Husqvarna AUTOMOWER solar hybrid Grasmaaier Manual

Husqvarna Plæneklipper AUTOMOWER solar hybrid Grasmaaier

Læs gratis den danske manual til Husqvarna AUTOMOWER solar hybrid Grasmaaier (80 sider) i kategorien Plæneklipper. Denne vejledning er vurderet som hjælpsom af 36 personer og har en gennemsnitlig bedømmelse på 4.9 stjerner ud af 18.5 anmeldelser. Har du et spørgsmål om Husqvarna AUTOMOWER solar hybrid Grasmaaier, eller vil du spørge andre brugere om produktet?

Side 1/80
husqvarna auTOMOWEr®
sOlar hybrid
GEbruiksaanWijzinG
Omslag.indd 2 2014-10-17 08.42
INHOUDSOPGAVE
Nederlands - 3
1. Introductie en veiligheid ...................................................... 5
1.1 Inleiding ...................................................................................... 5
1.2 Symbolen op Automower® .................................................. 6
1.3 Symbolen in de gebruiksaanwijzing .................................. 7
1.4 Veiligheidsinstructies ............................................................. 8
2. Presentatie ............................................................................... 10
2.1 Automower®, wat is wat? ................................................. 11
2.2 Werking Automower® ......................................................... 12
2.3 Zoekmethode ......................................................................... 15
2.4 Meerdere Automower® voor één tuin ............................ 16
2.5 Eén Automower® voor meerdere tuinen ....................... 16
2.6 GPS-communicatie-eenheid ............................................. 16
3. Installatie .................................................................................. 17
3.1 Voorbereidingen .................................................................... 17
3.2 Installatie van laadstation ................................................... 18
3.3 Opladen van accu ................................................................. 21
3.4 Installatie van begrenzingskabel ..................................... 22
3.5 Aansluiten van begrenzingskabel .................................... 29
3.6 Controle van de installatie .................................................. 31
3.7 Aansluiten van Automower® op het laadstation ......... 31
3.8 Installatie van begeleidingskabel ..................................... 32
3.9 De GPS-antidiefstalbeveiligingszone activeren .......... 36
4. Gebruik ...................................................................................... 37
4.1 Opladen van lege accu ....................................................... 37
4.2 Gebruik van de timer ........................................................... 38
4.3 GPS-communicatie gebruiken .......................................... 38
4.4 Automower® starten ............................................................ 40
4.5 Automower® stoppen .......................................................... 41
4.6 Nieuwe start ............................................................................ 41
4.7 Automower® uitzetten ......................................................... 41
4.8 Afstellen van maaihoogte ................................................... 42
5. Controlepaneel ....................................................................... 43
5.1 Snelcommando’s ................................................................... 44
5.2 Programma ............................................................................. 45
5.3 Keuze ........................................................................................ 45
5.4 Getallen .................................................................................... 46
5.5 Hoofdschakelaar ................................................................... 46
6. Menufuncties .......................................................................... 47
6.1 Hoofdmenu ............................................................................. 47
6.2 Automower® hoofdmenu menuoverzicht ..................... 48
6.3 Commando’s (1) .................................................................... 49
6.4 Timer (2) .................................................................................. 49
6.5 Tuin (3) ..................................................................................... 51
6.6 Instellingen (4) ....................................................................... 58
7. Tuinvoorbeelden ................................................................... 62
8. Onderhoud ............................................................................... 66
8.1 Accu .......................................................................................... 66
8.2 Winterstalling .......................................................................... 67
8.3 Service ..................................................................................... 68
8.4 Na de winterstalling .............................................................. 68
8.5 Schoonmaken ........................................................................ 68
8.6 Vervangen van messen ...................................................... 69
8.7 Bij onweer ................................................................................ 70
8.8 Transport en verplaatsing .................................................. 70
9. Opsporen van storingen .................................................... 71
9.1 Foutmeldingen ....................................................................... 71
9.2 Foutsymptomen ..................................................................... 74
10. Technische gegevens ....................................................... 75
11. Garantiebepalingen ........................................................... 77
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 3 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
INHOUDSOPGAVE
4 - Nederlands
12. Informatie met betrekking tot het milieu .................. 78
12.1 Accu verwijderen om te recyclen .................................. 78
13. EU-verklaring ....................................................................... 79
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 4 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 5
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1. Introductie en veiligheid
1.1 Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van een uitstekend
kwaliteitsproduct. Om uw Husqvarna Automower®
optimaal te kunnen benutten is kennis nodig over de
werking. Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke
informatie over de maaier, hoe u deze installeert en
hoe u deze gebruikt.
Ter vereenvoudiging gebruiken we het volgende
systeem in de gebruiksaanwijzing:
Cursief gedrukte tekst geeft het volgende aan:
De tekst wordt op het display van de maaier
getoond.
De tekst is een sms-bericht dat via een mobiele
telefoon wordt verzonden.
De tekst is een referentie naar een andere
sectie in de bedieningshandleiding.
Woorden, die vet zijn geschreven, zijn een van de
knoppen op het toetsenbord van de maaier.
Woorden, die cursief in HOOFDLETTERS zijn
geschreven, betreffen de positie van de
hoofdschakelaar en de verschillende
bedrijfsstanden die op de maaier zitten.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en
gebruik uw Automower® niet voor u de
inhoud begrijpt.
WAARSCHUWING
Automower® kan bij verkeerd gebruik
gevaarlijk zijn.
WAARSCHUWING
Gebruik de robotmaaier nooit
wanneer personen, met name
kinderen of huisdieren, zich in het
maaigebied bevinden.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 5 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
6 - Nederlands
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.2 Symbolen op Automower®
Deze symbolen kunnen op de grasmaaier aanwezig
zijn. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze
betekenen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en
gebruik uw Automower® niet voor u de inhoud
begrijpt.
Waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften in
deze gebruiksaanwijzing moeten zorgvuldig
worden opgevolgd om de maaier veilig en
efficiënt te kunnen gebruiken.
• Automower® kan alleen starten als de
hoofdschakelaar in stand ON staat en de juiste
PIN-code is aangegeven. Controle en/of
onderhoud moet u uitvoeren met de schakelaar
in stand OFF.
Hou handen en voeten uit de buurt van de
draaiende messen. Plaats uw handen of voeten
nooit vlakbij of onder de carrosserie wanneer
Automower® werkt.
Probeer nooit op Automower® mee te rijden.
Geluidsemissie naar de omgeving. De emissie
van de machine wordt aangegeven in het
hoofdstuk Technische gegevens en op plaatjes.
Dit product voldoet aan de geldende
EU-richtlijnen.
Dit product bevat onderdelen die zijn beproefd
conform FCC (volledige systeem niet beproefd).
Het is niet toegestaan om dit product aan het
einde van zijn nuttige levensduur af te voeren als
normaal huishoudelijk afval. Zorg dat het product
wordt gerecycled volgens de lokale wettelijke
voorschriften.
Gebruik nooit stromend water om de
robotgazonmaaier te reinigen.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 6 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 7
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
De laagspanningskabel mag niet worden
ingekort, verlengd of gesplitst.
Gebruik geen trimmer in de buurt van de
laagspanningskabel. Wees voorzichtig bij het
knippen van randen waar de kabels liggen.
1.3 Symbolen in de
gebruiksaanwijzing
Deze symbolen staan in de gebruiksaanwijzing.
Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze
betekenen.
Controle en/of onderhoud moet u uitvoeren met
de schakelaar in stand OFF.
Gebruik altijd beschermende handschoenen bij
alle werkzaamheden aan de onderkant van de
maaier.
Gebruik nooit een hogedrukreiniger, en zelfs
geen stromend water, om Automower® schoon te
maken.
Het waarschuwingsveld geeft aan dat het risico
van persoonlijk letsel bestaat, vooral als men de
gegeven instructies niet opvolgt.
Het informatieveld geeft aan dat het risico van
materiaalschade bestaat, vooral als men de
gegeven instructies niet opvolgt. Dit veld wordt
ook gebruikt wanneer het risico van verkeerd
gebruik bestaat.
3012-1351
OFF
WAARSCHUWING
Xxxxxx xxxxx xxxx xxxx xxxxx xxx.
BELANGRIJKE INFORMATIE
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 7 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
8 - Nederlands
1. INTRODUCTIE EN VEILIGHEID
1.4 Veiligheidsinstructies
Gebruik
De robotmaaier is bedoeld voor het maaien van gras op
open en vlakke grondoppervlakken. Hij mag uitsluitend
worden gebruikt in combinatie met door de fabrikant
aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist. De
instructies van de fabrikant over bediening, onderhoud en
reparaties moeten nauwkeurig worden gevolgd.
Gebruik de robotmaaier nooit wanneer personen, met
name kinderen of huisdieren, zich in het maaigebied
bevinden. Als er zich personen of huisdieren in het
maaigebied bevinden, wordt aanbevolen het gebruik
van de robotmaaier te plannen wanneer er zich geen
personen in het gebied bevinden, bijvoorbeeld 's
avonds. Zie
6.4 Timer (2)
op pagina 49.
De robotmaaier mag uitsluitend worden bediend,
onderhouden en gerepareerd door personen die
volledig vertrouwd zijn met de speciale kenmerken
van en veiligheidsvoorschriften voor het product.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en
gebruik de robotmaaier niet voordat u de instructies
hebt begrepen.
Het is niet toegestaan de originele uitvoering van
Automower
®
te wijzigen. Alle wijzigingen vinden
plaats op eigen verantwoordelijkheid.
Controleer of op het gras dat moet worden gemaaid
geen stenen, takken, gereedschap, speelgoed en
andere voorwerpen liggen, die de messen kunnen
beschadigen en kunnen leiden tot vastlopen.
Start Automower
®
volgens de instructies.
Wanneer de hoofdschakelaar in stand ON staat,
moet u ervoor zorgen uw handen en voeten uit de
buurt van de draaiende messen te houden. Steek
uw handen of voeten nooit onder de maaier.
Til de Automower
®
nooit op en draag hem niet
wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld (ON).
Sta niet toe dat iemand die de functie en het gedrag
van Automower
®
niet kent de maaier gebruikt.
De robotmaaier mag nooit in aanraking komen met
personen of andere levende wezens. Als een persoon
of ander levend wezen in de baan van de robotmaaier
komt, moet deze onmiddellijk worden gestopt. Zie
4.5
Automower® stoppen
op pagina 41.
Plaats geen voorwerpen op Automower
®
of het
laadstation.
Laat Automower
®
niet werken met een kapotte
maaischijf of carrosserie. De machine mag ook niet
werken met kapotte messen, bouten, moeren of kabels.
Gebruik Automower
®
niet als de hoofdschakelaar niet
functioneert.
•Zet Automower
®
altijd met de hoofdschakelaar uit
wanneer u de maaier niet gebruikt. Automower
®
kan
alleen starten als de hoofdschakelaar in stand ON
staat en de juiste PIN-code is aangegeven.
• Automower
®
mag niet werken wanneer een sprinkler
wordt gebruikt. Gebruik daarom de timerfunctie, zie
6.4 Timer (2)
op bladzijde 49, zodat maaier en
sprinkler niet tegelijkertijd actief zijn.
Het ingebouwde alarm maakt een zeer hard geluid.
Let op, in het bijzonder wanneer de robotmaaier in
een gesloten ruimte wordt gehanteerd.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 8 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
10 - Nederlands
2. PRESENTATIE
2. Presentatie
Dit hoofdstuk bevat informatie die u moet kennen als u
van plan bent te gaan installeren.
Een installatie van Husqvarna Automower® bestaat uit
vier hoofdcomponenten:
Automower®, een automatische grasmaaier die het
gras maait door zich voornamelijk in een
onregelmatig patroon voort te bewegen. De maaier
werkt op zonne-energie in combinatie met een
onderhoudsvrije accu.
Laadstation, dat Automower® zelf opzoekt, wanneer
het laadniveau in de accu te laag wordt.
Het laadstation heeft drie functies:
Stuursignalen sturen naar de begrenzingskabel.
Signalen uitzenden opdat Automower® het
laadstation vindt.
De accu van Automower® opladen.
Transformator, die wordt aangesloten tussen het
laadstation en een 230V stopcontact. De
transformator wordt op het stopcontact aangesloten
via een geïntegreerde netkabel en op het laadstation
via een 20 m lange laagspanningskabel. De
laagspanningskabel mag niet worden ingekort of
verlengd.
Kabel, die in een lus rond het werkgebied voor
Automower® wordt gelegd. De begrenzingskabel legt
u langs de randen van het gazon en rond voorwerpen
en planten waar de maaier niet tegenaan mag stoten.
De kabel wordt ook gebruikt voor mogelijke
begeleidingskabels.
De kabel die voor de installatie wordt geleverd, is 250
m lang. Als dat niet voldoende is, kunt u meer kabel
kopen en deze met een verbindingsstuk op de
bestaande kabel aansluiten.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 10 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 11
2. PRESENTATIE
2.1 Automower®, wat is wat?
De getallen in de afbeelding komen overeen met:
1. Laadcontacten
2. Zonnecelpaneel
3. Klep voor maaihoogteinstelling
4. Voorwiel
5. Aandrijfwiel
6. Carrosserie
7. Stopknop
8. Toetsenbord
9. Display
10. Hoofdschakelaar
11. Handgreep
12. Chassisbox met elektronica, accu en motoren
13. Draaischotel
14. Maaischijf
15. Laadstation
16. Contactpunt
17. Led voor functiecontrole van de begrenzingslus
18. Luskabel voor begrenzingslus en
begeleidingskabel
19. Transformator met netkabel
20. Laagspanningskabel
21. Krammen
22. Contacten voor luskabel
23. Spijkers om laadstation vast te zetten
24. Maatstok voor hulp bij installatie van
begrenzingskabel
25. Verbindingen voor luskabel
26. Gebruiksaanwijzing
27. Extra bladen
28. Alarmsticker
8
9
10
11
12
13 14
15
16
19
20 22 25 26
1
2
3
4
6
7
24
23
5
17
18
21 2 7
2 8
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 11 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
12 - Nederlands
2. PRESENTATIE
2.2 Werking Automower®
Capaciteit
Wij raden de Automower® Solar Hybrid aan voor
gazons tot 2200 m2.
De grootte van het terrein dat Solar Hybrid maait, is
voor een groot deel afhankelijk van de hoeveelheid
zonlicht, maar ook van de conditie van de messen, het
soort gras, groeitempo en vochtigheid. Ook de vorm
van de tuin is van belang. Wanneer de tuin
voornamelijk uit open grasvelden bestaat, kan
Automower® meer per uur maaien dan wanneer de tuin
uit een aantal kleine grasvelden bestaat, van elkaar
gescheiden door veel bomen, borders en passages.
De Solar Hybrid kan heel goed overdag worden
gebruikt omdat het zonnepaneel de maaier dan meer
capaciteit geeft en daardoor een langere levensduur
van de accu en minder energieverbruik oplevert. Als
gedurende een etmaal alleen overdag 12 uur wordt
gemaaid, maait de Solar Hybrid gazons tot ca. 1300 m2
afhankelijk van de hoeveelheid zon en het soort tuin.
Hoe lang Automower® maait respectievelijk oplaadt,
kan variëren en is onder andere afhankelijk van de
omgevingstemperatuur. Tot circa 25°C maait een
helemaal opgeladen Automower® Solar Hybrid
ongeveer 40-80 minuten, afhankelijk van de
hoeveelheid zon, de leeftijd van de accu en de dikte
van het gras. Daarna laadt de maaier 45-60 minuten
op. Boven de 25°C dalen zowel de maai- als de
oplaadtijd successievelijk.
Maaitechniek
Het maaisysteem voor Automower® is gebaseerd op
een efficiënt en energiezuinig principe. In tegenstelling
tot normale grasmaaiers, snijdt Automower® het gras af
in plaats van het af te slaan.
Voor de allerbeste maairesultaten raden wij aan om
Automower® voornamelijk bij droog weer het gras te
laten maaien. Automower® kan ook maaien als het
regent, maar nat gras blijft makkelijker op de maaier
vastzitten en het risico dat de maaier op steile
hellingen slipt, is groter. Gebruik
Automower®-wielborstels, verkrijgbaar als accessoires,
om de aandrijfwielen schoon te houden en zo de grip
te verbeteren.
Als er risico van onweer bestaat, dient u de
230V-stekker uit het stopcontact te halen en de
begrenzingslus van het laadstation los te koppelen.
Voor het beste maairesultaat moeten de messen in
goede conditie zijn. Om de messen zo lang mogelijk
scherp te houden, is het belangrijk dat het gazon vrij
is van takken, kleine stenen en andere voorwerpen
die de messen kunnen beschadigen.
Vervang de bladen regelmatig voor de beste
maairesultaten. Het vervangen van de bladen is heel
eenvoudig. Zie 8.6 Vervangen van messen.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 12 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 13
2. PRESENTATIE
Werkwijze
Automower® maait het gras automatisch. Hij wisselt
het maaien voortdurend af met opladen.
Het laadstation zendt een signaal uit, dat
Automower® kan registreren op 6 tot 7 meter afstand.
De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken
wanneer de lading van de accu te laag wordt.
Automower® maait niet wanneer hij het laadstation
zoekt.
De maaier begint zelf naar het laadstation te zoeken
wanneer de lading van de accu te laag wordt.
Wanneer Automower® naar het laadstation zoekt, kan
hij rijden volgens een of meerdere van drie
verschillende zoekmethoden: Onregelmatig, Volg
begrenzingslus en Volg begeleidingskabel. Voor
meer informatie over de zoekmethoden, zie 2.3
Zoekmethode op bladzijde 15 en Volg draad in (3-2-2)
op bladzijde 54.
Wanneer de accu helemaal is opgeladen, rijdt de
maaier een stukje achteruit om vervolgens te draaien
en het laadstation te verlaten in een willekeurig
gekozen richting binnen de uitrijsector 90 - 270 .
Om te zorgen dat Automower® makkelijk alle delen
van de tuin kan bereiken, kunt u handmatig instellen
hoe de maaier het laadstation moet verlaten, zie 6.5
Tuin (3) op bladzijde 51.
Wanneer de carrosserie van Automower® op een
obstakel stoot, gaat de maaier achteruit om een
nieuwe rijrichting te kiezen.
Twee sensoren, één voor en één achter op
Automower®, registreren wanneer de maaier de
begrenzingskabel nadert. Automower® passeert de
kabel maximaal zo’n 27 centimeter voordat hij
omkeert. De passeerafstand is instelbaar, zie Rijdt
over draad (3-4-2) op bladzijde 57.
De STOP-knop achterop de bovenkant wordt
voornamelijk gebruikt om de rijdende maaier te
stoppen. Wanneer de STOP-knop wordt ingedrukt, is
het mogelijk het zonnecelpaneel te openen,
daaronder zit een controlepaneel. De STOP-knop
blijft ingedrukt tot deze weer wordt gereset. Dit werkt
als startvergrendeling.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 13 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
14 - Nederlands
2. PRESENTATIE
Via het controlepaneel, onder het zonnecelpaneel van
de maaier, regelt u alle instellingen van Automower®.
Op het controlepaneel zit ook de hoofdschakelaar.
Wanneer de hoofdschakelaar voor de eerste keer op
ON wordt gezet, begint een opstartreeks, die bestaat
uit; keuze van taal, tijdsformaat, datumformaat en
viercijferige PIN-code en instelling van tijd en datum,
zie bladzijde 31.
Vervolgens moet u de gekozen PIN-code ingegeven
iedere keer dat u de hoofdschakelaar in stand ON
zet. Deze anti-diefstalfunctie wordt Tijdslot (4-1-2)
genoemd en Automower® is standaard ingesteld met
deze functie geactiveerd. De functie betekent ook dat
de maaier na het ingestelde aantal dagen stopt met
maaien en niet verdergaat voordat de juiste PIN-code
wordt ingevoerd. De functie kan naar wens worden
gedeactiveerd of gewijzigd. Voor meer informatie over
Tijdslot (4-1-2), zie bladzijde 58.
Automower® kan naar ruststand gaan om stroom te
sparen. Het display op het controlepaneel is dan
helemaal uit.
De ruststand treedt in 25 minuten nadat de
STOP-knop is ingedrukt en daarna niet in
bedrijfsstand is teruggezet. Automower® wordt dan
geactiveerd door de hoofdschakelaar aan en uit te
zetten.
Ruststand begint 25 minuten nadat de STOP-knop is
ingedrukt en/of het zonnecelpaneel is geopend en
vervolgens niet terug is gezet op bedrijfsstand.
Automower® wordt dan geactiveerd door op de
STOP-knop te drukken.
Bewegingspatroon
Het bewegingspatroon van de maaier is onregelmatig
en wordt door Automower® zelf bepaald. Een
bewegingspatroon wordt ook nooit herhaald. Dit
maaisysteem zorgt ervoor dat het gazon gelijkmatig
wordt gemaaid, zonder randen van de maaier.
Indien Automower® in een stuk komt waar hij
registreert dat het gras hoger is dan voorheen, kan hij
zijn bewegingspatroon wijzigen. Hij kan dan in een
vierkantspatroon maaien om het stuk met hoger gras
systematisch af te werken.
Wanneer Automower® in een vierkantpatroon maait,
spreekt men van systematisch maaien. De maaier
moet meer dan 6 uur in bedrijf zijn voordat
Automower® systematisch kan gaan maaien.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 14 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 15
2. PRESENTATIE
2.3 Zoekmethode
Automower® kan worden ingesteld op het zoeken naar
het laadstation of op een of meerdere van de drie
zoekmethoden. Met behulp van de
instelmogelijkheden kunnen de drie zoekmethoden
worden gecombineerd om het zoeken naar het
laadstation te optimaliseren. Welke zoekmethode(n)
nodig zijn, is afhankelijk van de vorm van de tuin.
Zoekmethode 1: Onregelmatig
Automower
®
rijdt onregelmatig tot hij het laadstation
vindt.
Deze zoekmethode is het meest geschikt voor
installaties met een open grasveld zonder smalle
passages (smaller dan ca. 3 meter).
Het voordeel van deze zoekmethode is dat er geen risico
bestaat van spoorvorming in het gras door de maaier.
Het nadeel is dat de zoektijden wat lang kunnen worden.
Zoekmethode 2: Begrenzingslus volgen
Automower® rijdt onregelmatig tot hij de
begrenzingslus vindt. Vervolgens volgt de maaier de
begrenzingslus naar het laadstation.
Deze zoekmethode is het meest geschikt voor
installaties met een open grasveld, brede passages
(breder dan ca. 3 meter) en geen eilanden of slechts
een klein eiland.
Het voordeel van deze zoekmethode is dat de
zoektijden doorgaans kort zijn.
Een mogelijk nadeel is dat er enige spoorvorming
kan ontstaan in het gras door de maaier. Er kunnen
ook problemen ontstaan als er kleine passages zijn
of veel eilanden, bijvoorbeeld bosjes. Automower® rijdt
circa twee rondjes rond een eiland, wat lang kan duren
en tot spoorvorming kan leiden.
Zoekmethode 3: Begeleidingskabel
volgen
Automower® rijdt onregelmatig tot hij de
begeleidingskabel vindt. Vervolgens volgt de maaier
de begeleidingslus naar het laadstation.
De begeleidingskabel is een extra kabel die vanuit
het laadstation wordt gelegd, naar een afgelegen
deel van het werkterrein of door een smalle passage
en wordt vervolgens met de begrenzinglus
samengekoppeld. Voor de Solar Hybrid kunnen tot
twee begeleidingskabels worden geïnstalleerd. Voor
meer informatie, zie 3.8 Installatie van
begeleidingskabel op bladzijde 32.
Deze zoekmethode is vooral geschikt voor een
installatie met veel of grote eilanden, smalle
passages of steile hellingen.
Het voordeel van deze zoekmethode is dat de
zoektijden doorgaans kort zijn.
Het nadeel is dat er langs de begeleidingskabel enige
spoorvorming door de maaier kan voorkomen in het gras.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 15 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
16 - Nederlands
2. PRESENTATIE
2.4 Meerdere Automower® voor één
tuin
Wanneer u meer dan één Automower® op hetzelfde
gazon installeert, moet iedere maaier een eigen
PIN-code hebben. Voor iedere maaier is een complete
installatie nodig, inclusief laadstation. De
begrenzingslussen voor de verschillende installaties
kunnen net naast elkaar worden gelegd.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
2.5 Eén Automower® voor meerdere
tuinen
Een Automower® kan heel goed voor meer dan één
tuin worden gebruikt, waarbij iedere tuin een eigen
laadstation en begrenzingslus heeft. De maaier kan
dan dezelfde PIN-code voor alle tuinen hebben.
Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
2.6 GPS-communicatie-eenheid
De Automower® GPS-communicatie-eenheid heeft
twee belangrijke functies:
1. De sms-functie stelt u in staat om via sms te
communiceren met Automower®. Op deze manier
kunt u zo nodig instellingen wijzigen en de maaier
op afstand starten en stoppen. De maaier
verzendt een sms als hij moet stoppen met
werken.
De GPS-antidiefstalbeveiliging biedt een verhoogde
beveiliging van en controle over Automower®. Als de
maaier naar een locatie buiten de vooraf ingestelde
beveiligingszone wordt verplaatst, wordt via sms een
waarschuwingsbericht verzonden. Er wordt steeds een
nieuw sms-bericht verzonden wanneer Automower®
wordt verplaatst en er nieuwe locatiegegevens
beschikbaar zijn. De verplaatsing kan worden gevolgd
via een onlinekaartenservice door de locatiegegevens
uit het sms-bericht in te voeren.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 16 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
18 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Contacten voor luskabel (22)
Spijkers (23)
•Maatstok (24)
Verbindingen voor luskabel (25)
Voor de installatie heeft u ook nodig:
Hamer/kunststof moker om de haken
gemakkelijker in de grond te krijgen.
Combinatietang voor het knippen van de
begrenzingsdraad en het samenknijpen van de
connectoren.
Waterpomptang (voor het samenknijpen van
de koppelingen).
Kantensteker/rechte spade als de grensdraad
moet worden ingegraven.
3.2 Installatie van laadstation
Beste plaats voor laadstation
Houd rekening met de volgende aspecten bij het
kiezen van de beste locatie voor het laadstation:
Zorg voor 3 meter vrije ruimte vóór het
laadstation.
Dicht bij een wandstopcontact. De bijgeleverde
laagspanningskabel is 20 meter lang.
Een vlakke ondergrond om het laadstation op te
plaatsen.
Bescherming tegen waternevel van bijvoorbeeld
een besproeiingsinstallatie
Bescherming tegen direct zonlicht
Locatie in het lagere deel van een werkgebied
met een aanzienlijke helling
Eventuele noodzaak om het laadstation uit het
zicht van buitenstaanders te houden
Eventuele esthetische voorkeuren
Voor voorbeelden van een goede plaats van het
laadstation, zie 7. Tuinvoorbeelden op bladzijde 62.
Indien u een begeleidingskabel moet installeren, lees
dan 3.8 Installatie van begeleidingskabel, zie
bladzijde 32, voor u de plaats van het laadstation kiest.
Het laadstation moet worden geplaatst met veel vrije
ruimte aan de voorzijde (ten minste 3 meter). Het
moet ook centraal in het werkgebied worden
geplaatst, zodat Automower® het laadstation
makkelijker zal kunnen vinden en snel alle gebieden
in het werkterrein kan bereiken.
Het is een voordeel als het laadstation in de schaduw
kan worden geplaatst. De accu wordt ontzien als
deze wordt opgeladen in een zo laag mogelijke
omgevingstemperatuur.
3018-057
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 18 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
20 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Plaats het laadstation niet in hoeken of afgelegen
stukken van het werkgebied.
Een plaats in een smalle passage (smaller dan
ca. 3 meter) moet vermeden worden.
Plaats het laadstation niet zo dat de maaier meer dan
3 meter achter het laadstation kan komen
(bijvoorbeeld op een smalle punt). De maaier zal het
dan moeilijker krijgen het laadstation te vinden.
Installatie en aansluiten van laadstation
1. Plaats het laadstation op een geschikte plaats.
2. Bevestig het laadstation met behulp van de
bijgevoegde spijkers tegen de grond.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het is niet toegestaan nieuwe gaten in de
plaat te maken. Alleen de bestaande gaten
mogen worden gebruikt om de plaat op de
grond te bevestigen.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 20 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 21
3. INSTALLATIE
3. Sluit de laagspanningskabel aan op het
laadstation.
Gebruik alleen originele kabels en transformator.
4. Sluit de laagspanningskabel aan op de
transformator.
Het kan lastig zijn de contacten aan te sluiten,
omdat ze tegen vocht zijn afgedicht.
5. Sluit de netkabel van de transformator aan op
een 230V stopcontact. Gebruik, volgens de
aanbevelingen, een aardlekschakelaar.
3.3 Opladen van accu
Automower® wordt met een lege accu geleverd.
Zodra het laadstation is aangesloten, kunt u de
maaier opladen.
1. Zet de hoofdschakelaar in stand ON.
2. Plaats Automower® in het laadstation om de
accu op te laden in de tijd dat u de
begrenzingskabel legt.
Omdat de accu leeg is, duurt het ongeveer 1 tot
2 uur voordat deze helemaal is opgeladen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Trap of loop nooit op de plaat van het
laadstation.
BELANGRIJKE INFORMATIE
U kunt Automower® niet gebruiken voordat
de installatie helemaal gereed is.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 21 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
22 - Nederlands
3. INSTALLATIE
3.4 Installatie van begrenzingskabel
De begrenzingskabel kan op een van de volgende manieren worden geïnstalleerd:
De kabel met krammen op de grond te bevestigen.
Het is beter de begrenzingskabel met krammen vast te zetten, als u tijdens de eerste weken bedrijf de
begrenzingslus wilt kunnen bijstellen.
De kabel ingraven.
Het is beter om de kabel in te graven als u het gazon wilt kunnen verticuteren of beluchten.
Indien nodig kunt u beide manieren combineren, zodat een deel van de begrenzingslus wordt vastgekramd
en de rest wordt ingegraven.
Beste plaats voor de begrenzingskabel
De begrenzingskabel moet zo worden gelegd dat ze:
Vormt een lus rond het werkgebied voor Automower®. Alleen originele begrenzingskabel mag worden
gebruikt. Deze is vertind en heeft een hoogwaardige isolatie om tegen de vochtigheid van de aarde
bestand te zijn.
Een maximale afstand van 35 meter van Automower® aanhoudt in het hele werkgebied.
Het liefst niet langer dan 500 meter wordt. Voor installaties waarvoor een langere begrenzingskabel tot
800 meter nodig is, wordt het gebruik van een signaalversterker aanbevolen. Deze is verkrijgbaar als
accessoire.
Afhankelijk van waar het werkgebied aan grenst moet de begrenzingskabel op verschillende
afstanden van hindernissen worden gelegd. De onderstaande afbeelding laat zien hoe de
begrenzingskabel rond het werkgebied en rond hindernissen moet worden getrokken.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 22 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 23
3. INSTALLATIE
Afbakeningen van het werkgebied
Als een hoog obstakel, bijv. een wand of een muur,
aan het werkgebied grenst, moet u de
begrenzingskabel 35 cm van het obstakel leggen.
Dan zal Automower® niet op het obstakel botsen en
zal de slijtage aan de carrosserie afnemen.
Als het werkgebied aan een kleine greppel grenst,
bijv. een border, of aan een kleine verhoging zoals
bijv. een lage steen (3 tot 5 cm), moet u de
begrenzingskabel 30 cm binnen in het werkgebied
leggen. Dit voorkomt dat de wielen in de greppel of
op de stenen rijden.
Indien het werkgebied aan een pad of iets dergelijks
grenst dat op hetzelfde niveau ligt als het gazon, is
het mogelijk om Automower® een stukje op het pad te
laten rijden. U moet de begrenzingskabel dan 10 cm
van de rand van het pad leggen.
Als het werkgebied in tweeën wordt gedeeld door een
vlak tegelpad, dat gelijk met het gazon ligt, is het
mogelijk om Automower® over het pad te laten rijden.
De begrenzingskabel kan prima onder de tegels
worden gelegd. Het is ook mogelijk de
begrenzingskabel in de voegen tussen de tegels te
leggen.
N.B.! Automower® mag niet over een grindpad rijden
of soortgelijk materiaal dat de messen kan
beschadigen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Als het werkgebied aan een waterpartij,
helling of afgrond grenst, moet behalve de
begrenzingskabel ook een hek of iets
dergelijks worden geplaatst. De hoogte moet
in dat geval minimaal 15 cm zijn. Dit zorgt
ervoor dat de Automower® nooit buiten het
werkgebied terecht kan komen.
35 cm
30cm
10 cm
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 23 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
24 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Wanneer Automower® naar het laadstation zoekt of de
lus volgt volgens de functie Volg draad (3-2) (zie
bladzijde 52), rijdt hij op een bepaalde afstand langs de
begeleidingskabel. De functie Max afstand tot draad
(3-2-3) bepaalt op welke afstand van de
begrenzingskabel de maaier moet rijden. We raden
aan een zo groot mogelijke waarde voor Max. afst. tot
draad aan te geven. Een hoge waarde voor Max. afst.
tot draad vermindert het risico van spoorvorming. Voor
meer informatie over Max afstand tot draad (3-2-3), zie
bladzijde 55.
In uitzonderingsgevallen kan Automower® zo worden
ingesteld dat hij de begrenzingskabel precies volgt,
dat wil zeggen met de halve maaier binnen en de
andere helft buiten de lus. Dan moet de
begrenzingskabel een afstand aanhouden van circa
40 cm naar alle buitenranden van het werkgebied en
naar de randen van een passage.
Afbakeningen in het werkgebied
Gebruik de begrenzingskabel om de gebieden in het
werkgebied af te bakenen door eilanden te creëren
rond niet stootvaste hindernissen, bijvoorbeeld
borders, struiken en fonteinen. Leg de kabel naar het
gebied, trek hem rond het gebied dat moet worden
afgebakend en vervolgens weer terug in het zelfde
spoor. Indien u krammen gebruikt, moet u de kabel
op de terugweg onder dezelfde kram leggen.
Wanneer de begrenzingskabel naar en van het eiland
dicht bij elkaar ligt, kan de maaier over de kabel
rijden.
Obstakels die tegen een stootje kunnen, bijv. bomen
en struiken hoger dan 15 cm, hoeven niet afgegrensd
te worden met de begrenzingskabel. Automower®
draait wanneer hij tegen een dergelijk obstakel stoot.
Voor het meest behoedzame en stille gebruik is het
echter te prefereren alle vaste voorwerpen in en rond
het werkgebied af te grenzen.
Obstakels die licht hellen, bijvoorbeeld stenen of
grote bomen met verhoogde wortels, moeten worden
afgebakend of verwijderd. Automower® kan anders op
zulke obstakels glijden, met als gevolg dat de messen
beschadigd raken.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 24 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 25
3. INSTALLATIE
Bijgebieden
Indien het werkgebied uit twee stukken bestaat die
met een passage zijn verbonden, waarbij de afstand
tussen de begrenzingslussen kleiner dan 60 cm
wordt, raden we aan een bijgebied te creëren. Leg de
begrenzingskabel dan rond het bijgebied zodat dit
een eiland vormt buiten het hoofdgebied.
Automower® moet handmatig worden verplaatst
tussen hoofd- en bijgebied. Gebruik bedrijfsstand
MAN wanneer Automower® een bijgebied moet
maaien.
In plaats van een eiland te creëren met de bestaande
begrenzingslus kan ook heel goed een generator
voor een bijgebied worden gebruikt. Generatoren
voor bijgebieden zijn te koop als accessoire. Neem
contact op met uw dealer voor meer informatie.
Passages tijdens maaien
Lange en smalle passages en gebieden, smaller dan
1,5 - 2 meter, moeten worden vermeden. Wanneer
Automower® maait bestaat het risico dat hij te lang in
de passage of het gebied rondrijdt. Het gras kan er
dan platgereden uitzien.
Passages bij zoeken naar het laadstation
De afstand tussen de begrenzingskabels in een
passage moet ten minste 3 meter zijn, wil
Automower® de begrenzingslus door de passage
kunnen volgen zonder dat u de basisinstelling van de
maaier hoeft te wijzigen. Als de afstand kleiner dan
3 meter is, zijn er twee alternatieven om Automower®
door de passage te laten rijden.
1. Een begeleidingskabel installeren.
Als de afstand tussen de begrenzingskabels in
een smalle doorgang kleiner is dan 3 meter,
raden we aan een begeleidingskabel door de
passage te installeren. Voor meer informatie
over begeleidingskabel, zie 3.8 Installatie van
begeleidingskabel op bladzijde 32.
Meestal is installatie van een begeleidingskabel
de beste oplossing voor smalle doorgangen.
De smalste doorgang waar Automower®, met
behulp van een begeleidingskabel, doorheen kan
rijden is 60 cm tussen de begrenzingskabels.
2. Wijzig de instelling voor Max. afst. tot draad
(3-2-3).
Indien de afstand tussen de begrenzingskabel in
een smalle doorgang meer dan 2 meter is, is het
mogelijk voor Automower® om door de doorgang
te rijden, als een lage waarde wordt aangegeven
voor de functie Max afstand tot draad (3-2-3) (zie
bladzijde 55). Een lage waarde betekent echter
een groot risico van spoorvorming langs de hele
begrenzingslus.
De overgang tussen een groot gebied en een passage
moet, indien mogelijk, op een trechter lijken, met
afgeronde hoeken, zodat Automower® makkelijk in de
doorgang kan komen.
Bijgebied
Hoofbijgebied
Hoofbijgebied
Bijgebied
Ten minste 3 m
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 25 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
26 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Hellingen
De begrenzingskabel kan dwars over een helling
worden gelegd die minder dan 20 % helt.
De begrenzingskabel moet niet dwars over een
helling worden gelegd die steiler is dan 20 %. Het
risico bestaat dat Automower® daar problemen krijgt
met omdraaien. Dan stopt de maaier en geeft de
foutmelding Buiten het werkgebied. Het risico is het
grootst bij vochtig weer omdat de wielen dan in het
natte gras kunnen slippen.
Als er daarentegen een hindernis is, waar
Automower® tegenaan mag botsen, bijvoorbeeld een
hek of een dichte haag, kan de begrenzingskabel
dwars over een helling worden gelegd die steiler is
dan 20 %.
In het werkgebied kan Automower®
velden maaien met een
hellingsgraad tot 35 cm per
strekkende meter (35 %). Velden die
meer hellen, moeten worden
afgebakend met de
begrenzingskabel.
Indien een deel van het werkgebied
meer dan 20 cm per strekkende
meter (20 %) neigt, moet de
begrenzingskabel circa 35 cm voor
de grond begint te hellen op de
vlakke grond worden gelegd.
0-20 cm
0-20 %
20- %
20- cm
22
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 26 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
20- cm
0-20 cm
Nederlands - 27
3. INSTALLATIE
Plaatsen van begrenzingskabel
Leg de begrenzingskabel rond het werkgebied, maar
wacht met het aansluiten van de kabel op het
laadstation.
Tip! Gebruik de bijgevoegde maatstok als hulpmiddel
wanneer u de begrenzingskabel legt. Dan krijgt u
makkelijker de juiste afstand tussen de
begrenzingskabel en de buitenrand/de hindernissen.
Indien u de begrenzingskabel vast wilt krammen:
Tip! Maai het gras waar de kabel moet liggen zeer
kort met een normale grasmaaier of een trimmer.
Het is dan makkelijker om de kabel dicht tegen de
aarde te leggen en het risico dat de maaier de
kabel doorsnijdt wordt kleiner.
Zorg ervoor de begrenzingskabel vlakbij de aarde
te leggen en bevestig de krammen dicht bij elkaar,
ongeveer 75 cm tussen iedere kram. De kabel
moet overal vlak tegen de aarde liggen, zodat
deze niet wordt doorgesneden voordat de
graswortels er overheen zijn gegroeid.
Gebruik een hamer om de krammen in de aarde
te slaan. Wees voorzichtig wanneer u de
krammen in de grond slaat, zorg ervoor dat er
geen spanning in de kabel ontstaat. Vouw de
kabel niet in scherpe hoeken.
Indien u de begrenzingskabel vast wilt ingraven:
Zorg ervoor dat de begrenzingskabel ten minste
1 cm en maximaal 20 cm onder de aarde ligt.
De begrenzingskabel mag op weg naar en van een
eiland niets kruisen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Extra kabel mag niet in een rol buiten de
begrenzingskabel worden gelegd. Dit kan
leiden tot storingen aan Automower®.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 27 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
28 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Uitleggen van begrenzingskabel naar het
laadstation
De begrenzingskabel kan op een aantal verschillende
het laadstation in getrokken worden. Het beste
alternatief is de kabel helemaal buiten het laadstation
te leggen, zie alternatief 1. Het is ook mogelijk om de
kabel onder de plaat van het laadstation te leggen
volgens alternatief 2 in de afbeelding. De kabel moet
echter niet buiten alternatief 2 worden gelegd, omdat
Automower® dan mogelijk moeite heeft om in het
laadstation te komen.
Bij aansluiting op het laadstation moet het rechter
kabeluiteinde van de begrenzingskabel in het rechter
gat worden geschoven en het linker uiteinde van de
kabel in het linker gat.
Begrenzingskabel verlengen
Als de begrenzingskabel niet lang genoeg is
en verlengd moet worden: Gebruik een origineel
lasvrij verbindingsstuk. Dat is waterdicht en zorgt voor
een betrouwbare elektrische verbinding.
Steek beide uiteinden in de koppeling. Verzeker u
ervan dat de draden volledig in de koppeling zijn
gestoken door te controleren of de draaduiteinden
zichtbaar zijn door het transparante deel aan de
andere zijde van de koppeling. Duw de knop boven
op de koppeling vervolgens helemaal in. Gebruik een
waterpomptang om de knop op de koppeling
helemaal in te drukken.
BELANGRIJKE INFORMATIE
In elkaar gedraaide kabels of een
kroonsteentje, geïsoleerd met isolatietape is
geen goedgekeurde verbinding. De
vochtigheid van de aarde maakt dat de
geleiders oxideren en na een tijd veroorzaakt
dat een onderbreking van het circuit
1.
2.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 28 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 29
3. INSTALLATIE
3.5 Aansluiten van
begrenzingskabel
Sluit de begrenzingskabel aan op het laadstation:
1. Til de kap van het laadstation af:
Pak met beide handen de rand van de kap
beet en trek deze recht naar de zijkant toe.
Til de kap vervolgens recht omhoog.
2. Steek de uiteinden van de begrenzingskabel in
het onderste gat van het laatstation en vang ze
op in de bovenste gaten.
Het rechter kabeluiteinde moet in het rechtergat
en het linker kabeluiteinde in het linkergat.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De begrenzingskabel mag bij het aansluiten
op het laadstation niet gekruist worden.
Daarom moet het rechter kabeluiteinde op
het rechter contact van het laadstation
worden aangesloten en vice versa.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 29 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
30 - Nederlands
3. INSTALLATIE
3. De kabeluiteinden in het contact leggen:
Open het contact.
Leg de kabel in de uitsparing van het contact.
4. Druk het contact met een tang dicht. Druk tot
u een klik hoort.
5. Knip het overbodige deel van de
begrenzingskabel af. Knip 1 tot 2 cm boven het
desbetreffende contact door.
6. Druk de contacten op de contactpennen,
gemerkt A, op het laadstation.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Het rechter contact moet worden aangesloten
op de rechter contactpen van het laadstation
en vice versa.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 30 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 31
3. INSTALLATIE
7. Zet de kap weer op het laadstation terug. Zorg
ervoor dat de drie blokjes op het laadstation
goed in de gaten van de kap terechtkomen.
3.6 Controle van de installatie
Controleer het lussignaal door te kijken wat de
groene led op het laadstation aangeeft.
Vast schijnsel = het signaal is goed.
Een keer knipperen om de seconde = breuk in
de draad, geen signaal aanwezig.
Twee keer knipperen om de seconde = zwak
signaal. Dit kan komen omdat de begrenzingslus
langer dan 500 m is of omdat de kabel
beschadigd is. Als de maaier fungeert, is dit
geen probleem. In geval van een verstoring van
de werking wordt het gebruik van een
signaalversterker aanbevolen. Deze is
verkrijgbaar als accessoire. Hiermee wordt het
mogelijk om een begrenzingskabel tot 800 meter
te gebruiken.
3.7 Aansluiten van Automower® op
het laadstation
1. Open de klep voor het controlepaneel door op de
STOP-knop te drukken.
2. Plaats Automower® in het laadstation.
3. Open het zonnecelpaneel met behulp van de
uitsparing aan de achterkant van het paneel om
bij het controlepaneel te kunnen.
Wanneer Automower® voor de eerste keer wordt
gestart, begint een opstartreeks. Er wordt naar
het volgende gevraagd: Taal, tijdsformaat, juiste
tijd, datumformaat, datum en viercijferige
PIN-code. Alle combinaties behalve 0000 zijn
toegestaan.
Wanneer u een PIN-code heeft gekozen als
Automower® in het laadstation staat, zijn maaier en
laadstation met elkaar verbonden.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 31 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 33
3. INSTALLATIE
De afstand naar een afgelegen gebied is lang of
gecompliceerd.
Als Automower® de begrenzingslus moet volgen
naar of van een afgelegen gebied en de afstand
langs de begrenzingslus naar het gebied is lang
of gecompliceerd.
De begrenzingskabel ligt dwars over een lange
helling (steiler dan 10 %).
Wanneer Automower® de begrenzingslus dwars
over een helling volgt (steiler dan 10 %) moet de
maaier de helling compenseren. De maaier volgt
de begrenzingslus dan langzamer. Het risico dat
de maaier buiten het werkgebied rijdt vanwege
slippen, neemt toe.
Het laadstation is op een eiland geplaatst.
Als er meer dan 4 meter ligt tussen het
laadstation en de buitenrand van de
begrenzingslus kan het lange tijd duren voordat
Automower® het laadstation vindt wanneer hij de
begrenzingslus volgt. Het risico bestaat dat de
maaier de buitenrand van het werkgebied
2 - 3 rondjes volgt, voor hij van richting
veranderen en de lus op een andere plaats gaat
volgen.
Plaaten en aansluiten van
begeleidingskabel
In onderstaande tekst worden de begeleidingskabels
guide 1 en guide 2 genoemd, wat ook staat
aangegeven op de achterkant van het laadstation.
1. Controleer of het laadstation de beste plaats
heeft.
De begeleidingskabel in combinatie met dat deel
van de begrenzingslus dat de retour naar het
laadstation vormt, wordt begeleidingslus
gevormd. De stroom in de begeleidingslus gaat
altijd naar links in de aansluiting tussen
begeleidingskabel en begrenzingslus.
Bijgaande afbeelding geeft aan wat als
begeleidingslus wordt gezien.
De afbeelding is ook een goed voorbeeld van
een goede plaats van het laadstation om een zo
kort mogelijke begeleidingslus te krijgen.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 33 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
34 - Nederlands
3. INSTALLATIE
Hoe langer de begeleidingslus wordt, hoe dichter
de maaier de begeleidingskabel volgt. Als de
begeleidingslus groter dan 300 meter wordt, kan
de maaier het moeilijk hebben om de kabel te
volgen. Dit wisselt, afhankelijk van hoe de tuin en
de installatie eruit zien.
2. Til de kap van het laadstation.
3. Wanneer u begeleidingskabel 1 wilt installeren:
Schuif het einde van de begeleidingskabel 1 in
het onderste rechtergat op het laadstation en
vang het op in het bovenste gat.
Bevestig een contact op de begeleidingskabel.
Sluit begeleidingskabel 1 aan op de contactpen
op het laadstation, die met guide 1 is gemerkt.
Wanneer u begeleidingskabel 2 wilt installeren:
Schuif het einde van de begeleidingskabel 2 in
het onderste linkergat op het laadstation en
vang het op in het bovenste gat.
Bevestig een contact op de begeleidingskabel.
Sluit begeleidingskabel 2 aan op de contactpen
op het laadstation, die met guide 2 is gemerkt.
4. Leg de kabel recht onder de plaat van het
laadstation.
5. Leg de begeleidingskabel ten minste 2 meter
recht vanuit de voorkant van de laadplaat.
Maximaal
Afstand
Ten minste
30 cm
Ten minste
2 m
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 34 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 35
3. INSTALLATIE
Als u de begeleidingskabel door een passage moet
installeren:
• Automower® volgt de begeleidingskabel aan
dezelfde kant van de kabel, zowel naar als van
het laadstation. Dat houdt in dat de
begeleidingskabel naar het laadstation rechts
van de maaier is en weg van het laadstation is
de begeleidingskabel aan links van de maaier.
In de doorgang moet de begeleidingskabel zo
worden geplaatst dat de maaier zo veel mogelijk
plaats heeft om te rijden. De afstand tussen de
begrenzingslus en de begeleidingskabel moet
echter ten minste 30 cm zijn (zie bovenstaande
afbeelding).
Dezelfde minimale afstand (30 cm) geldt ook
tussen begeleidingskabel en begeleidingskabel
in de passage als u de begeleidingskabel heen
en weer door de passage moet leggen.
Leg de kabel niet in puntige hoeken. Dat kan
ertoe leiden dat de maaier problemen heeft om
de begeleidingskabel te volgen.
6. Leg de begeleidingskabel naar de plaats op de
begrenzingslus waar u de aansluiting wilt maken.
7. Haal de begrenzingskabel tevoorschijn.
8. Knip de begrenzingskabel af met bijvoorbeeld
een kniptang.
9. Sluit de begeleidingskabel aan op de
begrenzingskabel met behulp van een verbinding:
Steek de uiteinden van de begrenzingskabel in
het rechter respectievelijk linker gat van het
verbindingsstuk.
Steek het uiteinde van de begeleidingskabel in
het middelste gat.
Druk de knop op het verbindingsstuk helemaal in.
10. Kram de verbinding in het gazon of graaf ze in.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De functie van de begeleidingskabel varieert
afhankelijk van hoe het werkgebied eruitziet.
Daarom raden wij aan de installatie te testen
met behulp van de functie Test volg draad IN
(3-2-4), zie bladzijde 56.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De begeleidingsdraad mag de
begrenzingsdraad niet kruisen, bijvoorbeeld
een begrenzingsdraad die naar een eiland
loopt.
135º
135º
90º
3018-171
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 35 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
36 - Nederlands
3. INSTALLATIE
3.9 De GPS-antidiefstalbeveiligingszone
activeren
Voordat de antidiefstalbeveiligingszone kan worden
geactiveerd, moet een SIM-kaart worden geïnstalleerd
en moet het telefoonnummer van de beheerder worden
ingevoerd in de GPS-communicatie-eenheid (zie 4.3
GPS-communicatie gebruiken op pagina 38).
1. Plaats Automower® in het midden van de
gewenste beveiligingszone; dit is vaak het midden
van het gazon waar Automower® zal gaan maaien.
Plaats Automower® bij voorkeur niet onder bomen,
daken of dicht bij een huis, omdat dit het
GPS-signaal zal verzwakken.
2. Zet de hoofdschakelaar in de stand ON.
3. Ga naar het menu Veiligheid (4-1) van de
maaier, voer uw PIN-code in en druk op YES. Zet
de cursor op GPS (4-1-4) en druk op YES.
Selecteer AAN om de functie te activeren en druk
op YES. Zorg dat Alarm (4-1-3) en Tijdslot
(4-1-2) zijn geactiveerd voor maximale
functionaliteit. De GPS-eenheid zal deze positie
nu automatisch registreren als het middelpunt.
Dit kan tot 15 minuten duren.
4. Laat de maaier in dezelfde positie staan totdat de
GPS-eenheid het middelpunt bevestigt door een
sms te verzenden met de tekst Circular geofence
On (Cirkelvormige geofence Aan), gevolgd door
de GPS-coördinaten van het middelpunt.
5. Automower® heeft nu een geactiveerde
cirkelvormige beveiligingszone met een straal
van 100 meter vanaf het middelpunt. Als de
maaier naar een locatie buiten de
beveiligingszone wordt verplaatst, wordt er een
alarm gegenereerd en verzendt de
GPS-communicatie-eenheid via sms een
waarschuwingsbericht naar de opgegeven
telefoonnummers. Zo nodig kan de straal worden
vergroot (zie 4.3 GPS-communicatie gebruiken op
pagina 38).
U kunt de GPS-antidiefstalbeveiliging op elk gewenst
moment deactiveren door naar het menu Veiligheid
van de maaier te gaan, uw PIN-code in te voeren en
GPS (4-1-4) te deactiveren. Dit kan nuttig zijn wanneer
de maaier bijvoorbeeld naar uw dealer moet worden
vervoerd voor een winterbeurt.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 36 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 37
4. GEBRUIK
4. Gebruik
4.1 Opladen van lege accu
Wanneer Husqvarna Automower® nieuw is of lange tijd
opgeslagen is geweest, is de accu leeg en moet voor
de start worden opgeladen. Het opladen duurt 1 1/2 tot
2 1/2 uur.
1. Plaats Automower® in het laadstation. Schuif de
maaier zo ver als mogelijk is naar binnen.
Er is goed contact wanneer beide laadcontacten
van de maaier tegen het midden van de
contactpunten op het laadstation liggen.
2. Open het zonnecelpaneel met behulp van de
uitsparing aan de achterkant van het paneel om
bij het controlepaneel te kunnen.
3. Zet de hoofdschakelaar in stand ON.
Gedurende de hele laadperiode verschijnt
informatie op het display over het laadverloop.
WAARSCHUWING
Lees de veiligheidsinstructies
zorgvuldig door voordat u uw
Automower® start.
WAARSCHUWING
Gebruik de robotmaaier nooit
wanneer personen, met name
kinderen of huisdieren, zich in het
maaigebied bevinden.
WAARSCHUWING
Hou handen en voeten uit de buurt
van de draaiende messen. Plaats uw
handen of voeten nooit vlakbij of
onder de carrosserie wanneer de
motor draait.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 37 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
38 - Nederlands
4. GEBRUIK
4.2 Gebruik van de timer
Voor het beste maairesultaat mag het gras niet te vaak
worden gemaaid. Gebruik de timerfunctie (zie 6.4 Timer
(2) op bladzijde 49) om een platgereden gazon te
voorkomen en voor maximale levensduur van uw
Automower® te zorgen.
De kwaliteit van het gras wordt bijv. beter wanneer u het
om de dag maait in plaats van iedere dag 12 uur.
Bovendien is het goed voor het gras om ten minste een
keer per maand een periode van drie dagen geheel rust te
krijgen.
4.3 GPS-communicatie gebruiken
Om het apparaat te kunnen gebruiken, is een SIM-kaart
nodig. Deze wordt gewoonlijk aangeschaft door de
eindgebruiker en door de dealer in Automower®
geïnstalleerd, samen met de GPS-communicatie-eenheid.
De SIM-kaart, montage en installatie zijn gewoonlijk niet
inbegrepen bij de prijs van de GPS-eenheid of de maaier.
Nadat de SIM-kaart is geïnstalleerd, moet het
telefoonnummer van de beheerder worden ingevoerd
voordat de GPS-communicatie-eenheid in gebruik kan
worden genomen. Voer het betreffende telefoonnummer
van de beheerder in door een sms naar Automower® te
verzenden met het commando Spn1 gevolgd door het
telefoonnummer, bijvoorbeeld Spn1 +30701234567. De
GPS-eenheid bevestigt het nieuwe telefoonnummer van
de beheerder door een sms terug te zenden met het
bericht Set phone number 1 OK (Instellen
telefoonnummer 1 OK) Dit telefoonnummer is essentieel
om de eenheid te kunnen gebruiken. De beheerder kan
nog vier andere telefoonnummers invoeren voor
communicatie met de maaier (zie de tabel op pagina 39).
SMS-functie
Als er op het display van de maaier een foutmelding wordt
weergegeven, stuurt de GPS-communicatie-
eenheid deze foutmelding via sms door naar de
opgegeven telefoonnummers. In hoofdstuk 9.1
Foutmeldingen (pagina 71) vindt u een overzicht van een
aantal meldingen.
De volgende sms kan naar Automower® worden
verzonden om instellingen te wijzigen of instellingen en
status op te vragen.
De commando's die starten met de letter S (Set – Instellen)
wijzigen een instelling, terwijl commando's die beginnen met
een R (Read – Lezen) een instelling of status uitlezen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Denk erom dat de verzonden commando's exact
moeten overeenkomen met de aangegeven
commando's in onderstaande tabellen, inclusief
spaties, punten en dubbele punten. Alle
commando's worden door Automower® bevestigd
door het terugzenden van een sms.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 38 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 39
4. GEBRUIK
* hh = uren, mm = minuten (zie 4.2 Gebruik van de timer op pagina 38 voor meer informatie over
timerfuncties).
** Voer on/off (aan/uit) in voor alle dagen van de week, van maandag tot en met zondag. Het commando
Swt On-Off-On-Off-On-Off-Off betekent bijvoorbeeld dat Automower® moet maaien op maandag,
woensdag en vrijdag. Op de andere dagen zal hij niet maaien.
Let op, er is altijd een spatie tussen de code en de waarde van een commando. Zo is er een spatie tussen
SPN1 en het telefoonnummer van de beheerder.
GPS-antidiefstalbeveiliging
Zie 3.9 De GPS-antidiefstalbeveiligingszone activeren op pagina 36 voor informatie over hoe u de
GPS-antidiefstalbeveiliging kunt gaan gebruiken.
Het volgende sms-bericht kan worden gebruikt om instellingen te wijzigen en de status op de
GPS-eenheid uit te lezen.
Beschrijving Commando’s
Stuur de maaier naar het laadstation Shm
Begin met maaien Sst
Stel timer 1 in * St1 hh:mm-hh:mm
Stel timer 2 in * St2 hh:mm-hh:mm
Storingsbericht naar gebruiker verzenden
onderbreken 2-5
Sfpnx Off
Stel weektimer in ** Swt On-Off-On-Off-On-Off-Off
Lees status uit Rst
Lees timer uit Rtr
Lees weekendtimer uit Rwetr
Lees weektimer uit Rwt
Opmerkingen Commando’s Opmerkingen
De naam van de maaier
invoeren
Sid xxxxxxxx Maximaal 13 tekens. Hiermee kunt u
meerdere Automower® van elkaar
onderscheiden. Het gebruik van
spaties is niet toegestaan.
De tijd instellen Stm YY/MM/DD,hh:mm YY = jaar, MM = maand, DD = dag,
hh = uur, mm = minuten
Taal instellen*** Sl x x = taalselectie voor inkomende
sms-berichten
De grootte van de
beveiligingszone instellen
Scgr nnn nnn = straal vanaf het middelpunt in
meters, de fabrieksinstelling is 100.
Geldige waarden zijn 50, 100, 200,
300, 500, 700, 1000, 1500, 2000,
3000, 4000
Het telefoonnummer van de
beheerder invoeren
Spn1 +nnnnnnnnnnn Vereist voor gebruik, +nnnnnnnnn =
telefoonnummer, incl. landcode
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 39 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
40 - Nederlands
4. GEBRUIK
*** 1 = Engels, 2 = Italiaans, 3 = Duits, 4 = Frans, 5 = Spaans, 6 = Zweeds, 7 = Portugees, 8 = Nederlands,
9 = Deens, 10 = Noors, 11 = Fins, 12 = Pools, 13 = Tsjechisch, 14 = Sloveens
4.4 Automower® starten
1. Open het zonnecelpaneel met behulp van de
uitsparing aan de achterkant van het paneel om
bij het controlepaneel te kunnen.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand ON.
3. Geef uw PIN-code aan.
Automower® is standaard ingesteld met de
anti-diefstalfunctie Tijdslot (4-1-2) geactiveerd.
Deze functie houdt in dat de PIN-code moet
worden aangegeven, iedere keer dat de
hoofdschakelaar in stand ON wordt gezet en dat
de maaier na het ingestelde aantal dagen stopt
met maaien en niet verdergaat voordat de juiste
PIN-code is aangegeven. De functie kan naar
wens worden gedeactiveerd of gewijzigd. Voor
meer informatie over Tijdslot (4-1-2), zie
bladzijde 58.
4. Doe het zonnecelpaneel dicht en controleer of
de STOP-knop op bedrijfsstand staat.
Op het display verschijnt de mededeling Start.
Wanneer de maaischijf start, hoort u 5 piepen in
2 seconden.
Het telefoonnummer van
gebruiker 2 instellen
Spn2 +nnnnnnnnnnn Optioneel, niet verplicht, +nnnnnnnnn
= telefoonnummer, incl. landcode
Het telefoonnummer van
gebruiker 3 instellen
Spn3 +nnnnnnnnnnn Optioneel, niet verplicht, +nnnnnnnnn
= telefoonnummer, incl. landcode
Het telefoonnummer van
gebruiker 4 instellen
Spn4 +nnnnnnnnnnn Optioneel, niet verplicht, +nnnnnnnnn
= telefoonnummer, incl. landcode
Het telefoonnummer van
gebruiker 5 instellen
Spn5 +nnnnnnnnnnn Optioneel, niet verplicht, +nnnnnnnnn
= telefoonnummer, incl. landcode
Een telefoonnummer
verwijderen
Dpnx x = geeft aan van welke gebruiker
(2-5) het nummer moet worden
verwijderd
Positie en status van het
middelpunt uitlezen
Rcg
De positie van de maaier
uitlezen
Rpos
Opmerkingen Commando’s Opmerkingen
ON
OFF
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 40 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
Nederlands - 41
4. GEBRUIK
4.5 Automower® stoppen
1. Druk op de STOP-knop.
Automower® stopt, de maaimotor gaat uit en de
klep voor het zonnecelpaneel kan worden
geopend.
4.6 Nieuwe start
Nieuwe start binnen 20 seconden
1. Doe het zonnecelpaneel dicht en controleer of
de STOP-knop op bedrijfsstand staat.
Nieuwe start na meer dan 20 seconden
Als er meer dan 20 seconden zijn verstreken, na de
laatste druk op de STOP-knop of het toetsenbord kan
Automower® niet langer worden gestart door alleen
het zonnecelpaneel dicht te doen en/of de
STOP-knop op bedrijfsstand te zetten.
Om te starten:
1. Druk op de YES-knop.
2. Doe het zonnecelpaneel dicht en controleer of
de STOP-knop op bedrijfsstand staat.
4.7 Automower® uitzetten
1. Druk op de STOP-knop.
2. Open het zonnecelpaneel en zet de
hoofdschakelaar in stand OFF.
Zet Automower® altijd uit met de hoofdschakelaar
wanneer u onderhoud moet uitvoeren of de maaier
uit het werkgebied moet verplaatsen.
ON
OFF
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 41 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM
42 - Nederlands
4. GEBRUIK
4.8 Afstellen van maaihoogte
De maaihoogte kan variëren van MIN (2 cm) tot
MAX (6 cm).
Indien het gras lang is, is het prima om Automower® te
laten beginnen op maaihoogte MAX. Wanneer het gras
daarna korter wordt, kunt u de maaihoogte
successievelijk verlagen.
Om de maaihoogte bij te stellen:
1. Druk op de STOP-knop om de maaier te stoppen.
2. Open het zonnecelpaneel om bij de
maaihoogteinstelling te kunnen.
3. Draai de knop naar de gewenste stand. De
geselecteerde stand is de markering op de knop
die midden voor de pijl op de carrosserie
terechtkomt.
Draai met de klok mee om de maaihoogte te
vergroten.
Draai tegen de klok in om de maaihoogte te
verlagen.
4. Doe het zonnecelpaneel dicht en controleer of de
STOP-knop op bedrijfsstand staat.
1157067_36_SolarHybrid_2013_NL.book Page 42 Thursday, November 20, 2014 4:01 PM


Produkt Specifikationer

Mærke: Husqvarna
Kategori: Plæneklipper
Model: AUTOMOWER solar hybrid Grasmaaier

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Husqvarna AUTOMOWER solar hybrid Grasmaaier stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig