
Displaysymbolen & toetsenbeschrijving
Zalarm-/sluimerfunctie (snooze)
ftemperatuur in fahrenheit         
Ingebruikname en instellen van het horloge
De toetsen A en C ingedrukt houden, tot alle gegevens actief zijn.
Formaatkeus van de lengtemaat M/Ft(meter/voet)
Gelijk na het activeren van alle gegevens begint de weergave “M” te knipperen.
Met hulp van toets C het gewenste formaat kiezen (M=meter/Ft=voet)en deze keus dan door het 
drukken op toets A bevestigen.
Formaatkeus van de temperatuurweergave °c/°f
Gelijk na het kiezen van de lengtemaat, begint de weergave “°C” (celsius) te knipperen.
Door het drukken op toets C wordt de gewenste temperatuur ingesteld (°c=celsius/°f=fahrenheit)en 
door het drukken op toets A bevestigd.
Instellen van het uurwerk
Direct na de keus van het temperatuurformaat, begint de weergave van het 24-uur formaat “24H” te 
knipperen.Door het drukken op toets C wordt het gewenste formaat ingesteld(12H of 24H). Deze 
keus wordt door het drukken op toets A bevestigd.
Nu beginnen de uren te knipperen. Voor het instellen van de tijd in uren, drukt u zolang op C tot de 
gewenste tijd verschijnt; deze keus wordt door het drukken op toets A bevestigd. Hierna gaan de 
minuten knipperen; om de gewenste tijd in minuten in te stellen drukt u op toets C en bevestigt deze 
keus met het drukken op toets A.
Deze procedure wordt herhaald om de gewenste waardes van de weekdag, maand en dag in te 
Achtergrond-kontrastverlichting
Deze wordt met toets B ingeschakeld.
Wekker met sluimerfunctie(snooze)
Tijdens de weergave van de normale tijd, wordt de wektijd d.m.v. het ingedrukt houden van toets A tot  
de weergave van de tijd in uren bij de alarmfunctie begint te knipperen, ingesteld.
Door het drukken op toets C wordt de gewenste tijd in uren ingesteld en met  het drukken op toets A 
bevestigd. Gelijk hierna knippert de weergave van minuten; deze wordt door het drukken op C 
ingesteld en met A bevestigd. Direct na deze bevestiging, kan het alarm door het drukken op toets C 
geactiveerd of gedeactiveerd worden. Bij geactiveerd alarm verschijnt   en   op het display. De W Z
keus wordt door het drukken op A bevestigd.
Het alarmsignaal klinkt 3 keer, 30 sec. lang, in afstand van 5 minuten. Tijdens de sluimertijd knippert 
Voor het aflesen van de wektijd, kan bij normale weergave door het drukken op toets A tussen de 
ingestelde wektijd en de datum heen en weer gewisseld worden.
Geheugen voor gemeten temperatuurwaardes: opvragen en reset
Voor het opvragen van de hoogste cq. de laagste temperatuurwaarde, drukt u tijdens de normale 
tijdweergave op toets C. Om het geheugen te schrappen (reset) drukt u direct na het opvragen op 
Inschakelen en opvragen van de verschillende functies
Druk herhaaldelijk op toets D om achter elkaar tussen de verschillende functies te wisselen. De 
volgorde der functies is tijd( ), hoogtemeter( ), kompas( ) en weer terug naar tijd( ).T A C T
Digitale hoogtemeter (-500 mtr tot 9000 mtr resp. -1600 ft. tot 29500 ft.)
Om  storende invloeden door luchtdrukschommelingen te compenseren, dient de hoogtemeter 
gecontroleerd en gejusteerd te worden, als men zich op “normaal nul”-niveau (zeespiegel) bevindt.
Toets D drukken om naar de hoogtemeterfunctie( ) te wisselen. De relatieve hoogte t.o.v. de A
zeespiegel wordt weergegeven. Om de hoogte aan te passen, eerst met toets C naar de trip-timer   t
modus wisselen. Als de timer reeds loopt, op toets A drukken om deze te stoppen. Dan weer  toets A  
ingedrukt houden, tot het symbool   of   begint te knipperen. Op toets C drukken om   voor N D N
hoogtewinst, of   voor hoogteverlies te kiezen. Bij een stijging kiest u voor de hoogtewinst teller en D
bij het afdalen voor de hoogteverlies teller. Deze keus door het drukken op toets A bevestigen; hierna 
begint het eerste cijfer van de aangegeven hoogte te knipperen. De gewenste waarde wordt door het 
drukken op toets C ingesteld en door het drukken op A bevestigd. Deze procedure herhalen tot de 
gewenste hoogtewaarde is berijkt.
Om de hoogteinstelling weer terug op “normaal-nul”(zeespiegel) te zetten, toets A ingedrukt houden 
top op het diplay   verschijnt.0
Aan het begin van een stijg- of afdaaltrip, eerst met toets C naar de trip-timer   modus wisselen.t
Dan op toets A drukken om de timer te starten. Door het drukken op toets A kan de timer op ieder 
moment weer worden gestopt en gestart .
Boven op het display verschijnt de actuele stijg- of afdaal snelheid.
Om de verschillende functies op te vragen, kan met toets C tussen de verschillende functies,   (trip-t
timer),   (weergave van gezamenlijk hoogtewinst/verlies) en   (gemiddelde stijg- en afdaal d a
snelheid) gewisseld worden.
Voor reset (nulstelling) van de actuele trip-informatie, het eerst met toets C naar de trip-timer   t
modus wisselen. Daarna op toets A drukken om de timer te stoppen, dan nogmaals drukken en 3 
sec. lang vasthouden om de waardes terug te kunnen stellen. Als het verschil in hoogte na een 
gemeten tijd van 5 minuten niet meer dan  2,5 mtr. bedraagt, wordt de trip-timer automatisch uitgezet. 
Als de trip-timer is gestopt, wordt gelijktijdig ook de hoogtemeting gestopt om batterijen te sparen.
De hervatting van de hoogtemeting volgt door de trip-timer opnieuw handmatig aan te zetten. 
Om batterijen te sparen, wordt de trip-timer ook automatisch uitgezet, als de tijdmeetfunctie of de 
kompasfunctie opgevraagd wordt.
In dit geval dient de trip-timer weer handmatig te worden geactiveerd.
Door het drukken op toets D schakelt het apparaat naar de kompasfunctie( ) om.C
Voor het verkrijgen van exacte waardes, dient het kompas precies horizontaal te worden gehouden, 
zodat het in richting   wijst.N
Het kompas wijst de richting op drievoudige wijze aan:
1. Exacte richtingsaanduiding door N in graden,.
2. Kardinaalaanduiding door b.v. Zuid-Oost (SE) 135°
3. Exacte richtingsaanduiding voor Noord ( ),SSS
Zuid ( ), Oost ( ) en West ( )  op buitenliggende ring.S S S S S
Om batterijen te sparen, wordt de meting door het kompas één 
minuut na het verschijnen van alle waardes beeindigd. Voor een 
nieuwe richtingsaanduiding op A drukken.
Deze punten symboliseren de naald van een gebruikelijk 
Ingeven van de afwijking (deklinatie) van de geographische noordpool
Deze afwijking is betrokken op het berekenbare verschil tussen de positie van de magnetische 
noordpool en de op kaarten gebruikte geographische noordpool. De locale afwijking wordt aan de 
rand van geographische kaarten (afhankelijk van de breedtegraad) als plusafwijking in het oosten (E) 
of als minusafwijking in het westen (W) aangegeven. Bij orientering aan de kaart, moet de richting tot 
een bepaald punt op de kaart worden gecorrigeerd. Dit geschiedt d.m.v. het subtraheren van de 
plusafwijking, resp. aderen der minusafwijking van de weergegeven waarde.
Om een bepaalde waarde te kunnen ingeven, eerst op toets D drukken om naar de kompasfunctie 
C te wisselen. Daarna toets A ingedrukt houden om naar de kalibreermodus (CAL) te wisselen. 
Nogmaals op toets A drukken om naar de instelmodus voor de afwijking “dEC” te wisselen. Gelijk na 
begin van de instelmodus voor de afwijking, begint de letter “E” (oost) te knipperen. Door het drukken 
op C kan tussen E en W (west) worden gekozen. Druk op A ter bevestiging. Op het  display knippert 
de graadwaarde. Om de afwijking aan te geven drukt u op C; de gewenste waarde kan dan 
ingetoetst worden. Deze wordt met toets A bevestigd.
Aangezien de opgegeven afwijking de richtingsaanduiding direct beinvloedt,  dient nogmaals toets C 
als laatste bevestiging gedrukt te worden om de geprogrammeerde instelling te activeren (“on”), 
hierna nog een keer op toets A drukken.
Om het effect van de afwijking nog eens te verduidelijken volgt hier een voorbeeld:
De tegenwoordig aangetoonde richting is N10° (10 graden noordelijk).
- Bij het ingeven van een oostelijke abwijking (E) van 30 graden, verandert de actuele 
richtingsaanduiding daarmede overeenkomend in NE (Noord-Oost) 40 graden.
- Bij het ingeven van een westelijke afwijking(W) van 30 graden, verandert de actuele 
richtingsaanduiding overeenkomstig in NW (Noord-West) 340 graden.
Het kompas mag niet in de directe omgeving van metalen of magnetische objecten, zoals b.v. andere 
kompassen worden gebruikt. Bij continu verschijnen van de foutmelding “Err”, dient het kompas 
opnieuw te worden gecalibreerd. Het kompas moet hierbij precies horizontaal worden gehouden om 
exacte waardes te verkrijgen.
De weergegeven temperatuur is de temperatuur die binnen in de kast wordt gemeten. Denkt u er  
daarom aan, dat de lichaamstemperatuur de gemeten waarde kan beinvloeden. Om een correcte 
meting van de daadwerkelijke temperatuur door te voeren, dient het horloge afgedaan te worden en 
dan ca. 15 tot 30 minuten aan de omgeving aangepast te worden en hierbij de straling van direct 
zonlicht vermeden te worden.
Helaas worden alle hoogtemeters (behalve GPS-bestuurde e.d. apparaten) door de luchtdruk 
beinvloed, omdat de gemeten hoogte juist via deze luchtdruk wordt vastgesteld. Om de storende 
invloed van luchtdrukschommelingen te compenseren, is het raadzaam de hoogtemeter dan te 
controleren en te justeren als men zich op “normaal-nul” niveau (zeespiegel) bevindt.
Voorbeeld: bestemming van het noorden
Het symbool ( ) kan als spits van een imaginele kompasnaald worden aangezien, die steeds SSS
richting Noord wijst, terwijl het symbool ( ) het richting Zuid wijzende achterwaartse eind van S S S
de naald voorsteld. Onafhankelijk in welke richting het kompas wordt gehouden of gedraaid, kunnen 
Noord en Zuid via de symbolen ( ) en ( ) op ieder moment eenvoudig worden afgelezen.SSS S S S
Kalibreren van het kompas en compenseren van storende invloeden door het milieu
Alle kompassen (ook digitale) benutten het magneetveld van de aarde en reageren uiterst sensibel 
op externe invloeden, zoals b.v. door grotere metalen objecten, electrische en electronische 
huishoudapparatuur, computer, transformator of hoogspanningsleiding veroorzaakte vervormingen 
Voor exacte metingen moet het kompas iedere keer gekalibreerd worden als
1.de foutmelding “Err”(voor magnetische vervormingen)ononderbroken verschijnt,
2.de numerieke  weergave van de graden een fout van meer als 10 graden toont,
3.het apparaat de eerste keer in een auto wordt gebruikt; in dit geval dienen de door het  autometaal 
veroorzaakte magnetische vervormingen te worden gecompenseerd.
Kalibreren van het kompas
Toets D drukken om naar de kompasfunctie   te wisselen. Toets A ingedrukt houden, om naar C
de kalibreermodus (CAL) te wisselen.Om het kalibreren te starten op toets C drukken. De buitenste 
weergavering wordt geactiveerd en de zich daarin bevindende symbolen beginnen langzaam te 
Het horloge op een effen, horizontale ondergrond (buiten reikwijdte van metalen objecten, electrische 
en electronische huishoudapparatuur, computer en hoogspanningsleidingen)twee keer langzaam 
volgens de wijzerplaat draaien. De draaiingen hoeven niet perfect te zijn, maar moeten wel in 
dezelfde richting worden uitgevoerd. Iedere draaiing mag niet minder als 20 sec. en niet langer als 60 
sec. duren. De kalibreerprocedure wordt gelijk hierna door het drukken op toets C bevestigd. Het 
verkeerd uitgevoerde kalibreren kan tot foute meetresultaten leiden. Bij “verdachte” of foute 
richtingsweergave, dient het kaliberen opnieuw te worden uitgevoerd.
Verkeerde kompasweergave:
verkeerd gecalibreerd en/of veranderde omstandigheden (b.v. wisselen van standplaats)
Opnieuw calibreren; daarbij stap voor stap volgens gebruiksaanwijzing voorgaan
Foutmelding “Err” in de kompasfunctie:
externe magnetische storingen (b.v. metalen objecten, electrische en/of electronische 
huishoudapparatuur, computer, transformator of hoogspanningsleiding)
Standplaats veranderen of opnieuw calibreren.
Diplay wordt zwak of geeft verkeerde waardes weer:
zwakke batterijen en/of verontreinigde of  gecorrodeerde contacten.
Batterij verwijderen en weer terug plaatsen of een nieuwe batterij plaatsen.
te hoge temperatuur in de omgeving; evtl. was het apparaat te lang met direct zonlicht in contact.
Display geeft onregelmatige cijfers weer:
Batterij verwijderen en weer terugzetten.
Het wisselen van de batterijen dient bij voorkeur door een uurwerkvakman te worden voorgenomen. 
Zo worden beschadigingen aan de kast en de dichtringen voorkomen.
Dit elektroapparaat hoor niet bij het gewone huisvuil, maar dient bij de hiervoor bestemde 
verzamelpunten te worden afgegeven.
Batterijen horen niet bij het gewone huisvuil,  maar dienen in de hiervoor bestemde containers 
Op dit artikel wordt 3 jaar garantie gegeven. De garantieperiode begint met de datum van aankoop 
(kassabon). Binnen deze tijd worden alle storingen die uit materiaal- en productiefouten voortvloeien 
kostenloos verholpen .Batterijen en beschadigingen die door onrechtmatig gebruik zoals b.v. laten 
vallen, stoten of contact met water worden veroorzaakt, zijn hiervan uitgezonderd.
Gratis service-hotline: 00800 5515 6616
digi-tech ®, Valterweg 27A, D-65817 Eppstein
N.B.: Toets C is een druktoets.
Níet trekken of draaien, a.u.b!