Dürkopp Adler 273 Manual
Læs gratis den danske manual til Dürkopp Adler 273 (129 sider) i kategorien Symaskine. Denne vejledning er vurderet som hjælpsom af 46 personer og har en gennemsnitlig bedømmelse på 4.6 stjerner ud af 23.5 anmeldelser. Har du et spørgsmål om Dürkopp Adler 273, eller vil du spørge andre brugere om produktet?
Side 1/129

Inhoud Blz.
Voorwoord en algemene aanwijzingen betreffende de veiligheid
Deel 1: Gebruiksaanwijzing Kl. 271 - 274
1. Beschrijving van de machine
1.1 Beknopte beschrijving en gebruik volgens . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
1.2 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
1.3 Extras . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2. Machineonderdelen en hun funktie
2.1 Onderdelen van het bovendeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2.2 Onderdelen van het onderstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3. Bediening
3.1 Naalden, garens en draadspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
3.2 Opspoelen van de onderdraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
3.3 Vervangen van de spoel van afstellen van de spanning
van de opnemerdraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3.4 Insteken van de bovendraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
3.5 Regelen van de spanning van de bovendraad . . . . . . . . . . . . . . . 17
3.6 Draadregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4. Onderhoud
4.1 Schoonmaken en/of testen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
4.2 Invetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Home

De navolgende patenten en gebruiksmodellen zijn van toepassing:
Stand maart 1994
DE - 41 15 520 DE - 87 05 550
DE - 41 05 563 JP - 1 933 346
JP - HEI - 4 - 32044 DE - 41 38 402
DE - 40 04 892 JP - HEI - 4 - 312432

1. Beschrijving van de machine
1.1 Beknopte beschrijving en gebruik de voorschriften
De modellen 271 tot 274 zijn dubbele stiksteek
naaimachines met één naald voorzien van een inrichting
voor het afsnijden van de draad voor lijnnaden volgens
het steektype 301.
Volgens de voorschriften mogen de machines slechts
worden gebruikt voor het naaien van textielvezelmateriaal
en leer dat deel uitmaakt van de kleding.
Model 271 heeft een beweegbare ondertransportinrichting.
De machine is voorzien van een automatische centrale
d.m.v. een oliekousje met olievoorraadstank, alsmede
een aparte automatische smering van de opnemer,
eveneens met olievoorraadstank. De oliestand kan
worden gekontroleerd d.m.v. een peilglas.
Doordat de machine is voorzien van een draadregelaar is
het mogelijk om op dezelfde subklasse bij een geschikte
keuze van naaiinrichting en naald zowel dik als dun
materiaal te gebruiken.
Het spanningsmechanisme, de draadafsnijder, de
automatische vergrendeling en de ventilatie van de
naaivoet worden elektromagnetisch bediend.
Uitgezonderd bij klasse 273, 274 en 272-740142 is
perslucht niet noodzakelijk.
Verdere technische kenmerken en uitrustingen per
subklasse: zie onder 1.2 Technische gegevens.
Type 272 als 271, echter met naaldtransport.
273 als 271, echter bovendien met een met tussenpozen
werkende rollenboventransportinrichting.
De transportlengte van de rollenboventransportinrichting
is 7 mm. Deze transportlengte kan gedifferentieerd
worden afgesteld voor ondertransport d.m.v. een
regelknop aan de voorkant van de arm van de machine.
Het toerental is stabiel tot aan het maximum aantal
steken van 5500 per minuut. Dat betekent konstante
steeklengtes alsmede gladde naden die niet verschuiven,
zelfs bij snelle veranderingen van net toerental.
Bij omschakeling op achterwaarts transport wordt de
transportwals automatisch opgeheven (vergrendeling).
274 als 273, maar bovendien met naaldtransport.
5

2. Machineonderdelen en hun funktie
2.1 Onderdelen van het bovendeel
Onderdeel Funktie
1 Schroef – Regelt de naaivoetdruk. De schroef moet in de juiste
stelling worden vergrendeld.
2 Handhefboom – In- en uitschakelen van de randafsnijder 10. De
handhefboom kan variabel worden ingesteld.
3 Opspoelinrichting – Zie paragraaf 3.2 opspoelen van de onderdraad.
4 Bedieningspaneel – Zie gebruiksaanwijzing van de motorenfabrikant.
5 Olievoorraadstank – Het oliepeil mag niet lager zijn dan "MIN". Indien
nodig moet er olie merk ESSO SP-NK10 worden
bijgevuld tot aan de stand "MAX".
6 Afstelknop – Afstellen van de steeklengte voor achterwaarts
naaien (bij subklasse -....41 via de handhefboom).
7 Afstelknop – Afstellen van de steeklengte voor voorwaarts naaien
(bij subklasse -....41 via de handhefboom).
8 Steun – Voor het omklappen van het bovendeel van de
machine naar achteren (niet bij klasse 273 en 274).
9 Spanning van de naalddraad– in draairichting + = naalddraad strakker gespannen
in draairichting - = naalddraad minder strak
gespannen.
10 Randafsnijder – Funktie zie volgende bladzijde.
11 Naald – systeem 134, 797 of Sy 1955-01
- gevaar voor verwondingen! -
Vóór het vervangen van de naald in ieder geval de
hoofdschakelaar uizschakelen!
12 Vergrendelknop – Naaivoet vergrendelen als deze opgeheven is.
13 Handhefboom – Transportwals in de hoogte heffen. De wals wordt
buiten het arbeidsbereik gezwenkt. - Naaien alleen
met ondertransport.
14 Afstelknop – Transportlengte voor boventransportwals.
15 Walsenboventransport – Funktie zie volgende bladzijde.
8

O
N
D
12 11 10 9 8 7 6 5 4
1 2 3
272-640142
13 14 274-140042
15
9

Onderdeel Funktie
16 Separate aandrijving
voor randafsnijder
– twee snijdtoerentallen kunnen worden geschakeld
(alleen 272-740142)
- GEVAAR VOOR VERWONDINGEN! -
voorzichtig in de buurt van de randafsnijder!
17 LED – Het oplichten van de diode geeft aan dat de
randafsnijder bedrijfsklaar is. Voor het in- en
uitschakelen be-staan de volgende varianten:
* handbediening d.m.v. een drukknop
* via het naaipedaal door het loopsignaal van de
naaiaandrijving
* automatisch "in" en "uit" volgens het gekozen
aantal steken
* automatisch "uit" na het afsnijden van de draad
(zie montageinstruktie paragraaf 13)
18 Schakelaar voor
de randafsnijder
– I = normaal toerental
D = aandrijving "uit". Mes buiten het naaibereik
II = verhoogd toerental voor grote steeklengtes en
dik materiaal
19 LED – contrôlelamp voor hoofdschakelaar "in" (alleen
272-740142)
20 Drukknop – begin- en eindvergrendeling in - grendel aan het
bedieningpaneel uit
begin- en eindvergrendeling uit - grendel aan het
bedieningspaneel in
21 Drukknop – afzonderlijke steken
22 Drukknop – Bij stilstand van de naaimachine: naald hoog-laag.
Tijdens het naaien: vergrendelen (achterwaarts
naaien) op een willekeurige plaats van het
naadverloop.
23 Drukknop – In- en uitschakelen van de randafsnijder. Bij
subklasse 272-640000 moet daartoe de
pneumatische bediening Z124-401 (extra) worden
ingebouwd. Anders is de drukknop vrij.
24 Drukknop – Boventransportwals per hand opheffen en laten
zakken. Voor het automatisch laten zakken na een
aantal steken zie montageinstrukties 12.
25 Kniehefboom
(alleen subkl. -....41)
– Voor het omklappen van het bovendeel van de
machine naar achteren moet de hoofdschakelaar
worden uitgeschakeld en de kniehefboom worden
verwijderd. Voor het uithangen moeten de
bewegingen 1 en 2 voor het inhangen de
bewegingen 3 en 4 worden uitgevoerd.
26 Smering van de opnemer – De olievoorraadtank voor de smering van de
op-nemer mag geen lagere stand dan de markering
"MIN" aangeven.
Bij normaal gebruik moet de oliestand iedere week
worden gekontroleerd. Olie van het merk
ESSO SP-NK10 kan worden bij-gevuld tot aan de
markering "MAX" door de vulopening.
De olietoevoer voor de smering van de opnemer
wordt geregeld door schroef 5.
10

272-740142
17
16 1918
20
21
22
24
5 26
OIL SP-NK 10
20
21
23
22
11

2.2 Onderdelen van het onderstel
Onderdelen Funktie
1 Hoofschakelaar – In- en uitschakelen van de naaiaandrijving.
Het bovendeel van de naaimachine is bedrijfsklaar.
BELANGRIJK!!
Voor het insteken en vervangen van naaigereedschap
(zoals naald, naaivoet, steekplaat, stofschuiver enz.),
voor het schoonmaken, bij het verlaten van de
arbeidsplaats alsmende bij onderhoudswerkzaamheden
moet de hoofdschakenlaar beslist worden uitgeschakeld.
Zie ook onder Algemene veiligheidsaanwijzingen
2 Pedal – A nulstand - geen funktie
B naaivoet opheffen bij stilstand van de machine
C naaien met het maximum aantal steken door
intrappen
D naadvergrendling* - draad afsnijden - opheffen
van de naaivoet*
* niet bij subklasse -....41
Onderhoudsunit
6 Luchtfilter en
7 waterafscheider
– Voordat de waterstand het luchtfilter 6 bereikt,
schroef 8 inschroeven en het water onder druk
afvoeren.
4 Drukregelaar – Voor het instellen van de luchtdruk (6 bar) de
handgreep 4 naar boven trekken en afstellen.
naar rechts draaien = verhogen van de druk
naar links draaien = verlagen van de druk
9 Oliesprayapparaat – Dit apparaat voorziet de magneetventielen en
cilinders van smeerolie.
Met de regelschroef 11 1 druppel olie voor 15
arbeidscyclussen instellen.
Voor het bijvullen van het oliesprayapparaat moet de
perslucht worden afgesloten. Daartoe handgreep 4
omhoog trekken en naar links draaien.
Schroef 10 er uit draaien en olie Esso SP-NK10
bijvullen tot aan de gegroefde markering van de
olietank.
12

A
B
D
C
A
1
2
11
9
10
8
7
6
5
4
13

3. Bediening
3.1 Naalden, garens en draadspanning
Er moeten naalden systeem 134, 797 of Sy 1955-01
worden gebruikt.
Bij het aanbrengen van de naald moet men er op letten
dat die erin wordt geschoven tot aan de verdikking en dat
de holle vorm van de naald naar rechts, d.w.z. naar de
opnemerspits, wijst.
In de onderstaande tabel zijn de voor enkele naalddikten
aanbevolen garendikte, draadspanning en positie van de
draadregelaar weergegeven.
naalddikte naaidraad
spanning van
de
naalddraad 1)
spanning van de
opnemerdraad 1)
Kl.271/273 Kl.272/274
draadregelaar 1)
kleine opnemer massaopnemer
70 Poly-Poly
Nm 95/2 60-100 20-30 25-35 4 2,5
80 Poly-BW
Nm 80/2 60-100 20-30 25-35 3,5 2
90 Poly-Poly
Nm 80/2 60-100 20-30 25-35 3,5 2
100
Poly-Poly
Nm 65/2
BW Ne 50/2
70-100
60-100
20-30 25-40 3 2
110 Poly-BW
Nm 50/2 100-150 25-35 30-45 3 2
120
Poly-Poly
Nm 30/3
Poly-BW
Nm 25/2
200-300 30-40 40-70 2,5 1,5
1) transportlengte 2,5 mm en aantal 5000/min. voor subklasse -140041,-140042,-640041,-640142 en-740142
1) transportlengte 4 mm en aantal steken 4000/min. voor subklasse -160062
3.2 Opspoelen van de onderdraad
Voor het insteken van de onderdraad vanaf de
garenstander tot aan de spoelinrichting: zie onderstaande
afbeelding.
Draadresten die nog op de naaf van de spoel zitten
moeten worden verwijderd vóór het opspoelen.
De spoeldraad moet met de klok mee op de spoelnaaf
worden gewikkeld.
Het einde van de draad afsnijden in klem 2.
Om de volle spoel eruit te halen moet men op de-zelfde
wijze te werk gaan. 12
14

3.3 Vervangen van de spoel en afstellen van de spanning van de
opnemerdraad
- Gevaar voor verwondingen -
Hoofdschakelaar uitschakelen!
Verwijderen van de spoel
Deksel 3 optillen en het bovenste deel van het spoelhuis
met de spoel er uit halen.
Inleggen van de spoel
Het inleggen van een nieuwe volle spoel wordt
weergegeven in onderstaande afbeelding.
De draad wordt gevoerd in gleuf a onder de bladveer b tot
in boring c. Bij het afrollrn van de draad moet de door de
pijl aangegeven richting draaien.
Belangrijk!
De ruimte onder de remveer 5 van de spoel Moet
re-gelmatig worden schoongemaakt en al het naaistof
worden verwijderd opdat de remveer ongehinderd kan
bewegen. De veer moet worden opgetild (bijv. met een
naald) en het stof worden weggeblazen.
Instellen van de spanning van de opnemerdraad
Bij de geadviseerde spanning van bijv. 30g wordt 15g
door remveer 5 en 15g door spanningsveer 7 bereikt.
Basisinstelling van spanningsveer 7:
Het spoelhuis moet door zijn eigen gewicht langzaam
zakken (zie de afbeelding).
Remveer 5 verhindert, dat de spoel naloopt tijdens het
afsnijden van de draad.
De remwerking moet fijn worden afgesteld.
3
4
6
6 75
15

3.5 Regelen van de spanning van de bovendraad
Voorspanning voor het draadafsnijden
Voor het veilig werken van de draadafsnijder als de
hoofdspanning 4 is geopend is een geringe restspanning
van de bovendraad noodzakelijk.
Deze restspanning wordt bereikt door voorspanning 3 en
be invloedt tegelijkertijd ook de lengte van het
afgesneden einde van de naalddraad (begindraad voor
de volgende naad).
Kortere begindraad = kartelmoer 3 aandraaien.
De basisinstelling is:
Voorkant kartelmoer en bout gelijk.
Voor een grote verstelling van de voorspanning is een
extra regeling van de hoofdspanning noodzakelijk.
Hoofdspanning
Voorspanning 3 en hoofdspanning 4 moeten samen de
geadviseerde bovendraadspanning van bijv. 80g leveren.
Hoofdspanning 4 moet daarmee overeenkomstig worden
ingesteld.
3.6 Draadregelaar
De draadregelaar 6 dient voor het regelen van de
hoeveelheid bovendraad die benodigd is voor de
steekvorming. De instelling is afhankelijk van de steeklengte,
dikte van het naaimateriaal en eigenschappen van het garen.
Belangrijk:
Een optimaal naairesultaat wordt allen maar gega-
randeerd wanneer de draadregelaar precies is afgesteld.
De lus van de bovendraad moet zonder overschot met
geringe spanning over de opnemer glijden.
Schroef 9 losdraaien en de regelaar afstellen.
De vertikale draad 7 dient in kombinatie met schaal 8 als
afstelhulp.
6
45
987
17

Voordat het waterpeil tot aan het filterinzetstuk 6 is
gestegen moet het water in ieder geval uit de
waterafscheider 7 worden afgevoerd nadat schroef 8
is aangedraaid, bij onder druk staande
onderhoudsunit.
waterstand in waterafscheider 7 (40 uur)
luchtfilterinzetstuk 6 reinigen (500 uur)
olietransport van het oliesprayapparaat 11
kontroleren (180 uur)
zie ook paragraaf 2.2
3
11
9
10
8
7
6
5
4
19

4.2 Invetten
Voor het invetten van deze machine moet smeerolie
merk ESSO SP-NK 10 (of olie van een
overeenkomstige kwaliteit) worden gebruikt.
Het onderhoud van de met olie te verzorgen puten is
beperkt tot de volgende plaatsen:
– Het oliepeil in de olievoorraadtank 1 mag niet tot
onder de markering "MIN" dalen. (40 uur)
Olie bijvullen tot aan de markering "MAX" wanneer
de machine rechtop staat.
Met uitzondering van de smering van de opnemer
worden alle lagers gesmeerd door een centrale
oliesmering d.m.v. een oliekousje uit de
olievoorraadstank 1.
– Het oliepeil in de olievoorraadtank 2 voor de smering
van de opnemeer mag eveneens niet dalen tot onder
de markering "MIN". (40 uur)
Olie bijvullen tot aan de markering "MAX" wanneer
het bovendeel van de machine is omgeklapt.
– Indien nodig olie bijvullen in de olietank 9 van de
onderhoudsunit tot aan de markering d.m.v.
geleuven. (40 uur)
Daartoe de persluchttoevoer volkomen afsluiten door
de handgreep 4 naar links te draaien en dan
schroef 10 eruit te draaien.
Oil SP-NK 10
1
Oil SP-NK 10
2
20

Inhould . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Blz:
Deel 2: Montageinstrukties Kl. 271 - 274
1. Algemene inlichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.1 Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.2 Machine in bedrijf zonder naaimateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.3 Tafelbladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2. Montage van het onderstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
3. Tafelblad kompleteren en vastschroeven . . . . . . . . . . . . . . . . 5
4. Verbinding aandrijving naaimechanisme met het tafelblad . . . . . . 6
4.1 Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4.2 Motortype vlg. subklasse en extra uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.3 Bevestiging van de aandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
4.4 Aantallen steken voor draaistroomaandrijvingen als funktie
van de gemiddelde doorsnede van de riemschijf . . . . . . . . . . . . . 8
4.5 Instelling motorbeveiligingsschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
5. Aanbrengen bovendeel en- V-snaren, snaarbeveiliging,
montage handwiel en pedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
6. Verbinding met de motorbediening en
aanbrengen positiemelder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
7. Aansluiten persluchtonderhoudsunit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
8. Machine bedrijfsklaar maken en naaitest doen . . . . . . . . . . . . . 13
9. Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van een
naaiaandrijving met digitale bedieningstechniek . . . . . . . . . . . 14
9.1 Aansluiting op het net en draairichting van een
gelijkstroomnaaiaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
9.2 Korrektie der afstellingswaarden (parameter) . . . . . . . . . . . . . . . 15
9.3 Funktie foto-elektr. beveiliging bij "Quick" . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
10. Taster aan de kop van de arm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
11. Afstelling positiemelder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
11.1 Positioneringsaandrijving zonder extern bedieningspaneel . . . . . . . . 19
11.2 Positioneringsaandrijving met extern bedieningspaneel . . . . . . . . . 20
12. Hef- en daalfunkties van de transportwals bij klasse 273 en 274 . . 24
13. In- en uitschakelfunkties van de randafsnijder bij
klasse 272-640142 en -740142 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Home

1. Algemene inlichtingen
1.1 Veiligheidsvoorschriften
Zeer belangrijk!
De netspanning en de op het identifikatiebordje van de
motor aangegeven werkspanning moeten overeenstemmen!
Alle werkzaamheden aan de elektrische uitrusting mogen
alleen maar worden uitgevoerd door daartoe bevoegde
personen en alleen indien de stekker uit het stopkontakt
is gehaald!
De veiligheidsvoorschriften moeten worden opgevolgd.
De montagewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd
volgens onderstaande voorschriften.
–De elektrische aansluitingen zijn aangegeven in het
schakelschema.
–De bezetting van de in- en uitgangen die voor iedere
subklasse typisch is, alsmede de betreffende
parameter-nos. staan vermeld in het gegevensblad.
–Alle noodzakelijke onderdelen zitten in de
meegeleverde bijpakking.
1.2 Machine in bedrijf zonder naaimateriaal
In dat geval moeten eerst de naaivoeten in opgeheven
toestand worden vastgezet.
1.3 Tafelbladen
De uitsnijdingen van zelfgemaakte tafelbladen moeten de
in de tekeningen aangegeven maten hebben.
2. Montage van het onderstel
De onderdelen van het onderstel (zie de afbeelding)
monteren.
De bijgesloten onderstelpoten 1 er op schuiven.
Wanner de schroeven 2 worden losgedraaid staat het
onderstel veilig.
De gewenste werkhoogte en een horizontaal werkop-
pervlak kunnen worden ingesteld nadat de schroeven 3
zijn losgedraaid.
2
1
3
2

Ankörnung für Befestigung
des Gestells auf Tischplat-
tenunterseite
Ref. mark for fastening the
stand on the reserve of the
table
unbemaßte Radien R9
undimension radius R9
* auf Wunsch
* on request
Oberseite
Top side
Schnitt - Selection
B - B
Schnitt - Selection
A - A
3

Schnitt / Section
C - C
3
2
Auflagepunkt /
Supporting point
ab/from 10/93
bis/till 9.93
Einzelheit / Detail
Y
Einzelheit / Detail
X
8
5
6
7
1
791 1012
791 1011
4
4

3. Tafelblad kompleteren en vastschroeven
–Versterkingsribben 2 tussen de uitsnijdingen voor
het bovendeel en de motorriem aanschroeven.
–Kabelgoot 5 en houder voor de trekontlasting van de
leidingen aan de onderkant van het tafelblad
schroeven.
–Hoofdschakelaar 6 vastschroeven.
–Naailichttrafo. (indien aanwezig) vastschroeven.
–Elektrische leidingen aanbrengen.
–Schuiflade 8 met houder vastschroeven.
–Tafelblad met houtschroeven B8x35 op het
onder-stel schroeven. De stand van het tafelblad
t.o.v. het onderstel is aangegeven door de markering
op de onderkant van het tafelblad (zie de
maatschets).
–Scharnieronderdelen 3 voor de machinescharnieren
in de uitsparingen in het tafelblad drukken en
vastschroeven.
–Voor het voorste steunpunt van het bovendeel der
machine moeten 2 steunpluggen in het tafelblad
worden aangebracht en de drukveren daarop worden
geschoven. De linker plug 1 moet in de boring vlg.
doorsnede C-C en de rechter plug in de boring vlg.
detail Y worden aangebracht. De aan de onderkant
van het tafel-blad uitstekende plugeinden afsnijden.
Technische bijzonderheid!
De plaatsing van de linker plug 1 heeft tot resultaat
dat het linker machinescharnier 1 mm omhoog
gelicht kan worden; op die manier vindt een
ontkoppeling van het tafelblad plaats.
–Olieopvanbblik 7 met houtschroeven zo onder het
tafelblad schroeven dat er tussen de rechterkant van
het blik en de rechterkant van de tafelbladuitsnijding
een afstand van 55 mm bestaat. Het olieopvangblik
is aan de voor- en achterkant van de
tafelbladuitsnijding zó te richten dat het bovendeel
van de machine nergens tegenaan stoot bij het
omklappen. De kniehefboom stoot bij het
omklappen. De kniehefboom mag later, rekening
houdend met alle afstelmogelijkheden, niet tegen het
olieopvangblik stoten.
5

4. Verbinding aandrijving naaimechanisme met het
tafelblad
4.1 Algemene aanwijzingen
Voor type 271, 272, 273 en 274 zijn komplete
aan-drijvingspaketten leverbaar; deze bestaan uit de
naaiaandrijving, hoofdschakelaar met de leidingen,
V-snaarschijf, V-snaar en verschillende onderdelen.
De koppelingsmotoren voor draaistroom zijn in de
standaarduitvoering gebouwd voor 3x380-400V 50 Hz.
Het toerental is 2800 omw/min. Draaistroommotoren voor
andere netspanningen op aanvraag.
De voor deze machines gebruikte
gelijkstroomaandrijvingen benodigen een-fazige
wisselstroomspanning; daarom moeten de aansluitingen
bij meerdere machines gelijkmatig over de fazen van het
draaistroomnet worden verdeeld; anders kunnen fazen
worden overbelast.
Het type motor dat per subklasse en extra uitrusting
noodzakelijk is is vermeld in het navolgende overzicht in
par. 4.2.
Belangrijk!
Wanneer de naaiaandrijvingen voor type 273 en 274
worden aangebracht moet bij de daaropvolgende
inbedrijfneming worden gekontroleerd of in de
motorbediening de juiste funkties voor de transportwals
zijn ingevoerd (zie par. 12).
Indien de elektrische uitrusting niet wordt geleverd door
DÜRKOPP ADLER moet de kontrole vlg. EN 60204-3-1 of
JEC 204-3-1 worden uitgevoerd.
6

4.3 Bevestiging van de aandrijving
–De aandrijving met het voetstuk aan de onderkant
van het tafelblad bevestigen. Daartoe de 3
zeskantbouten M8x35 in de moeren 4 (zie de
maatschets van het tafelblad) schroeven.
–Met de aardkabel 2 uit het aandrijvingspakket een
verbinding maken van het motorvoetstuk naar de
onderkant van de machine.
–Daarbij het oog van de kabel met een bout M4
bevestingen aan de van schroefdraad voorziene
boring in het motorvoetstuk.
–De kabel door het olieopvangblik halen en de platte
stekker 1 in de kontaktlijst steken (zie afbeelding).
–De aardkabel dient om de statische lading van het
bovendeel der machine via de motor naar de massa
af te leiden.
–V-snaarschijf op de motoras bevestigen.
–De plaatsing van de aansluitingen aan de trafo. van
de naaiaandrijving kontroleren en zo nodig wijzigen
overeenkomstig de netspanning (zie het bijgaande
schakelschema).
4.4 Aantallen steken als funktie van de doorsnede van de riemschijf
Aantallen steken voor draaistroomaandrijvingen
Steken/min. 50 Hz 60 Hz
3800
4000
4200
4500
4800
5000
5500
80 mm
85 mm
90 mm
95 mm
100 mm
106 mm
112 mm
67 mm
71 mm
75 mm
80 mm
85 mm
90 mm
95 mm
Met gelijkstroomaandrijvingen kunnen aanzienlijk hogere toerentallen worden
gehaald dan met draaistroomaandrijvingen. Daarom moet men hier een kleinere
doorsnede van de riemschijf nemen.
Algemene regel:
Riemschifdroorsnee voor wisselstroomaandrijvingen minus 30% = de geschikte
doorsnee voor gelijkstroomaandrijvingen.
Bovendien kan het motortoerental worden geregeld aan het bedieningspaneel (zie de
gebruiksaanwijzing van de motor).
2
1
8

4.5 Instelling motorbeveiligingsschakelaar
Type motor Netspanning
3 x 380-400V 3 x 220-230V 3 x 415-440V
FIR 1,6A 2,7A -
Efka VD552/.... 2,5A 4,2A 2,4A
Quick 1,9A 3,3A 1,7A
5. Aanbrengen bovendeel en v-snaren, snaarbeveiliging
montage handwiel en pedaal
–Bovendeel van de machine in de uitsnijding in het
tafelblad aanbrengen.
–Steun 2, die nodig is voor het omklappen van de
machine, inslaan (niet bij klasse 273 en 274).
–De vergrendelingspen (in de bijpakking) in een van
de insnijdingen van de ingebouwde regelschijf
insteken. Schroeven van het handwiel losdraaien en
het handwiel wegnemen.
–Bij machines met een draadafsnijder en een
au-tomatisch vergrendelingsmechanisme moet de
gemarkeerde opening 6 voor de stekkeraansluiting
met behulp van een schroevendraaier uit de
snaarbeveiliging worden geslagen.
–Zoals op nevenstaande afbeelding is te zien, wordt
de V-snaar vervolgens van buitenaf door de
snaarbeveiliging gehaald; dan worden de beide
delen over de riemschijf naar het bovendeel toe
gebracht.
–Leg de V-snaar op de riemschijf aan het handwiel.
–De vier bouten 5 van de snaarbeveiliging aan-draaien.
–Nu het bovendeel van de machine naar achteren
omklappen en de V-snaar op de motorschijf leggen.
–Bij het omklappen moet de snaarbeveiliging
ongehinderd in de uitsnijdingen van het tafelblad
kunnen komen.
–Door de motor te zwenken kan de V-snaar zo worden
gespannen, dat deze in het midden noch 10 mm
zonder al te grote krachtsinspanning naar binnen
kan worden gedrukt.
–De snaarbeveiliging aandraaien en daarbij de nok zó
instellen, dat de riem in de riemschijf bilijft liggen
wanneer de machine naar achteren is gezwenkt.
4 3 2
5
6
9

Belangrijk!
De boringen voor het bevestigen van het handwiel
zijn systematisch aangebracht.
–Bij het aanbrengen van het handwiel moet de
vergrendelingspen 4 (in de bijpakking) door de
boring 3 in de diepere insnijding A van de op de as
van de arm aangebrachte regelschijf worden
gemonteerd.
–Handwiel met letter A op markering 7 instellen en
bouten 8 vast aandraaien.
–De voetstangen 9 zó instellen, dat het pedaal 10 zich
op 10 ten opzichte van de horizontale lijn bevindt,
d.w.z. met de voorkant lager en met de achterkant
enigszins verhoogd.
–Om ergonomische redenen moet het pedaal in
zijdelingse richting dusdanig op de versterkingsbalk
zijn bevestigd, dat het midden van het pedaal
ongeveeer onder de naald ligt.
873
4
9
10
10

6. Verbinding met de motorbediening en aanbrengen
positiemelder –Alle elektrische aansluitingen naar het bovendeel
van de machine via de centrale stekkerverbinding 16
leiden. De leiding kompl. met koppeling en stekker
voor de motorbediening ligt in de bijpakking.
–Wanneer de knoppen 15 tegelijkertijd worden ingedrukt
kan de koppeling naar buiten worden getrokken.
–Indien aanwezig, moet het buitenliggende
bedie-ningspaneel aan de arm van de machine
worden bevestigd d.m.v. de bouten 17.
–De leidingen voor de taster en evt. voor het
naailampje in het leidingskanaal van het bovendeel
der machine aanbrengen; daartoe moet de deksel
van het opspoelapparaat worden weggenomen.
–De positiemelder moet bij uitgeschakelde
hoofd-schakelaar dusdanig worden vastgezet op de
flens van het handwiel, dat de sleuf over de sluitpen
op snaarbeveiliging pakt.
–Bij "Efka"-motoren met Bedieningspaneel, stand D van
het handwiel (punt van de naald in de steekplaat) naar
markering 11 brengen en de vergrendelingspen insteken.
–Merk 12 en inkerving 13 nauwkeurig met elkaar in
overeenstemming berengen.
–Bouten van de positiemelder aandraaien.
–Dit is stand 0, d.w.z., het uitgangspunt voor alle
machines die door de fabriek zijn afgesteld.
–Bij op die manier aangebrachte positiemelders is de
door de fabriek ingestelde onderste en bovenste
stand van de naald gegeven.
Andere motoren
Hier moeten de posities van de machine na het
bevestigen van de positiemelder volgens par. 11 worden
gekontro-leerd en indien nodig ingesteld.
11 12 13
14
17
15
16
11

7. Aansluiten persluchtondererhoudsunit
–Ingeval van gebruik van bepaalde subklassen en
extra uitrustingen is de voorziening met perslucht
(watervrij en enigszins geolied) noodzakelijk.
–De onderhoudsunit moet worden bevestigd aan het
onderstel (zie afb.).
–Onderhoudsunit en bovendeel van de machine
verbinden d.m.v. de slangkoppeling (Pu3) 1.
–Onderhoudsunit d.m.v. de aansluitingsslang 4 (door
de klient ter beschikking te stellen) en
aanslui-tingsonderdelen aansluiten op het
persluchtnet.
–Bij niet aangesloten of afgesloten persluchttoevoer
de olievooraadtank 3 vullen met smeerolie ESSO
SP-NK 10 tot aan de gleufmarkering, nadat bout 2
verwijderd is.
–De werkdruk van 6 bar instellen door de handgreep 5
omhoog te trekken en te draaien.
51
2
3
4
12

8. Machine bedrijfsklaar maken en naaitest doen
–Maschine schoonmaken na de verzending.
–De garenstandaard volgens onderstaande tekening
bevestigen.
–De draadopeningen sluiten d.m.v. de meegeleverde
plugs, zoals in de afbeelding.
–Naald- en klosdraad mogen elk maar door één
opening worden gestoken.
–De olietank voor de smering van de opnemer en de
centrale smering d.m.v. een oliekousje moet tot aan
de markering "Max." met olie worden gevuld. Zie 4
van de gebruiksaanwijzing.
–Als smeerolie moet worden gebruikt
ESSO SP-NK 10 - of olie van een volkomen
gelijkwaardige kwaliteit.
–De netstekker in het stopkontakt steken. Door de
motorbeveiligingsschakelaar korte tijd in te
schakelen ( bij draaistroom naaiaandrijvingen ) de
looprichting aan het ventilatiewiel van de motor
vaststellen.
–Voor de looprichting van de machine zie de pijl aan
de snaarbeveiliging.
–Bij een verkeerde looprichting moeten 2 fazen in de
netstekker worden verwisseld.
–De machine een paar minuten op een laag toerental
laten lopen, voordat er wordt genaaid op het
toegestane max. toerental.
–De transporthoeveelheid van de oliesprayinrichting (
1 druppel per 15 werkcyclussen) kontroleren en,
indien nodig, korrigeren. Zie 4 van de
gebruiks-aanwijzing.
13

9. Aanwijzingen voor de inbedrijfstelling van een
naaiaandrijving met digitale bedieningstechniek
Vóór het inbedrijfnemen van deze aandrijvingen moeten
de onderstaande aanwijzingen zorgvuldig worden
doorgelezen om te voorkomen dat aandrijving en
naaimachine worden beschadigd.
De gebruiksaanwijzing van de naaiaandrijving moet in
ieder geval in acht worden genomen.
9.1 Aansluiting op het net en draairichting van een gelijkstroom
naaiaandrijving
D.m.v. een interne omschakeling kan de aandrijving
worden omgeschakeld op een netspanning tussen 190 V
en 240 V (50 en 60 Hz).
De fabriek levert de aandrijving met een geaarde
schakelaar. Indien aansluiting op een draaistroomnet
noodzakelijk is kan de geaarde stekker worden
vervangen door een perilexstekker. Die wordt
aangesloten op een van de 3 fazen (L1, L2 of L3), de
null-eider (N) en de aardleider (of PE).
Als ze zijn aangesloten op een draaistroomnet, moeten
de motoren gelijkelijk worden verdeeld over de drie fazen.
Wij adviseren de perilexstekker te markeren zodat men
van buitenaf kan zien welke faze is aangesloten.
Daardoor verkrijgt men een overzicht van de verdeling.
Normaliter wordt de aandrijving geleverd met de juiste
looprichting van de machine: naar links (tegen de wijzers
van klok in).
De looprichting kan worden veranderd aan onderstaande
parameters:
–rechtsomdraaiend met blikrichting riemschijf (met de
wijzers van de klok mee)
bij Efka modulair = F161-0
bij Quick digitaal = 800-1
–linksomdraaiend met blikrichting riemschijf (tegen de
wijzers van de klok in)
bij Efka modulair = F161-1
bij Quick digitaal = 800-2
Voor de noodzakelijke bediening van de regeling zie 11.2
of de bijgesloten motorgebruiksaanwijzing.
Rangschikking van de aansluitingen in de perilex-stekker,
gezien vanaf de aansluiting.
14

9.2 Korrektie der afstellingswaarden (parameter)
Om de aandrijving aan te passen aan de machineklasse
moeten enkele parameters worden gekontroleerd en
eventueel moeten de bij levering ingestelde waarden
worden gewijzigd.
Daartoe moet het nummer van de parameter die moet
worden gewijzigd worden opgeroepen en de waarde die
dan in het display verschijnt moet worden verhoogd (+) of
verlaagd (-).
Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de
volgende parameter-nummers:
a) max. toerental
F111 bij Efka modulair
607 bij Quick digitaal
Er mag géén groter aantal steken/min. worden ingesteld
dan in 1.2 van de aan te drijven machineklasse is
voorgeschreven. De ingestelde waarde verschijnt in
het display als eerste informatie na het inschakelen
van de hoofdschakelaar.
Bijj draaistroom naaiaandrijvingen moet het max. aantal
steken/min. (pedaal helemaal ingetrapt) worden
bepaald door de keuze van de motorriemschujf (zie
4.4).
Het max. aantal steken dat op het bedienings-paneel is
aangegeven moet worden ingesteld in bovenstaande
parameter overeenkomstig de waarde van de
motorriemschijf.
Het aantal steken kan dan via het bedieningspaneel
worden verlaagd tot onder het maximum.
b) Referentiestand (stand 0)
F170 bij Efka modulair
700 bij Quick digitaal
Het instellen is noodzakelijk voordat de 10-po-lige
machinestekker in de motorregeling wordt gestoken.
De referentiestand is bereikt wanneer het handwiel in
de looprichting wordt gedraaid en in stand D wordt
vergrendeld.
Met deze instelling zijn tegelijkertijd de naaldpositie
insnijding F en de naaldpositie insnijding C juist
ingesteld voor de meeste toepassingen. Deze
naaldposities kunnen worden gekorrigeerd in de
onderstaande parameters:
Bij Efka modulair
F-171. 1- naaldpositie insnijding F
F-171. 2- naaldpositie insnijding C
Bij Quick digitaal
702 - naaldpositie insnijding F
703 - naaldpositie insnijding C
(zie 11)
15

c) 884 - instelparameter bij Quick
Met de in parameter 884 ingestelde waarde wordt de
regelkarakteristiek van het toerental aangepast aan
de betreffende belasting van de aan te drijven
machineklasse. Voor zware machines is een hogere
waarde nodig als voor lichte.
Bij een te hoog ingestelde waarde "knort" de motor bij
lage toerentallen.
Bij een te laag ingestelde waarde krijgt men
regelproblemen wanneer er een verhoogde prestatie
(bijn. draadaf-snijden) wordt verlangd.
9.3 Funktie foto-elektr. beveiligimg bij Quick
Op de printplaat van het bedieningspaneel DB 5 be-vindt
zich een draadschakelaar voor de omschakeling van de
gevoeligheid der foto-elektrische beveiliging.
Bij de levering van het bedieningspaneel is deze
schakelaar gesloten, d.w.z. de hoge gevoeligheid is
ingeschakeld en klaar voor aansluiting van de reflex
foto-elektrische beveiliging Weko 7245
(on-derdeel no. Z133 103).
Foto-elektrische beveiligingen van andere fabrikanten
(bijv. Leutze) hebben gedeeltelijk een lagere
gevoeligheid. In dat geval moet de draadschakelaar
worden geopend.
Bij problemen met de foto-elektr. beveiliging adviseren wij
eveneens een kontrole van deze schakelaar. Daartoe
moet de voorkant van het bedieningspaneel worden
geopend.
16

10. Taster aan de kop van de arm
–Maschines met een automatisch
vergrendlings-mechanisme zijn uitgerust met de
viervoudige taster 1.
–De in de bijpakking meegeleverde taster moet d.m.v.
de twee bouten 2 worden bevestigd aan de kop van
de arm.
–De deksel van de opspoeler afnemen en de
toe-voerleiding in de kabelgoot aanbrengen.
–De stekker door de doorbraak in het tafelbald halen
en in de motorregeling steken.
1
2
17
Produkt Specifikationer
Mærke: | Dürkopp Adler |
Kategori: | Symaskine |
Model: | 273 |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Dürkopp Adler 273 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Symaskine Dürkopp Adler Manualer
13 Oktober 2024
11 Oktober 2024
6 Oktober 2024
13 September 2024
3 September 2024
2 September 2024
28 August 2024
23 August 2024
21 August 2024
20 August 2024
Symaskine Manualer
- Jocca
- ER
- Muller
- Pfaff
- Novamatic
- Carina
- Lifetec
- Alfa
- Hofmann
- Termozeta
- Kunft
- Mediashop
- Durabase
- Husqvarna
- Feiyue
Nyeste Symaskine Manualer
11 Juli 2025
11 Juli 2025
11 Juli 2025
11 Juli 2025
11 Juli 2025
11 Juli 2025
10 Juli 2025
10 Juli 2025
10 Juli 2025
10 Juli 2025