Vervang versleten plakfolie.
5Verzorg de spiraalveren af en toe met
siliconenspray of spuitwas.
7.4.4 Spatbord
Breng, afhankelijk van het materiaal van het
spatbord, harde was, metaalpolish of een
onderhoudsmiddel voor kunststof aan conform
de producthandleiding.
7.4.5 Zijstandaard verzorgen
1Droog de zijstandaard af met een doek.
2Spuit de zijstandaard in met spuitwas en laat
dit drogen.
3Wrijf de zijstandaard op met een droge doek.
4Smeer het scharnier van de zijstandaard in met
spuitolie.
7.4.6 Voorbouw
1Spuit gelakte en gepolijste metalen
oppervlakken in met spuitwas en laat dit
drogen.
2Wrijf de wassluier op met een droge doek.
3Smeer de schacht van de voorbouw en het
draaipunt van de snelspanhendel in met een
doek met siliconen- of teflonolie.
4Smeer aanvullend bij de speedlifter twist de
ontgrendelingspen in het speedlifterhuis in met
olie.
5Smeer wat zuurvrij smeervet tussen de
snelspanhendel van de voorbouw en het
glijstuk om de bedieningskracht van de
snelspanhendel te verminderen.
6Breng bij een voorbouw met conusklem op het
contactvlak tussen voorbouw en vorkschacht
jaarlijks een nieuwe beschermlaag van
montagepasta aan.
7.4.7 Stuur
1Spuit gelakte en gepolijste metalen
oppervlakken in met spuitwas en laat dit
drogen.
2Wrijf de wassluier op met een droge doek.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 142
Reinigen en onderhouden
7.4.8 Handvat
7.4.8.1 Rubberen handvat
1Bestrijk kleverige rubberen handvatten met
wat talkpoeder.
7.4.8.2 Lederen handvat
Gangbare lederverzorgingsmiddelen houden het
leer soepel en sterk, frissen de kleur op en
verbeteren resp. herstellen de bescherming tegen
vlekken.
1Test lederverzorgingsmiddelen voor gebruik
op een onzichtbare plek.
2Verzorg de lederen handvatten met een
lederverzorgingsmiddel.
7.4.9 Zadelpen
1Conserveer de schroefbevestigingen
voorzichtig met spuitwas. Let er daarbij op, dat
er geen was op de metalen contactvlakken
komt.
2Vervang jaarlijks de beschermlaag van
montagepasta van de metalen contactvlakken
van zadelpen en zadelbuis.
7.4.9.1 Verende zadelpen
1Smeer de gewrichten met spuitolie.
2Laat de verende zadelpen vijf keer in- en
uitveren. Verwijder overtollig smeermiddel met
een schone doek.
7.4.9.2 Carbon zadelpen
1Verwijder de carbon zadelpen.
2Verwijder de oude montagepasta met een
doek.
3Breng nieuwe montagepasta aan met een
doek.
4Breng de carbon zadelpen weer aan.
7.4.10 Velg
Verzorg verchroomde velgen, velgen van
roestvrij staal en gepolijste aluminium velgen
met chroom- of metaalpolish. Behandel nooit
de remvlakken met polish.
Aanwijzing
Breng nooit talkpoeder aan op lederen of
schuimrubberen handvatten.
Aanwijzing
Wanneer carbon zadelpennen zonder
beschermende montagepasta in een aluminium
frame worden gemonteerd, treedt contactcorrosie
op door regen en reinigingswater. De zadelpen
kan dan alleen nog met een grote
krachtsinspanning worden losgehaald. Breuk van
de carbon zadelpen kan het gevolg zijn.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 144
Reinigen en onderhouden
7.4.16 Ketting verzorgen
Leg krantenpapier of tissues neer om kettingolie
op te vangen.
1Til het achterwiel op.
2Draai de crank vlot linksom.
3Knijp voorzichtig in de fles kettingolie en breng
een flinterdun draadje olie aan op de
kettingschalmen. Het oliedraadje wordt des te
dunner hoe vlotter de crank wordt gedraaid.
Afbeelding 124: Ketting smeren
4Verwijder overtollige olie met een doek. Te
ruim aangebrachte olie bepaalt later de mate
waarin de ketting vervuild raakt.
5Laat de kettingolie enkele uren of 's nachts in
de kettingschalmen indringen.
7.4.16.1 Ketting met kettingkast verzorgen
Leg krantenpapier of tissues neer om kettingolie
op te vangen.
1Til het achterwiel op.
2Draai de crank vlot linksom.
3Knijp voorzichtig in de fles kettingolie en breng
een flinterdun draadje olie aan door het
oliegaatje aan de bovenzijde van de
kettingkast op de kettingschalmen. Het
oliedraadje wordt des te dunner hoe vlotter de
crank wordt gedraaid.
4Verwijder overtollige olie met een doek. Te
ruim aangebrachte olie bepaalt later de mate
waarin de ketting vervuild raakt.
5Laat de kettingolie enkele uren of 's nachts in
de kettingschalmen indringen.
7.4.17 Accu verzorgen
Vet de polen van de accu af en toe in met
poolvet of contactspray.
e
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 145
Reinigen en onderhouden
7.4.18 Rem verzorgen
7.4.18.1 Remhendel verzorgen
Smeer overbrengingen en mechanismen die
van buitenaf toegankelijk zijn met een paar
druppels spuitolie of fijnmechanische olie.
7.4.19 Buis van de eightpins zadelpen
smeren
Vul voorzichtig en zeer langzaam eightpins
fluid V3 met een spuit van 2,5 ml in de
smeernippel op de buitenste buis.
Afbeelding 125: Ketting smeren
Aanwijzing
Behandel nooit de remhendel met ontvetter of
kruipoliespray.
Aanwijzing
Vul maximaal 2,5 ml olie bij omdat anders het
interne reservoir overloopt en de olie in het
frame loopt.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 146
Reinigen en onderhouden
7.5 Onderhoud
Voor onderhoud is onderstaand gereedschap
vereist:.
7.5.1 Wiel
1Houd de pedelec vast.
2Houd het voor- resp. achterwiel vast en
probeer het wiel zijwaarts te bewegen.
Controleer daarbij of de wielmoeren resp. de
snelspanner bewegen.
Beweegt het wiel, de wielmoeren of de
snelspanner zijwaarts, neem dan de pedelec
buiten gebruik. Neem contact op met de
dealer.
3Til de pedelec iets op. Draai aan het voor- resp.
achterwiel. Controleer daarbij of het wiel niet
zijwaarts of naar buiten uitslaat.
Slaat het wiel zijwaarts of naar buiten uit, neem
dan de pedelec buiten gebruik. Neem contact
op met de dealer.
7.5.1.1 Vuldruk controleren
Banden zijn slijtdelen die slijten door milieu-
invloeden, mechanische krachten, vermoeiing of
opslag. Alleen een optimale vuldruk garandeert
een hoge bescherming tegen lekrijden, een
geringere rolweerstand, een lange levensduur en
meer veiligheid.
Lekkage
Zelfs de dikste binnenband verliest continu druk
omdat, in tegenstelling tot autobanden, de
luchtdruk in de banden van een pedelec
aanmerkelijk hoger is en de wandikte
aanmerkelijk kleiner. Een drukverlies van 1 bar
per maand kan als normaal worden beschouwd.
Daarbij gaat het drukverlies bij hoge drukken
aanmerkelijk sneller dan bij lage drukken.
Vuldruk controleren
Het toegestane drukbereik staat vermeld op de
zijkant van de band.
Afbeelding 126: Vuldruk in bar (1) en psi (2)
Breng de vuldruk ten minste elke 10 dagen op
de waarde zoals vermeld in de pedelecpas.
Handschoenen
Ringsleutels
8 mm, 9 mm,10 mm, 13 mm, 14 mm en 15 mm
Momentsleutel
werkbereik 5 – 40 Nm
by.schulz stuur:
TORX®-bits: 4 mm, 5 mm en 6 mm
Overige:
Inbusbits: 4 mm, 5 mm en 6 mm
Inbussleutels
2 mm, 2,5 mm, 3 mm, 4 mm, 5 mm, 6 mm en
8mm
TORX® -sleutel
T25
Kruiskopschroevendraaiers
Sleufschroevendraaiers
Tabel 43: Vereist gereedschap onderhoud
Aanwijzing
Bij een te lage vuldruk bereikt de band niet zijn
normale draagvermogen. De band is niet stabiel
en kan van de velg aflopen.
Bij een te hoge vuldruk kan de band springen.
2
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 149
Reinigen en onderhouden
7.5.1.3 Velgen controleren
Velgen zijn slijtdelen die slijten door milieu-
invloeden, mechanische krachten, vermoeiing en
bij velgremmen door het remmen.
Controleer de slijtage van het velgbed.
Velgen met onzichtbare slijtage-indicator van
een voertuig met velgremmen zijn versleten
zodra de slijtage-indicator in de buurt van de
lasnaad zichtbaar wordt.
Velgen met zichtbare slijtage-indicator zijn
versleten zodra de zwarte groef rondom in de
velgrand onzichtbaar wordt. Het wordt
aanbevolen elke tweede keer dat de
remvoeringen worden vervangen ook de
velgen te vervangen.
Het wordt aanbevolen elke tweede keer dat de
remvoeringen worden vervangen ook de
velgen te vervangen.
7.5.1.4 Nippelgaten controleren
Nippels veroorzaken vermoeiing en belasting op
de rand van het nippelgat.
Controleer of de rand van het nippelgat
scheuren vertoont.
Vertoont de rand van het nippelgat scheuren,
neem dan contact op met de dealer.
7.5.1.5 Nippelbed controleren
De nippelgaten kunnen het wielbed verzwakken.
Controleer of er vanuit de nippelgaten
scheuren optreden.
Zijn scheuren zichtbaar vanuit de nippelgaten,
neem dan contact op met de dealer.
7.5.1.6 Velghaken controleren
Mechanische stoten kunnen de velghaken
vervormen. Een veilige montage van de band is
dan niet meer gegarandeerd.
Controleer op kromme velghaken.
Vervang velgen met kromme velghaken.
Probeer nooit de velg te repareren door de
haken met een tang terug te buigen.
7.5.1.7 Spaken controleren
Druk de spaken met duim en wijsvinger licht
naar elkaar. Controleer of de spanning bij alle
spaken gelijk is.
Zijn de spanningen verschillend of zitten er
spaken los, neem dan contact op met de
dealer.
Vallen door een versleten velg
Een versleten velg kan breken en het wiel
blokkeren. Een val met ernstig letsel kan het
gevolg zijn.
Controleer regelmatig de slijtage van de velg.
Neem bij scheuren of vervormingen van de
velg de pedelec buiten gebruik. Neem contact
op met de dealer.
WAARSCHUWING
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 151
Reinigen en onderhouden
7.5.2.4 Schijfrem controleren
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Remvoeringen controleren
Controleer of de remvoering nergens dunner is
dan 1,8 mm en of de remvoering en
dragerplaat samen nergens dunner zijn dan
2,5 mm.
Afbeelding 129: Remvoering in gemonteerde toestand
controleren met behulp van de transportbeveiliging
1Controleer de remvoeringen op
beschadigingen en sterke vervuiling.
Laat beschadigde of sterk vervuilde
remvoeringen vervangen. Neem contact op
met de dealer.
2Trek aan de remhendel en houd deze vast.
3Controleer daarbij of de transportbeveiliging
tussen de dragerplaten van de remvoeringen
past.
Past de transportbeveiliging tussen de
dragerplaten, dan hebben de remvoeringen
hun slijtagegrens nog niet bereikt. Neem bij
slijtage contact op met dealer.
Remschijven controleren
Draag handschoenen omdat de remschijf zeer
scherp is.
1Pak de remschijf vast en controleer door licht
rammelen of de remschijf spelingvrij op het
wiel zit.
2Controleer of de remvoeringen bij het inknijpen
en loslaten van de remhendel gelijkmatig en
symmetrisch naar de remschijf en terug
bewegen.
Kan de remschijf worden bewogen of bewegen
de remvoeringen ongelijkmatig, neem dan
contact op met de dealer.
3Controleer dat de remschijf nergens dunner is
dan 1,8 mm.
Is de slijtagegrens bereikt en de remschijf
dunner dan 1,8 mm, moet de remschijf worden
vervangen. Neem contact op met de dealer.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 155
Reinigen en onderhouden
7.5.11 Versnelling afstellen
7.5.11.1 ROHLOFF naaf
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
1Controleer of de spanning van de schakelkabel
zo is afgesteld, dat bij het draaien van de
schakelhandgreep een speling van 5 mm
voelbaar is.
2Stel door het verdraaien van de kabelafsteller
de spanning van de schakelkabel af.
Het uitdraaien van de kabelafsteller verhoogt
de spanning.
Het indraaien van de kabelafsteller verlaagt de
spanning.
Afbeelding 132: Bij Rohloff naafversies met interne
schakelaansturing zit de kabelafsteller op de tegenhouder
van de kabel.
Afbeelding 133: Bij Rohloff naafversies met externe
schakelaansturing zit de kabelafsteller op de kabelbox aan
de linkerzijde
3Wanneer door het afstellen van de versnelling
de markering en cijfers op de
schakelhandgreep niet meer in lijn liggen,
moet een van de kabelafstellers in- en de
andere even ver uitgedraaid worden.
7.5.12 Versnelling met
bowdenkabelbediening, enkel
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Stel de afstelwartels op de behuizing van de
schakelhendel zo af, dat deze gemakkelijk
overschakelt.
Afbeelding 134: Afstelwartel (1) van de versnelling met
enkele bowdenkabelbediening en behuizing van de
schakelhendel (2), voorbeeld
7.5.13 Versnelling met
bowdenkabelbediening, dubbel
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Stel de afstelwartel onder de achterbrug van
het frame zo af, dat de versnelling gemakkelijk
overschakelt.
De schakelkabel heeft bij licht uittrekken een
speling van ca. 1 mm.
Afbeelding 135: Afstelwartels (2) van twee alternatieve
uitvoeringen (A en B) van een versnelling met dubbele
bowdenkabelbediening aan de achterbrug (1)
2
1
1
A
B
1
2
2
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 158
Onderhoud
Onderhoudsintervallen verende voorvork
Suntour verende voorvork
Onderhoud 1 elke 50 uur
Onderhoud 2 elke 100 uur
FOX verende voorvork
Onderhoud elke 125 uur of
elk jaar
ROCKSHOX verende voorvork
Onderhoud van de dompelbuizen
voor:
Paragon™, XC™ 28, XC 30, 30™,
Judy®, Recon™, Sektor™, 35™*,
Bluto™, REBA®, SID®, RS-1™,
Revelation™, PIKE®, Lyrik™, Yari™,
BoXXer
elke 50 uur
Onderhoud van de veer- en
dempereenheid voor:
Paragon, XC 28, XC 30,30 (2015 en
ouder), Recon (2015 en ouder), Sektor
(2015 en ouder), Bluto (2016 en ouder),
Revelation (2017 en ouder), REBA (2016
en ouder), SID (2016 en ouder), RS-1
(2017 en ouder),
BoXXer (2018 en ouder)
elke 100 uur
Onderhoud van de veer- en
dempereenheid voor:
30 (2016+), Judy (2018+), Recon
(2016+), Sektor (2016+), 35 (2020+)*,
Revelation (2018+), Bluto (2017+), REBA
(2017+), SID (2017+), RS-1 (2018+),
PIKE (2014+), Lyrik (2016+), Yari
(2016+), BoXXer (2019+)
elke 200 uur
Onderhoudsintervallen verende zadelpen
by.schulz verende zadelpen
Onderhoud na de eerste
250 km, daarna
elke 1.500 km
Suntour verende zadelpen
Onderhoud elke 100 uur of
elk jaar
eightpins verende zadelpen
Afstrijker reinigen 20 uur
Glijbus reinigen 40 uur
Glijbus, afstrijker en viltstrook vervangen 100 uur
Service afdichting gasveer 200 uur
ROCKSHOX verende zadelpen
Ontluchten van de
afstandsbedieningshendel en/of
onderhoud van de onderste
zadelpeneenheid voor:
Reverb™ A1/A2/B1,
Reverb Stealth A1/A2/B1/C1*
elke 50 uur
Onderste zadelpen demonteren, messing
stiften reinigen, controleren en zo nodig
vervangen en nieuw smeervet
aanbrengen voor
Reverb AXS™ A1*
elke 50 uur
Ontluchten van de
afstandsbedieningshendel en/of
onderhoud van de onderste
zadelpeneenheid voor:
Reverb B1, Reverb Stealth B1/C1*,
Reverb AXS™ A1*
elke 200 uur
Compleet onderhoud van de zadelpen
voor:
Reverb A1/A2, Reverb Stealth A1/A2
elke 200 uur
Compleet onderhoud van de zadelpen
voor:
Reverb B1, Reverb Stealth B1
elke 400 uur
Compleet onderhoud van de zadelpen
voor:
Reverb AXS™ A1*, Reverb Stealth C1*
elke 600 uur
FOX verende zadelpen
Onderhoud elke 125 uur of
elk jaar
Alle andere verende zadelpennen
Onderhoud elke 100 uur
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 160
Onderhoud
8.4 Eerste inspectie uitvoeren
Door trillingen tijdens het rijden kunnen schroeven
en veren, die bij de fabricage van de pedelec goed
zijn vastgedraaid, zich zetten resp. losraken.
Controleer de stevigheid van het
snelspansysteem.
Controleer de aanhaalmomenten van alle
schroeven en schroefverbindingen.
Onder belasting kunnen onjuist vastgedraaide
schroeven losraken. Hierdoor kan de voorbouw
los komen te zitten. Een val met letsel is het
gevolg.
Controleer na de eerste twee uur rijden dat het
stuur en het snelspansysteem van de voorbouw
goed vast zitten.
Letsel door beschadigde remmen
Voor reparatie van de rem is vakkennis en
speciaal gereedschap vereist. Onjuiste of
ontoelaatbare montagewerkzaamheden kunnen
de rem beschadigen. Dat kan leiden tot een
ongeval met ernstig letsel.
Reparatie van de rem mag uitsluitend door de
dealer worden uitgevoerd.
Voer uitsluitend veranderingen of
werkzaamheden uit aan de rem (bv.
demonteren, afslijpen of lakken), die in de
gebruikershandleiding van de rem zijn
toegestaan en worden beschreven.
Oogletsel
Wanneer afstellingen niet correct worden
uitgevoerd, kunnen er problemen optreden die
onder bepaalde omstandigheden tot ernstig letsel
kunnen leiden.
Draag altijd een veiligheidsbril bij
onderhoudswerkzaamheden.
Vallen bij onbedoelde activering
Bij onbedoelde activering van het
aandrijfsysteem bestaat gevaar voor letsel.
Verwijder de accu voor het onderhoud.
Vallen door materiaalmoeheid
Wanneer de levensduur van een onderdeel wordt
overschreden, kan dat onderdeel plotseling falen.
Een val met letsel kan het gevolg zijn.
Laat elke zes maanden een grondige reiniging
van de pedelec uitvoeren door de dealer, bij
voorkeur tijdens de voorgeschreven
servicewerkzaamheden.
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
Milieuschade door giftige stoffen
In het remsysteem bevinden zich giftige en
milieugevaarlijke smeermiddelen en oliën.
Wanneer deze in het riool of het grondwater
terechtkomen raken deze vergiftigd.
Voer olie en smeermiddelen die vrijkomen bij
reparatie veilig voor het milieu en conform de
wettelijke voorschriften af.
Aanwijzing
De motor is onderhoudsvrij en mag uitsluitend
door gekwalificeerd technisch personeel worden
geopend.
Probeer nooit de motor te openen.
VOORZICHTIG
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 161
Onderhoud
8.5 Onderhoudshandleiding
Alleen door het aanhouden van de onderhoudshandleiding kan slijtage van onderdelen worden
verminderd, de levensduur worden verlengd en de veiligheid worden gewaarborgd.
Diagnose en documentatie huidige toestand
Component Interval Beschrijving Criteria Maatregelen bij
afkeur
Inspectie Testen Onderhoud Accep-
tatie Afkeur
Chassis
Frame
maandelijks vuil paragraaf 7.3.4 o.k. vuil reinigen
6 maanden verzorging paragraaf 7.4.1 o.k. onbehan-
deld in de was zetten
6 maanden controleren op
beschadigingen,
breuken, krassen
paragraaf 8.6.1 o.k. bescha-
digd pedelec buiten
gebruik nemen, nieuw
frame conform stuk-
lijst
Carbon frame
(optioneel)
maandelijks vuil paragraaf 7.3.4 o.k. vuil reinigen
6 maanden verzorging paragraaf 7.4.1 o.k. geen was in de was zetten
6 maanden lakschade paragraaf 8.6.1.1 ... o.k. lakschade lakken
6 maanden botsschade paragraaf 8.6.1.1 ... o.k. bots-
schade pedelec buiten
gebruik nemen, nieuw
frame conform stuk-
lijst
RockShox
achterbouw-
demper (optio-
neel)
6 maanden controleren op
beschadigingen,
corrosie, breuk
zie onderhouds-
handleiding
RockShox
onderhoud
conform fabrikant
luchtkamersa-
menstel, demper
en veer
o.k. bescha-
digd nieuwe achterbouw-
demper conform stuk-
lijst
FOX
achterbouw-
demper (optio-
neel)
6 maanden controleren op
beschadigingen,
corrosie, breuk
... opsturen naar
FOX o.k. bescha-
digd nieuwe achterbouw-
demper conform stuk-
lijst
Suntour
achterbouw-
demper (optio-
neel)
6 maanden controleren op
beschadigingen,
corrosie, breuk
zie onderhouds-
handleiding
Suntour
onderhoud
conform fabrikant
grondige service
van de schok-
dempers, inclu-
sief weer in
elkaar zetten van
de demper en
vervangen van de
o.k. bescha-
digd nieuwe achterbouw-
demper conform stuk-
lijst
Stuurinrichting
Stuur
maandelijks reiniging ... paragraaf 7.3.6 o.k. vuil reinigen
6 maanden in de was zetten ... paragraaf 7.4.7 o.k. onbehan-
deld in de was zetten
6 maanden bevestiging
controleren paragraaf 7.5.5 ... o.k. los, roest schroeven aanhalen,
zo nodig nieuw stuur
conform stuklijst
Voorbouw
maandelijks reiniging paragraaf 7.3.5 o.k. vuil reinigen
6 maanden in de was zetten paragraaf 7.4.6 o.k. onbehan-
deld in de was zetten
6 maanden bevestiging
controleren paragraaf 7.5.4
en
paragraaf 8.6.4
o.k. los, roest schroeven aanhalen,
zo nodig nieuwe voor-
bouw conform stuk-
lijst
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 164
Onderhoud
Inspectie Testen Onderhoud Accep-
tatie Afkeur
Carbon
zadelpen
(optioneel)
maandelijks reiniging paragraaf 7.3.8 o.k. vuil reinigen
6 maanden verzorging paragraaf 7.4.9.2 o.k. onbehan-
deld montagepasta
6 maanden complete reini-
ging, bevestiging
en lakbescher-
mingsfolie contro-
leren
paragraaf 8.6.8.1 o.k. los schroeven aanhalen,
nieuwe lakbescher-
mingsfolie, bij
beschadigingen
nieuwe zadelpen
conform stuklijst
Verende
zadelpen
(optioneel)
maandelijks reiniging … # o.k. vuil reinigen
6 maanden verzorging paragraaf 7.4.9.1 o.k. onbehan-
deld oliën
100 uur of
6 maanden complete reini-
ging, bevestiging
en lakbescher-
mingsfolie contro-
leren
paragraaf 8.6.8 o.k. los schroeven aanhalen,
nieuwe lakbescher-
mingsfolie
by.schulz
verende
zadelpen
(optioneel)
na de eerste
250 km,
daarna elke
1500 km
complete reini-
ging, bevestiging
en lakbescher-
mingsfolie contro-
leren, smeren
paragraaf 8.6.8.2 o.k. los schroeven aanhalen,
nieuwe lakbescher-
mingsfolie, bij
beschadigingen
nieuwe zadelpen
conform stuklijst
Suntour
verende
zadelpen
elke 100 uur
of elk jaar complete reini-
ging, bevestiging
en lakbescher-
mingsfolie contro-
leren, smeren
paragraaf 8.6.8.3 o.k. los schroeven aanhalen,
nieuwe lakbescher-
mingsfolie, bij
beschadigingen
nieuwe zadelpen
conform stuklijst
eightpins
NGS2
verende
zadelpen
20 uur olie bijvullen paragraaf 7.4.19 o.k. geen olie olie bijvullen
20 uur afstrijker reinigen o.k. vuil reiniging
40 uur glijbus reinigen o.k. vuil reiniging
100 uur glijbus, afstrijker
en viltstrook
vervangen
o.k. niet
vervangen vervangen
200 uur service afdichting
gasveer o.k. geen
service service uitvoeren
eightpins H01
verende
zadelpen
20 uur olie bijvullen paragraaf 7.4.19 o.k. geen olie olie bijvullen
20 uur afstrijker reinigen o.k. vuil reiniging
40 uur glijbus reinigen o.k. vuil reiniging
100 uur glijbus, afstrijker
en viltstrook
vervangen
o.k. niet
vervangen vervangen
200 uur service afdichting
gasveer o.k. geen
service service uitvoeren
Component Interval Beschrijving Criteria Maatregelen bij
afkeur
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 169
Onderhoud
De snelspanhendel ligt vlak tegen de onderste
behuizing aan.
Bij het sluiten van de snelspanhendel moet een
lichte afdruk op de handpalm te zien zijn.
Afbeelding 137: Spankracht van de snelspanner afstellen
4Stel zo nodig de spankracht van de
spanhendel af met een 4 mm inbussleutel.
5Controleer daarna opnieuw de stand en
spankracht van de snelspanhendel.
Afbeelding 138: Spankracht van de snelspanner afstellen
8.5.4 Voorbouw onderhouden
Onder belasting kunnen onjuist vastgedraaide
schroeven losraken. Hierdoor kan de voorbouw
los komen te zitten. Een val met letsel is het
gevolg.
Controleer dat het stuur en het
snelspansysteem van de voorbouw goed vast
zitten.
8.5.5 Versnellingsnaaf onderhouden
8.5.5.1 Conusgelagerde naaf verstellen
Bij een conusgelagerde naaf draait de in het huis
van de naafconus gefixeerde lagerschaal met zijn
grotere kogelloopvlak om de binnenste, tegen het
uitvaleinde aanliggende lagerconus. De buitenste
lagerschaal, die om de stilstaande lagerconus
draait, wordt met zijn grotere kogelloopvlak
aanmerkelijk gelijkmatiger belast.
1Breng een kleine, rode markering aan op de
contramoer.
2Verdraai de wielas elke 1000 km tot 2000 km
over 40° tot 90°.
De lagerconus slijt gelijkmatig.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 171
Onderhoud
8.5.7.1 Carbon verende voorvork onderhouden
1Demonteer de vork.
2Controleer de vork op scheuren, vervormingen
en lakschade.
3Bij lakschade van een carbon verende
voorvork moet onderscheid worden gemaakt
tussen krassen in de lak en botsschade
(impact).
Vraag de klant naar de oorzaak van de schade.
Onderzoek met een loep of er beschadigde
vezels te zien zijn.
Lakschade
1Schuur lakschade met schuurpapier korrel 600
licht op.
2Maak de randen glad.
3Breng één tot twee lagen reparatielak op.
Botsschade
Bij botsschade kan er sprake zijn van
beschadiging van het onderliggende laminaat. De
vork kan dan onder een geringe belasting breken.
Neem de pedelec buiten gebruik. Nieuwe vork
conform stuklijst.
Er moet een in correcte staat zijnde vork
beschikbaar zijn.
4Reinig de binnen- en buitenzijde.
5Smeer de vork.
6Monteer de vork.
8.5.7.2 Verende voorvork onderhouden
1Demonteer de vork.
2Controleer de vork op scheuren, vervormingen
en lakschade.
Is er sprak van scheuren, vervormingen of
lakschade, neem dan de pedelec buiten
gebruik. Nieuwe vork conform stuklijst.
3Haal de verende voorvork uit elkaar.
4Smeer de vuilafstrijkers en de glijbussen.
5Controleer de aanhaalmomenten.
6Reinig de binnen- en buitenzijde.
7Smeer de vork.
8Monteer de vork.
9Stel de verende voorvork af (zie
paragraaf 6.3.14).
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 172
Onderhoud
8.5.8 Zadelpen onderhouden
1Verwijder de zadelpen uit het frame.
2Reinig de zadelpen van binnen en buiten.
3Onderzoek de zadelpen op krassen, scheuren
en breuken.
Vervang een beschadigde zadelpen conform
de stuklijst.
Breng, wanneer de lakbeschermingsfolie is
versleten of ontbreekt, nieuwe
lakbeschermingsfolie aan.
4Monteer de zadelpen op de hoogte zoals
vermeld in de pedelecpas.
8.5.8.1 Carbon zadelpen onderhouden
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
Bij lakschade van een carbon zadelpen moet
onderscheid worden gemaakt tussen krassen in
de lak en botsschade (impact).
Vraag de klant naar de oorzaak van de schade.
Onderzoek met een loep of er beschadigde
vezels te zien zijn.
Lakschade
1Schuur lakschade met schuurpapier korrel 600
licht op.
2Maak de randen glad.
3Breng één tot twee lagen reparatielak op.
Botsschade
Bij botsschade kan er sprake zijn van
beschadiging van het onderliggende laminaat. De
carbon zadelpen kan dan onder een geringe
belasting breken.
1Neem de pedelec buiten gebruik.
2Nieuwe carbon zadelpen conform stuklijst.
Vergiftiging door smeerolie
De smeerolie van de eightpins zadelpen is giftig
bij huidcontact en inademing.
Draag altijd een veiligheidsbril en nitril
handschoenen tijdens werkzaamheden met
smeerolie.
Smeer de zadelpen uitsluitend buitenshuis of
in een zeer goed geventileerde ruimte.
Vermijd ieder huidcontact met de smeerolie.
Draag nitrilhandschoenen bij smeren, reinigen
en onderhouden.
Gebruik een olieopvangbak op de plek waar
onderhoud aan de zadelpen wordt uitgevoerd.
WAARSCHUWING
!
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 173
Onderhoud
8.5.8.2 by.schulz verende zadelpen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
1Verwijder de zadelpen uit het frame.
2Verwijder de bescherm- en veiligheidshoes.
3Reinig de zadelpen van binnen en buiten.
4Onderzoek de zadelpen op krassen, scheuren
en breuken.
Vervang een beschadigde zadelpen conform
de stuklijst.
Breng, wanneer de lakbeschermingsfolie is
versleten of ontbreekt, nieuwe
lakbeschermingsfolie aan.
5Smeer de schroeven van de parallelvering.
6Monteer de zadelpen weer op de hoogte zoals
vermeld in de pedelecpas. Controleer de
schroeven op hun correcte aanhaalmoment.
7Monteer de bescherm- en veiligheidshoes.
8.5.8.3 Suntour verende zadelpen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze
uitrusting
1Verwijder de zadelpen uit het frame.
2Verwijder de bescherm- en veiligheidshoes.
3Onderzoek de zadelpen op krassen, scheuren
en breuken.
Vervang een beschadigde zadelpen conform
de stuklijst.
Breng, wanneer de lakbeschermingsfolie is
versleten of ontbreekt, nieuwe
lakbeschermingsfolie aan.
4Haal de voorspanningsafsteller los en trek de
stalen veer eruit.
5Reinig de zadelpen van binnen en buiten.
6Vet de zadelpen van binnen in met SR
SUNTOUR nr. 9170-001
7Smeer de aandrukker met fietskettingolie.
Smeer de gewrichten van de parallelvering met
fietskettingolie.
Afbeelding 139: Smeerpunten SR Suntour verende
zadelpen
8Monteer de zadelpen weer op de hoogte zoals
vermeld in de pedelecpas.
9Controleer de schroeven op hun correcte
aanhaalmoment.
10 Monteer de bescherm- en veiligheidshoes.
Aanhaalmomenten G1
M8 zadelklemschroef
M5 fixeerstelbouten 20-24 Nm
3 Nm
Aanhaalmomenten G2
M6 zadelklemschroef
M5 fixeerstelbouten 12-14 Nm
3 Nm
Aanhaalmomenten
Zadelklemschroef
M5 fixeerstelbouten 15-18 Nm
3 Nm
1
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 174
Onderhoud
8.5.8.4 eightpins NGS2 zadelpen
Geldt uitsluitend voor pedelecs met deze uitrusting
Demonteer de zadelpen
1Draai met een 2,5 mm inbussleutel de
bediening van de hoogteverstelling 45°
linksom naar de stand "geopend".
Afbeelding 140: Bediening hoogteverstelling in stand
"geopend" zetten
2Bedien de hendel. Trek tegelijkertijd de
zadelpen omhoog en helemaal eruit.
Afbeelding 141: Zadelpen uittrekken
3Bedien de hendel. Houd de bowdenkabelklem
vast en trek resp. kantel deze naar voren. Trek
de buitenhuls uit de afstandsbediening van de
zadelpen.
Afbeelding 142: Patroon demonteren
4Haal de postpin-as los met een 5 mm
inbussleutel en trek deze eruit.
Afbeelding 143: Postpin-as loshalen
5Trek de patroon aan de zuigerstang eruit en
help tegelijkertijd de buitenhuls om in het frame
te schuiven.
Afbeelding 144: Patroon uittrekken
6Houd de patroon met één hand ter hoogte van
het mechanisme vast en trek de bowdenkabel
met de anderen hand recht omlaag.
7Houd met de duim de witte schuif van het
vergrendelmechanisme vast.
8Schuif de bowdenkabel met de andere hand
voorzichtig omhoog en maak deze vrij.
Afbeelding 145: Bowdenkabel vrijmaken
Afbeelding 146: Stand bowdenkabel
Aanwijzing
Trek de bowdenkabel nooit schuin naar voren
weg.
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 175
Onderhoud
9Trek de eindkap van de buitenhuls uit de
tegenhouder bij de postpin-interface van de
zadelpen.
Afbeelding 147: Eindkap uittrekken
Buitenhuls en glijbus demonteren
1Verwijder de bevestigingsschroef van de
buitenhuls met een 3 mm inbussleutel.
2Trek de buitenhuls met de hand naar boven
eraf.
3Trek de buis van de glijbus uit de zadelbuis.
Afbeelding 148: Buitenhuls en glijbus demonteren
Buitenhuls onderhouden
1Verwijder de veerring resp. de buitenste
afdichtring.
Afbeelding 149: Verwijderde veerring
2Trek de afstrijker voorzichtig uit de groef.
Afbeelding 150: Afstrijker uittrekken
3Zoek met een klein spits voorwerp het uiteinde
van de vilten ring en licht het op.
4Trek de vilten ring voorzichtig eruit.
5Vilten ring verwijderen.
6Reinig of vervang de vilten ring.
Afbeelding 151: Vilten ring verwijderen
7Reinig met een doek de buitenhuls van binnen.
Afbeelding 152: Buitenhuls reinigen
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 199
11 Documenten
11.1 Montageprotocol
Datum: Framenummer:
Onderdeel Beschrijving Criteria Maatregelen bij afkeur
Montage/inspectie Testen Accep-
tatie Afkeur
Voorwiel Montage o.k. los Snelspanner afstellen
Zijstandaard Bevestiging controleren Werking controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Banden Bandenspanning
controleren o.k. bandenspanning te laag/ te
hoog Bandenspanning aanpassen
Frame
Controleren op
beschadigingen, breuken,
krassen o.k. beschadigd Buitenbedrijfstelling, nieuw frame
Handvatten,
bekledingen Bevestiging controleren o.k. ontbreekt Schroeven vastdraaien, nieuw
handvatten en bekledingen
conform stuklijst
Stuur, voorbouw Bevestiging controleren o.k. los Schroeven vastdraaien, zo nodig
nieuwe voorbouw conform stuklijst
Stuurlager Op beschadiging
controleren Werking controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Zadel Bevestiging controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Zadelpen Bevestiging controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Spatbord Bevestiging controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Bagagedrager Bevestiging controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Accessoires Bevestiging controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Bel Werking controleren o.k. geen geluid, zacht,
ontbreekt Nieuwe bel conform stuklijst
Veerelementen
Vork, verende
voorvork
Op beschadiging
controleren o.k. beschadigd Nieuwe vork conform stuklijst
Achterbouwdemper Op beschadiging
controleren o.k. beschadigd Nieuwe vork conform stuklijst
Geveerde zadelpen Op beschadiging
controleren o.k. beschadigd Nieuwe vork conform stuklijst
Reminstallatie
Remhendel Bevestiging controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Remvloeistof Vloeistofpeil controleren o.k. te weinig Remvloeistof bijvullen, bij
beschadiging nieuwe remslangen
Remvoeringen
Remvoeringen,
remschijven en velgen
controleren op
beschadigingen
o.k. beschadigd Nieuwe remvoeringen,
remschijven en. velgen
Terugtraprem
remanker Bevestiging controleren o.k. los Schroeven vastdraaien
Verlichtingsinstallatie
Accu Initiële controle o.k. Storingsmelding Buitenbedrijfstelling, contact
opnemen met accufabrikant,
nieuwe accu
Bekabeling
verlichting
Aansluitingen, correcte
kabelvoering o.k. kabel defect, geen
verlichting Nieuwe bekabeling
Achterlicht Standlicht Werking controleren o.k. geen constante verlichting Buitenbedrijfstelling, nieuw
achterlicht conform stuklijst, zo
nodig accu vervangen
Voorlicht Standlicht, dagrijlicht Werking controleren o.k. geen constante verlichting Buitenbedrijfstelling, nieuw
voorlicht conform stuklijst, zo
nodig accu vervangen
Reflectoren Volledig, toestand,
bevestiging o.k. niet volledig of beschadigd Nieuwe reflectoren
MY22P0a - 56_1.0_03.12.2021 204
Notities


Produkt Specifikationer

Mærke: Pegasus
Kategori: Cykel E-cykel
Model: BOSCH KIOX 300 DISPLAY - 2022

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Pegasus BOSCH KIOX 300 DISPLAY - 2022 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig