Nikon D850 Manual
Nikon
Digital kamera
D850
Læs gratis den danske manual til Nikon D850 (404 sider) i kategorien Digital kamera. Denne vejledning er vurderet som hjælpsom af 53 personer og har en gennemsnitlig bedømmelse på 4.3 stjerner ud af 27 anmeldelser. Har du et spørgsmål om Nikon D850, eller vil du spørge andre brugere om produktet?
Side 1/404

Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk
(behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen)
worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van
NIKON CORPORATION.
Nikon D850
AMA16776
Gedrukt in Europa
SB7K02(1F)
6MB4041F-02
• Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera
gebruikt.
• Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet
niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina x).
• Bewaar deze handleiding na het lezen op een
gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
(met garantie)
Nl
Nl

Om uw camera optimaal te benutten, is het verstandig om alle
instructies aandachtig door te lezen en bewaar ze op een plaats
waar ze door alle gebruikers van het product worden gelezen.
Symbolen en conventies
Om het zoeken naar benodigde informatie gemakkelijker te maken, worden
de volgende symbolen en conventies gebruikt:
In de cameramonitor weergegeven menu-items, opties en berichten worden
vetgedrukt aangeduid.
In deze handleiding worden smartphones en tablets aangeduid als
“smartapparaten”.
Camera-instellingen
De uitleg die wordt gegeven in deze handleiding gaat ervan uit dat de
standaardinstellingen worden gebruikt.
Nikon gebruikersondersteuning
Bezoek de volgende website om uw camera te registreren en op de hoogte te
blijven van de meest recente productinformatie. U vindt hier antwoorden op
veelgestelde vragen (FAQ’s) en u kunt contact met ons opnemen voor
technische bijstand.
http://www.europe-nikon.com/support
DDit pictogram duidt waarschuwingen aan; informatie die vóór
gebruik moet worden gelezen om schade aan de camera te
voorkomen.
ADit pictogram duidt opmerkingen aan; informatie die moet
worden gelezen voordat de camera in gebruik wordt genomen.
0Dit pictogram verwijst naar andere secties in deze handleiding.
A Voor uw veiligheid
Lees, alvorens de camera voor het eerst in gebruik wordt genomen, de
veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid” (0x).
D850 Model Name: N1608

i
❚❚ De Menugids (PDF)
Download, voor meer informatie over
menuopties en onderwerpen zoals hoe de
camera op een printer of televisie aan te sluiten,
de Menugids van de camera via de Nikon-website
volgens onderstaande beschrijving. De Menugids
is in pdf-formaat en kan met behulp van Adobe
Reader of Adobe Acrobat Reader worden bekeken.
1Start op uw computer een webbrowser en open de downloadsite van de
Nikon-handleiding op http://downloadcenter.nikonimglib.com/
2Navigeer naar de pagina voor het gewenste product en download de
handleiding.
❚❚ Online handleidingen (HTML)
Om Nikon-handleidingen in een webbrowser te
bekijken:
1Start de browser en open de Nikon-
handleidingensite op
http://onlinemanual.nikonimglib.com/d850/nl/
2Selecteer het gewenste product en open de
online handleiding.
DGebruik uitsluitend accessoires van het merk Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik
met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan
de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN
NIET-ORIGINELE NIKON-ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN
EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.

ii
Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn
meegeleverd.
Kopers van de optionele objectiefset moeten controleren of het
pakket ook een objectief bevat. Geheugenkaarten worden
afzonderlijk verkocht. Camera’s aangeschaft in Japan geven menu’s
en berichten alleen in het Engels en Japans weer; andere talen
worden niet ondersteund. Onze excuses voor het ongemak dat dit
kan veroorzaken.
Pakketinhoud
BF-1B bodydop (019)
D850 digitale camera (01)
EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij met afdekkapje (014, 16)
MH-25a batterijlader (wordt met een type en vorm stekkeradapter of netsnoer
geleverd die verschillen per land of regio van aankoop; 014)
HDMI/USB-kabelklem
UC-E22 USB-kabel
AN-DC18 riem (014)
Gebruikshandleiding (deze gids)
SnapBridge Verbindingsgids (voor
D-SLR-camera’s)
Garantie (afgedrukt op de
achterkant van deze handleiding)
AComputersoftware voor ViewNX-i en Capture NX-D
Gebruik ViewNX-i om foto’s te verfijnen of foto’s naar een computer te
kopiëren om ze vervolgens te bekijken, of Capture NX-D om foto’s die naar
een computer zijn gekopieerd, te verfijnen en om NEF (RAW)-afbeeldingen
naar andere bestandsformaten te converteren. Deze applicaties kunnen
worden gedownload via: http://downloadcenter.nikonimglib.com/
U kunt ook de website bezoeken voor de meest recente informatie over
Nikon-software, inclusief systeemvereisten.

iii
Pakketinhoud....................................................................................... ii
Voor uw veiligheid.............................................................................. x
Kennisgevingen................................................................................ xiv
Inleiding 1
Kennismaking met de camera .......................................................... 1
Camerabody................................................................................................... 1
Het bedieningspaneel ................................................................................ 5
De zoekerweergave..................................................................................... 7
De dioptrieregelaar ..................................................................................... 9
De kantelmonitor gebruiken.................................................................. 10
Het aanraakscherm gebruiken .............................................................. 12
Eerste stappen 14
Bevestig de camerariem .......................................................................... 14
Laad de accu op .......................................................................................... 14
Plaats de accu en een geheugenkaart................................................ 16
Bevestig een objectief .............................................................................. 19
Basisinstellingen ......................................................................................... 21
Instructies 24
Cameramenu’s: een overzicht ....................................................... 24
Cameramenu’s gebruiken....................................................................... 25
Basisfotografie en weergave ......................................................... 30
Het accuniveau en aantal resterende opnamen............................. 30
“Richten-en-maken”-fotografie............................................................. 32
Foto’s bekijken ............................................................................................ 35
Inhoudsopgave

iv
Livebeeldfotografie 37
Autofocus........................................................................................... 41
Een scherpstelstand kiezen.................................................................... 41
Een AF-veldstand kiezen......................................................................... 42
Handmatige scherpstelling ............................................................ 44
De i-knop gebruiken....................................................................... 45
Split-screen zoomweergave .................................................................. 48
Stille livebeeldfotografie......................................................................... 49
Negatieven digitaliseren ......................................................................... 52
De livebeeldweergave..................................................................... 54
Het informatiescherm .............................................................................. 55
Aanraakfotografie (aanraaksluiter) .............................................. 56
Films 59
Films opnemen ................................................................................. 59
Indices............................................................................................................ 64
De i-knop gebruiken ............................................................................... 65
Beeldveld: een filmuitsnede kiezen .................................................... 68
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit ................................ 69
De livebeeldweergave ............................................................................. 71
Het informatiescherm .............................................................................. 72
Foto’s maken in filmstand....................................................................... 73
Films bekijken ................................................................................... 76
Films bewerken................................................................................. 78
Films bijsnijden........................................................................................... 78
Geselecteerde beelden opslaan ........................................................... 82

v
Opties voor beeldopname 83
Beeldveld ........................................................................................... 83
Beeldkwaliteit................................................................................... 88
Beeldformaat .................................................................................... 91
Twee geheugenkaarten gebruiken .............................................. 93
Scherpstelling 94
Autofocus .......................................................................................... 94
Autofocusstand........................................................................................... 98
AF-veldstand............................................................................................. 100
Scherpstelpuntselectie.......................................................................... 105
Scherpstelvergrendeling...................................................................... 108
Handmatige scherpstelling.......................................................... 111
Ontspanstand 113
Een ontspanstand kiezen ............................................................. 113
Voedingsbron en beeldsnelheid ....................................................... 114
Zelfontspannerstand (E).............................................................. 116
Stand spiegel omhoog (MUP)......................................................... 118
ISO-gevoeligheid 119
Handmatige aanpassing............................................................... 119
Automatische instelling ISO-gevoeligheid ............................... 121

vi
Belichting 124
Lichtmeting ..................................................................................... 124
Belichtingsstand ............................................................................. 126
P: Automatisch programma ................................................................ 128
S: Sluitertijdvoorkeuze........................................................................... 129
A: Diafragmavoorkeuze......................................................................... 130
M: Handmatig ........................................................................................... 131
Lange tijdopnamen (alleen M-stand).......................................... 133
Sluitertijd en diafragmavergrendeling ...................................... 136
Vergrendeling automatische belichting (AE)............................ 137
Belichtingscorrectie ....................................................................... 139
Bracketing........................................................................................ 142
Witbalans 156
Opties voor witbalans.................................................................... 156
Fijnafstelling witbalans ................................................................. 161
Een kleurtemperatuur kiezen ...................................................... 163
Handmatige voorinstelling .......................................................... 165
Zoekerfotografie ..................................................................................... 166
Livebeeld (Spot-witbalans).................................................................. 169
Voorinstellingen beheren .................................................................... 172
Beeldverbetering 175
Picture Controls .............................................................................. 175
Een Picture Control selecteren........................................................... 175
Picture Controls aanpassen................................................................. 177
Details in hoge lichten en schaduwen behouden.................... 180
Actieve D-Lighting.................................................................................. 180
Hoog dynamisch bereik (HDR)........................................................... 182

vii
Optionele flitsers 187
Een flitser gebruiken ..................................................................... 187
On-camera flitsfotografie ............................................................. 190
Flitsstanden..................................................................................... 192
Flitscorrectie.................................................................................... 194
Flitswaardevergrendeling ............................................................ 196
Flitserinformatie voor schoen-gemonteerde eenheden........ 198
Secundaire flitsers.......................................................................... 202
Andere opnameopties 203
De R-knop ...................................................................................... 203
De instelschijven gebruiken ........................................................ 207
De i-knop ........................................................................................ 208
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen
herstellen ................................................................................... 209
Fotografie met focus-shift............................................................ 212
Objectieven zonder CPU............................................................... 218
Locatiegegevens ............................................................................ 221
Meer over weergave 223
Beelden bekijken............................................................................ 223
Schermvullende weergave.................................................................. 223
Miniatuurweergave ................................................................................ 223
Bedieningsknoppen............................................................................... 224
Het aanraakscherm gebruiken ........................................................... 226
De i-knop .................................................................................................. 228
Foto-informatie .............................................................................. 229
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave .......................... 238
Foto’s tegen wissen beveiligen ................................................... 240

viii
Foto’s een score geven .................................................................. 241
Foto’s selecteren voor uploaden................................................. 243
Individuele foto’s selecteren............................................................... 243
Meerdere foto’s selecteren.................................................................. 244
Foto’s wissen ................................................................................... 245
Tijdens weergave .................................................................................... 245
Het weergavemenu................................................................................ 246
Menulijst 248
D Het weergavemenu: Beelden beheren ................................. 248
C Het foto-opnamemenu: Opnameopties............................... 250
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties .......................... 256
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling
camera-instellingen.................................................................. 260
B Het setup-menu: Camera-instellingen.................................... 271
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken.... 278
O Mijn menu/m Recente instellingen ........................................ 280
ACameramenu’s
Meer informatie over cameramenu’s is beschikbaar in de Menugids die kan
worden gedownload via de Nikon-website (0i).

ix
Technische opmerkingen 281
Compatibele objectieven ............................................................. 281
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) ......................... 288
Overige accessoires ....................................................................... 296
Optionele MB-D18 battery packs................................................ 299
Onderdelen van de MB-D18................................................................ 299
De battery pack gebruiken .................................................................. 302
Specificaties............................................................................................... 310
Behandeling van uw camera........................................................ 311
Opslag ......................................................................................................... 311
Reinigen...................................................................................................... 311
Reiniging beeldsensor........................................................................... 312
Onderhoud van camera en accu: waarschuwingen ................ 319
Problemen oplossen...................................................................... 324
Accu/Weergave........................................................................................ 324
Opname ...................................................................................................... 325
Weergave ................................................................................................... 328
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken) ................................... 329
Diversen...................................................................................................... 329
Foutmeldingen............................................................................... 330
Specificaties .................................................................................... 336
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR-objectieven................... 351
Goedgekeurde geheugenkaarten .............................................. 360
Capaciteit geheugenkaart............................................................ 362
Gebruiksduur van de batterij....................................................... 365
Index ................................................................................................. 367
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs....... 377

x
Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees
“Voor uw veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken.
Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze
kan lezen.
Voor uw veiligheid
GEVAAR: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, zorgt voor groot gevaar voor de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen,
gemarkeerd met dit pictogram, kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan letsel of schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
• Gebruik niet tijdens het lopen of het bedienen van een motorvoertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken of ander letsel
veroorzaken.
• Dit product niet uit elkaar halen of aanpassen. Raak geen interne delen aan
die worden blootgesteld als gevolg van een val of ander ongeluk.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan een elektrische schok of
ander letsel tot gevolg hebben.
• Mocht u afwijkingen aan het product ontdekken zoals het produceren van
rook, hitte of ongebruikelijke geuren, ontkoppel dan onmiddellijk de accu
of voedingsbron.
Voortgaand gebruik kan brand, brandwonden of ander letsel veroorzaken.
• Houd droog. Niet met natte handen vastpakken. Pak de stekker niet met
natte handen vast.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
• Laat uw huid niet langdurig in contact komen met dit product terwijl deze
in en uit het stopcontact wordt gehaald.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan lichte brandwonden tot
gevolg hebben.
• Gebruik dit product niet in de aanwezigheid van ontvlambaar stof of gas
zoals propaan, benzine of spuitbussen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een explosie of brand tot
gevolg hebben.

xi
• Kijk niet rechtstreeks in de zon of andere felle lichtbronnen door middel
van het objectief of camera.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beperkt
gezichtsvermogen tot gevolg hebben.
• Richt de flitser of AF-hulpverlichting niet op de bestuurder van een motorvoertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg
hebben.
• Houd dit product uit de buurt van kinderen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan
het product tot gevolg hebben. Merk bovendien op dat kleine onderdelen
verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind onderdelen van dit product inslikken,
zoek dan onmiddellijk medische hulp.
• Wikkel, draai en raak niet verstrikt in de riemen om uw nek.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg
hebben.
• Gebruik geen accu’s, laders of lichtnetadapters die niet specifiek zijn
bedoeld voor gebruik met dit product. Bij het gebruik van accu’s, laders en
lichtnetadapters die bedoeld zijn voor gebruik met dit product, ga geen:
- Snoeren of kabels beschadigen, aanpassen, met overmatige kracht
trekken aan of buigen van kabels of ze onder zware voorwerpen plaatsen
of ze blootstellen aan hitte of vlammen.
- Reisadapters of adapters gebruiken die speciaal ontworpen zijn om van
de ene spanning naar een andere spanning over te schakelen, of met DC-
naar-AC-omvormers.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
• Pak de stekker niet vast tijdens het opladen van het product of gebruik van
de lichtnetadapter tijdens onweersbuien.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot
gevolg hebben.
• Pak niet met blote handen vast op plaatsen die worden blootgesteld aan
extreem hoge en lage temperaturen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of
bevriezingsverschijnselen tot gevolg hebben.
LET OP
• Laat het objectief niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen gericht.
Licht dat wordt geconvergeerd door het objectief kan brand of schade aan de
interne onderdelen van het product veroorzaken. Houd de zon goed buiten beeld
bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht. Zonlicht geconvergeerd in de
camera wanneer de zon zich dicht bij het beeld bevindt, kan brand veroorzaken.

xii
• Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel
draadloze functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur
verboden is.
De radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kunnen interfereren
met apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere medische
faciliteiten.
• Verwijder de accu en ontkoppel de lichtnetadapter als voor langere tijd
geen gebruik wordt gemaakt van dit product.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
• Raak geen bewegende delen van het objectief of andere bewegende delen aan.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel tot gevolg hebben.
• Laat de flitser niet flitsen terwijl deze in contact is met of zich nabij de huid
of voorwerpen bevindt.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of brand
tot gevolg hebben.
• Laat het product niet achter op een plaats waar het voor langere tijd wordt
blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto
of in direct zonlicht.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
GEVAAR (Accu’s)
• Voorkom onjuist gebruik van accu’s.
Het niet in acht nemen van de volgende voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen
dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
- Gebruik uitsluitend oplaadbare accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
- Stel accu’s niet bloot aan vlammen of extreme hitte.
- Haal niet uit elkaar.
- Sluit de aansluitingen niet kort door ze in aanraking te laten komen met
kettingen, haarspelden of andere metalen voorwerpen.
- Stel accu’s of de producten waarin ze worden geplaatst, niet bloot aan
krachtige fysieke schokken.
• Probeer EN-EL15a oplaadbare accu’s niet op te laden met behulp van laders
die niet specifiek bedoeld zijn voor dit doel.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de
accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
• Als accuvloeistof in aanraking komt met de ogen, spoel dan met veel
schoon water en zoek onmiddellijk medische hulp.
Het uitstellen van deze handeling kan oogletsel tot gevolg hebben.

xiii
WAARSCHUWING (Accu’s)
• Houd accu’s buiten bereik van kinderen.
Mocht een kind een accu inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
• Dompel accu’s niet onder in water en stel ze niet bloot aan regen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben. Droog het product onmiddellijk met een handdoek
of gelijkwaardig voorwerp, mocht deze nat worden.
• Stop het gebruik onmiddellijk indien u veranderingen aan de accu’s
opmerkt, zoals verkleuring en vervorming. Stop met het opladen van
EN-EL15a oplaadbare accu’s als ze niet binnen de opgegeven tijdsduur
worden opgeladen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen dat de
accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
• Isoleer de accupolen met tape alvorens deze weg te gooien.
Oververhitting, scheuren of brand kan het gevolg zijn indien metalen voorwerpen in
aanraking komen met de aansluiting. Recycle of gooi accu’s weg overeenkomstig de
lokale voorschriften.
• Als accuvloeistof in aanraking komt met iemand zijn huid of kleding, spoel
het getroffen gebied dan onmiddellijk met veel schoon water.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan huidirritatie tot gevolg
hebben.

xiv
•Niets uit de handleidingen die bij dit
product horen, mag in enigerlei vorm
of op enigerlei wijze worden
verveelvoudigd, uitgezonden,
overgezet of opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Nikon.
•Nikon behoudt zich het recht voor het
uiterlijk en de specificaties van de
hardware en software die in deze
handleidingen worden beschreven op
elk moment te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving.
•Nikon is niet aansprakelijk voor enige
schade die voortkomt uit het gebruik
van dit product.
•Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen
accuraat en volledig is, stellen we het
ten zeerste op prijs als u eventuele
fouten of onvolkomenheden onder de
aandacht wilt brengen van de Nikon-
vertegenwoordiger in uw land/regio
(adres apart vermeld).
Kennisgevingen

xv
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Dit pictogram geeft aan dat
elektrische en
elektronische apparaten via
gescheiden inzameling
moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
•Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij
een daarvoor bestemd
inzamelingspunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
•Gescheiden inzameling en recycling
helpt bij het behoud van natuurlijke
bronnen en voorkomt negatieve
consequenties voor mens en milieu die
kunnen ontstaan door onjuist
weggooien van afval.
•Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij/
accu duidt aan dat de
batterij/accu afzonderlijk
moet worden ingezameld.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
•Alle batterijen/accu’s, al dan niet
voorzien van dit symbool, moeten
afzonderlijk worden ingezameld op
een geschikt inzamelpunt. Gooi dit
product niet weg als huishoudafval.
•Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS ACCU WORDT VERVANGEN VOOR
EEN ONJUIST TYPE. VOER ACCU’S AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
xvi
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of
gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat
wettelijk strafbaar kan zijn.
•Voorwerpen die volgens de wet niet mogen
worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of obligaties
van (plaatselijke) overheden, zelfs niet
als dergelijke kopieën of reproducties
worden voorzien van een stempel
“Voorbeeld” of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van
papiergeld, munten of
waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend,
is het kopiëren of reproduceren van
ongebruikte door de overheid
uitgegeven postzegels of briefkaarten
verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door
de overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke documenten
is verboden.
•Waarschuwingen met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van bepaalde
waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen,
wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons,
behalve als het gaat om een minimum
aantal kopieën voor zakelijk gebruik
door een bedrijf. Het is eveneens niet
toegestaan om door de overheid
uitgegeven paspoorten, vergunningen
van overheidsinstellingen en andere
instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en
maaltijdbonnen te kopiëren of te
reproduceren.
•Auteursrechten
Onder de wet op het auteursrecht
kunnen foto’s en opnamen van
auteursrechtelijk beschermd werk
gemaakt met de camera niet worden
gebruikt zonder toestemming van de
auteursrechthebbende. Uitzonderingen
zijn van toepassing op persoonlijk
gebruik, maar houd er rekening mee dat
zelfs persoonlijk gebruik aan
beperkingen onderhevig kan zijn in het
geval van foto’s of opnamen van
tentoonstellingen of live-optredens.
xvii
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia
formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk
verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat
misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is
zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium
weg te werpen of aan een ander over te dragen. Een alternatief is het medium eerst
te formatteren en vervolgens geheel te vullen met beelden zonder persoonlijke
informatie (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Voorkom letsel bij het fysiek
vernietigen van opslagmedia.
Voordat de camera wordt afgedankt of het eigendom wordt overgedragen aan
een ander persoon, moet u ook de optie Alle instellingen terugzetten in het
setup-menu van de camera gebruiken om alle persoonlijke netwerkinformatie te
wissen.

xviii
AVC Patent Portfolio License
DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET
PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN
OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE
DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE
EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER
EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND OF
GESUGGEREERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. VOOR MEER INFORMATIE KUNT U TERECHT BIJ MPEG
LA, L.L.C. ZIE http://www.mpegla.com
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe
elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon
(inclusief batterijladers, accu’s, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon
speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om
binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen
te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade
aan de camera tot gevolg hebben die niet onder de Nikon-
garantie valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van
andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische
zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of
ertoe leiden dat de accu’s oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een
door Nikon geautoriseerde leverancier.

xix
DGebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik
met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan
de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN
NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN
UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
AVoordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een
huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te
controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van
het product.
APermanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met
het oog op doorlopende productondersteuning en -educatie is
voortdurend bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende
sites:
•Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
•Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
•Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten:
http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites om up-to-date te blijven met de nieuwste
productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs) en
algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie. Aanvullende
informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw
land/regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
xx
❚❚ Bluetooth en Wi-Fi (Draadloos LAN)
Dit product valt onder de United States Export Administration Regulations (EAR).
Toestemming van de regering van de Verenigde Staten is niet vereist voor export
naar andere landen dan de hier vermelde landen waarvoor op het moment van
schrijven een embargo of speciale controles gelden: Cuba, Iran, Noord-Korea,
Soedan en Syrië (lijst onderhevig aan veranderingen).
Het gebruik van draadloze apparaten kan verboden zijn in sommige landen of
regio’s. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger alvorens gebruik te maken van de draadloze functies
van dit product buiten het land van aankoop.

xxi
Kennisgevingen voor klanten in Europa
Hierbij verklaart Nikon Corporation dat het radioapparatuurtype D850
overeenkomt met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op
het volgende internetadres: http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_D850.pdf.
xxii
Beveiliging
Hoewel één van de voordelen van dit product is dat anderen vrijelijk verbinding
kunnen maken om overal draadloze gegevens uit te wisselen binnen het
betreffende bereik, kan het volgende zich voordoen als de beveiliging niet is
ingeschakeld:
•Gegevensdiefstal: Kwaadwillige personen kunnen draadloze transmissies
onderscheppen om gebruiker-id’s, wachtwoorden en ander persoonlijke
informatie te stelen.
•Onbevoegde toegang: Onbevoegde gebruikers kunnen toegang krijgen tot het
netwerk en gegevens wijzigen of andere kwaadwillige acties uitvoeren. Door het
ontwerp van draadloze netwerken kunnen gespecialiseerde aanvallen
onbevoegde toegang mogelijk maken, zelfs wanneer de beveiliging is
ingeschakeld.
•Onbeveiligde netwerken: Verbinding maken met open netwerken kan leiden tot
ongeautoriseerde toegang. Gebruik alleen beveiligde netwerken.

1
Inleiding
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de
camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel
een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt
terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
Camerabody
Kennismaking met de camera
1
2
3
5
6
7
4
10
11
12
4
13
14
15
9
1617
8
1T-knop ..................................88, 91
2Ontgrendelingsknop voor
keuzeknop ontspanstand............ 113
3Keuzeknop ontspanstand............. 113
4Oogje voor polsriem ........................ 14
5U-knop .......................................... 156
6I-knop......................................... 126
7Y-knop............................................. 124
8Stereomicrofoon ............................... 65
9Filmopnameknop ............................. 59
10 Hoofdschakelaar ................................21
11 Ontspanknop......................................32
12 E-knop..................................... 139, 209
13 S /Q-knop ......................... 119, 271
14 Bedieningspaneel................................5
15 Dioptrieregelaar...................................9
16 Filmvlakmarkering (E)................ 112
17 Accessoireschoen (voor optionele
flitser) ...................................... 187, 296

2
Camerabody (vervolg)
2
13
20
13 12 11
9
10
4
5
6
7
8
14
19
18
17
16
15
1Zelfontspannerlampje................... 116
2Diafragmasimulator
3BKT-knop ........................................... 142
4Afdekkapje flitssynchronisatie-
aansluiting ...................................... 188
5Afdekkapje tien-pins
afstandsbedieningsaansluiting
6Klepje audioaansluiting
7Klepje USB-aansluiting
8Klepje HDMI-aansluiting
9AF-standknop .............. 41, 42, 98, 100
10 Selectieknop voor scherpstelstand
..............................................41, 94, 111
11 Knop objectiefontgrendeling.........20
12 Objectiefbevestigingsmarkering...19
13 Spiegel...................................... 118, 315
14 Flitssynchronisatie-aansluiting ... 188
15
Tien-pins
afstandsbedieningsaansluiting
.... 296
16 Hoofdtelefoonaansluiting........ 67, 72
17 Aansluiting voor externe
microfoon........................................ 296
18 USB-aansluiting .............................. 296
19 HDMI-aansluiting ........................... 296
20 Bodydop .....................................19, 296
DSluit het aansluitingendeksel
Sluit het aansluitingendeksel wanneer de aansluitingen niet in gebruik zijn.
Vuil in de aansluitingen kan storing veroorzaken tijdens
gegevensoverdracht.

3
1
3
2
5
4
7
6
9
10
8
1Secundaire instelschijf
2Pv-knop..................... 44, 127, 268, 270
3Fn1-knop .................................. 268, 270
4Ontgrendeling deksel
batterijvak ......................................... 16
5Deksel van het batterijvak ........16, 18
6Objectiefvatting ....................... 19, 112
7CPU-contacten
8Contactdeksel voor optioneel
MB-D18 multifunctioneel battery
pack .................................................. 299
9Statiefaansluiting
10 Afdekking van de stroomaansluiting
DDe luidspreker
Plaats de luidspreker niet in directe nabijheid van magnetische apparaten.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan van invloed zijn
op de gegevens opgenomen op de magnetische apparaten.

4
Camerabody (vervolg)
3
4
5
6
7
8
9
10
11 2324
19
16
2
1
15
14
20
21
22
17
18
1312
1Zoeker........................................7, 9, 116
2Oculairsluiterhendel ...................... 116
3O /Q-knop.......................36, 245, 271
4K-knop.......................................35, 223
5G-knop...................................24, 248
6L/Z/Q-knop...............25, 175, 240
7X-knop ........................................40, 238
8W/M-knop............ 192, 194, 223, 238
9J-knop .......................................25, 224
10 Fn2-knop ......................... 242, 268, 270
11 Kantelmonitor .......10, 12, 37, 59, 223
12 Zoekeroculair...............................9, 116
13 Luidspreker..................................... 3, 76
14 Secundaire selector
....................... 106, 108, 137, 268, 270
15 AF-ON-knop ...............99, 109, 261, 268
16 Hoofdinstelschijf
17 Multi-selector ............ 25, 34, 268, 269
18 Vergrendeling van de
scherpstelselectieknop ................ 105
19 Deksel geheugenkaartsleuf ..... 16, 18
20 R-knop ...................... 55, 72, 198, 203
21 Selectieknop voor livebeeld ....37, 59
22 a-knop ...................... 37, 59, 169, 270
23 i-knop......................... 45, 65, 208, 228
24 Toegangslampje
geheugenkaart .................................32

5
Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel toont een verscheidenheid aan camera-
instellingen wanneer de camera aan is. De hier getoonde items
verschijnen zodra de camera voor het eerst wordt ingeschakeld;
informatie over andere instellingen is te vinden in de betreffende
secties van deze handleiding.
13 5
15
24
14
12
13
11 10 9 8
6
7
1Belichtingsstand ............................. 126
2Geh.bank foto-opnamemenu...... 250
3Sluitertijd ................................. 129, 131
4Batterijaanduiding............................ 30
5Diafragma (f-waarde)............ 130, 131
6Pictogram XQD-kaart.................16, 93
7Pictogram SD-kaart ....................16, 93
8Aantal resterende
opnamen .................................. 31, 362
9AF-veldstand.................................... 100
10 Autofocusstand..................................98
11 Witbalans.......................................... 156
12 Beeldformaat (JPEG- en TIFF-
afbeeldingen)....................................91
13 Beeldkwaliteit.....................................88
14 B (“klok niet ingesteld”)-
aanduiding
15 Lichtmeting...................................... 124
ADe B (“klok niet ingesteld”)-aanduiding
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare
voedingsbron, die indien nodig wordt opgeladen wanneer de hoofdaccu is
geïnstalleerd of de camera door een optionele stroomaansluiting en
lichtnetadapter wordt gevoed (0296). Twee dagen opladen is voldoende
om de klok gedurende drie maanden van stroom te voorzien. Als het B-
pictogram in het bedieningspaneel knippert, is de klok gereset en zal de
datum en tijd geregistreerd voor nieuwe foto’s niet correct zijn. Stel de klok
in op de juiste tijd en datum met behulp van de optie Tijdzone en datum >
Datum en tijd in het setup-menu (0271).

6
ALcd-verlichting
Als de hoofdschakelaar naar D
wordt gedraaid, activeert de
achtergrondverlichting voor de
knoppen en bedieningspanelen,
waardoor het gemakkelijker is de
camera in het donker te
gebruiken. Na het loslaten van de
hoofdschakelaar blijft de
achtergrondverlichting
gedurende enkele seconden branden terwijl de stand-by-timer actief is of
totdat de sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D
wordt gedraaid.
DHet bedieningspaneel en de zoekerweergaven
De helderheid van het bedieningspaneel en de zoekerweergaven verschilt
afhankelijk van de temperatuur en de reactietijden van de weergaven
kunnen afnemen bij lage temperaturen. Dit is normaal en duidt niet op een
defect.
Hoofdschakelaar

7
De zoekerweergave
24 27
342
1
87 9 10 1513 14 1611 20
22 23 2625
1912 17
21
5
6
18
1Aanduiding voor rollen 1, 2
2AF-veldhaakjes .....................................9
3Raster (weergegeven wanneer Aan
is geselecteerd voor Persoonlijke
instelling d9, Rasterweergave in
zoeker) ...........................................265
4Scherpstelpunten ........... 94, 105, 261
5Hellingsaanduiding 1, 3
6Flikkeringsdetectie ......................... 254
7Scherpstelaanduiding.... 32, 108, 112
8Lichtmeting...................................... 124
9Vergrendeling automatische
belichting (AE)................................ 137
10 Pictogram
sluitertijdvergrendeling ..... 136, 268
11 Sluitertijd ................................. 129, 131
Autofocusstand..................................98
12 Pictogram
diafragmavergrendeling ... 136, 268
13 Diafragma (f-waarde) ........... 130, 131
Diafragma (aantal stops) .............. 130

8
1 Kan worden weergegeven door op een knop te drukken waaraan Virtuele horizon in
zoeker is toegewezen met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0268).
2 Werkt als hellingsaanduiding wanneer de camera wordt gedraaid om “staande” (portret)foto’s te
maken.
3 Werkt als de aanduiding voor rollen wanneer de camera wordt gedraaid om “staande” (portret)foto’s
te maken.
4 Wordt weergegeven wanneer een optionele flitser is bevestigd (0187). De flitsgereedaanduiding
brandt wanneer de flitser wordt opgeladen.
Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve
doeleinden.
14 Belichtingsstand ............................. 126
15 Aanduiding flitscorrectie .............. 194
16 Aanduiding
belichtingscorrectie ...................... 139
17 Aanduiding ISO-gevoeligheid..... 119
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ........... 121
18 ISO-gevoeligheid ............................ 119
Aanduiding voorinstelling
witbalansopname ......................... 165
Hoeveelheid Actieve
D-Lighting ....................................... 180
AF-veldstand.................................... 100
19 “k” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer dan
1.000 opnamen) ...............................31
20 Flitsgereedaanduiding 4 ................ 187
21 Aanduiding
flitswaardevergrendeling............ 196
22 Aanduiding flitssynchronisatie ... 266
23 Aanduiding diafragmastop.......... 130
24 Belichtingsaanduiding .................. 132
Weergave belichtingscorrectie .......139
25 Waarschuwing lage
accuspanning....................................30
26 Belichtings-/
flitsbracketingaanduiding .......... 143
Aanduiding
witbalansbracketing..................... 148
Aanduiding ADL-bracketing........ 152
27 Aantal resterende
opnamen...................................31, 362
Aantal resterende opnamen voordat
buffergeheugen vol is......... 115, 362
Belichtingscorrectiewaarde......... 139
Flitscorrectiewaarde ...................... 194
Aanduiding pc-stand
DGeen accu
Als de accu volledig leeg is of als er geen accu is geplaatst, wordt de
weergave in de zoeker gedimd. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
De zoekerweergave wordt weer normaal zodra een volledig opgeladen
accu wordt geplaatst.

9
De dioptrieregelaar
Til de dioptrieregelaar op en draai eraan
totdat de zoekerweergave,
scherpstelpunten en AF-veldhaakjes
scherp in beeld zijn. Let op dat u bij het
bedienen van de regelaar met uw oog
tegen de zoeker niet per ongeluk uw
vingers of nagels in uw oog steekt. Duw de
dioptrieregelaar terug naar binnen zodra u de scherpstelling naar
tevredenheid hebt aangepast.
AZoekerobjectieven met dioptrieregelaar
Corrigerende lenzen (apart verkrijgbaar;
0296) kunnen worden gebruikt om de
dioptrie-instelling van de zoeker verder aan te
passen. Verwijder, voordat een zoekerobjectief
met dioptrieregelaar wordt bevestigd, eerst het
DK-17F zoekeroculair door de zoekersluiter te
sluiten om de oculairvergrendeling (q) op te
heffen en pak vervolgens het oculair lichtjes
vast tussen uw vinger en duim en schroef deze los, zoals afgebeeld (w).
AF-veldhaakjes
Scherpstelpunt
Zoeker niet scherp Zoeker scherp

10
De kantelmonitor gebruiken
De monitor kan volgens onderstaande afbeelding worden
gekanteld en gedraaid.
Normaal gebruik: Bij gebruik bevindt
de monitor zich normaal
gesproken in opgeborgen
toestand.
Kikvorsperspectief: Kantel de monitor
omhoog om in livebeeld foto’s te
maken met de camera omlaag
gericht.
Vogelperspectief: Kantel de monitor
omlaag om in livebeeld foto’s te
maken met de camera omhoog
gericht.

11
DDe monitor gebruiken
Draai de monitor voorzichtig en stop wanneer u weerstand voelt. Oefen
geen kracht uit. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan
de camera of monitor beschadigen. Als de camera op een statief is
bevestigd, moet ervoor gezorgd worden dat de monitor niet in aanraking
komt met het statief.
Draag en til de camera niet met behulp van de monitor. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de camera beschadigen. Als de
monitor niet wordt gebruikt voor het maken van foto’s, plaats deze dan
terug naar de opslagpositie.
Raak het gebied aan de achterzijde van de
monitor niet aan en laat geen vloeistoffen in
aanraking komen met het binnenoppervlak.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen kan een defect aan de
camera veroorzaken.
Zorg er met name voor dat
dit gebied niet wordt
aangeraakt.

12
Het aanraakscherm gebruiken
De aanraakgevoelige monitor ondersteunt de volgende
bewerkingen:
Vegen
Veeg met een vinger een klein eindje naar
links of rechts over de monitor.
Schuiven
Schuif een vinger over de monitor.
Spreiden/samenknijpen
Plaats twee vingers op de monitor en
beweeg ze uit elkaar of knijp ze samen.

13
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken
Tijdens weergave (0226) kan het aanraakscherm voor de volgende
taken worden gebruikt:
•Andere beelden bekijken
•In- of uitzoomen
•Miniaturen bekijken
•Films bekijken
Tijdens livebeeld kan het aanraakscherm worden gebruikt om foto’s
te maken (aanraaksluiter; 056) of om een waarde te meten voor
spot-witbalans (0169). Het aanraakscherm kan ook worden
gebruikt om te typen (0273) of door de menu’s te navigeren
(029).
DHet aanraakscherm
Het aanraakscherm reageert op statische elektriciteit en reageert mogelijk
niet wanneer het scherm is bedekt met in de handel verkrijgbare
beschermfolies of bij aanraking met nagels of handen bedekt door
handschoenen. Oefen geen overmatige kracht uit en raak het scherm niet
aan met scherpe voorwerpen.
DHet aanraakscherm gebruiken
Het aanraakscherm reageert mogelijk niet zoals verwacht als u het probeert
te bedienen terwijl uw handpalm of een andere vinger op het scherm rust.
Het scherm herkent mogelijk geen andere gebaren als uw aanraking te
zacht is, uw vingers te snel of over een te korte afstand worden bewogen of
niet in aanraking blijven met het scherm, of als de bewegingen van de twee
vingers bij het samenknijpen of spreiden niet goed samenwerken.
AAanraakbediening inschakelen of uitschakelen
De aanraakbediening kan worden in- of uitgeschakeld met behulp van de
optie Aanraakbediening in het setup-menu (0274).
AZie ook
Zie B > Aanraakbediening (0274) voor informatie over de richting waarin
u uw vinger veegt om andere beelden in schermvullende weergave te
bekijken.

14
Eerste stappen
Bevestig de camerariem
Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes.
Laad de accu op
Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact (afhankelijk van
het land of de regio beschikt de lader over een lichtnetadapter of
een netsnoer). Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en
35 minuten volledig opgeladen.
•Lichtnetadapter: Plaats de lichtnetadapter in de voedingsingang van
de lader (q). Verschuif de lichtnetadaptervergrendeling zoals
afgebeeld (w) en draai de adapter 90° om deze op z’n plaats te
zetten (e). Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact.
Lichtnetadaptervergrendeling
90°

15
•Netsnoer: Plaats, nadat het netsnoer met de stekker in de
aangeduide richting is aangesloten, de accu en steek de kabel in.
Het CHARGE (OPLADEN)-lampje zal knipperen terwijl de accu wordt
opgeladen.
Accu laadt op Opladen voltooid
DDe accu en lader
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (0x) en “Onderhoud
van de camera en accu: waarschuwingen” (0319).

16
Plaats de accu en een geheugenkaart
Controleer, voor het plaatsen of verwijderen van de accu of
geheugenkaarten, of de hoofdschakelaar in de OFF (UIT)-positie staat.
Plaats de accu in de aangegeven richting en gebruik daarbij de accu
om de oranje accuvergrendeling naar één zijde ingedrukt te
houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats
wanneer de accu in zijn geheel is geplaatst.
Houd de geheugenkaart in de getoonde richting, schuif de kaart
recht in de juiste sleuf totdat de kaart op zijn plaats klikt.
•XQD-geheugenkaarten:
•SD-geheugenkaarten:
Batterijvergrendeling

17
DGeheugenkaarten
•Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom
voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de
camera.
•Schakel de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of
verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de
camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens
het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen,
gewist of naar een computer worden gekopieerd. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregelen kan gegevensverlies of beschadiging
van de camera of de kaart tot gevolg hebben.
•Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen
voorwerpen.
•U mag kaarten niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige
schokken.
•Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van de kaart tot gevolg
hebben.
•Stel niet bloot aan water, hoge vochtigheid of direct zonlicht.
•Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
ADe beveiligingsschakelaar
SD-geheugenkaarten zijn uitgerust
met een beveiligingsschakelaar om
onbedoeld gegevensverlies te
voorkomen. Wanneer deze
schakelaar in de “vergrendelen”-
positie staat, kan de geheugenkaart
niet worden geformatteerd en kunnen foto’s niet worden verwijderd of
vastgelegd (in de monitor wordt een waarschuwing weergegeven als u de
sluiter probeert te ontspannen). Schuif de schakelaar naar de “schrijven”-
positie om de geheugenkaart te ontgrendelen.
AGeen geheugenkaart
Indien er geen geheugenkaart is geplaatst,
tonen het bedieningspaneel en de zoeker
S. Als de camera met een opgeladen accu
wordt uitgeschakeld en er is geen
geheugenkaart geplaatst, dan wordt S in
het bedieningspaneel weergegeven.
Schrijfbeveiligingsschakelaar

18
❚❚ De accu en geheugenkaarten verwijderen
De accu verwijderen
Schakel de camera uit en open het deksel
van het batterijvak. Druk de
batterijvergrendeling in de richting
aangeduid door de pijl om de accu vrij te
geven en verwijder de accu vervolgens
handmatig.
Geheugenkaarten verwijderen
Zet, na te hebben gecontroleerd of het toegangslampje van de
geheugenkaart uit is, de camera uit en open het deksel van de
geheugenkaartsleuf. Druk op de kaart en geef deze vervolgens vrij
(q). De geheugenkaart kan vervolgens met de hand worden
verwijderd (w).
XQD-geheugenkaarten SD-geheugenkaarten

19
Bevestig een objectief
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het
objectief of de bodydop wordt verwijderd. Het objectief dat in het
algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt
gebruikt, is een AF-S NIKKOR 50mm f/1.4G.
Vergeet niet de objectiefdop te verwijderen alvorens foto’s te
maken.
Verwijder de
camerabodydop
Verwijder de achterste
objectiefdop
Bevestigingsmarkering (camera)
Bevestigingsmarkering (objectief)
Leg de bevestigings-
markeringen op één lijn
Draai het objectief zoals aangeduid totdat het op zijn plaats klikt

20
AHet objectief losmaken
Vergeet niet de camera uit te zetten bij het
verwijderen of verwisselen van objectieven.
Om het objectief te verwijderen, moet de
objectiefontgrendelingsknop (q) ingedrukt
worden gehouden terwijl het objectief naar
rechts wordt gedraaid (w). Plaats, na het
verwijderen van het objectief, de
objectiefdoppen en de camerabodydop terug.
DCPU-objectieven met diafragmaringen
Vergrendel het diafragma op de kleinste instelling (hoogste f-waarde) bij
gebruik van CPU-objectieven uitgerust met een diafragmaring (0284).

21
Basisinstellingen
De taaloptie in het setupmenu wordt automatisch gemarkeerd
wanneer de menu’s voor de eerste keer worden weergegeven. Kies
een taal en stel de cameraklok in.
1Schakel de camera in.
2Selecteer Taal (Language) in het
setupmenu.
Druk op de G-knop om de
cameramenu’s weer te geven, markeer
vervolgens Taal (Language) in het
setupmenu en druk op 2. Zie, voor
informatie over het gebruik van menu’s,
“Cameramenu’s gebruiken” (025).
AMet SnapBridge verbinding maken met smartapparaten
Installeer de SnapBridge-app op uw smartapparaat om foto’s
van de camera te downloaden of bedien de camera op
afstand. Zie, voor meer informatie, de meegeleverde
SnapBridge Verbindingsgids (voor D-SLR-camera’s).
Hoofdschakelaar
G-knop

22
3Selecteer een taal.
Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te
markeren en druk op J.
4Selecteer Tijdzone en datum.
Selecteer Tijdzone en datum en druk
op 2.
5Stel tijdzone in.
Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk
op 4 of 2 om de lokale tijdzone te
markeren (het UTC-veld toont het
verschil tussen de geselecteerde
tijdzone en Coordinated Universal Time,
of UTC, in uren) en druk op J.

23
6Schakel zomertijd in of uit.
Selecteer Zomertijd en druk op 2.
Zomertijd is standaard uitgeschakeld;
druk, als zomertijd actief is voor de
lokale tijdzone, op 1 om Aan te
markeren en druk op J.
7Stel de datum en tijd in.
Selecteer Datum en tijd en druk op 2.
Druk op 4 of 2 om een item te
selecteren, 1 of 3 om te veranderen.
Druk op J wanneer de klok op de
huidige datum en tijd wordt ingesteld
(merk op dat de camera een 24-uurs
klok gebruikt).
8Stel datumnotatie in.
Selecteer Datumnotatie en druk op 2.
Druk op 1 of 3 om de volgorde te
kiezen waarin jaar, maand en dag
worden weergegeven en druk op J.
9Keer terug naar de opnamestand.
Druk de ontspanknop half in om terug
te keren naar de opnamestand.

24
Instructies
De meeste opname-, weergave- en
setupopties zijn toegankelijk via de
cameramenu’s. Druk op de G-knop om
de menu’s te bekijken.
Cameramenu’s: een overzicht
Tabs
Kies uit de volgende menu’s:
•D: Weergave (0248)
•C: Foto-opname (0250)
•1: Filmopname (0256)
•A: Persoonlijke instellingen (0260)
•B: Setup (0271)
•N: Retoucheren (0278)
•O/m: MIJN MENU of RECENTE
INSTELLINGEN (standaard ingesteld op
MIJN MENU; 0280)
Helppictogram (025)
G-knop
Schuifbalk toont positie in huidig
menu.
Menuopties
Opties in huidig menu.
Huidige instellingen worden
aangeduid door pictogrammen.

25
Cameramenu’s gebruiken
❚❚ Menubediening
U kunt via het aanraakscherm of met behulp van de multi-selector
en J-knop door de menu’s navigeren.
Multi-selector
J-knop
Selecteer gemarkeerd
item
AHet d (Help)-pictogram
Als in de linkerbenedenhoek van de monitor een d-pictogram wordt
weergegeven, kan van de optie of het menu dat momenteel is geselecteerd
een beschrijving worden weergegeven door op de L (Z/Q)-knop te
drukken. Druk op 1 of 3 om door de weergave te bladeren. Druk opnieuw
op L (Z/Q) om naar de menu’s terug te keren.
L (Z/Q)-knop
Beweeg cursor omhoog
Annuleer en keer
terug naar vorig
menu
Selecteer
gemarkeerd item of
geef submenu weer
Selecteer
gemarkeerd item
Beweeg cursor omlaag

26
❚❚ Door de menu’s navigeren
Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren.
1Geef de menu’s weer.
Druk op de G-knop om de menu’s
weer te geven.
2Markeer het pictogram
voor het huidige menu.
Druk op 4 om het
pictogram voor het huidige
menu te markeren.
3Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren.
4Plaats de cursor in het
geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in
het geselecteerde menu te
plaatsen.
G-knop

27
5Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een
menu-item te markeren.
6Geef de opties weer.
Druk op 2 om opties voor
het geselecteerde menu-
item weer te geven.
7Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een
optie te markeren.
8Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te
selecteren. Druk op de G-knop om af
te sluiten zonder een selectie te maken.
J-knop

28
Let op de volgende punten:
•Menu-items die grijs worden weergegeven zijn momenteel niet
beschikbaar.
•Het indrukken van 2 of het midden van de multi-selector heeft in
het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J, maar
sommige items kunnen alleen worden geselecteerd door J in te
drukken.
•Druk de ontspanknop half in om de menu’s af te sluiten en terug te
keren naar de opnamestand.

29
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken
Door de menu’s navigeren is ook mogelijk met behulp van de
volgende aanraakschermbewerkingen.
Bladeren Schuif omhoog of omlaag om te
bladeren.
Kies een
menu
Tik op een menupictogram om een
menu te kiezen.
Selecteer
opties/pas
instellingen
aan
Tik op menu-items om opties weer
te geven en tik op pictogrammen
of schuifbalken om te wijzigen. Tik
op Z om af te sluiten zonder
instellingen te wijzigen.

30
Het accuniveau en aantal resterende opnamen
Controleer vóór het fotograferen eerst het accuniveau en aantal
resterende opnamen, zoals hieronder beschreven.
❚❚ Accuniveau
Het accuniveau wordt in het
bedieningspaneel en de zoeker
weergegeven.
Basisfotografie en weergave
Pictogram
Beschrijving
Bedie-
ningspaneel Zoeker
L— Accu volledig opgeladen.
K—
Accu gedeeltelijk ontladen.J—
I—
HdAccu bijna leeg. Laad de accu op of leg een
reserveaccu klaar.
H
(knippert)
d
(knippert)
Ontspanknop uitgeschakeld. Laad de accu op of
vervang de accu.
AWeergave camera uit
Als de camera wordt uitgeschakeld met een
accu en geheugenkaart in de camera, dan zal het
pictogram van de geheugenkaart en het aantal
resterende opnamen worden weergegeven (in
zeldzame gevallen kunnen sommige
geheugenkaarten deze informatie uitsluitend
weergeven wanneer de camera aan is).
Bedieningspaneel
Zoeker
Bedieningspaneel

31
❚❚ Aantal resterende opnamen
De camera beschikt over twee
geheugenkaartsleuven: één voor XQD-
kaarten en de andere voor SD-kaarten.
Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst,
wordt de functie van iedere kaart bepaald
door de opties geselecteerd voor Eerste
sleuf selecteren en Functie tweede sleuf;
wanneer Functie tweede sleuf is ingesteld
op de standaardwaarde Overloop (093)
wordt de kaart in de tweede sleuf alleen
gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
De weergave van het bedieningspaneel
toont welke kaarten momenteel zijn
geplaatst (het voorbeeld toont de
weergave wanneer er kaarten in beide
sleuven zijn geplaatst). Als er een fout
optreedt (bijvoorbeeld als de
geheugenkaart vol is of de kaart in de SD-sleuf is vergrendeld), gaat
het pictogram voor de betreffende kaart knipperen (0330).
Het bedieningspaneel en de zoeker tonen
het aantal foto’s dat kan worden gemaakt
bij de huidige instellingen (waarden boven
1.000 worden naar beneden afgerond naar
het dichtstbijzijnde honderdtal, bijv.
waarden tussen 4.000 en 4.099 worden
aangeduid als 4,0 k).
SD-kaartsleuf
XQD-kaartsleuf
Bedieningspaneel
Aantal resterende
opnamen
Bedieningspaneel
Zoeker

32
“Richten-en-maken”-fotografie
1Maak de camera gereed.
Houd bij het kadreren van foto’s in de
zoeker de handgreep in uw rechterhand
en ondersteun de camerabody of het
objectief met uw linkerhand.
Houd bij het kadreren van foto’s in de
portretstand (staand) de camera vast
zoals aangeduid.
2Kadreer de foto.
Bij standaardinstellingen stelt de
camera scherp op het onderwerp in het
middelste scherpstelpunt. Kadreer een
foto in de zoeker met het
hoofdonderwerp in het middelste
scherpstelpunt.
Scherpstelpunt

33
3
Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen. De
scherpstelaanduiding (I)
verschijnt in de zoeker zodra
de scherpstelbewerking is
voltooid.
4Maak de foto.
Druk de ontspanknop
gelijkmatig en volledig in om
de foto te maken. Het
toegangslampje van de
geheugenkaart gaat
branden en de foto wordt
gedurende enkele seconden
in de monitor weergegeven.
U mag de geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron
verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de
opname is voltooid.
Zoekerweergave Beschrijving
IOnderwerp scherp in beeld.
FScherpstelpunt bevindt zich tussen camera en
onderwerp.
HScherpstelpunt bevindt zich achter onderwerp.
FH
(knippert)
Camera kan niet scherpstellen op onderwerp in
scherpstelpunt met behulp van autofocus (0110).
Scherpstelaanduiding
Toegangslampje
geheugenkaart

34
ADe stand-by-timer (zoekerfotografie)
De zoeker en sommige bedieningspaneelschermen schakelen
uit als er gedurende zes seconden geen handelingen worden
uitgevoerd, waardoor de gebruiksduur van de accu wordt
verlengd. Druk de ontspanknop half in om de weergaven
opnieuw te activeren.
Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit
De tijdspanne voordat de stand-by-timer automatisch afloopt kan worden
aangepast met behulp van Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer,
0263).
ADe multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt om het
scherpstelpunt te selecteren terwijl de
belichtingsmeters ingeschakeld zijn (0105).
Multi-selector

35
Foto’s bekijken
1Druk op de K-knop.
Er wordt een foto weergegeven in de
monitor. De geheugenkaart met de
huidige weergegeven foto wordt door
een pictogram aangeduid.
2Bekijk extra foto’s.
Extra foto’s kunnen worden
weergegeven door op 4 of 2 te
drukken of met een vinger naar links of
rechts over het scherm te vegen
(0226).
Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en
terug te keren naar de opnamestand.
AControlebeeld
Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu
(0249), worden foto’s na opname automatisch in de monitor
weergegeven.
AZie ook
Zie “Bedieningsknoppen” voor informatie over het kiezen van een
geheugenkaart voor weergave (0224).
K-knop

36
❚❚ Ongewenste foto’s wissen
Druk op de O (Q)-knop om de foto te wissen die momenteel in de
monitor wordt weergegeven. Hou er rekening mee dat eenmaal
gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld.
1Geef de foto weer.
Geef de foto weer die u wilt wissen,
zoals beschreven in “Foto’s bekijken”
(035). De locatie van de huidige
afbeelding wordt weergegeven met
een pictogram in de
linkerbenedenhoek van het scherm.
2Wis de foto.
Druk op de O (Q)-knop. Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven; druk
opnieuw op de O (Q)-knop om het
beeld te wissen en terug te keren naar
weergave. Druk op K om af te sluiten
zonder de foto te wissen.
AWissen
Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu (0246) om meerdere
beelden te wissen of om de geheugenkaart te selecteren waarop beelden
worden gewist.
O (Q)-knop

37
Livebeeldfotografie
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in livebeeld.
1Draai de livebeeldselector naar C
(livebeeldfotografie).
2Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het
beeld door het objectief wordt in de
cameramonitor weergegeven. Het
onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn
in de zoeker.
3Positioneer het scherpstelpunt.
Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp, zoals
beschreven in “Een AF-veldstand kiezen” (042).
Selectieknop voor
livebeeld
a-knop

38
4Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
Het scherpstelpunt knippert groen en
de ontspanknop wordt uitgeschakeld terwijl de camera
scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het
scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan
scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat
fotograferen ook mogelijk is wanneer het scherpstelpunt rood
knippert; controleer eerst de scherpstelling in de monitor
alvorens u gaat fotograferen). Belichting kan worden
vergrendeld door op het midden van de secundaire selector
(0137) te drukken; scherpstelling vergrendelt terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
DAutofocus gebruiken in livebeeld
Gebruik een AF-S- of AF-P-objectief. De gewenste resultaten worden
mogelijk niet verkregen met andere objectieven of teleconverters. Merk
op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of
donkerder kan worden terwijl de camera scherpstelt. Het
scherpstelpunt wordt soms groen weergegeven wanneer de camera
niet kan scherpstellen. In de volgende situaties kan de camera mogelijk
niet scherpstellen:
•het onderwerp bevat lijnen parallel aan de lange zijde van het beeld
•het onderwerp heeft te weinig contrast
•het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
contrasterende helderheid, of bevat spotverlichting of
neonverlichting of een andere lichtbron waarvan de helderheid
verandert
•er verschijnen flikkeringen of banden onder tl-licht,
kwikdamplampen, natriumdamplampen of vergelijkbare verlichting
•er wordt een kruisfilter (ster) of ander speciaal filter gebruikt
•het onderwerp lijkt kleiner dan het scherpstelpunt
•het onderwerp wordt gedomineerd door regelmatige geometrische
patronen (bijv. jaloezieën of een rij ramen in een wolkenkrabber)
•het onderwerp beweegt

39
5Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in om de
foto te maken. De monitor schakelt uit.
6Sluit livebeeld af.
Druk op de a-knop om livebeeld af te
sluiten.
ABelichtingsvoorbeeld
Tijdens livebeeld kunt u op J drukken om de
resultaten van sluitertijd, diafragma en ISO-
gevoeligheid voor de belichting als voorbeeld
te bekijken. Belichting kan worden aangepast
met ±5 LW (0139), hoewel alleen waarden
tussen –3 en +3 LW zichtbaar zijn in de
voorbeeldweergave. Merk op dat de
uiteindelijke resultaten van het voorbeeld
mogelijk niet nauwkeurig zijn bij het gebruik van flitsverlichting, Actieve
D-Lighting (0180), HDR (hoog dynamisch bereik; 0182) of als bracketing
actief is, A (automatisch) is geselecteerd voor de Picture Control Contrast-
parameter (0178) of p is geselecteerd voor sluitertijd. Als het
onderwerp zeer helder of zeer donker is, flitsen de
belichtingsaanduidingen om te waarschuwen dat het voorbeeld de
belichting mogelijk niet nauwkeurig weergeeft. Belichtingsvoorbeeld is
niet beschikbaar wanneer A of % is geselecteerd voor sluitertijd.

40
AZoomvoorbeeld livebeeld
Druk op de X-knop om het beeld in de monitor tot maximaal circa 16× te
vergroten. In de rechterbenedenhoek van de weergave verschijnt een
navigatievenster in een grijs kader. Gebruik de multi-selector om door de
delen van het beeld te scrollen die niet zichtbaar zijn in de monitor, of druk
op W (M) om uit te zoomen.
X-knop Navigatievenster
AZie ook
Voor informatie over:
•het bepalen van de tijdspanne waarin de monitor aan blijft tijdens
livebeeld, zie A > Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0264).
•
het kiezen van de functies van de filmopnameknop en instelschijven en van
het midden van de multi-selector, zie
A
> Persoonlijke instelling f1
(
Aangepaste knoptoewijzing
) >
Filmopnameknop +
y
(
0
268) en f2
(
Centrale knop multi-selector
,
0
268).
•het voorkomen van onbedoeld bedienen van de a-knop, zie A >
Persoonlijke instelling f8 (Opties voor livebeeldknop, 0270).

41
Draai de selectieknop voor de
scherpstelstand naar AF om
foto’s te maken met behulp van
autofocus.
Een scherpstelstand kiezen
De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar in livebeeld:
Druk op de AF-standknop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat
de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven om een
autofocusstand te kiezen.
Autofocus
Stand Beschrijving
AF-S
Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling
vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. U kunt ook
scherpstellen door uw onderwerp in de monitor aan te raken,
waarbij de scherpstelling vergrendelt totdat u uw vinger van het
scherm tilt om de foto te maken.
AF-F
Fulltime-servo-AF: voor bewegende onderwerpen. Camera stelt
continu scherp totdat de ontspanknop wordt ingedrukt.
Scherpstelling vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt
ingedrukt. U kunt ook scherpstellen door uw onderwerp in de
monitor aan te raken, waarbij de scherpstelling vergrendelt totdat u
uw vinger van het scherm tilt om de foto te maken.
AF-standknop Hoofdinstelschijf
Selectieknop voor scherpstelstand

42
Een AF-veldstand kiezen
De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd in
livebeeld:
Stand Beschrijving
!
Gezichtprioriteit-AF: gebruik voor portretten. De camera detecteert en
stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp
wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren
van meerdere gezichten stelt de camera scherp op het
dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander
onderwerp te kiezen). Als de camera het onderwerp niet langer kan
detecteren (bijvoorbeeld omdat het onderwerp van de camera is
weggedraaid), wordt de rand niet langer weergegeven. Als u de
monitor aanraakt, zal de camera scherpstellen op het gezicht dat
zich het dichtst bij uw vinger bevindt en een foto maken wanneer u
uw vinger van het scherm tilt.
5
Breedveld-AF: gebruik voor uit-de-hand-fotografie van landschappen
en andere onderwerpen zonder personen. Gebruik de multi-selector
of aanraakbediening om het scherpstelpunt naar een willekeurige
plek in het beeld te verplaatsen, of druk op het midden van de multi-
selector om het scherpstelpunt in het midden van het beeld te
plaatsen.
6
Normaal veld-AF: stel scherp op een geselecteerde plek in het beeld.
Gebruik de multi-selector of aanraakbediening om het
scherpstelpunt naar een willekeurige plek in het beeld te
verplaatsen, of druk op het midden van de multi-selector om het
scherpstelpunt in het midden van het beeld te plaatsen. Een statief
wordt aanbevolen.
3Superfijn-AF: als voor normaal veld-AF, behalve dat een kleiner
scherpstelpunt wordt gebruikt voor superfijne scherpstelling op
kleinere doelen.

43
Om een autofocusstand te kiezen, druk op de AF-standknop en
draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in de
monitor wordt weergegeven.
&
AF met meevolgende scherpst.: plaats het scherpstelpunt boven uw
onderwerp en druk op het midden van de multi-selector. Het
scherpstelpunt volgt het geselecteerde onderwerp terwijl deze door
het beeld beweegt. Druk nogmaals op het midden van de multi-
selector om het volgen te beëindigen. Als alternatief kunt u het
volgen starten door uw onderwerp in de monitor aan te raken; om
het volgen te beëindigen en een foto te maken, til uw vinger van het
scherm. Als het volgen al gaande is, zorgt het willekeurig aanraken
van de monitor ervoor dat de camera scherpstelt op het huidige
onderwerp, en de foto wordt gemaakt zodra u uw vinger van het
scherm tilt. Merk op dat de camera mogelijk niet in staat is
onderwerpen te volgen die snel bewegen, het beeld verlaten of door
andere voorwerpen bedekt worden, zichtbaar in grootte, kleur of
helderheid veranderen of te klein, te groot, te helder, te donker zijn,
of dezelfde kleur of helderheid hebben als de achtergrond.
AF-standknop Secundaire
instelschijf
Stand Beschrijving

44
Om scherp te stellen in de handmatige
scherpstelstand (0111), draai aan de
scherpstelring van het objectief totdat het
onderwerp scherp in beeld is. Druk op de
X-knop om het beeld in de monitor te
vergroten voor nauwkeurige scherpstelling
(040).
U kunt ook focuspeaking inschakelen,
waarbij gekleurde omtreklijnen worden
gebruikt om voorwerpen aan te duiden die
scherp in beeld zijn. Druk, om focuspeaking
in te schakelen, op de i-knop en selecteer
een andere optie dan Uit voor
Peakingniveau (045).
Handmatige scherpstelling
AScherpstelling als voorbeeld bekijken tijdens livebeeld
Druk, om tijdelijk maximaal diafragma te selecteren voor een verbeterd
scherpstelvoorbeeld tijdens livebeeld, op de Pv-knop; de aanduiding voor
maximaal diafragma (054) wordt weergegeven. Druk nogmaals op de
knop of stel scherp met behulp van autofocus om naar de oorspronkelijke
waarde van het diafragma terug te keren. Als de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt om een foto te maken tijdens scherpstelvoorbeeld, wordt
naar de oorspronkelijke waarde van het diafragma teruggekeerd voordat
de foto is gemaakt.
X-knop
Gebied scherp in beeld

45
De hieronder vermelde opties zijn
toegankelijk door op de i-knop te drukken
tijdens livebeeldfotografie. Gebruik het
aanraakscherm of navigeer door het menu
met behulp van de multi-selector en
J-knop, druk daarbij op 1 of 3 om items
te markeren, 2 om opties te bekijken en J
om de gemarkeerde optie te selecteren en
naar het i-knopmenu terug te keren. Druk
nogmaals op de i-knop om de
opnameweergave af te sluiten.
De i-knop gebruiken
Optie Beschrijving
Kies beeldveld Kies een beeldveld voor livebeeldfotografie (083).
Actieve D-Lighting Pas Actieve D-Lighting aan (0180).
Elektr. eerste-
gordijnsluiter
Schakel de elektronische eerste-gordijnsluiter voor
fotografie met spiegel omhoog in of uit (0265).
Monitorhelderheid
Druk op 1 of 3 om
monitorhelderheid aan te
passen voor livebeeld (merk
op dat het alleen livebeeld
betreft en dat het niet van
toepassing is op foto’s en
films of de helderheid van de
monitor voor menu’s of
weergave); gebruik de optie Monitorhelderheid in het
setup-menu om de helderheid van de monitor voor
menu’s en weergave aan te passen (0271).
i-knop

46
Witbalans scherm
bij fotolivebeeld
Tijdens livebeeldfotografie
kan de witbalans (tint) van de
monitor worden ingesteld op
een waarde die verschilt van
de waarde gebruikt voor
foto’s (0156). Dit kan
doeltreffend zijn als de
verlichting waaronder
opnamen zijn gekadreerd, afwijkt van de verlichting
gebruikt bij het maken van de foto’s, wat soms het geval
is wanneer een flitser of een handmatig vooringestelde
witbalans wordt gebruikt. Het aanpassen van de
witbalans van fotolivebeeldweergave om hetzelfde effect
te produceren als het effect gebruikt voor de werkelijke
foto’s zorgt ervoor dat de resultaten gemakkelijker te
bekijken zijn. Om dezelfde witbalans voor zowel het
beeld in de monitor als de foto te gebruiken, selecteer
Geen. Monitorwitbalans wordt teruggezet zodra de
camera wordt uitgeschakeld, maar de laatst gebruikte
waarde kan worden geselecteerd door op de knop a te
drukken terwijl de U-knop ingedrukt wordt gehouden.
Split-screen
zoomweergave
Bekijk twee afzonderlijke
delen van het beeld naast
elkaar (048). Deze optie kan
bijvoorbeeld worden
gebruikt om gebouwen op
één lijn te leggen met de
horizon.
Stille
livebeeldfotografie
Elimineer het geluid dat wordt geproduceerd door de
sluiter bij het maken van foto’s (049).
Optie Beschrijving

47
Peakingniveau
Voorwerpen die scherp in
beeld zijn, worden aangeduid
door gekleurde omtreklijnen,
ook tijdens scherpstelzoom
(040). Kies uit 3 (hoge
gevoeligheid),
2 (standaard), 1 (lage
gevoeligheid) en Uit; hoe
hoger de instelling, des te
groter de diepte die als
scherp in beeld wordt
getoond. De markeringskleur
voor peaking kan worden
veranderd met behulp van
Persoonlijke instelling d8
(Markeringskleur voor
peaking, 0265).
Negatieven
digitaliseren
Maak afdrukken van kleur- of zwart-wit-filmnegatieven
(052).
Optie Beschrijving
Gebied scherp in beeld

48
Split-screen zoomweergave
Het selecteren van Split-screen
zoomweergave in het i-knopmenu van
livebeeldfotografie splitst de weergave in
twee vakken die afzonderlijke delen van
het beeld naast elkaar tonen bij een hoge
zoomverhouding. De positie van de
vergrote delen worden in het
navigatievenster getoond.
Gebruik de knoppen
X
en
W
(
M
) om in en uit
te zoomen, of gebruik de knop
L
(
Z
/
Q
)
om een vak te selecteren en druk op
4
of
2
om links of rechts door het geselecteerde
gebied te bladeren. Door op
1
of
3
te
drukken, kan gelijktijdig omhoog en omlaag
door beide gebieden worden gebladerd.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp in het midden van het geselecteerde
gebied. Druk op de
i
-knop om de split-screen weergave af te sluiten.
Navigatievenster
Gebied scherp in beeld

49
Stille livebeeldfotografie
Druk, om sluitergeluiden te elimineren tijdens livebeeldfotografie,
op de i-knop en selecteer Aan (stand 1) of Aan (stand 2) voor
Stille livebeeldfotografie.
Optie Beschrijving
Aan (stand 1)
Verminder vibraties veroorzaakt door de sluiter bij het
fotograferen van landschappen en andere statische
onderwerpen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. De
maximale beeldsnelheid die geldt voor de ontspanstand CH is
circa 6 bps. In stand CL kan de gebruiker uit beeldsnelheden
van 1–6 bps kiezen, maar zal de maximale snelheid niet hoger
zijn dan circa 3 bps, ongeacht de geselecteerde optie. ISO-
gevoeligheid (0119) kan worden ingesteld op waarden van
Lo 1 tot 25600.
Aan (stand 2)
Foto’s kunnen in een hoger tempo worden gemaakt dan
wanneer Aan (stand 1) is geselecteerd. In de ontspanstanden
S, Q, E en MUP wordt één foto gemaakt telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt, terwijl in continue standen
foto’s bij circa 15 bps (CL en QC) of 30 bps (CH) worden gemaakt
gedurende maximaal 3 seconden. Beeldveld wordt vast
ingesteld op DX (24×16), beeldformaat op 3.600 × 2.400 en
beeldkwaliteit op JPEG Normaal★.
Uit Stille livebeeldfotografie uitgeschakeld.

50
AStille livebeeldfotografie
Meervoudige belichtingsfotografie (0254) en ruisonderdrukking voor
lange tijdopname zijn uitgeschakeld (0253) en de flitser kan niet worden
gebruikt. In continue ontspanstanden worden scherpstelling en belichting
vast ingesteld op waarden voor de eerste opname in elke serie. Flikkering
en banden zijn mogelijk zichtbaar in de monitor en in foto’s onder tl-licht,
kwikdamp- of natriumlampen (voor informatie over het verminderen van
flikkering en banden, zie de paragraaf over de optie Flikkerreductie in het
filmopnamemenu, 0254), terwijl bewegende onderwerpen vervormd
kunnen lijken, vooral als de camera horizontaal wordt gepand of een
voorwerp horizontaal op hoge snelheid door het beeld beweegt. Er kunnen
ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken
verschijnen. Er kunnen heldere delen of banden verschijnen in scènes
verlicht door knipperende symbolen en andere intermitterende
lichtbronnen of als het onderwerp kort door een strobe of andere heldere,
kortstondige lichtbron wordt verlicht.
In plaats van het aantal resterende opnamen wordt de tijdspanne getoond
waarin u de opname kunt voortzetten.
Stille livebeeldfotografie kan ook worden ingeschakeld of uitgeschakeld
met behulp van de optie Stille livebeeldfotografie in het foto-
opnamemenu (0255).
ACamerageluiden
Het geluid van het scherpstellen van de camera kan hoorbaar zijn, alsook
het geluid van het diafragmamechanisme wanneer u het diafragma
aanpast in stand A of M of foto’s maakt in stand P of S.
APersoonlijke instelling d11
Als Aan is geselecteerd voor Persoonlijke instelling d11 (Livebeeld in
continustand, 0266) wanneer Aan (stand 1) is gekozen voor Stille
livebeeldfotografie, dan kleurt de monitor gedurende korte tijd zwart
wanneer de sluiter wordt ontspannen, schakel vervolgens de monitor weer
in om de foto weer te geven. Wanneer Aan (stand 2) is geselecteerd,
worden foto’s niet weergegeven op het moment dat ze worden gemaakt;
in plaats daarvan verschijnt een C-pictogram in de monitor wanneer een
foto wordt gemaakt (tijdens serieopnamefotografie knippert het
pictogram).

51
A“Aan (stand 2)”
De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast wanneer
Aan (stand 2) is geselecteerd:
Diafragma Sluitertijd ISO-gevoeligheid 3
P, S 1 — — —
A✔— —
M✔ ✔ 2 ✔
1 Belichting voor stand S is gelijk aan stand P.
2 Kies uit snelheden van 1
/
30 sec. tot 1
/
8.000 sec.
3In stand M kan ISO-gevoeligheid handmatig worden ingesteld op waarden van Lo 1 tot 25600 of
handmatig worden aangepast door de camera. In andere belichtingsstanden wordt ISO-
gevoeligheid automatisch aangepast door de camera.
Belichtingscorrectie kan worden gebruikt om de belichting tot maximaal
±3 LW aan te passen. Belichting kan vooraf in de monitor worden bekeken.
Het indrukken van J geeft een belichtingsaanduiding (0132) weer die het
verschil tussen de geselecteerde en gemeten belichtingswaarden toont;
druk nogmaals op J om de aanduiding te verbergen.
Aan (stand 2) kan niet worden gecombineerd met bepaalde
camerafuncties, inclusief flexibel programma (0128), bracketing (0142),
Actieve D-Lighting (0180), HDR (hoog dynamisch bereik; 0182),
vignetteringscorrectie (0253), automatische vertekeningscorrectie
(0253), belichtingsvertragingsstand (0264) en de Picture Control-
parameter Lokaal contrast (0178). Als RAW eerste - JPEG tweede wordt
geselecteerd voor Functie tweede sleuf in het foto-opnamemenu, dan
worden JPEG-afbeeldingen op de kaarten in de beide sleuven vastgelegd.
A“Aan (stand 2)” en Foto-informatie
In de foto-informatie voor foto’s gemaakt met Aan (stand 2) geselecteerd
voor Stille livebeeldfotografie en witbalans ingesteld op v
(automatisch) is kleurtemperatuur (0234) niet opgenomen.

52
Negatieven digitaliseren
Druk, om afdrukken van kopieën van filmnegatieven vast te leggen,
op de i-knop en selecteer Kleurnegatieven of Monochrome
negatieven voor Negatieven digitaliseren.
1Plaats de negatieven voor een witte of grijze achtergrond
zonder voorwerpen.
We raden het gebruik van een AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.8G
ED of ander micro-objectief aan en een natuurlijke of
kunstmatige lichtbron met een hoog Ra (kleurweergave-index),
zoals een lichtbak of een tl-lamp met een hoge CRI.
2Druk in livebeeld op de i-knop,
markeer Negatieven digitaliseren en
druk op 2.
De kleuren in de weergave worden
omgekeerd.
3Kies het filmtype.
Markeer Kleurnegatieven of
Monochrome negatieven en druk op
J.
4Stel de opname samen om een beeld van het filmnegatief vast
te leggen.

53
5Pas belichting aan.
Druk op J om opties voor
helderheidsaanpassing weer te geven
en druk op 1 of 3 om belichting aan te
passen. Druk op X (040) om uw
onderwerp bij een sterkere vergroting
te bekijken. Druk op J om verder te
gaan.
6Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken en sla
deze op in JPEG-formaat.
DNegatieven digitaliseren
Er zijn geen opties beschikbaar voor het corrigeren van stof, krassen of
onregelmatige kleuren door vervaagde film. Foto’s worden in JPEG-
formaat opgeslagen, ongeacht de optie geselecteerd voor beeldkwaliteit;
foto’s gemaakt met een geselecteerde JPEG-optie worden opgeslagen bij
de gekozen instelling, terwijl foto’s gemaakt met NEF (RAW) of TIFF (RGB)
geselecteerd, worden opgeslagen in JPEG Fijn★-formaat. Sommige menu-
items en functies, inclusief bracketing en focus-shift, zijn niet beschikbaar
en optionele flitsers kunnen niet worden gebruikt. Belichtingsstand wordt
ingesteld op A en kan niet worden gewijzigd.

54
De livebeeldweergave
Item Beschrijving
qResterende tijd
De hoeveelheid resterende tijd voordat livebeeld
automatisch eindigt. Weergegeven als opname
binnen 30 sec. of minder eindigt.
wAanduiding witbalans
fotolivebeeldweergave
Monitortint (witbalans fotolivebeeldweergave).
Kan worden aangepast met behulp van
Witbalans scherm bij fotolivebeeld
in het
i
-knopmenu (
0
45).
eAanduiding maximaal
diafragma
Wordt weergegeven zodra de Pv-knop wordt
ingedrukt om maximaal diafragma te selecteren
(044).
rAutofocusstand De huidige autofocusstand (041).
tAF-veldstand De huidige AF-veldstand (042).
yScherpstelpunt
Het huidige scherpstelpunt. De weergave
varieert met de optie geselecteerd voor
AF-veldstand.
DDe tellerweergave
Gedurende 30 sec. wordt een teller weergegeven voordat livebeeld
automatisch eindigt (de timer wordt rood als livebeeld op het punt staat te
eindigen om de interne schakelingen te beschermen of, als er een andere
optie dan Geen limiet is geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4—
Monitor uit > Livebeeld; 0264—5 sec. voordat de monitor automatisch
uitschakelt). Afhankelijk van de opnameomstandigheden wordt de timer
mogelijk onmiddellijk weergegeven zodra livebeeld is geselecteerd.
tr
y
q
w
e

55
Het informatiescherm
Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of
weer te geven. Het histogram wordt alleen in het
belichtingsvoorbeeld weergegeven (039) of wanneer Aan
(stand 2) is geselecteerd voor Stille livebeeldfotografie (049). De
virtuele horizon- en histogramweergaven zijn niet beschikbaar voor
negatieven digitaliseren.
Virtuele horizon
(0272) Informatie aan Informatie uit
Histogram Hulplijnen

56
Raak de monitor aan om scherp te stellen
en til uw vinger op om de foto te maken.
Tik op het pictogram aangeduid in de
illustratie om de bewerking te kiezen die
wordt uitgevoerd door op de monitor te
tikken in opnamestand. Kies uit de
volgende opties:
Zie, voor informatie over scherpstelling met aanraakfotografie,
“Autofocus” (041).
Aanraakfotografie (aanraaksluiter)
Optie Beschrijving
W(Aanraaksluiter/AF: Aan)
Raak de monitor aan om het scherpstelpunt te
positioneren en scherp te stellen (alleen
autofocus; de aanraaksluiter kan niet worden
gebruikt om scherp te stellen wanneer de
scherpstelaanduiding naar M wordt gedraaid
om handmatige scherpstelling te selecteren).
De scherpstelling vergrendelt terwijl uw vinger
op de monitor blijft; om de sluiter te
ontspannen, til uw vinger van het scherm.
V(Aanraak-AF: Aan)
Zoals hierboven, behalve dat het optillen van
uw vinger van het scherm er niet voor zorgt dat
de sluiter wordt ontspannen. Als onderwerp
volgen (042) actief is, kunt u op het huidige
onderwerp scherpstellen door op de monitor
te tikken.
X(Aanraaksluiter/-AF: Uit) Aanraaksluiter en AF uitgeschakeld.

57
DFoto’s maken met behulp van aanraakopname-opties
Om scherp te stellen en foto’s te maken kan de ontspanknop worden
gebruikt, ook al wordt het W-pictogram weergegeven om aan te duiden
dat de aanraaksluiter ingeschakeld is. Gebruik de ontspanknop om foto’s te
maken in continue opnamestand (0113) en tijdens het opnemen van
films. Aanraakopname-opties kunnen uitsluitend worden gebruikt om één
voor één foto’s te maken in continue opnamestand en kunnen niet worden
gebruikt om foto’s te maken tijdens het opnemen van films.
Het aanraakscherm kan niet worden gebruikt om het scherpstelpunt te
positioneren wanneer de vergrendeling van de scherpstelselectieknop zich
in de L (vergrendeling)-positie bevindt (0105), maar het aanraakscherm
kan nog steeds worden gebruikt om het onderwerp te selecteren wanneer
gezichtprioriteit-AF is geselecteerd voor AF-veldstand (042).
In zelfontspannerstand (0116) vergrendelt autofocus op het
geselecteerde onderwerp wanneer u de monitor aanraakt en de timer start
zodra u uw vinger van het scherm tilt. Bij standaardinstellingen ontspant de
sluiter ongeveer 10 sec. nadat de timer start; de vertraging en het aantal
opnamen kan worden gewijzigd met behulp van Persoonlijke instelling c3
(Zelfontspanner, 0264). Als de optie geselecteerd voor Aantal opnamen
groter is dan 1, dan maakt de camera na elkaar automatisch foto’s totdat
het aantal geselecteerde opnamen is vastgelegd.

58
DFotograferen in livebeeld
Sluit de oculairsluiter van de zoeker om te voorkomen dat licht dat via de
zoeker binnenvalt van invloed is op foto’s en de belichting (0116).
Hoewel ze niet op de uiteindelijke foto verschijnen, kunnen gekartelde
randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken in de monitor verschijnen,
terwijl heldere gebieden of banden kunnen verschijnen in bepaalde delen
met knipperende symbolen en andere intermitterende lichtbronnen of als
het onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige
lichtbron wordt verlicht. Bovendien kan vertekening optreden in het geval
van bewegende onderwerpen, vooral als de camera horizontaal wordt
gepand of een voorwerp horizontaal met hoge snelheid door het beeld
beweegt. Flikkering en banden zichtbaar in de monitor onder tl-licht,
kwikdamp- of natriumdamplampen kunnen worden verminderd met
behulp van de optie Flikkerreductie in het filmopnamemenu (0258),
hoewel ze in de uiteindelijke foto nog steeds zichtbaar kunnen zijn bij
sommige sluitertijden. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke
lichtbronnen tijdens het fotograferen in livebeeld. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van
de camera tot gevolg hebben.
Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-
timer, 0263) zal de stand-by-timer niet aflopen tijdens opname.
ASignalen tijdens livebeeld
Een signaal kan afgaan als u diafragma aanpast of de selectieknop voor
livebeeld gebruikt tijdens livebeeld.

59
Films
Lees dit deel voor informatie over het opnemen en bekijken van
films.
Films kunnen worden opgenomen in livebeeld.
1Draai de selectieknop voor livebeeld
naar 1 (filmlivebeeld).
2Druk op de a-knop.
De spiegel wordt opgeklapt en het
beeld dat zichtbaar is door het objectief
wordt weergegeven in de
cameramonitor, aangepast voor de
effecten van belichting. Het onderwerp
zal niet langer zichtbaar zijn in de
zoeker.
Films opnemen
DHet 0-pictogram
Een 0-pictogram (071) geeft aan dat er geen films kunnen worden
opgenomen.
AWitbalans
Witbalans kan op elk gewenst moment worden ingesteld door op de
U-knop te drukken en aan een instelschijf te draaien (0156).
Selectieknop voor
livebeeld
a-knop

60
3Kies een scherpstelstand (041).
4Kies een AF-veldstand (042).
5Stel scherp.
Kadreer de beginopname en druk op de
AF-ON-knop om scherp te stellen. Merk
op dat het aantal onderwerpen dat kan
worden gedetecteerd in
gezichtprioriteit-AF afneemt tijdens
filmopnamen.
ASuperfijn-AF
Superfijn-AF is niet beschikbaar in
filmstand.
AScherpstellen
Scherpstelling kan ook worden aangepast door voor aanvang van de
opname de ontspanknop half in te drukken, of u kunt handmatig
scherpstellen, zoals beschreven in “Handmatige scherpstelling” (044).
AF-ON-knop

61
6Start de opname.
Druk op de filmopnameknop om de
opname te starten. In de monitor
worden een opnameaanduiding en de
beschikbare tijd weergegeven.
Belichting kan worden vergrendeld
door het midden van de secundaire
selector (0137) in te drukken of
worden aangepast met maximaal ±3 LW
met behulp van belichtingscorrectie
(0139); spotmeting is niet beschikbaar.
In autofocusstand kan de camera
opnieuw worden scherpgesteld door de
AF-ON-knop in te drukken of op uw
onderwerp in de monitor te tikken.
AAudio
De camera kan zowel video als geluid opnemen; dek de microfoon op
de voorkant van de camera niet af tijdens de filmopname. Merk op dat
de ingebouwde microfoon mogelijk geluiden van de camera of het
objectief opneemt tijdens autofocus, vibratiereductie of bij wijzigingen
aan het diafragma.
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tijd

62
7Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop
om de opname te beëindigen. De
opname wordt automatisch beëindigd
zodra de maximumlengte is bereikt of
de geheugenkaart vol is (merk op dat
afhankelijk van de schrijfsnelheid van de
geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is
bereikt).
8Sluit livebeeld af.
Druk op de a-knop om livebeeld af te
sluiten.

63
ABelichtingsstand
De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast in de
filmstand:
Diafragma Sluitertijd ISO-gevoeligheid
P, S 1 — — — 2, 3
A✔— — 2, 3
M✔ ✔ ✔ 3, 4
1 Belichting voor stand S is gelijk aan stand P.
2 De bovengrens voor ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van de optie ISO-
gevoeligheid instellen > Maximale gevoeligheid in het film-opnamemenu
(0257).
3 Ongeacht de optie gekozen voor ISO-gevoeligheid instellen > Maximale
gevoeligheid of voor ISO-gevoeligheid (stand M), is ISO 25600 de bovengrens
wanneer Aan is geselecteerd voor Elektronische VR in het filmopnamemenu.
4Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Auto ISO-
gevoeligh. (st. M) in het filmopnamemenu, kan de bovengrens voor ISO-gevoeligheid
worden geselecteerd met behulp van de optie Maximale gevoeligheid.
In belichtingsstand M kan sluitertijd worden ingesteld op waarden tussen
1
/
25 sec. en 1
/
8.000 sec. (de langst beschikbare sluitertijd varieert afhankelijk
van de beeldsnelheid; 069). In andere belichtingsstanden wordt sluitertijd
automatisch aangepast. Als het onderwerp wordt over- of onderbelicht in
stand P of S, beëindig dan livebeeld en start livebeeld opnieuw of selecteer
belichting A en pas diafragma aan.

64
Indices
Als Indexmarkering aan een bediening
wordt toegewezen met behulp van
Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0270), dan kunt u
tijdens het opnemen op de geselecteerde
bediening drukken om indices toe te
voegen die kunnen worden gebruikt om
beelden te lokaliseren tijdens bewerken en
weergave (076). Aan iedere film kunnen maximaal 20 indices
worden toegevoegd.
AZie ook
Voor informatie over:
•Het kiezen van de functie voor het midden van de multi-selector, zie A >
Persoonlijke instelling f2 (Centrale knop multi-selector; 0268).
•Het kiezen van de functies van de knoppen Fn1, Fn2 en Pv en het midden
van de secundaire selector, zie A > Persoonlijke instelling g1
(Aangepaste knoptoewijzing; 0270).
•
De keuze of de ontspanknop kan worden gebruikt om livebeeld te starten
of om filmopnamen te starten en te eindigen, zie
A
> Persoonlijke
instelling g1 (
Aangepaste knoptoewijzing
) >
Ontspanknop
(
0
270).
•Het voorkomen van onbedoeld bedienen van de a-knop, zie A >
Persoonlijke instelling f8 (Opties voor livebeeldknop; 0270).
Index

65
De i-knop gebruiken
De hieronder vermelde opties zijn
toegankelijk door in filmstand op de
i-knop te drukken. Gebruik het
aanraakscherm of navigeer door het menu
met behulp van de multi-selector en
J-knop, druk daarbij op 1 of 3 om items
te markeren, 2 om opties te bekijken en J
om de gemarkeerde optie te selecteren en
naar het i-knopmenu terug te keren. Druk
nogmaals op de i-knop om de
opnameweergave af te sluiten.
Optie Beschrijving
Kies beeldveld Kies beeldveld voor films (068).
Beeldformaat/
beeldsnelheid Selecteer een beeldformaat en -snelheid (069).
Filmkwaliteit Kies filmkwaliteit (069).
Actieve D-Lighting
Pas Actieve D-Lighting aan (0180). Niet beschikbaar
wanneer peakingniveau wordt weergegeven of bij
beeldformaten van 1.920 × 1.080 (slow-mo) en 3.840 ×
2.160 (069).
Microfoongevoeligheid
Druk op 1 of 3 om
microfoongevoeligheid aan
te passen (0258). Zowel de
ingebouwde als externe
microfoons (0296)
worden beïnvloed.
Demper
Verminder microfoonversterking en voorkom
audiovertekening bij het opnemen van films in
luidruchtige omgevingen.
Frequentiebereik Regel het frequentiebereik van de ingebouwde of
externe microfoons (0259).
i-knop

66
Onderdrukking
windruis
Schakel onderdrukking windruis in of uit met behulp van
het laagafvalfilter van de ingebouwde microfoon (
0
259).
Bestemming Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart
selecteren waarop films zijn opgenomen (0256).
Monitorhelderheid
Druk op 1 of 3 om monitorhelderheid aan te passen
(merk op dat dit alleen van invloed is op livebeeld en
geen effect heeft op foto’s of films of op de helderheid
van de monitor voor menu’s of weergave; 045).
Motorgest. diafr.
multi-selector
Selecteer Inschakelen om motorgestuurd diafragma in
te schakelen. Druk op 1 om het diafragma te
vergroten, op 3 om het diafragma te verkleinen.
Belichtingscorr. met
multi-selector
Het selecteren van
Inschakelen
biedt de mogelijkheid om
belichtingscorrectie in te stellen door op
1
of
3
te drukken.
Weergave hoge
lichten
Als
Patroon 1
of
Patroon 2
is geselecteerd, wordt
schaduwmarkering gebruikt om hoge lichten aan te
duiden (heldere delen van het beeld). Het
helderheidsniveau dat nodig is om de weergave voor
hoge lichten te activeren, kan worden geselecteerd met
behulp van Persoonlijke instelling g2 (
Helderheid hoge
lichten
,
0
270).
Peakingniveau
wordt uitgeschakeld
zodra hoge lichten worden weergegeven.
Volume
hoofdtelefoon
Druk op 1 of 3 om het volume van de hoofdtelefoon
aan te passen.
Elektronische VR
Selecteer
Aan
om elektronische vibratiereductie in te
schakelen in filmstand. Niet beschikbaar voor beeldformaten
van 1.920 × 1.080 (slow motion) en 3.840 × 2.160 (
0
69). Let
op: mocht elektronische vibratie aan zijn, dan wordt
Peakingniveau
uitgeschakeld, de beeldhoek wordt
verkleind en de randen van het beeld worden uitgesneden.
Optie Beschrijving
Hoge lichten
Patroon 1 Patroon 2

67
Peakingniveau
Kies of voorwerpen die
scherp in beeld zijn,
worden aangeduid door
gekleurde omtreklijnen
terwijl handmatige
scherpstelling actief is.
Kies uit 3 (hoge
gevoeligheid),
2 (standaard), 1 (lage
gevoeligheid) en Uit; hoe
hoger de instelling, des te
groter de diepte die als
scherp in beeld wordt
getoond. De
markeringskleur voor peaking kan worden veranderd
met behulp van Persoonlijke instelling d8
(Markeringskleur voor peaking, 0265). Peaking is
niet beschikbaar wanneer weergave van hoge lichten
wordt ingeschakeld of bij beeldformaten van 1.920 ×
1.080 (slow-mo) en 3.840 × 2.160 (069), of wanneer
Actieve D-Lighting (0180) of elektronische
vibratiereductie ingeschakeld is.
AEen externe microfoon gebruiken
De optionele ME-1 stereomicrofoon of ME-W1 draadloze microfoon kan
worden gebruikt om geluid op te nemen voor films (0296).
AHoofdtelefoon
Het gebruik van hoofdtelefoons van andere merken is mogelijk. Merk op
dat hoge geluidsniveaus kunnen resulteren in harde geluiden; bijzondere
aandacht is vereist bij het gebruik van een hoofdtelefoon.
Optie Beschrijving
Gebied scherp in beeld

68
Beeldveld: een filmuitsnede kiezen
U kunt een beeldveld kiezen met behulp van de optie Beeldveld >
Kies beeldveld in het filmopnamemenu. Selecteer FX om films op
te nemen in wat wordt aangeduid als “FX-gebaseerd filmformaat”,
DX om op te nemen in “DX-gebaseerd filmformaat”. De verschillen
tussen beiden staan hieronder afgebeeld.
De formaten van de opgenomen delen zijn circa 35,9 × 20,2 mm
(FX-gebaseerd filmformaat) en 23,5 × 13,2 mm (DX-gebaseerd
filmformaat). Films opgenomen met een DX-formaat objectief en
Aan geselecteerd voor Beeldveld > Automatische DX-uitsnede
(084) in het filmopnamemenu worden in DX-gebaseerd
filmformaat vastgelegd, zoals alle films (ongeacht het gebruikte
objectief of de optie geselecteerd voor Beeldveld > Kies
beeldveld) met een beeldformaat van 1.920 × 1.080 (slow motion).
Het inschakelen van elektronische vibratiereductie door het
selecteren van Aan voor Elektronische VR in het i-knopmenu
verkleint het formaat van de uitsnede, waarbij de zichtbare
brandpuntsafstand enigszins toeneemt.
FX DX

69
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit
De optie Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu
wordt gebruikt om het filmbeeldformaat (in pixels) en de
beeldsnelheid te kiezen. U kunt ook uit twee Filmkwaliteit-opties
kiezen: hoog en normaal. Gezamenlijk bepalen deze opties de
maximale bitsnelheid, zoals aangeduid in de volgende tabel.
Optie 1
Maximum bitsnelheid
(Mbps) (★ hoge
kwaliteit/normaal) Maximumlengte
r3840 × 2160 (4K UHD); 30p 2
144
29 min. 59 sec. 3
s3840 × 2160 (4K UHD); 25p 2
t3840 × 2160 (4K UHD); 24p 2
y/y1920 × 1080; 60p 48/24
z/z1920 × 1080; 50p
1/11920 × 1080; 30p
24/12
2/21920 × 1080; 25p
3/31920 × 1080; 24p
4/41280 × 720; 60p
5/51280 × 720; 50p
A1920 × 1080; 30p ×4
(slow motion) 4
36 Opnemen: 3 min.
Weergave: 12 min.
B1920 × 1080; 25p ×4
(slow motion) 4
C1920 × 1080; 24p ×5
(slow motion) 4 29 Opnemen: 3 min.
Weergave: 15 min.
1 Werkelijke beeldsnelheid is 29,97 bps voor waarden vermeld als 30p, 23,976 bps voor waarden
vermeld als 24p en 59,94 bps voor waarden vermeld als 60p.
2 Wanneer deze optie is geselecteerd, wordt filmkwaliteit vast ingesteld op “hoog”.
3 Elke film wordt opgenomen over maximaal 8 bestanden met elk een grootte van maximaal 4 GB. Het
aantal bestanden en de lengte van elk bestand varieert afhankelijk van de geselecteerde opties voor
Beeldformaat/beeldsnelheid en Filmkwaliteit.
4 Zie “Slow-motionfilms” (070).

70
❚❚ Slow-motionfilms
Selecteer, om stille slow-motionfilms op te nemen,
1920×1080; 30p ×4 (slow motion), 1920×1080; 25p ×4 (slow
motion) of 1920×1080; 24p ×5 (slow motion) voor
Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu. Films
opgenomen bij 4 of 5 keer de gespecificeerde snelheid worden voor
een slow-motioneffect bij de gespecificeerde snelheid afgespeeld;
bijvoorbeeld films opgenomen met 1920×1080; 30p ×4 (slow
motion) geselecteerd, worden bij een beeld van ruwweg 120 bps
(120p) opgenomen en met circa 30 bps (30p) afgespeeld.
Beeldformaat/beeldsnelheid
Beeldsnelheid *
Opgenomen bij Afgespeeld bij
1920 × 1080; 30p ×4 (slow motion) 120p 30p
1920 × 1080; 25p ×4 (slow motion) 100p 25p
1920 × 1080; 24p ×5 (slow motion) 120p 24p
* Werkelijke beeldsnelheid is 119,88 bps voor waarden vermeld als 120p, 29,97 bps voor waarden
vermeld als 30p en 23,976 bps voor waarden vermeld als 24p.
DSlow-motionfilms
Wanneer een slow-motionfilm is geselecteerd, wordt kwaliteit vast
ingesteld op “normaal” en het beeldveld vast ingesteld op DX, ongeacht
het gebruikte objectief of de optie geselecteerd voor Beeldveld > Kies
beeldveld in het filmopnamemenu (0256). Films opgenomen met
gezichtprioriteit-AF, superfijn-AF of AF met meevolgende scherpstelling
geselecteerd voor AF-veldstand (042) worden opgenomen met behulp
van breedveld-AF.

71
De livebeeldweergave
Item Beschrijving
qAanduiding “Geen film” Geeft aan dat er geen films kunnen worden
opgenomen.
wOnderdrukking windruis Wordt weergegeven wanneer onderdrukking van
windruis aan is (0259).
eAanduiding
elektronische VR
Wordt weergegeven wanneer elektronische
vibratiereductie aan is (0259).
rVolume hoofdtelefoon
Volume van geluidsuitvoer naar hoofdtelefoon.
Wordt weergegeven wanneer hoofdtelefoons van
een ander merk zijn aangesloten.
tFrequentiebereik Het huidige frequentiebereik (0259).
yMicrofoongevoeligheid Microfoongevoeligheid (0258).
uGeluidsniveau
Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt rood
weergegeven als niveau te hoog is; pas
microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
iHDMI-
opnameaanduiding
Wordt weergegeven als films gelijktijdig worden
opgenomen op een apparaat dat is verbonden via
HDMI.
oDemperaanduiding Wordt weergegeven wanneer de demper
ingeschakeld is (0259).
!0 Resterende tijd De beschikbare opnametijd voor films.
!1 Filmbeeldformaat Het beeldformaat voor filmopnamen (069).
!2 Aanduiding weergave
hoge lichten
Wordt weergegeven wanneer weergave van hoge
lichten aan is.
!3
Aanduiding “Geen
motorgestuurd
diafragma”
Geeft aan dat motorgestuurd diafragma niet
beschikbaar is.
e
w
u
t
r
y
!0
i
qo
!1
!2
!3

72
Het informatiescherm
Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of
weer te geven.
Virtuele horizon
(0272) Informatie aan Informatie uit
Histogram Hulplijnen
DDe tellerweergave
Voordat livebeeld automatisch eindigt (054), wordt gedurende 30 sec.
een teller weergegeven. De kans bestaat dat de timer onmiddellijk
verschijnt zodra de opname begint, afhankelijk van de
opnameomstandigheden. Merk op dat ongeacht de hoeveelheid
beschikbare opnametijd, livebeeld alsnog automatisch zal eindigen zodra
de timer afloopt.
AInstellingen aanpassen tijdens filmopname
Volume van de hoofdtelefoon kan niet worden aangepast tijdens het
opnemen. Als er momenteel een andere optie dan I (microfoon uit) is
geselecteerd, kan microfoongevoeligheid in elke andere instelling dan I
worden veranderd terwijl de opname bezig is.

73
Foto’s maken in filmstand
Om in filmstand foto’s te maken (in livebeeld of tijdens
filmopname), selecteer Foto’s maken voor Persoonlijke
instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) >
Ontspanknop (0270). Foto’s met een
beeldverhouding van 16 : 9 kunnen op elk gewenst moment
worden gemaakt door de ontspanknop volledig in te drukken. Als
de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op
dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen.
Behalve bij een beeldformaat van 3.840 × 2.160 (069), worden
foto’s vastgelegd in het formaat geselecteerd voor Beeldkwaliteit
in het foto-opnamemenu (088); foto’s gemaakt bij een
beeldformaat van 3.840 × 2.160 worden opgenomen bij
beeldkwaliteit JPEG Fijn★. Zie, voor informatie over beeldformaat,
“Beeldformaat” (074). Merk op dat de belichting voor foto’s niet als
voorbeeld kan worden bekeken wanneer de selectieknop voor
livebeeld naar 1 is gedraaid; stand P, S of A wordt aanbevolen, maar
nauwkeurige resultaten zijn te verkrijgen in stand M door de
belichting als voorbeeld te bekijken met de selectieknop voor
livebeeld naar C gedraaid.

74
❚❚ Beeldformaat
Het formaat van foto’s gemaakt in filmstand varieert afhankelijk van
het beeldveld (0256) en de optie geselecteerd voor Beeldformaat
in het foto-opnamemenu (091).
Beeldveld Beeldformaat Formaat (pixels)
FX
Groot 8.256 × 4.640
Middel 6.192 × 3.480
Klein 4.128 × 2.320
DX
Groot 5.408 × 3.040
Middel 4.048 × 2.272
Klein 2.704 × 1.520
DFilms opnemen
Films worden opgenomen in kleurruimte sRGB. Flikkeringen, banden of
vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film zichtbaar
zijn onder fluorescerende lampen of kwikdamp- of natriumdamplampen,
of met onderwerpen die in beweging zijn, vooral als de camera horizontaal
wordt gepand of een voorwerp met hoge snelheid horizontaal door het
beeld beweegt (voor informatie over het verminderen van flikkeringen en
banden, zie de optie Flikkerreductie in de paragraaf in het
filmopnamemenu, 0258). Er kunnen ook flikkeringen verschijnen als
motorgestuurd diafragma in gebruik is. Er kunnen ook gekartelde randen,
valse kleuren, moiré en heldere vlekken verschijnen. In bepaalde delen van
het beeld met knipperende symbolen en andere intermitterende
lichtbronnen kunnen heldere gebieden of banden verschijnen of als het
onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron
wordt verlicht. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke
lichtbronnen tijdens het opnemen van films. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de
camera tot gevolg hebben. Merk op dat er ruis (willekeurige heldere pixels,
waas of lijnen) en onverwachte kleuren kunnen verschijnen als u inzoomt
op het beeld dat door het objectief (040) zichtbaar is tijdens filmlivebeeld.
Er kan geen flitsverlichting worden gebruikt.
De opname eindigt automatisch als het objectief wordt verwijderd of als de
selectieknop voor livebeeld naar een nieuwe instelling wordt gedraaid.

75
ADraadloze afstandsbedieningen en afstandsbedieningskabels
Als Films opnemen is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g1
(Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0270), dan kunnen de
ontspanknoppen op optionele afstandsbedieningen en
afstandsbedieningskabels (0296) half worden ingedrukt om livebeeld te
starten of volledig worden ingedrukt om filmopname te starten en te
beëindigen.

76
In schermvullende weergave worden films aangeduid door een 1-
pictogram (0223). Tik op het pictogram a in de monitor of druk op
het midden van de multi-selector om weergave te starten; uw
huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk.
De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd:
Films bekijken
1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte
a-pictogram Filmvoortgangsbalk Volume Referen-
tielijn
Functie Beschrijving
Pauzeren Druk op 3 om weergave te pauzeren.
Afspelen
Druk op het midden van de multi-selector om weergave
te hervatten wanneer een film is gepauzeerd of tijdens
vooruit/achteruit.
Achteruit/
vooruit
Druk op 4 om achteruit te gaan, op
2 om vooruit te gaan. De snelheid
neemt toe bij elke druk op de knop,
van 2× naar 4× naar 8× naar 16×; houd de bediening
ingedrukt om naar het begin of het einde van de film te
gaan (eerste beeld wordt aangeduid door h in de
rechterbovenhoek van de monitor, het laatste beeld door
i). Als het afspelen wordt gepauzeerd, gaat de film met
één beeld tegelijk achteruit of vooruit; houd de
bediening ingedrukt om continu achteruit of vooruit te
gaan.
Slow-motion
afspelen starten
Druk op 3 terwijl de film wordt gepauzeerd om slow-
motion afspelen te starten.

77
Sla 10 sec. over Draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec. vooruit of
achteruit over te slaan.
Vooruit/
achteruit
overslaan
Draai aan de secundaire instelschijf om naar de volgende
of vorige index te gaan, of ga naar het laatste of eerste
beeld als de film geen indices bevat.
Volume
aanpassen
Druk op X om het volume te verhogen, op W (M) om te
verlagen.
Filmbewer-
kingsopties
bekijken
Druk op de i of J-knop om filmbewerkingsopties te
bekijken (078).
Afsluiten Druk op 1 of K om terug te gaan naar schermvullende
weergave.
Terugkeren naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
AHet p-pictogram
Films met indices (064) worden aangeduid
door een p-pictogram in schermvullende
weergave.
Functie Beschrijving

78
Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de
geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s.
Films bijsnijden
Voer het volgende uit om bijgesneden kopieën van films te maken:
1Geef een film schermvullend weer (0223).
2Pauzeer de film op het nieuwe
beginbeeld.
Speel de film af zoals beschreven in
“Films bekijken” (076), druk daarbij op
het midden van de multi-selector om
het afspelen te starten en te hervatten
en op 3 om te pauzeren en druk op 4
of 2 of draai aan de hoofdinstelschijf of
secundaire instelschijf om het gewenste beeld te lokaliseren. Uw
geschatte positie in de film kunt u te weten komen met behulp
van de filmvoortgangsbalk. Pauzeer het afspelen wanneer u het
nieuwe beginbeeld bereikt.
Films bewerken
Optie Beschrijving
9Kies begin-/eindpunt Maak een kopie waarvan ongewenste
filmopnamen zijn verwijderd.
4Bewaar huidige beeld Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op.
Filmvoortgangsbalk

79
3Selecteer Kies begin-/eindpunt.
Druk op i of J, markeer vervolgens
Kies begin-/eindpunt en druk op 2.
4Selecteer Beginpunt.
Om een kopie te maken die begint bij
het huidige beeld, markeer Beginpunt
en druk op J. De beelden voor het
huidige beeld zullen worden verwijderd
zodra u de kopie opslaat in Stap 9.
5Controleer het nieuwe beginpunt.
Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit
te gaan als het gewenste beeld
momenteel niet wordt weergegeven
(draai aan de hoofdinstelschijf om
10 sec. vooruit of achteruit over te slaan;
draai aan de secundaire instelschijf om
een index over te slaan of naar het eerste of laatste beeld te gaan
als de film geen indices bevat).
Beginpunt

80
6Kies het eindpunt.
Druk op L (Z/Q) om van het
beginpunt (w) naar het eindpunt (x)
selectiegereedschap over te schakelen
en selecteer vervolgens het afsluitende
beeld zoals beschreven in Stap 5. De
beelden na het geselecteerde beeld
zullen worden verwijderd zodra u de
kopie opslaat in Stap 9.
7Maak de kopie.
Druk op 1 zodra het gewenste beeld wordt weergegeven.
8Bekijk een voorbeeld van de film.
Markeer, om de kopie als voorbeeld te
bekijken, Voorbeeld en druk op J (om
het voorbeeld te onderbreken en terug
te keren naar het optiemenu voor
opslaan, druk op 1). Om de huidige
kopie te annuleren en een nieuw
beginpunt of eindpunt te selecteren zoals hierboven
beschreven, markeer Annuleren en druk op J; om de kopie op
te slaan, ga naar Stap 9.
L (Z/Q)-knop
Eindpunt

81
9Sla de kopie op.
Markeer Opslaan als nieuw bestand en
druk op J om de kopie in een nieuw
bestand op te slaan. Om het
oorspronkelijke filmbestand te
vervangen voor de bewerkte kopie,
markeer Bestaand bestand vervangen
en druk op J.
DFilms bijsnijden
Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De kopie wordt niet
opgeslagen bij onvoldoende ruimte op de geheugenkaart.
Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel.
AOpeningsfilmopnamen en afsluitende filmopnamen verwijderen
Ga, om alleen de openingsfilmopnamen te verwijderen, verder naar Stap 7
zonder op de knop L (Z/Q) te drukken in Stap 6. Om alleen de
afsluitende filmopnamen te verwijderen, selecteer Eindpunt in Stap 4,
selecteer het afsluitende beeld en ga verder naar Stap 7 zonder op de knop
L (Z/Q) te drukken in Stap 6.
AHet retoucheermenu
Films kunnen ook worden bewerkt met behulp van de optie Film
bijsnijden in het retoucheermenu (0279).

82
Geselecteerde beelden opslaan
Voer de volgende stappen uit om een geselecteerd beeld als JPEG-
foto op te slaan:
1Pauzeer de film op het gewenste
beeld.
Speel de film af zoals beschreven in
“Films bekijken” (076) en druk op het
midden van de multi-selector om het
afspelen te starten en te hervatten en op
3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij
het beeld dat u wilt kopiëren.
2Kies Bewaar huidige beeld.
Druk op i of J, markeer vervolgens
Bewaar huidige beeld en druk op J
om een JPEG-kopie van het huidige
beeld te maken. Het beeld wordt
vastgelegd bij de afmetingen
geselecteerd voor Beeldformaat/
beeldsnelheid in het filmopnamemenu (069).
ABewaar huidige beeld
JPEG-filmfoto’s aangemaakt met de optie Bewaar huidige beeld kunnen
niet worden geretoucheerd. JPEG-filmfoto’s missen bepaalde categorieën
foto-informatie (0229).

84
❚❚ Beeldveldopties
De camera biedt keuze uit de volgende beeldvelden:
❚❚ Automatische uitsnedeselectie
Selecteer, om automatisch een DX-uitsnede te selecteren wanneer
een DX-objectief is bevestigd, Aan voor Beeldveld >
Automatische DX-uitsnede in het foto-opnamemenu (0251). Het
beeldveld geselecteerd in het foto-opnamemenu of met de
camerabedieningen wordt alleen gebruikt wanneer een niet-DX-
objectief is bevestigd. Selecteer Uit om het huidige geselecteerde
beeldveld voor alle objectieven te gebruiken.
Optie Beschrijving
cFX (36×24)
Beelden worden vastgelegd in FX-formaat met een
beeldhoek gelijk aan een NIKKOR-objectief op een
35 mm-formaat camera.
l1,2× (30×20)
Het selecteren van deze optie verkleint de
beeldhoek en vergroot de zichtbare
brandpuntsafstand van het objectief met circa 1,2×.
aDX (24×16)
Beelden worden vastgelegd in DX-formaat.
Vermeerder met 1,5 om de geschatte
brandpuntsafstand van het objectief in 35 mm-
formaat te berekenen.
b5 : 4 (30×24) Foto’s worden vastgelegd met een beeldverhouding
van 5 : 4.
m1 : 1 (24×24) Foto’s worden vastgelegd met een beeldverhouding
van 1 : 1.
DAutomatische DX-uitsnede
Camerabedieningen kunnen niet worden gebruikt om beeldveld te
selecteren wanneer een DX-objectief is bevestigd en Automatische DX-
uitsnede aan is (087).

85
❚❚ Maskerweergave in zoeker
Als Aan is geselecteerd voor Beeldveld > Maskerweergave in
zoeker in het foto-opnamemenu, wordt het gebied buiten de
uitsneden 1,2× (30×20), DX (24×16), 5:4 (30×24) en 1:1 (24×24)
grijs weergegeven in de zoeker.
1,2× (30×20) DX (24×16)
5 : 4 (30×24) 1 : 1 (24×24)
ADX-objectieven
DX-objectieven zijn bedoeld voor gebruik met DX-formaat camera’s en
hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor 35 mm-formaat
camera’s. Als Automatische DX-uitsnede uit is en een andere optie dan
DX (24×16) (DX-formaat) is geselecteerd voor Beeldveld wanneer een DX-
objectief is bevestigd, worden de randen van het beeld mogelijk
overschaduwd. Dit is mogelijk niet zichtbaar in de zoeker, maar wanneer de
beelden worden afgespeeld, bemerkt u mogelijk een verminderde
resolutie of zijn de randen van de foto verdonkerd.
ABeeldveld
De geselecteerde optie wordt in het
informatiescherm getoond.

86
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie
Beeldveld > Kies beeldveld in het foto-opnamemenu of door een
bedieningsknop in te drukken en aan een instelschijf te draaien.
❚❚ Het beeldveldmenu
1Selecteer Beeldveld.
Markeer Beeldveld in het foto-
opnamemenu en druk op 2.
2Selecteer Kies beeldveld.
Markeer Kies beeldveld en druk op 2.
3Pas instellingen aan.
Kies een optie en druk op J. De
geselecteerde uitsnede wordt in de
zoeker weergegeven.
ABeeldformaat
Het beeldformaat wisselt met de optie geselecteerd voor beeldveld.

92
Beeldformaat voor JPEG- en TIFF-afbeeldingen kan worden
ingesteld door op de T-knop te drukken en aan de secundaire
instelschijf te draaien totdat de gewenste optie wordt weergegeven
in het bedieningspaneel. Om het formaat van NEF (RAW)-
afbeeldingen te kiezen, gebruik de optie Beeldformaat > NEF
(RAW) in het foto-opnamemenu.
T-knop Secundaire
instelschijf
AHet menu Beeldformaat
Beeldformaat voor JPEG- en TIFF-afbeeIdingen
kan ook worden aangepast met behulp van de
optie Beeldformaat > JPEG/TIFF in het foto-
opnamemenu (0251). Kleine en middelgrote
NEF (RAW)-afbeeldingen worden in
ongecomprimeerd 12-bits formaat vastgelegd,
ongeacht de opties geselecteerd voor NEF
(RAW)-compressie en NEF (RAW)-bitdiepte
in het menu NEF (RAW)-opname.

93
Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt
u één kaart als hoofdkaart kiezen met behulp van het item Eerste
sleuf selecteren in het foto-opnamemenu (0250). Selecteer XQD-
kaartsleuf om de kaart in de XQD-kaartsleuf als hoofdkaart aan te
wijzen, SD-kaartsleuf om de SD-kaart te kiezen. De functies van de
hoofdkaart en secundaire kaart kunnen worden gekozen met
behulp van de optie Functie tweede sleuf in het foto-
opnamemenu (0250). Kies uit Overloop (de tweede kaart wordt
alleen gebruikt wanneer de hoofdkaart vol is), Back-up (elke foto
wordt op zowel de hoofdkaart als tweede kaart vastgelegd) en RAW
eerste - JPEG tweede (zoals voor Back-up, behalve dat de NEF/
RAW-kopieën van foto’s vastgelegd bij de instellingen NEF/RAW +
JPEG alleen op de hoofdkaart worden vastgelegd en de JPEG-
kopieën alleen op de tweede kaart).
Twee geheugenkaarten gebruiken
A“Back-up” en “RAW eerste - JPEG tweede”
De camera toont het aantal resterende opnamen op de kaart met het
minste geheugen. Ontspanstand wordt uitgeschakeld wanneer één van de
kaarten vol is.
AFilms opnemen
Wanneer twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kan de sleuf
die wordt gebruikt voor het opnemen van films worden geselecteerd met
behulp van de optie Bestemming in het filmopnamemenu (0256).

94
Scherpstelling
Dit hoofdstuk beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer
foto’s in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan
automatisch (094) of handmatig worden aangepast (0111). De
gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatische of
handmatige scherpstelling (0105) selecteren of
scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen en de
compositie van foto’s na het scherpstellen opnieuw samen te
stellen (0108).
Draai de selectieknop voor de
scherpstelstand naar AF om
autofocus te gebruiken.
De camera stelt scherp met behulp van
153 scherpstelpunten waarvan de
55 punten getoond door r in de illustratie
kunnen worden geselecteerd door de
gebruiker (0105).
Autofocus
Selectieknop voor scherpstelstand
Door gebruiker te
selecteren
scherpstelpunten

95
ACross-sensors
De beschikbare cross-sensor-scherpstelpunten verschillen naargelang het
gebruikte objectief.
Objectief Cross-sensors (cross-sensor-
scherpstelpunten grijs gemarkeerd 2)
AF-S- en AF-P-objectieven die niet
hieronder worden vermeld met
maximale diafragma’s van f/4 of groter 1
99 cross-sensors
•AF-S DX Zoom-Nikkor 12–24mm f/4G
IF-ED
•AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.8G ED
•AF-S NIKKOR 600mm f/4G ED VR
•AF-S NIKKOR 600mm f/4E FL ED VR
•AF-S Nikkor 600mm f/4D IF-ED II
•AF-S Nikkor 600mm f/4D IF-ED
63 cross-sensors
•AF-S NIKKOR 200–400mm f/4G ED VR II
•AF-S VR Zoom-Nikkor 200–400mm f/4G
IF-ED
•AF-S NIKKOR 500mm f/4G ED VR
•AF-S Nikkor 500mm f/4D IF-ED II
•AF-S Nikkor 500mm f/4D IF-ED
•AF-S- en AF-P-objectieven met
maximale diafragma’s kleiner dan f/4 1
•Niet-AF-S-, niet-AF-P-objectieven
45 cross-sensors
1 Bij maximale zoom in het geval van zoomobjectieven.
2 Andere scherpstelpunten gebruiken lijnsensoren die horizontale lijnen detecteren.

96
AAF-S/AF-I-teleconverters en beschikbare scherpstelpunten
Wanneer een AF-S- of AF-I-teleconverter is bevestigd, kunnen de
scherpstelpunten worden gebruikt die in de afbeeldingen voor autofocus
en elektronische afstandsmeting worden getoond (merk op dat bij
maximaal gecombineerde diafragma’s kleiner dan f/5.6, de camera
mogelijk niet in staat is scherp te stellen op donkere onderwerpen of
onderwerpen met een laag contrast).
Teleconverter Max. objectief-
diafragma 1
Beschikbare scherpstelpunten
(cross-sensor-scherpstelpunten
grijs gemarkeerd 2)
TC-14E, TC-14E II, TC-14E III
TC-17E II
TC-20E, TC-20E II, TC-20E III
f/2
153 scherpstelpunten
(55 selecteerbaar) met
99 cross-sensors
TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/2.8
TC-17E II
TC-20E, TC-20E II, TC-20E III f/2.8
153 scherpstelpunten
(55 selecteerbaar) met
45 cross-sensors
TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/4
TC-17E II f/4
37 scherpstelpunten
(17 selecteerbaar) met
25 cross-sensors
TC-800-1.25E ED f/5.6

97
Teleconverter Max. objectief-
diafragma 1
Beschikbare scherpstelpunten
(cross-sensor-scherpstelpunten
grijs gemarkeerd 2)
TC-20E, TC-20E II, TC-20E III f/4
15 scherpstelpunten
(9 selecteerbaar) met 5 cross-
sensors
TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/5.6
1 Bij maximale zoom in het geval van zoomobjectieven.
2 Andere focuspunten gebruiken lijnsensoren die horizontale
lijnen detecteren, maar als er slechts 5 cross-sensoren zijn,
detecteren alleen diegene aangeduid door een ■ verticale
lijnen.
Autofocus is niet beschikbaar wanneer teleconverters worden gebruikt
met AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED-objectieven.

98
Autofocusstand
Kies uit de volgende autofocusstanden:
Autofocusstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop
te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de
gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt
weergegeven.
Stand Beschrijving
AF-S
Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling
vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Bij
standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden ontspannen
wanneer de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven
(scherpstelprioriteit; 0260).
AF-C
Continue servo-AF: voor bewegende onderwerpen. Camera stelt
continu scherp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt; als het
onderwerp beweegt, zal de camera anticiperende scherpstelling
(099) inschakelen om de uiteindelijke afstand tot het onderwerp in
te schatten en indien nodig de scherpstelling aan te passen. Bij
standaardinstellingen kan de sluiter worden ontspannen al dan niet
met het onderwerp scherp in beeld (ontspanprioriteit; 0260).
AF-standknop Hoofdinstelschijf
Bedieningspaneel
Zoeker

99
ADe AF-ON-knop
Met als doel de camera scherpstellen, heeft het
indrukken van de AF-ON-knop hetzelfde effect
als het half indrukken van de ontspanknop.
AAnticiperende scherpstelling
In de stand AF-C stelt de camera anticiperende scherpstelling in werking als
het onderwerp in de richting of uit de richting van de camera beweegt
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt of de AF-ON-knop wordt
ingedrukt. Hierdoor kan de camera de scherpstelling volgen terwijl deze
probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de
sluiter wordt ontspannen.
AZie ook
Voor informatie over:
•Het gebruik van focusprioriteit in continue servo-AF, zie A > Persoonlijke
instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0260).
•Het gebruik van focusprioriteit in enkelvoudige servo-AF, zie A >
Persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-S-prioriteit, 0260).
•Hoe kan worden voorkomen dat de camera scherpstelt wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt, zie A > Persoonlijke instelling a8
(AF-activering, 0261).
•Het beperken van scherpstelstandselectie tot AF-S of AF-C, zie A >
Persoonlijke instelling a10 (Autofocusstand beperken, 0262).
•Het gebruik van de secundaire instelschijf om de scherpstelstand te
kiezen, zie A > Persoonlijke instelling f4 (Functie instelschijven inst.) >
Verwissel hoofd/secundair (0269).
•De autofocusopties beschikbaar in livebeeld of tijdens filmopname, zie
“Autofocus” (041).
AF-ON-knop

100
AF-veldstand
Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd.
•Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt; de camera zal
uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen.
•Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt. In scherpstelstand
AF-C stelt de camera scherp op basis van informatie van
omringende scherpstelpunten als het onderwerp het
geselecteerde scherpstelpunt kortstondig verlaat. Het aantal
scherpstelpunten varieert afhankelijk van de geselecteerde stand:
-9- of 25-punten dynamische veld-AF: Kies deze optie wanneer er tijd is
om de foto samen te stellen of bij het fotograferen van
onderwerpen die voorspelbaar bewegen (bijv. hardlopers of
raceauto’s op een parcours).
-72-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen
van onderwerpen die onvoorspelbaar bewegen (bijv. spelers op
het voetbalveld).
-153-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen
van onderwerpen die snel bewegen en niet eenvoudig kunnen
worden gekadreerd in de zoeker (bijv. vogels).

101
•3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt. In scherpstelstand AF-C zal
de camera onderwerpen die het geselecteerde scherpstelpunt
verlaten, opsporen en indien nodig nieuwe scherpstelpunten
selecteren. Gebruik deze optie om snel de compositie van foto’s
samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene
naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers). Als het
onderwerp de zoeker verlaat, laat dan de ontspanknop los en stel
de compositie van de foto opnieuw samen met het onderwerp in
het geselecteerde scherpstelpunt.
•Groep-veld-AF: De camera stelt scherp met behulp van een groep
scherpstelpunten geselecteerd door de gebruiker, waardoor het
risico dat de camera scherpstelt op de achtergrond in plaats van
het hoofdonderwerp afneemt. Kies voor onderwerpen die met
behulp van een enkel scherpstelpunt moeilijk te fotograferen zijn.
Als er in scherpstelstand AF-S gezichten zijn gedetecteerd, geeft de
camera prioriteit aan personen.
•Automatische veld-AF: De camera detecteert
automatisch het onderwerp en selecteert
het scherpstelpunt; als er een gezicht
wordt gedetecteerd, geeft de camera
prioriteit aan de persoon. De actieve
scherpstelpunten worden kort
gemarkeerd nadat de camera heeft
scherpgesteld; in de stand AF-C wordt het hoofdscherpstelpunt
weergegeven nadat de andere scherpstelpunten zijn
uitgeschakeld.

102
AF-veldstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te
drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de
gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt
weergegeven.
A3D-tracking
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het
gebied rond het scherpstelpunt in de camera opgeslagen. Hierdoor levert
3D-tracking mogelijk niet de gewenste resultaten op bij onderwerpen die
dezelfde kleur hebben als de achtergrond of die een zeer klein deel van het
beeld beslaan.
AF-standknop Secundaire
instelschijf
Bedieningspaneel
Zoeker

103
AAF-veldstand
AF-veldstand is zichtbaar in het bedieningspaneel en in de zoeker.
AF-veldstand Bedie-
ningspaneel Zoeker Zoekerscherpstelpunt-
weergave
Enkelpunts AF
9-punten
dynamisch veld-AF *
25-punten
dynamisch veld-AF *
72-punten
dynamisch veld-AF *
153-punten
dynamisch veld-AF *
3D-tracking
Groep-veld-AF
Automatisch veld-
AF
* Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten
verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.

107
AZie ook
Voor informatie over:
•Het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd
met behulp van de multi-selector, zie A > Persoonlijke instelling a6
(Aantal scherpstelpunten, 0261).
•Het kiezen van verschillende scherpstelpunten en/of AF-veldstanden
voor verticale en horizontale standen, zie A > Persoonlijke instelling a7
(Opslaan per stand, 0261).
•Het instellen van scherpstelpuntselectie naar “doorloop”, zie A >
Persoonlijke instelling a11 (Doorloop scherpstelpunt, 0262).
•De keuze wanneer het scherpstelpunt wordt verlicht, zie A > Persoonlijke
instellingen a12 (Opties voor scherpstelpunt, 0262).
•Het wijzigen van de functie van de secundaire selector, zie A >
Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Secundaire
selector (0268) en Midden secundaire selector (0268).
•Het wijzigen van de functie van de centrale knop van de multi-selector,
zie A > Persoonlijke instelling f2 (Centrale knop multi-selector, 0268).

108
Scherpstelvergrendeling
De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het
scherpstellen de compositie te wijzigen. Op deze manier kunt u
scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke
compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet
kan scherpstellen met behulp van autofocus (0110), kan
scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw
samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander
voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelvergrendeling geeft het beste resultaat wanneer een
andere optie dan automatisch veld-AF is geselecteerd voor
AF-veldstand (0100).
1Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
geselecteerde
scherpstelpunt en druk de
ontspanknop half in om
scherpstelling te starten.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
2Vergrendel scherpstelling.
AF-C-scherpstelstand (098): Druk, met
de ontspanknop half ingedrukt (q),
op het midden van de secundaire
selector (w) om zowel scherpstelling
als belichting te vergrendelen (in de
zoeker wordt een AE-L-pictogram
weergegeven). Scherpstelling blijft
vergrendeld terwijl het midden van
de secundaire selector wordt
ingedrukt, zelfs als u later uw vinger
van de ontspanknop haalt.
Ontspanknop
Secundaire selector

112
❚❚ De elektronische afstandsmeter
De aanduiding van de
zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt
om te controleren of het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt scherp in
beeld is (het scherpstelpunt kan worden
geselecteerd uit de 55 scherpstelpunten).
Druk de ontspanknop half in nadat het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai
aan de scherpstelring van het objectief totdat de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven. Merk op dat bij de
onderwerpen vermeld in “Goede resultaten verkrijgen met
autofocus” (0110), de scherpstelaanduiding soms wordt
weergegeven wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is;
controleer vóór de opname de scherpstelling in de zoeker. Zie, voor
informatie over het gebruik van de elektronische afstandszoeker
met optionele AF-S/AF-I teleconverters, “AF-S/AF-I teleconverters
en beschikbare scherpstelpunten” (096).
AAF-P-objectieven
Wanneer een AF-P-objectief (0281) wordt gebruikt in handmatige
scherpstelstand, dan knippert de scherpstelaanduiding in de zoeker (of in
livebeeld, het scherpstelpunt knippert in de monitor) om te waarschuwen
dat voortzetting van het draaien aan de scherpstelring in de huidige
richting het onderwerp niet scherp in beeld brengt.
AFilmvlakpositie
Om de afstand tussen uw onderwerp en de
camera te bepalen, meet vanaf de
filmvlakmarkering (E) op de camerabody.
De afstand tussen het
objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak
bedraagt 46,5 mm.
Filmvlakmarkering
46,5 mm

113
Ontspanstand
Druk op de ontgrendelingsknop van de
keuzeknop voor de ontspanstand om een
ontspanstand te kiezen en draai de
keuzeknop voor de ontspanstand zodanig
dat de wijzer op één lijn ligt met de
gewenste instelling.
Een ontspanstand kiezen
Stand Beschrijving
SEnkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt.
CL
Continu lage snelheid: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, maakt de camera foto’s bij een beeldsnelheid
geselecteerd voor Persoonlijke instelling d1 (Opnamesnelheid
CL-stand, 0114, 264).
CH
Continu hoge snelheid: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, maakt de camera foto’s bij een beeldsnelheid gegeven in
“Voedingsbron en beeldsnelheid” (0114). Gebruik voor actieve
onderwerpen.
Q
Stil ontspannen: Zoals voor enkel beeld, behalve dat de spiegel niet
terug op zijn plaats klikt terwijl de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt, waardoor de gebruiker de timing van de klik van de
spiegel kan regelen, wat tevens stiller is dan in de stand enkel beeld.
Bovendien is er geen signaal te horen, ongeacht de instelling
geselecteerd voor Signaalopties > Signaal aan/uit in het setup-
menu (0274).
QC
QC (stil continu) ontspannen: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, registreert de camera maximaal 3 beelden per seconde.
Cameraruis wordt verminderd.
EZelfontspanner: Maak foto’s met de zelfontspanner (0116).
Wijzer

114
Voedingsbron en beeldsnelheid
De maximale beeldsnelheid verschilt per voedingsbron. De
onderstaande getallen zijn de gemiddelde maximale
beeldsnelheden beschikbaar voor continue servo-AF, handmatig of
sluitertijdvoorkeuze automatische belichting, een sluitertijd van
1
/
250 sec. of korter, andere instellingen dan Persoonlijke instelling d1
bij standaardwaarden, en resterend geheugen in het
buffergeheugen.
De vermelde snelheden zijn mogelijk niet beschikbaar onder
bepaalde omstandigheden. De beeldsnelheid neemt af bij sommige
objectieven, lange sluitertijden, zeer kleine diafragma’s (hoge
f-nummers) of hoge ISO-gevoeligheden (Hi 0,3 tot Hi 2), of wanneer
ISO-gevoeligheid wordt aangepast via automatische instelling voor
ISO-gevoeligheid (0121), flikkering wordt gedetecteerd met
Inschakelen geselecteerd voor Flikkerreductie > Flikkerreductie-
instelling in het foto-opnamemenu (0254), vibratiereductie
(beschikbaar voor VR-objectieven) aan is, de accu bijna leeg is, de
AA-batterijen in het MB-D18 battery pack bijna leeg of koud zijn, of
een objectief zonder CPU is bevestigd met Diafragmaring
geselecteerd voor Persoonlijke instelling f4 (Functie instelschijven
inst.) > Instellen diafragma (0269).
MUP
Spiegel omhoog: Kies deze stand om cameratrillingen zo laag mogelijk
te houden in tele- of close-upfotografie of in andere
omstandigheden waarbij de kleinste camerabeweging kan
resulteren in onscherpe foto’s (0118).
Voedingsbron Maximale beeldsnelheid (bps)
CHCL
Camea met EN-EL15a accu of met EP-5B
stroomaansluiting en EH-5c/EH-5b
lichtnetadapter
71–6
Camera met MB-D18 (EN-EL15a of AA) 7 1–6
Camera met MB-D18 (EN-EL18b) 9 1–8
Stand Beschrijving

115
AHet buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat
u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart
worden opgeslagen. Merk echter op dat de beeldsnelheid zal afnemen
zodra de buffer vol is (tAA).
Terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt, geven de opnametellers in de
zoeker en het bedieningspaneel het
geschatte aantal beelden aan dat bij de
huidige instellingen kan worden opgeslagen
in het buffergeheugen, en kunnen ze in de
monitor worden bekeken tijdens livebeeld.
Het aantal kan kortstondig afnemen,
onmiddellijk nadat de camera wordt ingeschakeld.
Terwijl foto’s op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het
toegangslampje van de geheugenkaart. Afhankelijk van de
opnameomstandigheden en prestaties van de geheugenkaart kan het
enkele seconden tot enkele minuten duren om een foto vast te leggen.
Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de
voedingsbron voordat het toegangslampje is gedoofd. Als de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de voeding pas
uitgeschakeld nadat alle beelden in de buffer zijn vastgelegd. Als de accu
leeg is terwijl de buffer nog beelden bevat, wordt de ontspanknop
uitgeschakeld en worden de beelden overgezet naar de geheugenkaart.
AZie ook
Voor informatie over:
•Het kiezen van de volgorde waarin de foto’s in elke serieopname worden
weergegeven na het vastleggen, zie D > Na serieopname toon (0249).
•Het kiezen van het maximaal aantal foto’s dat in een enkele serieopname
kan worden gemaakt, zie A > Persoonlijke instelling d2 (Max. aant.
continu-opn., 0264).
•Het aantal foto’s dat kan worden gemaakt in een serieopname, zie
“Geheugenkaartcapaciteit” (0362).

116
De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om
cameratrilling te verminderen.
1Selecteer zelfontspannerstand.
Druk op de ontgrendelingsknop van de
keuzeknop voor de ontspanstand en
draai de keuzeknop voor de
ontspanstand naar E.
2Kadreer de foto en stel scherp.
In enkelvoudige servo-AF (098)
kunnen foto’s alleen worden gemaakt
als de scherpstelaanduiding (I) in de
zoeker verschijnt.
Zelfontspannerstand (E)
A Sluit de sluiter van het zoekeroculair
Bij het maken van foto’s zonder uw oog
tegen de zoeker, kunt u het best de sluiter
van het zoekeroculair sluiten om te
voorkomen dat licht dat binnendringt via
de zoeker in foto’s verschijnt of de
belichting verstoort.

117
3Start de timer.
Druk de ontspanknop
volledig in om de timer te
starten. Het
zelfontspannerlampje
begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt
gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De
sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer
ontspannen.
Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen voordat een foto is
gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere
instelling.
AZie ook
Voor informatie over:
•Het kiezen van de duur van de zelfontspanner, het aantal gemaakte
opnamen en het interval tussen opnamen, zie A > Persoonlijke instelling
c3 (Zelfontspanner, 0264).
•De signalen die klinken wanneer de zelfontspanner wordt gebruikt, zie
B > Signaalopties (0274).

118
Kies deze stand voor het minimaliseren van
onscherpte veroorzaakt door beweging
van de camera bij een opgeklapte spiegel.
Druk, om de stand spiegel omhoog te
gebruiken, op de ontgrendelingsknop van
de keuzeknop voor de ontspanstand en
draai de keuzeknop voor de ontspanstand
naar MUP (spiegel omhoog). Druk, na het
half indrukken van de ontspanstand om
scherpstelling en belichting in te stellen, de
ontspanknop volledig in om de spiegel op
te klappen. Z wordt in het bedieningspaneel weergegeven; druk
de ontspanknop opnieuw volledig in om de foto te maken (in
livebeeld is het niet nodig om de spiegel op te klappen; de foto
wordt gemaakt zodra de ontspanknop voor het eerst volledig wordt
ingedrukt). Er klinkt een signaal, tenzij Uit is geselecteerd voor
Signaalopties > Signaal aan/uit in het setup-menu (0274). De
spiegel wordt ingeklapt zodra de opname eindigt.
Stand spiegel omhoog (MUP)
DSpiegel omhoog
Met opgeklapte spiegel kunnen geen foto’s in de zoeker worden
gekadreerd en zullen autofocus en lichtmeting niet worden uitgevoerd.
AStand spiegel omhoog
Er wordt automatisch een foto gemaakt als er gedurende ongeveer 30 sec.
nadat de spiegel is opgeklapt geen bewerkingen worden uitgevoerd.
AOnscherpte voorkomen
Om onscherpte veroorzaakt door camerabeweging te voorkomen, druk de
ontspanknop gelijkmatig in. Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
AZie ook
Voor informatie over het gebruik van de elektronische eerste-gordijnsluiter
om onscherpte verder te verminderen, zie A > Persoonlijke instelling d6
(Elektr. eerste-gordijnsluiter, 0265).

119
ISO-gevoeligheid
De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast
aan de hoeveelheid licht die beschikbaar is. Kies uit instellingen die
variëren van ISO 64 tot ISO 25600 in stappen equivalent aan 1
/
3LW.
Instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 64 en 0,3 tot 2 LW
boven ISO 25600 zijn tevens beschikbaar voor speciale
omstandigheden. Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder
licht nodig is om een foto te maken, zodat kortere sluitertijden of
kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt.
ISO-gevoeligheid kan worden aangepast door op de S (Q)-knop
te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de
gewenste instelling in het bedieningspaneel en de zoeker wordt
weergegeven.
Handmatige aanpassing
AHet menu ISO-gevoeligheid
ISO-gevoeligheid kan ook worden aangepast
met behulp van de optie ISO-gevoeligheid
instellen in het foto-opnamemenu (0252).
S (Q)-knop
Hoofdinstelschijf
Bedieningspaneel
Zoeker

120
AISO-gevoeligheid
Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te
maken, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden
gebruikt, maar hoe groter de kans op ruis in het beeld (willekeurig heldere
pixels, waas of lijnen). Ruis is met name aannemelijk bij instellingen tussen
Hi 0,3 en Hi 2.
AHi 0,3–Hi 2
De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 2 komen overeen met ISO-
gevoeligheden 0,3–2 LW boven ISO 25600 (gelijk aan ISO 32000–102400).
ALo 0,3–Lo 1
De instellingen Lo 0,3 tot en met Lo 1 komen overeen met ISO-
gevoeligheden 0,3–1 LW onder ISO 64 (gelijk aan ISO 50–32). Gebruik voor
grotere diafragma’s bij helder licht. Contrast is enigszins hoger dan
normaal; in de meeste gevallen worden ISO-gevoeligheden van ISO 64 of
hoger aanbevolen.
AZie ook
Voor informatie over:
•Het kiezen van de stapgrootte voor ISO-gevoeligheid, zie A >
Persoonlijke instelling b1 (Stapgrootte ISO-gevoeligh.; 0262).
•Het weergeven van ISO-gevoeligheid in het bedieningspaneel, zie A >
Persoonlijke instelling d3 (ISO tonen; 0264).
•Het verminderen van ruis in foto’s gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden,
zie C > Hoge ISO-ruisonderdrukk. (0253).
•Het verminderen van ruis in films gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden,
zie 1 > Hoge ISO-ruisonderdrukk. (0258).

121
Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom
inst ISO-gevoeligheid in het foto-opnamemenu, dan wordt de ISO-
gevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting
kan worden verkregen bij de waarde geselecteerd door de
gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt correct aangepast zodra de
flitser wordt gebruikt).
1Selecteer Autom inst ISO-
gevoeligheid.
Selecteer ISO-gevoeligheid instellen
in het foto-opnamemenu, markeer
Autom inst ISO-gevoeligheid en druk
op 2.
2Selecteer Aan.
Markeer Aan en druk op J (als Uit is
geselecteerd, blijft ISO-gevoeligheid
ingesteld bij de waarde geselecteerd
door de gebruiker).
Automatische instelling ISO-gevoeligheid

122
3Pas instellingen aan.
De maximale waarde voor automatische
ISO-gevoeligheid kan worden
geselecteerd met behulp van Maximale
gevoeligheid (de minimale waarde
voor automatische ISO-gevoeligheid is
automatisch ingesteld op ISO 64; merk
op dat wanneer de waarde geselecteerd door de gebruiker
hoger is dan de waarde gekozen voor Maximale gevoeligheid,
de waarde zal worden gebruikt die door de gebruiker in plaats
daarvan is geselecteerd). In de belichtingsstanden P en A wordt
de gevoeligheid alleen aangepast als het tot onderbelichting
zou leiden bij de sluitertijd geselecteerd voor Langste
sluitertijd (1
/
4.000–30 sec. of Automatisch; in de standen S en M
wordt ISO-gevoeligheid aangepast voor optimale belichting bij
de sluitertijd geselecteerd door de gebruiker). Als Automatisch
is geselecteerd, kiest de camera de langste sluitertijd op basis
van de brandpuntsafstand van het objectief; het kiezen van korte
sluitertijden bij het fotograferen van snel bewegende
onderwerpen vermindert onscherpte. Druk op J om af te sluiten
zodra de instellingen zijn voltooid.
Gebruik Maximale gevoeligheid met M om de maximale ISO-
gevoeligheid te kiezen voor foto’s gemaakt met behulp van een
optionele flitser. Het selecteren van Zelfde als zonder flitser
stelt de maximale ISO-gevoeligheid voor flitsfotografie in op de
waarde die momenteel is geselecteerd voor Maximale
gevoeligheid.
Wanneer Aan is geselecteerd, tonen de
zoeker en het bedieningspaneel ISO AUTO.
Wanneer de gevoeligheid wordt
gewijzigd ten opzichte van de waarde
geselecteerd door de gebruiker,
knipperen deze aanduidingen en wordt
de gewijzigde waarde in de zoeker en in
het bedieningspaneel getoond.

123
ALangste sluitertijd
Automatische sluitertijdselectie kan worden verfijnd door Automatisch te
markeren en op 2 te drukken: bijvoorbeeld waarden korter dan waarden
die doorgaans automatisch worden geselecteerd, kunnen worden gebruikt
met tele-objectieven om onscherpte te verminderen. Merk echter op dat
Automatisch alleen functioneert met CPU-objectieven; als er zonder
objectiefgegevens een objectief zonder CPU wordt gebruikt, is de langste
sluitertijd altijd vast ingesteld op 1
/
30 sec. Sluitertijden kunnen afnemen tot
onder het geselecteerde minimum als optimale belichting niet kan worden
verkregen bij de ISO-gevoeligheid gekozen voor Maximale gevoeligheid.
AAutomatische instelling voor ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen
U kunt automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen
door op de S (Q)-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te
draaien. Het bedieningspaneel en de zoeker tonen ISO AUTO-pictogrammen
wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid aan is en ISO
wanneer deze uit is.
AAutomatische instelling ISO-gevoeligheid
Wanneer een flitser wordt gebruikt, zal de langste sluitertijd worden
ingesteld op de waarde geselecteerd voor Langste sluitertijd tenzij deze
waarde korter is dan Persoonlijke instelling e1
(Flitssynchronisatiesnelheid, 0266) of langer is dan Persoonlijke
instelling e2 (Langste sluitertijd bij flits, 0266), waarbij de waarde
geselecteerd voor Persoonlijke instelling e2 in plaats ervan wordt gebruikt.
Merk op dat de ISO-gevoeligheid mogelijk automatisch wordt verhoogd
wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid wordt gebruikt in
combinatie met flitsstanden met synchronisatie met lange sluitertijd
(beschikbaar voor compatibele optionele flitsers), wat mogelijkerwijs
voorkomt dat de camera lange sluitertijden selecteert.
AZie ook
Voor informatie over het kiezen van de referentie die wordt gebruikt om de
belichting in te stellen wanneer een flitser met automatische instelling voor
ISO-gevoeligheid wordt gebruikt, zie A > Persoonlijke instelling e4 (Autom
inst ISO-gevoeligheid M, 0267).

138
ASpotmeting
In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is
gemeten bij het geselecteerde scherpstelpunt (0124).
ASluitertijd en diafragma aanpassen
Terwijl de belichtingsvergrendeling in werking is, kunnen de volgende
instellingen worden aangepast zonder dat dit van invloed is op de
gemeten belichtingswaarde:
Belichtingsstand Instelling
PSluitertijd en diafragma (flexibel programma; 0128)
SSluitertijd
ADiafragma
De nieuwe waarden kunnen in de zoeker en het bedieningspaneel worden
gecontroleerd. Merk op dat de lichtmeting niet kan worden gewijzigd
terwijl belichtingsvergrendeling in werking is.
AZie ook
Zie, voor informatie over het gebruik van de ontspanknop om belichting te
vergrendelen, A > Persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend. ontspanknop,
0263). Als Aan (half indrukken) is geselecteerd, zal belichting
vergrendelen zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt.

139
Met belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s helderder of
donkerder te maken. Deze functie werkt het best in combinatie met
centrumgerichte meting of spotmeting (0124). Kies uit waarden
tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in
stappen van 1
/
3LW. In het algemeen maken positieve waarden het
onderwerp helderder terwijl negatieve waarden het onderwerp
donkerder maken.
Druk, om een waarde voor belichtingscorrectie te kiezen, op de
E-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste
instelling wordt weergegeven in de zoeker en het
bedieningspaneel.
Belichtingscorrectie
–1 LW Geen
belichtingscorrectie
+1 LW
E-knop
Hoofdinstelschijf

140
Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0
in het midden van de
belichtingsaanduidingen (behalve in
belichtingsstand M), en in de zoeker en
het bedieningspaneel wordt een E-
pictogram weergegeven nadat u de
E-knop ontspant. De huidige waarde
voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de
belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken.
Normale belichting kan worden hersteld door de
belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0. De belichtingscorrectie
wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
±0 LW (E-knop
ingedrukt)
–0,3 LW +2,0 LW
ABelichtingsstand M
In belichtingsstand M heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor de
belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet.
AEen flitser gebruiken
Bij gebruik van een flitser heeft de belichtingscorrectie zowel invloed op de
flitssterkte als op de belichting, waardoor de helderheid van zowel het
onderwerp als de achtergrond verandert. Persoonlijke instelling e3
(Belichtingscorr. voor flitser, 0266) kan worden gebruikt om de effecten
van belichtingscorrectie alleen voor de achtergrond te beperken.

142
Bracketing wisselt voor elke opname automatisch belichting,
flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins af door
“bracketing” uit te voeren op de huidige waarde. Kies in situaties
waarin het moeilijk is om de juiste instellingen te verkrijgen en er
geen tijd is om de resultaten te controleren en instellingen voor elke
opname aan te passen, of om met verschillende instellingen voor
hetzelfde onderwerp te experimenteren.
Bracketing wordt aangepast met behulp
van de optie Inst. voor autom. bracketing
in het foto-opnamemenu welke de
volgende opties bevat:
•AE- en flitsbracketing: De camera wisselt
belichting en flitssterkte af voor een serie
foto’s (0143). Merk op dat flitsbracketing
alleen beschikbaar is in i-DDL en, indien ondersteund, in
flitserregelingsstanden voor automatisch diafragma (qA) (0189,
288).
•AE-bracketing: De camera wisselt belichting af voor een serie foto’s.
•Flitsbracketing: De camera wisselt flitssterkte af voor een serie foto’s.
•Witbalansbracketing: De camera maakt meerdere kopieën van elke
foto, elk met een andere witbalans (0148).
•ADL-bracketing: De camera wisselt Actieve D-Lighting af voor een
serie foto’s (0152).
Bracketing

143
❚❚ Belichtings- en flitsbracketing
Om belichting en/of flitsniveau voor een serie foto’s af te wisselen:
1Kies het aantal opnamen.
Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf
om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het
aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
Bij instellingen anders dan nul
verschijnt een M-pictogram en een
aanduiding voor belichtings- en flitsbracketing in het
bedieningspaneel en wordt BKT in de zoeker weergegeven.
Belichting aangepast
met: 0 LW
Belichting aangepast
met: –1 LW
Belichting aangepast
met: +1 LW
BKT-knop Hoofdinstelschijf Aanduiding belichtings-
en flitsbracketing
Aantal opnamen

144
2Selecteer een stapgrootte voor de belichting.
Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om
de stapgrootte voor de belichting te kiezen.
Bij standaardinstellingen kan uit de stapgroottes 0,3 (1
/
3), 0,7 (2
/
3),
1, 2 en 3 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met
een stapgrootte van 0,3 (1
/
3) LW staan hieronder vermeld.
Merk op dat voor belichtingsstappen van 2 LW of meer het
maximaal aantal opnamen 5 is; als er een hogere waarde is
geselecteerd in Stap 1, wordt het aantal opnamen automatisch
ingesteld op 5.
BKT-knop Secundaire
instelschijf
Weergave bedieningspaneel Aantal opn. Bracketingvolgorde (LW’s)
00
3 0/+0,3/+0,7
3 0/–0,7/–0,3
20/+0,3
20/–0,3
3 0/–0,3/+0,3
5 0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7
70/–1,0/–0,7/–0,3/+0,3/
+0,7/+1,0
90/–1,3/–1,0/–0,7/–0,3/
+0,3/+0,7/+1,0/+1,3
Stapgrootte belichting

145
3Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera wisselt de belichting en/of flitssterkte beeld voor
beeld af, overeenkomstig het geselecteerde
bracketingprogramma. Aanpassingen aan de belichting worden
toegevoegd aan de aanpassingen die zijn aangebracht met
belichtingscorrectie (0139).
Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding van de
voortgang voor bracketing in de zoeker en het
bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een
deel van de aanduiding.
Aant. opnamen: 3; stapgrootte: 0,7 Weergave na eerste opname

146
❚❚ Bracketing annuleren
Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de
hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks
nul is (r) en M niet langer wordt weergegeven. Het laatst
geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de
volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden
geannuleerd door een reset met twee knoppen (0209) uit te
voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet
hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
AZie ook
Voor informatie over:
•Het kiezen van de stapgrootte, zie A > Persoonlijke instelling b2
(Stapgrootte inst. belichting, 0262).
•Het kiezen van de volgorde waarin bracketing wordt uitgevoerd, zie A >
Persoonlijke instelling e7 (Bracketingvolgorde, 0267).
•Het kiezen van de functie van de BKT-knop, zie A > Persoonlijke instelling
f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0268).

157
ITl-licht Gebruik met:
Natriumdamplampen (2.700 K) •Natriumdamplampen (te vinden
bij sportevenementen).
Warm wit tl-licht (3.000 K) •Warm witte tl-lampen.
Wit tl-licht (3.700 K) •Witte tl-lampen.
Koel wit tl-licht (4.200 K) •Koel witte tl-lampen.
Dag wit tl-licht (5.000 K) •Daglicht witte tl-lampen.
Daglicht tl-licht (6.500 K) •Daglicht tl-lampen.
Kwikdamp op hoge temp. (7.200 K)
•Lichtbronnen met hoge
kleurtemperatuur (bijv.
kwikdamplampen).
HDirect zonlicht (5.200 K) Gebruik voor onderwerpen die
worden verlicht door direct zonlicht.
NFlitslicht (5.400 K) Gebruik voor optionele flitsers.
GBewolkt (6.000 K) Gebruik bij daglicht onder een
bewolkte hemel.
MSchaduw (8.000 K) Gebruik bij daglicht met
onderwerpen in de schaduw.
KKies kleurtemperatuur
(2.500–10.000 K)
Kies kleurtemperatuur uit de lijst
met waarden (0163).
LHandmatige voorinstelling
Gebruik een onderwerp, lichtbron
of bestaande foto als referentie voor
witbalans (0165).
* Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien van toepassing).
Optie (Kleurtemp. *)Beschrijving

158
Witbalans kan worden geselecteerd door op de U-knop te
drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste
instelling in het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Wanneer v (Automatisch) of I (Tl-licht) is geselecteerd, kunt u
een sub-optie kiezen door op de U-knop te drukken en aan de
secundaire instelschijf te draaien.
U-knop Hoofdinstelschijf
U-knop Secundaire
instelschijf

159
ADe opnamemenu’s
Witbalans kan ook worden aangepast met behulp van de optie Witbalans
in het foto- of filmopnamemenu (0252, 257), die ook kan worden gebruikt
voor het verfijnen van witbalans (0161) of het beheren van
witbalansvoorinstellingen (0165).
Av (“Automatisch”)
v (Automatisch) biedt de keuze uit v0 (Wit behouden (minder
warme kl.)), v1 (Normaal) en v2 (Kleur warm licht behouden).
v0(Wit behouden (minder warme kl.)) laat wittinten vastgelegd onder
gloeilamplicht wit lijken, terwijl v2 (Kleur warm licht behouden) de
warme tinten behoudt die we normaal gesproken onder gloeilamplicht
waarnemen.
AD (“Automatisch daglicht”)
D (Automatisch daglicht) produceert mogelijk niet de gewenste
resultaten onder kunstlicht. Kies v (Automatisch) of een optie die
overeenkomt met de lichtbron.
AStudioflitslicht
v (Automatisch) produceert mogelijk niet de gewenste resultaten met
grote studioflitsers. Gebruik vooringestelde witbalans of stel witbalans in
op N (Flitslicht) en gebruik fijnafstelling om witbalans aan te passen.
AZie ook
Voor informatie over het afwisselen van witbalans om “bracketing” uit te
voeren op de huidige waarde, zie “Bracketing” (0142).

160
AKleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert volgens de kijker en
andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid
voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot
de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht
met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, zien
lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, er
enigszins geel of rood uit. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur
hebben een blauwe zweem.
“Warmere” (meer rode) kleuren “Koelere” (meer blauwe) kleuren
qI (natriumdamplampen): 2.700 K
wJ (gloeilamplicht)/I (warm wit tl-licht): 3.000 K
eI (wit tl-licht): 3.700 K
rI (koel wit tl-licht): 4.200 K
tI (dag wit tl-licht): 5.000 K
yH (direct zonlicht): 5.200 K
uN (flitslicht): 5.400 K
iG (bewolkt): 6.000 K
oI (daglicht tl-licht): 6.500 K
!0 I (kwikdamp op hoge temp.): 7.200 K
!1 M (schaduw): 8.000 K
Opmerking: Alle cijfers zijn benaderingen.
3000 4000 5000 6000 8000 10000 [ K ]
q w retyui o!0 !1

161
Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur), kan
witbalans verder worden “fijnafgesteld” om variaties in de kleur van
de lichtbron te corrigeren of om een beeld opzettelijk van een
kleurzweem te voorzien.
1Geef de opties voor fijnafstelling weer.
Markeer een witbalansoptie en druk op
2 (als een submenu wordt
weergegeven, selecteer de gewenste
optie en druk nogmaals op 2 om opties
voor fijnafstelling weer te geven; voor
informatie over het fijnafstellen van
handmatige voorinstelling witbalans, zie “Fijnafstelling
handmatige voorinstelling witbalans”, 0174).
2Stel witbalans fijn af.
Gebruik de multi-selector om witbalans
fijn af te stellen. Witbalans kan verder
worden verfijnd op de as amber (A)–
blauw (B) in stappen van 0,5 en de as
groen (G)–magenta (M) in stappen van
0,25. De horizontale as (amber-blauw)
komt overeen met de kleurtemperatuur,
terwijl de verticale as (groen-magenta)
vergelijkbare effecten heeft op de
overeenkomstige kleurcorrectiefilters (CC: color compensation).
De horizontale as is belijnd in stappen die equivalent zijn aan
circa 5 mired, de verticale as in stappen van circa 0,05 diffuse
dichtheidseenheden.
Fijnafstelling witbalans
Coördinaten
Aanpassing

162
3Druk op J.
Druk op J om instellingen op te slaan
en terug te keren naar het foto-
opnamemenu. Na het fijnafstellen van
witbalans wordt er een sterretje (“U”) in
het bedieningspaneel weergegeven.
AFijnafstelling in livebeeld
Houd, om witbalans fijn af te stellen tijdens livebeeld, de U-knop
ingedrukt terwijl de multi-selector wordt gebruikt. Druk op 4 of 2 voor
Amber–Blauw en 1 of 3 voor Groen–Magenta.
U-knop
AFijnafstelling witbalans
De kleuren op de assen voor fijnafstellen zijn relatief, niet absoluut.
Bijvoorbeeld de cursor naar B (blauw) verplaatsen wanneer een “warme”
instelling zoals J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans zal
foto’s iets “kouder” maken, maar ze niet daadwerkelijk blauw maken.
A“Mired”
Elke gegeven wijziging in kleurtemperatuur produceert een groter verschil
in kleur bij lage kleurtemperaturen dan bij hogere kleurtemperaturen. Een
verandering van bijvoorbeeld 1.000 K produceert een veel grotere
kleurverandering bij 3.000 K dan bij 6.000 K. Mired, berekend door het
omgekeerde van de kleurtemperatuur met 10 6 te vermenigvuldigen, is een
maat voor de kleurtemperatuur die rekening houdt met een dergelijke
variatie en als zodanig de eenheid is die wordt gebruikt voor
kleurtemperatuurcompensatiefilters. Bijv.:
•4.000 K–3.000 K (een verschil van 1.000 K) = 83 mired
•7.000 K–6.000 K (een verschil van 1.000 K) = 24 mired

163
Volg de onderstaande stappen om een kleurtemperatuur te kiezen
wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor
witbalans.
❚❚ Het menu Witbalans
Kleurtemperatuur kan worden geselecteerd met behulp van de
opties Witbalans in het foto-opnamemenu. Voer waarden in voor
de assen amber-blauw en groen-magenta, zoals hieronder
beschreven.
1Selecteer Kies kleurtemperatuur.
Selecteer Witbalans in het foto-opnamemenu, markeer
vervolgens Kies kleurtemperatuur en druk op 2.
2Selecteer waarden voor de assen amber-blauw en groen-
magenta.
Druk op 4 of 2 om getallen te markeren op de as amber (A)–
blauw (B) of de as groen (G)–magenta (M) en druk op 1 of 3 om
te veranderen.
Een kleurtemperatuur kiezen
DKies kleurtemperatuur
Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of
tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij
andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde
waarde geschikt is.
Waarde voor as amber (A)-
blauw (B)
Waarde voor as groen (G)-
magenta (M)

164
3Druk op J.
Druk op J om wijzigingen op te slaan
en terug te keren naar het foto-
opnamemenu. Als een waarde anders
dan 0 is geselecteerd voor de as groen
(G)–magenta (M), dan wordt in het bedieningspaneel een
sterretje (“U”) weergegeven.
❚❚ De U-knop
Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd, kan de
U-knop worden gebruikt om de kleurtemperatuur te kiezen, maar
dan alleen voor de as amber (A)–blauw (B). Druk op de U-knop en
draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde in
het bedieningspaneel wordt weergegeven (aanpassingen worden
in mireds uitgevoerd; 0162). Druk op de U-knop om rechtstreeks
een kleurtemperatuur in te voeren en druk op 4 of 2 om een getal
te markeren en druk op 1 of 3 om dit getal te wijzigen.
U-knop Secundaire
instelschijf

165
Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste
witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij
verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een
duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes
waarden opslaan voor voorinstelling witbalans in voorinstellingen
d-1 tot en met d-6. Er zijn twee methoden beschikbaar voor het
instellen van voorinstelling witbalans:
Handmatige voorinstelling
Methode Beschrijving
Directe meting
Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt onder licht
geplaatst dat in de definitieve foto zal worden
gebruikt en witbalans wordt gemeten door de
camera (0166). Tijdens livebeeld (037, 59) kan
witbalans in een geselecteerd veld van het beeld
worden gemeten (spot-witbalans, 0169).
Kopie van bestaande
foto
Witbalans wordt van foto naar geheugenkaart
gekopieerd (0172).
AVoorinstellingen witbalans
Wijzigingen aan de witbalansvoorinstellingen zijn van toepassing op alle
geheugenbank foto-opnamemenu’s (0250).

172
Voorinstellingen beheren
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren
Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans
van een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te
kopiëren.
1Selecteer Handmatige voorinstelling.
Selecteer Witbalans in het foto-
opnamemenu, markeer vervolgens
Handmatige voorinstelling en druk op
2.
2Selecteer een bestemming.
Markeer de bestemming van de
voorinstelling (d-1 tot d-6) en druk op
het midden van de multi-selector.
3Kies Foto selecteren.
Markeer Foto selecteren en druk op 2.

173
4Markeer een bronbeeld.
Markeer het bronbeeld. Houd de
X-knop ingedrukt om het gemarkeerde
beeld schermvullend te bekijken.
Druk op W (M) en selecteer de
gewenste kaart en map (0224) om
beelden op andere locaties te bekijken.
5Kopieer witbalans.
Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto
naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de
gemarkeerde foto commentaar bevat (0273), wordt het
commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde
voorinstelling gekopieerd.

174
AWitbalansvoorinstelling fijnafstellen
De geselecteerde voorinstelling kan verder
worden verfijnd door Fijnafstelling te
selecteren en witbalans aan te passen zoals
beschreven in “Witbalans fijnafstellen” (0161).
ACommentaar bewerken
Om een beschrijvend commentaar van
maximaal 36 tekens voor de huidige
witbalansvoorinstelling in te voeren, selecteer
Commentaar bewerken in het witbalansmenu
voor handmatige voorinstelling en voer een
commentaar in (0273).
ABeveiligen
Om de huidige witbalansvoorinstelling te
beveiligen, selecteer Beveiligen in het
witbalansmenu handmatige voorinstelling,
markeer vervolgens Aan en druk op J.
Beveiligde voorinstellingen kunnen niet
worden gewijzigd en de opties Fijnafstelling
en Commentaar bewerken kunnen niet
worden gebruikt.

175
Beeldverbetering
Een Picture Control selecteren
Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype.
Picture Controls
Optie Beschrijving
nAutomatisch
De camera past automatisch kleurtinten en kleurtonen
aan op basis van de Standaard Picture Control. De
huidskleuren van personen lijken zachter, en
elementen zoals de bladeren en lucht in
buitenopnamen lijken levendiger dan in foto’s
gemaakt met de Standaard Picture Control.
QStandaard Standaardbewerking voor evenwichtige resultaten.
Aanbevolen voor de meeste situaties.
RNeutraal
Minimale bewerking voor natuurlijke resultaten. Kies
voor foto’s die later zullen worden bewerkt of
geretoucheerd.
SLevendig
Foto’s worden verbeterd voor een levendig fotoprint-
effect. Kies deze optie voor foto’s met de nadruk op
primaire kleuren.
TMonochroom Maak monochrome foto’s.
oPortret Geeft een natuurlijke textuur en een egaal gevoel van
de huid bij het bewerken van portretten.
pLandschap Produceert levendige landschappen en
stadsgezichten.
qGelijkmatig
Details worden behouden voor een breed
kleurtoonbereik, van hoge lichten tot schaduwen. Kies
deze optie voor foto’s die later uitgebreid zullen
worden bewerkt of geretoucheerd.

176
1Druk op L (Z/Q).
Er wordt een lijst met Picture Controls
weergegeven.
2Selecteer een Picture Control.
Markeer de gewenste Picture Control en
druk op J.
AEigen Picture Controls
Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen
aan bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control
beheren in het foto- of filmopnamemenu (0252, 258). Eigen Picture
Controls kunnen op een geheugenkaart worden opgeslagen en met
andere camera’s van hetzelfde model en met compatibele software
worden gedeeld.
ADe Picture Control-aanduiding
Wanneer op de R-knop wordt gedrukt, wordt
de huidige Picture Control in het
informatiescherm getoond.
ADe opnamemenu’s
Picture Controls kunnen ook worden geselecteerd met behulp van de optie
Picture Control instellen in het foto- of filmopnamemenu (0252, 257).
L (Z/Q)-knop

177
Picture Controls aanpassen
Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0176)
kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve
wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van
instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele
instellingen handmatig aan.
1Selecteer een Picture Control.
Markeer de gewenste Picture Control in
de Picture Control-lijst (0175) en druk
op 2.
2Pas instellingen aan.
Druk op
1
of
3
om de gewenste instelling
te markeren en druk op
4
of
2
om een
waarde te kiezen in stappen van 1, of draai
aan de secundaire instelschijf om een
waarde in stappen van 0,25 te kiezen
(
0
178; de beschikbare opties verschillen
per geselecteerde Picture Control). Herhaal deze stap totdat alle
instellingen zijn aangepast, of selecteer een
voorinstellingencombinatie van instellingen door
Snel aanpassen
te markeren en op
4
of
2
te drukken. Standaardinstellingen
kunnen worden hersteld door op de
O
(
Q
)-knop te drukken.
3Druk op J.
AAanpassingen aan originele Picture Controls
Picture Controls waarvan de standaardwaarden
zijn gewijzigd, worden aangeduid met een
sterretje (“U”) in het menu Picture Control
instellen.

178
❚❚ Picture Control-instellingen
Optie Beschrijving
Snel aanpassen
Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde Picture
Control (merk op dat hierdoor alle handmatige
aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Niet
beschikbaar voor eigen Picture Controls (0176).
Handmatige aanpassingen
Verscherping
Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om
verscherping automatisch aan te passen aan het
scènetype.
Lokaal
contrast
Pas lokaal contrast handmatig aan of selecteer A om de
camera lokaal contrast automatisch aan te laten passen.
Afhankelijk van de scène kunnen bij sommige instellingen
schaduwen rond heldere objecten of kransen rond
donkere objecten verschijnen. Lokaal contrast wordt niet
toegepast op films.
Contrast Pas het contrast handmatig aan of selecteer A om de
camera het contrast automatisch aan te laten passen.
Helderheid Verhoog of verlaag de helderheid zonder verlies van details
in hoge lichten of schaduwen.
Verzadiging Bepaal de levendigheid van kleuren. Selecteer A om
verzadiging automatisch aan te passen aan het scènetype.
Tint Pas de tint aan.
Filtereffecten Boots het effect van kleurfilters in monochrome foto’s na
(0179).
Kleurtoon Kies de tint die wordt gebruikt in monochrome foto’s
(0179).
ADe Picture Control “n Automatisch”
Als n Automatisch is geselecteerd voor
Picture Control instellen, kunnen instellingen
worden aangepast binnen het bereik van A-2
tot A+2. Draaien aan de secundaire instelschijf
heeft geen effect.
D“A” (Automatisch)
De resultaten voor automatische verscherping, lokaal contrast, contrast en
verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het
onderwerp in het beeld. Gebruik een type G-, E- of D-objectief voor de
beste resultaten.

179
ASchakelen tussen handmatig en automatisch
Druk op de X-knop om heen en weer te
schakelen tussen handmatige en automatische
(A) instellingen voor verscherping, lokaal
contrast, contrast en verzadiging.
AVorige instellingen
De j-aanduiding onder de waardeweergave in
het Picture Control-instellingenmenu geeft de
vorige waarde voor de instelling aan. Gebruik
dit als referentie bij het aanpassen van
instellingen.
AFiltereffecten (alleen monochroom)
De opties in dit menu bootsen het effect van kleurfilters in monochrome
foto’s na. De volgende filtereffecten zijn beschikbaar:
Optie Beschrijving
YGeel Vergroot het contrast. Kan worden gebruikt om de
helderheid van de lucht in landschapsfoto’s te verzachten.
Oranje produceert meer contrast dan geel en rood
produceert meer contrast dan oranje.
OOranje
RRood
GGroen Verzacht huidtinten. Kan worden gebruikt voor portretten.
AKleurtoon (alleen monochroom)
Het indrukken van 3 wanneer Kleurtoon is
geselecteerd, geeft de opties voor verzadiging
weer. Druk op 4 of 2 om verzadiging aan te
passen. Verzadigingsregeling is niet
beschikbaar wanneer B&W (zwart-wit) is
geselecteerd.
AAanraakbediening
Tikken op de aanduiding geeft de
aanraakbediening weer die kan worden
gebruikt om Picture Control-instellingen aan te
passen.

185
5Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.
De camera maakt twee opnamen
wanneer de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt. “l y” knippert
in het bedieningspaneel en l u
in de zoeker terwijl de afbeeldingen
worden gecombineerd; er kunnen
geen foto’s worden gemaakt totdat
het vastleggen is voltooid. Ongeacht
de momenteel geselecteerde optie
voor de ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Als Aan (reeks) is geselecteerd, wordt HDR alleen uitgeschakeld
wanneer Uit is geselecteerd voor HDR-stand; als Aan (één foto)
is geselecteerd, wordt HDR automatisch uitgeschakeld nadat de
foto is gemaakt. Het y-pictogram verdwijnt uit de weergave
zodra de HDR-opname eindigt.
DHDR-foto’s kadreren
De randen van het beeld worden uitgesneden. De gewenste resultaten
worden mogelijk niet verkregen als de camera of het onderwerp beweegt
tijdens het fotograferen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Afhankelijk van de scène kunnen schaduwen verschijnen rond heldere
objecten of kransen rond donkere objecten; dit effect kan worden
verminderd door de hoeveelheid verzachting aan te passen.

186
ADe BKT-knop
Als HDR (hoog dynam. bereik) is geselecteerd
voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0268),
kunt u de HDR-stand selecteren door op de
BKT-knop te drukken en aan de
hoofdinstelschijf te draaien en het
belichtingsverschil door op de BKT-knop te
drukken en aan de secundaire instelschijf te
draaien. De stand en het belichtingsverschil
worden in het bedieningspaneel getoond: de
pictogrammen die de stand
vertegenwoordigen, zijn a voor Uit, B voor Aan (één foto) en b voor Aan
(reeks), terwijl de pictogrammen voor belichtingsverschil respectievelijk
6, 7, 8 en 9 voor 1LW, 2LW, 3LW en Automatisch zijn.
AIntervalfotografie
Als Aan (reeks) is geselecteerd voor HDR-stand voordat intervalopname
start, zet de camera het maken van HDR-foto’s voort bij het geselecteerde
interval (als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt de intervalopname na
één opname).
AGeheugenbank foto-opnamemenu’s
HDR-instellingen kunnen voor elke bank afzonderlijk worden aangepast
(0250), maar bij het overschakelen naar een bank waarin HDR actief is
tijdens meervoudige belichting of intervalopnamen wordt HDR
uitgeschakeld. HDR wordt tevens uitgeschakeld als u naar een bank
overschakelt waarin een NEF (RAW)-optie is geselecteerd voor
beeldkwaliteit.

187
Optionele flitsers
Om foto’s met flitslicht te maken, bevestig een optionele flitser
(0288) op de accessoireschoen van de camera. Voor informatie
over het gebruik van flitsers, zie de documentatie meegeleverd met
het apparaat. Informatie over het gebruik van secundaire flitsers is
te vinden in de Menugids, beschikbaar op Nikon-websites (0i).
Volg de onderstaande stappen om een optionele flitser op de
camera te bevestigen en fotografeer met behulp van de flitser.
1Bevestig de eenheid op de
accessoireschoen.
Zie voor meer informatie de
handleiding die is meegeleverd met de
eenheid.
2Schakel de camera en flitser in.
De flitser begint te laden; de flitsgereedaanduiding (c) wordt in
de zoeker weergegeven zodra het laden is voltooid.
Een flitser gebruiken

188
3Pas flitserinstellingen aan.
Kies de flitsstand (0192) en flitserregelingsstand (0190).
4Pas sluitertijd en diafragma aan.
5Maak foto’s.
DGebruik alleen originele Nikon-flitseraccessoires
Gebruik alleen Nikon-flitsers. Negatieve spanningen of spanningen hoger
dan 250 V toegepast op de accessoireschoen kunnen niet alleen de
normale werking verstoren, maar kunnen ook de
synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser beschadigen.
Raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger voor
meer informatie voordat u een Nikon-flitser gebruikt die niet is vermeld in
dit hoofdstuk.
ASluitertijd
Sluitertijd kan als volgt worden ingesteld wanneer een optionele flitser
wordt gebruikt:
Stand Sluitertijd
P, AAutomatisch ingesteld door camera (1
/
250 sec.–1
/
60 sec.) *
SWaarde geselecteerd door gebruiker (1
/
250 sec.–30 sec.)
MWaarde geselecteerd door gebruiker (1
/
250 sec.–30 sec., Bulb
(A), Tijd (%))
* Als synchronisatie met lange sluitertijd, synchronisatie op het tweede gordijn met lange sluitertijd
of synchronisatie met lange sluitertijd met rode-ogenreductie is geselecteerd voor de flitsstand,
dan is het mogelijk sluitertijd in te stellen op een tijd van 30 sec.
ADe synchronisatie-aansluiting
Indien nodig kan een synchronisatiekabel op
de synchronisatie-aansluiting worden
aangesloten. Sluit via een synchronisatiekabel
geen andere flitser aan bij het uitvoeren van
synchronisatie op het tweede gordijn met een
flitser bevestigd op de accessoireschoen van de
camera.

189
Ai-DDL-flitserregeling
Wanneer een CVS-compatibele flitser wordt ingesteld op DDL, selecteert
de camera automatisch één van de volgende flitserregelingen:
•i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Onmiddellijk voor de
hoofdflitser geeft de flitser een reeks van bijna onzichtbare voorflitsen
(monitorvoorflitsen) af. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle
gebieden van het beeld worden opgepakt door de RGB-sensor met circa
180K (180.000) pixels en worden geanalyseerd in combinatie met
afstandsinformatie van het matrixmeetsysteem om flitsuitvoer voor
natuurlijke balans tussen hoofdonderwerp en omringende
achtergrondverlichting in te stellen. Als er objectieven van type G, E of D
worden gebruikt, is de afstandsinformatie inbegrepen bij het berekenen
van de flitssterkte. De nauwkeurigheid van de berekening kan worden
verhoogd voor objectieven zonder CPU door objectiefgegevens
(brandpuntsafstand en maximaal diafragma; 0218) te verschaffen. Niet
beschikbaar wanneer spotmeting wordt gebruikt.
•Standaard i-DDL-invulflitser voor digitale SLR: De flitssterkte wordt aangepast
om licht in het beeld naar een standaardniveau te brengen; met de
helderheid van de achtergrond wordt geen rekening gehouden.
Aanbevolen voor opnamen waarin het hoofdonderwerp wordt
benadrukt ten koste van de achtergronddetails, of wanneer
belichtingscorrectie wordt gebruikt. Standaard i-DDL-invulflitser voor
digitale SLR wordt automatisch geactiveerd wanneer spotmeting is
geselecteerd.

190
Wanneer een flitser met ondersteuning
voor gekoppelde flitsregeling (een
SB-5000, SB-500, SB-400 of SB-300) op de
camera is bevestigd, kunnen de
flitserregelingsstand, flitssterkte en andere
flitserinstellingen worden aangepast met
behulp van het item Flitserregeling >
Flitserregelingsstand in het foto-opnamemenu (in het geval van
de SB-5000 kunnen deze instellingen ook worden aangepast met
behulp van de flitser). De beschikbare opties verschillen afhankelijk
van de gebruikte flitser (0288), terwijl de opties weergegeven
onder Flitserregelingsstand verschillen afhankelijk van de
geselecteerde stand. Instellingen voor andere flitsers kunnen alleen
worden aangepast met behulp van de flitserbedieningen.
•DDL: i-DDL-stand. In het geval van de SB-500, SB-400 en SB-300 kan
flitscorrectie worden aangepast met behulp van de W (M)-knop
(0194).
•Automatische externe flitser: In deze stand wordt de uitvoer
automatisch aangepast overeenkomstig de hoeveelheid licht die
wordt gereflecteerd door het onderwerp; flitscorrectie is ook
beschikbaar. Automatische externe flitser ondersteunt de standen
“automatisch diafragma” (qA) en “niet-DDL automatisch” (A);
niet-DDL automatisch wordt automatisch geselecteerd als een
objectief zonder CPU is bevestigd zonder de brandpuntsafstand
en maximale diafragma te specificeren met behulp van de optie
Objectief zonder CPU in het setup-menu (0218). Zie de
handleiding van de flitser voor meer informatie.
•Handmatig met afstandsprioriteit: Kies de afstand tot het onderwerp;
flitssterkte wordt automatisch aangepast. Flitscorrectie is ook
beschikbaar.
On-camera flitsfotografie

191
•Handmatig: Kies het flitsniveau handmatig.
•Stroboscopisch flitsen: De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter
open is, waardoor een meervoudig belichtingseffect ontstaat. Kies
het flitsniveau (Sterkte), het maximum aantal keren dat de
eenheid flitst (Aantal) en het aantal keren dat de flitser per
seconde flitst (Frequentie, gemeten in Hertz). De opties
beschikbaar voor Aantal verschillen afhankelijk van de opties
geselecteerd voor Sterkte en Frequentie; zie voor meer
informatie de documentatie die is meegeleverd met de flitser.
AGekoppelde flitsregeling
Met gekoppelde flitsregeling kunnen de camera en flitser instellingen
delen. Als een flitser met ondersteuning voor gekoppelde flitsregeling op
de camera is bevestigd, worden wijzigingen aan de flitserinstellingen
aangebracht met de camera of de flitser weergegeven op beide apparaten,
net als wijzigingen aangebracht met behulp van optionele Camera Control
Pro 2 software.

192
De camera ondersteunt de volgende flitsstanden:
Flitsstanden
Flitsstand Beschrijving
Synchronisatie
op het eerste
gordijn
Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de
standen automatisch programma en diafragmavoorkeuze
wordt sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen
1
/
250 en 1
/
60 sec. (1
/
8.000 tot 1
/
60 sec. met automatische snelle
FP-synchronisatie; 0266).
Rode-
ogenreductie
Als de flitser rode-ogenreductie ondersteunt, kies dan
deze stand om het effect van “rode ogen” te verminderen
dat soms wordt veroorzaakt door het flitslicht. Niet
aanbevolen voor bewegende onderwerpen of in andere
situaties waarbij snelle ontspanning van de sluiter is
vereist. Beweeg de camera niet tijdens de opname.
Rode-ogenre-
ductie met syn-
chronisatie met
lange sluitertijd
Combineert rode-ogenreductie met synchronisatie met
lange sluitertijd. Gebruik voor portretten gemaakt tegen
een achtergrond van nachtlandschappen. Deze stand is
alleen beschikbaar in de belichtingsstanden automatisch
programma en diafragmavoorkeuze. Gebruik van een
statief wordt aanbevolen om onscherpte veroorzaakt door
cameratrilling te voorkomen.
Synchronisatie
met lange
sluitertijd
De flitser wordt gecombineerd met lange sluitertijden van
30 sec. om zowel het onderwerp als de achtergrond bij
nacht of onder dimlicht vast te leggen. Deze stand is alleen
beschikbaar in de belichtingsstanden automatisch
programma en diafragmavoorkeuze. Gebruik van een
statief wordt aanbevolen om onscherpte veroorzaakt door
cameratrilling te voorkomen.
Synchronisatie
op het tweede
gordijn
In sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichtingsstand
flitst de flitser net voordat de sluiter sluit. Gebruik deze
functie om een stroom licht achter bewegende
voorwerpen te creëren. In automatisch programma en
diafragmavoorkeuze wordt synchronisatie op het tweede
gordijn met lange sluitertijd gebruikt om zowel het
onderwerp als de achtergrond vast te leggen. Gebruik van
een statief wordt aanbevolen om onscherpte veroorzaakt
door cameratrilling te voorkomen.
Flitser uit Flitser flitst niet.

194
Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen met
–3 LW tot +1 LW in stappen van 1
/
3LW, waarbij de helderheid van
het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt
gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het
hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of worden verlaagd om
ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Kies
doorgaans positieve waarden om het onderwerp helderder te
maken of negatieve waarden om het onderwerp donkerder te
maken.
Druk, om een waarde voor
flitscorrectie te kiezen, op de
W(M)-knop en draai aan de
secundaire instelschijf totdat de
gewenste waarde in het
bedieningspaneel wordt
weergegeven.
Bij waarden anders dan ±0,0 wordt na het ontspannen van de
W(M)-knop een Y-pictogram weergegeven in het
bedieningspaneel en de zoeker. De huidige waarde voor
flitscorrectie kan worden gecontroleerd door op de W (M)-knop te
drukken.
Normale flitssterkte kan worden hersteld door flitscorrectie in te
stellen op ±0,0. Flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de
camera wordt uitgeschakeld.
Flitscorrectie
±0 LW
(W/M-knop ingedrukt)
–0,3 LW +1,0 LW
W (M)-knop Secundaire
instelschijf

195
AZie ook
Voor informatie over:
•Het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor flitscorrectie, zie A >
Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0262).
•De keuze of flitscorrectie wordt toegepast als aanvulling op
belichtingscorrectie wanneer de flitser wordt gebruikt, zie A >
Persoonlijke instelling e3 (Belichtingscorr. voor flitser, 0266).
•Automatisch afwisselen van het flitsniveau voor een serie opnamen, zie
“Bracketing” (0142).

196
Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen,
waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden
samengesteld zonder het flitsniveau te wijzigen en waardoor wordt
gezorgd dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs
wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is
geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor
wijzigingen aan ISO-gevoeligheid en diafragma.
Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar voor CVS-
compatibele flitsers (0288).
Om flitswaardevergrendeling te gebruiken:
1Wijs flitswaardevergrendeling aan een
camerabediening toe.
Wijs Flitswaardevergrendeling aan
een bediening toe met behulp van
Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0268).
2Bevestig een CVS-compatibele flitser.
Bevestig een CVS-compatibele flitser (0288) op de
accessoireschoen van de camera.
3Stel de flitser in op de juiste stand.
Schakel de flitser in en stel de flitsstand in op DDL, monitorflits
vooraf qA of monitorflits vooraf A. Zie voor meer informatie de
documentatie meegeleverd met de flitser.
4Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
midden van het beeld en
druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen.
Flitswaardevergrendeling

197
5Vergrendel het flitsniveau.
Controleer eerst of de
flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven en
druk vervolgens op de bediening geselecteerd in Stap 1. De
flitser geeft vooraf een monitorflits af om het juiste flitsniveau te
bepalen. De flitssterkte wordt bij dit niveau vergrendeld en het
flitswaardevergrendelingspictogram (e) verschijnt in de zoeker.
6Stel de foto opnieuw samen.
7Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken. Indien
gewenst kunnen extra foto’s worden gemaakt zonder de
flitswaardevergrendeling te ontspannen.
8Ontspan de flitswaardevergrendeling.
Druk op de bediening geselecteerd in Stap 1 om de
flitswaardevergrendeling te ontspannen. Controleer of het
flitswaardevergrendelingspictogram (e) niet langer wordt
weergegeven in de zoeker.

198
De camera kan flitserinformatie weergeven voor flitsers met
ondersteuning voor gekoppelde flitsregeling (de SB-5000, SB-500,
SB-400 en SB-300) bevestigd op de accessoireschoen van de
camera. Druk, om flitserinformatie te bekijken, op de R-knop in het
informatiescherm (0203). De weergegeven informatie verschilt
afhankelijk van de flitserregelingsstand.
❚❚ DDL
❚❚ Automatische externe flitser
Flitserinformatie voor schoen-gemonteerde
eenheden
5
7
8
9
6
4
213
1Flitsgereedaanduiding.................. 187
2Bounce-pictogram (wordt
weergegeven als de flitserkop
omhoog gekanteld is)
3Positiewaarschuwing zoomkop
(weergegeven als positie van de
zoomkop onjuist is)
4Flitserregelingsstand ..................... 190
FP-aanduiding................................. 266
5Flitscorrectiewaarde (DDL)
.................................................. 190, 194
6Flitsstand .......................................... 192
7Flitserregelingsstand ..................... 201
8Aanduiding
flitswaardevergrendeling............ 196
9Flitscorrectie .................................... 194
1
2
1Flitserregelingsstand ..................... 190
FP-aanduiding................................. 266
2Flitscorrectie (automatisch
diafragma).............................. 190, 194

199
❚❚ Handmatig met afstandsprioriteit
❚❚ Handmatig
❚❚ Stroboscopisch flitsen
1
3
2
1Flitserregelingsstand ..................... 190
FP-aanduiding ................................. 266
2Flitscorrectie (handmatig met
afstandsprioriteit)................. 190, 194
3Afstand .............................................. 190
1
2
1Flitserregelingsstand ..................... 190
FP-aanduiding ................................. 266
2Flitsniveau ........................................ 190
1
2
3
1Flitserregelingsstand ..................... 190
2Flitsniveau (sterkte)........................ 190
3Aantal afgegeven (keren) ............. 190
Frequentie ........................................ 190

200
AFlitserinformatie en camera-instellingen
De flitserinformatieweergave toont
geselecteerde camera-instellingen, inclusief
belichtingsstand, sluitertijd, diafragma en ISO-
gevoeligheid.
AFlitserinstellingen wijzigen
De flitserinstellingen kunnen worden
gewijzigd door op de i-knop in de
flitserinformatieweergave te drukken. De
beschikbare opties wisselen afhankelijk van de
flitser en de geselecteerde instellingen. U kunt
ook een testflits maken met de flitser.

201
AFlitserregelingsstand
Het informatiescherm toont de
flitserregelingsstand voor optionele flitsers
bevestigd op de accessoireschoen van de
camera als volgt:
Flitssynchronisatie Automatische FP (0266)
i-DDL
Automatisch diafragma
(qA)
Niet-DDL automatisch
flitsen (A)
Handmatig met
afstandsprioriteit (GN)
Handmatig
Stroboscopisch flitsen —
Geavanceerde draadloze
flitssturing

202
De Menugids beschikbaar op Nikon-websites (0i) biedt informatie
over:
•Bedienen van secundaire flitsers met optische signalen
van een optionele flitser bevestigd op de
accessoireschoen
•Radio-gestuurde secundaire flitsers gebruiken
•Radio-gestuurde secundaire flitsers gelijktijdig met een
schoen-gemonteerde flitser gebruiken
•Radio-gestuurde secundaire flitsers en optisch-
geregelde secundaire flitsers gelijktijdig gebruiken
Radioflitserregeling is alleen beschikbaar wanneer de camera via
een WR-A10-adapter met een WR-R10 is verbonden. Raadpleeg het
“Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CLS)” voor extra informatie
over flitserfuncties (0288).
Secundaire flitsers

203
Andere opnameopties
Tijdens zoekerfotografie kunt u op de R-knop drukken om een
informatiescherm in de monitor te bekijken met gegevens zoals
sluitertijd, diafragma, aantal resterende opnamen en AF-veldstand.
De R-knop
12345 67 8 9 10 11
17
16
14
13
15 12
1Aanduiding Bluetooth-verbinding
............................................................ 275
Vliegtuigmodus............................... 275
2Aanduiding Wi-Fi-verbinding...... 275
Aanduiding Eye-Fi-verbinding .... 276
3Aanduiding satellietsignaal ......... 222
4Aanduiding ruisonderdrukking
lange tijdopname.......................... 253
5Aanduiding vignetteringscorrectie
............................................................ 253
6Autom. vertekeningscorrectie..... 253
7Elektr. eerste-gordijnsluiter.......... 265
8Belichtingsvertragingsstand........ 264
9Aanduiding intervaltimer ............. 255
Time-lapse-aanduiding................. 259
& Aanduiding
(“klok niet ingesteld”).......... 206, 271
10 Aanduiding “pieptoon”................. 274
11 Aanduiding camerabatterij.............30
MB-D18-batterijenweergave....... 276
MB-D18-batterijaanduiding......... 299
12 Witbalans.......................................... 156
13 Picture Control-aanduiding ......... 175
14 Kleurruimte ...................................... 253
15 Geh.bank foto-opnamemenu...... 250
16 Aanduiding beeldveld......................83
17
Aanduiding Actieve D-Lighting
..... 180

204
29
30
31
23
24
25
2120 221918
27
28
26
18 Aanduiding flitssynchronisatie....266
19 Pictogram
sluitertijdvergrendeling............... 136
20 Sluitertijd ................................. 129, 131
21 Aanduiding diafragmastop .......... 130
22 Diafragma (f-waarde)............ 130, 131
Diafragma (aantal stops)............... 130
23 Belichtingsaanduiding .................. 132
Weergave belichtingscorrectie ...139
Aanduiding voortgang bracketing:
Belichtings- en
flitsbracketing........................ 143
Witbalansbracketing ............... 148
24 Aanduiding beeldcommentaar... 273
25 Aanduiding
copyrightinformatie...................... 273
26 i-pictogram..................................... 208
27 Aanduiding flexibel
programma..................................... 128
28 Belichtingsstand ............................. 126
29 Positie van huidig beeld in
bracketingreeks .................... 143, 148
Hoeveelheid ADL-bracketing ...... 152
HDR-belichtingsverschil................ 182
HDR (reeks)-aanduiding................ 182
Aantal opnamen (meervoudige
belichting)....................................... 254
Aanduiding meervoudige belichting
(reeks)............................................... 254
30 Aanduiding belichtings- en
flitsbracketing ................................ 143
Aanduiding
witbalansbracketing..................... 148
Aanduiding ADL-bracketing........ 152
HDR-aanduiding ............................. 182
Aanduiding meervoudige
belichting ........................................ 254
31 Ontspanstand.................................. 113

212
Tijdens focus-shift wisselt de camera scherpstelling automatisch af
voor een serie foto’s. Deze functie kan worden gebruikt om foto’s te
maken die later worden gecombineerd met behulp van focus-
stacking. Draai, voordat focus-shift wordt gebruikt, de
scherpstelstandkiezer naar
AF
en kies een andere ontspanstand dan
E
.
❚❚ Fotografie met focus-shift
1Selecteer Opname met focus-shift.
Markeer Opname met focus-shift in
het foto-opnamemenu en druk op 2
om opties voor focus-shift weer te
geven.
Fotografie met focus-shift
DVóór het opnemen
Gebruik een AF-S- of AF-P-objectief. Kies, na het bevestigen van het juiste
objectief, een belichtingsstand A of M zodat diafragma niet verandert
tijdens het opnemen (aanbevolen), maak vervolgens een testopname bij
de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor. Zodra
instellingen naar tevredenheid zijn aangepast, sluit u de sluiter van het
zoekeroculair om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnendringt de
foto’s en belichting aantast.
We raden u aan een statief te gebruiken en vibratiereductie van het
objectief (VR) uit te schakelen. Bevestig de camera op een statief voordat de
opname start. Controleer of de accu van de camera volledig opgeladen is
om er zeker van te zijn dat de opname niet wordt onderbroken. Laad bij
twijfel de accu voor gebruik op of gebruik een lichtnetadapter en
stroomaansluiting (apart verkrijgbaar).

213
2Pas instellingen voor focus-shift aan.
Pas instellingen voor focus-shift aan volgens onderstaande
beschrijving.
•Om het aantal opnamen te kiezen:
•Om voor elke opname de hoeveelheid verandering aan de scherpstelafstand
te kiezen:
Markeer Aantal opn. en druk
op 2.
Kies het aantal opnamen
(max. 300) en druk op J.
Markeer Breedte focusstap en
druk op 2.
Druk op 4 om de breedte van de
focusstap te verminderen, op 2
om te vergroten. Druk op J om
verder te gaan.
AClose-ups
Omdat de diepte van de scherpstelling wordt verminderd bij korte
scherpstelafstanden, is het raadzaam kleinere scherpstelstappen te kiezen
en het aantal opnamen te verhogen bij het fotograferen van onderwerpen
dicht bij de camera.

214
•Om het interval tussen opnamen te kiezen:
Selecteer 00 om foto’s te maken bij circa 5 bps
(ontspanstanden S, CL, CH en MUP) of 3 bps (ontspanstanden Q en
QC). Kies, om zeker te zijn van de juiste belichting bij het gebruik
van een flitser, een interval lang genoeg voor de flitser om op
te laden.
•Om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen:
Het selecteren van Aan zorgt ervoor dat de camera de
belichting aanpast aan de vorige opname in andere standen
dan M (merk op dat gelijkmatige belichting alleen in werking
treedt in stand M als automatische ISO-gevoeligheid aan is).
Grote veranderingen in de helderheid van het onderwerp
tijdens het opnemen kunnen duidelijke verschillen in
belichting tot gevolg hebben, in welk geval het interval tussen
opnamen mogelijk moet worden verkort.
Markeer Interval tot volgende
opname en druk op 2.
Kies het aantal seconden tussen
opnamen en druk op J.
Markeer Gelijkmatige belichting
en druk op 2.
Markeer een optie en druk op J.

215
•Om stil fotograferen in of uit te schakelen:
Selecteer Aan om de sluiter geen geluid te laten maken tijdens
het opnemen.
•Kies opties voor de startmap:
Selecteer Nieuwe map om een nieuwe map voor elke nieuwe
reeks te maken, Bestandsnummering terugzetten om
bestandsnummering naar 0001 terug te zetten wanneer een
nieuwe map wordt aangemaakt.
Markeer Stil fotograferen en
druk op 2.
Markeer een optie en druk op J.
Markeer Opslagmap voor
nieuwe opname en druk op 2.
Markeer opties en druk op 2 om te
selecteren of deselecteren. Druk op
J om verder te gaan.

216
3Start de opname.
Markeer Starten en druk op J. De
opname start na ongeveer 3 sec. De
camera maakt foto’s bij het
geselecteerde interval, startend bij de
scherpstelafstand geselecteerd bij
aanvang van de opname en vordert
richting oneindig met de geselecteerde scherpstelstapafstand
voor elke opname. De opname eindigt wanneer het
geselecteerde aantal opnamen is gemaakt of scherpstelling
oneindig bereikt. Selecteer, om de opname te beëindigen
voordat alle opnamen zijn gemaakt, Uit voor Opname met
focus-shift in het foto-opnamemenu of druk de ontspanknop
half in of druk op de J-knop tussen opnamen.
ADiafragma
Kies, om het verlies van definitie te voorkomen dat kan optreden bij
kleinere diafragma’s, een diafragma met een f-nummer lager dan f/11–f/8.
ATijdens opname
Tijdens fotografie met focus-shift knippert het
Q-pictogram in het bedieningspaneel.
Onmiddellijk voor de volgende opname toont
de sluitertijdweergave het aantal resterende
opnamen. Ongeacht de optie geselecteerd
voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0263) zal de stand-by-
timer niet aflopen tijdens opname.
Instellingen kunnen worden aangepast, menu’s worden gebruikt en foto’s
worden afgespeeld terwijl fotografie met focus-shift actief is. De monitor
schakelt automatisch uit gedurende ongeveer vier seconden voorafgaand
aan elke opname. Merk op dat het veranderen van camera-instellingen
terwijl fotografie met focus-shift gaande is, ervoor kan zorgen dat de
opname stopt.

217
DFotografie met focus-shift
Kies, als u een flitser gebruikt, een interval langer dan de tijd die nodig is
voor de flitser om te laden. Als het interval te kort is, is het mogelijk dat de
flitser flitst met minder vermogen dan nodig is voor volledige belichting.
Focus-shift kan niet worden gecombineerd met bepaalde camerafuncties,
inclusief livebeeld (037), filmopname (059), time-lapse-films, bracketing,
de zelfontspanner (0116), lange tijdopnamen (bulb- of tijdfotografie;
0133), HDR (hoog dynamisch bereik), meervoudige belichting en
intervalfotografie. Omdat de sluitertijd en tijd die nodig is om beelden vast
te leggen van de ene naar de andere opname kan variëren, is het mogelijk
dat de tijd tussen het einde van één interval en het begin van het volgende
kan variëren. Als de opname niet kan worden voortgezet bij de huidige
instellingen (als sluitertijd bijvoorbeeld is ingesteld op A of %) wordt
een waarschuwing weergegeven in de monitor.
AStil fotograferen
Het selecteren van Aan voor Stil fotograferen schakelt bepaalde
camerafuncties uit, inclusief:
•ISO-gevoeligheden van Hi 0,3 tot en met Hi 2 (0119)
•Flitserfotografie (0187)
•Belichtingsvertragingsstand (0264)
•Flikkerreductie (0258)

220
Om objectiefgegevens op te roepen tijdens het gebruik van
objectieven zonder CPU:
1Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan
een camerabediening.
Wijs Nr. object. zonder CPU kiezen toe aan een bediening met
behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0268).
2Gebruik de geselecteerde bediening om een objectiefnummer
te kiezen.
Druk op de geselecteerde bediening en draai aan de
hoofdinstelschijf of secundaire instelschijf totdat het gewenste
objectiefnummer in het bedieningspaneel wordt weergegeven.
ABrandpuntsafstand niet vermeld
Als de juiste brandpuntsafstand niet vermeld is, kies dan de dichtstbijzijnde
waarde groter dan de werkelijke brandpuntsafstand van het objectief.
ATeleconverters en zoomobjectieven
Het maximaal diafragma voor teleconverters is de combinatie van
maximaal diafragma van de teleconverter en het objectief. Merk op dat de
objectiefgegevens niet worden aangepast wanneer objectieven zonder
CPU worden in- of uitgezoomd. De gegevens voor verschillende
brandpuntsafstanden kunnen als afzonderlijke objectiefnummers worden
ingevoerd, of de gegevens voor het objectief kunnen worden bewerkt om
de nieuwe waarden voor brandpuntsafstand en maximaal diafragma van
het objectief aan te geven telkens wanneer zoom wordt aangepast.
Hoofdinstelschijf
Brandpuntsafstand
Maximaal
diafragma
Objectiefnummer

221
Het GP-1/GP-1A GPS-apparaat (apart verkrijgbaar) kan op de tien-
pins afstandsbedieningsaansluiting van de camera worden
aangesloten (0296) met behulp van de kabel die is meegeleverd
met de GP-1/GP-1A, zodat de informatie over de huidige positie van
de camera kan worden geregistreerd wanneer foto’s in het
weergavefoto-informatiescherm worden gemaakt en bekeken
(0229). Schakel de camera uit alvorens de GP-1/GP-1A aan te
sluiten; zie voor meer informatie de handleiding van de GP-1/GP-1A.
❚❚ Setup-menuopties
Het item Locatiegegevens in het setup-menu bevat de hieronder
vermelde opties.
•Positie: De huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC
(Coordinated Universal Time).
•Opties extern GPS-apparaat > Stand-by-timer: Kies of de stand-by-timer
wel of niet wordt ingeschakeld wanneer een GPS-apparaat is
bevestigd.
•Opties extern GPS-apparaat > Klok instellen via satelliet: Selecteer Ja om de
cameraklok te synchroniseren met de tijd geregistreerd door het
GPS-apparaat.
Locatiegegevens
Optie Beschrijving
Inschakelen
Stand-by-timer ingeschakeld. De timer verstrijkt
automatisch als er geen bewerkingen worden uitgevoerd
voor de periode gespecificeerd in Persoonlijke instelling c2
(Stand-by-timer, 0263), waardoor de accu minder snel
leeg raakt. Als een GP-1- of GP-1A-apparaat is aangesloten,
dan blijft de eenheid actief voor een ingestelde periode
nadat de timer verstrijkt; om de camera genoeg tijd te geven
locatiegegevens te verzamelen, wordt de vertraging met een
minuut verlengd nadat de belichtingsmeters zijn
geactiveerd of de camera is ingeschakeld.
Uitschakelen Stand-by-timer uitgeschakeld, wat zorgt voor
ononderbroken opnemen van locatiegegevens.

223
Meer over weergave
Schermvullende weergave
Druk op de K-knop om foto’s af te spelen.
De laatst gemaakte foto wordt in de
monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen
worden weergegeven door naar links of
rechts te vegen of op 4 of 2 te drukken;
druk op 1 of 3 om extra informatie over de
huidige foto te bekijken (0229).
Miniatuurweergave
Druk, om meerdere beelden te bekijken, op
de W (M)-knop wanneer een foto
schermvullend wordt weergegeven. Het
aantal weergegeven afbeeldingen wordt
verhoogd van 4 naar 9 naar 72, telkens
wanneer de W (M)-knop wordt ingedrukt,
en wordt verlaagd bij elke druk op de
X-knop. Schuif een vinger over het
aanraakscherm om omhoog of omlaag te bladeren of gebruik de
multi-selector om beelden te markeren.
Beelden bekijken
W
X
W
X
W
X
Schermvullende
weergave Miniatuurweergave
K-knop
W (M)-knop

224
Bedieningsknoppen
❚❚ De J-knop met de multi-selector gebruiken
1
2
3
4
5
6
1O (Q): Wis de huidige foto ......... 245
2G: Bekijk de menu’s .................. 248
3L (Z/Q): Beveilig de huidige
foto.................................................... 240
4X: Inzoomen .................................... 238
5W (M): Bekijk meerdere
beelden............................................ 223
6J: Gebruik in combinatie met de
multi-selector, zoals hieronder
beschreven
J +
Geef selectievenster voor sleuf/map weer. Markeer, om de
kaart en map te kiezen waaruit foto’s worden afgespeeld, de
sleuf en druk op 2 om een lijst met mappen weer te geven,
markeer vervolgens de map en druk op J.
J + Maak een geretoucheerde kopie van de huidige foto
(0278).
J + Upload foto’s via een draadloos netwerk of ethernetnetwerk
wanneer een WT-7 op de camera is bevestigd (0296).
ATwee geheugenkaarten
Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u voor weergave een
geheugenkaart selecteren door de W (M)-knop in te drukken wanneer er
72 miniaturen worden weergegeven.

225
ADraai portret
Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer
te geven, selecteer Aan voor de optie Draai
portret in het weergavemenu (0249).
AControlebeeld
Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu
(0249), worden foto’s na opname automatisch in de monitor
weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden
beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld). In continue
ontspanstand begint weergave zodra de opname eindigt, waarbij de eerste
foto in de huidige reeks wordt weergegeven.
AZie ook
Voor informatie over:
•Het kiezen van de tijdspanne waarin de monitor ingeschakeld blijft
wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd, zie A > Persoonlijke
instelling c4 (Monitor uit, 0264).
•Het kiezen van de functie voor het midden van de multi-selector, zie A >
Persoonlijke instelling f2 (Centrale knop multi-selector, 0268).
•Het gebruik van de instelschijven voor beeld- of menunavigatie, zie A >
Persoonlijke instelling f4 (Functie instelschijven inst.) > Menu’s en
weergave (0269).

226
Het aanraakscherm gebruiken
Tijdens weergave kan de aanraakgevoelige monitor worden
gebruikt om:
Andere beelden
te bekijken
Veeg naar links of rechts om
andere beelden te bekijken.
Snel door andere
beelden te
bladeren
In schermvullende weergave
kunt u de onderkant van het
scherm aanraken om een
beeldvoortgangsbalk weer te
geven, schuif vervolgens uw
vinger naar links of rechts om
snel door andere beelden te
bladeren.
Beeldvoortgangsbalk
In te zoomen
(alleen foto’s)
Gebruik spreid- en
knijpbewegingen om in en uit
te zoomen en schuif om te
bladeren (0238). U kunt ook
twee keer snel tikken op het
scherm om in te zoomen
vanuit schermvullende
weergave of annuleer zoom.

227
Miniaturen te
bekijken
Gebruik, om “uit te zoomen”
op een miniatuurbeeld
(0223), een knijpbeweging in
schermvullende weergave.
Gebruik samenknijpen en
spreiden om het aantal
beelden te kiezen die worden
weergegeven met 4, 9 en 72
beelden.
Films te bekijken
Tik op de referentielijn op het
scherm om filmweergave te
starten (films worden
aangeduid door een
1-pictogram). Tik op het
scherm om te pauzeren of te
hervatten, of tik op Z om
schermvullende weergave af
te sluiten (merk op dat
sommige pictogrammen in de
weergave voor film afspelen
niet overeenkomen met de
aanraakschermbedieningen).
Referentielijn

228
De i-knop
Het indrukken van de i-knop tijdens
schermvullende of miniatuurweergave
geeft de hieronder vermelde opties weer.
Selecteer opties met behulp van het
aanraakscherm of de multi-selector en
J-knop.
•Score: Geef de huidige foto een score
(0241).
•Sel. v. verzend. n. smartapp./desel. (alleen foto’s):
Selecteer foto’s voor uploaden naar een
smartapparaat.
•Retoucheren (alleen foto’s): Gebruik de opties
in het retoucheermenu (0278) om een
geretoucheerde kopie van de huidige
foto te maken.
•Volumeregeling (alleen films): Pas weergavevolume voor films aan.
•Film bijsnijden (alleen films): Snijd ongewenste filmopnamen van films
bij (078). Films kunnen ook worden bewerkt door het indrukken
van de i-knop wanneer het afspelen van de film wordt
gepauzeerd.
•Sleuf en map selecteren: Kies een map voor weergave. Markeer een
sleuf en druk op 2 om de mappen op de geselecteerde kaart te
zetten, markeer vervolgens een map en druk op J om de foto’s in
de gemarkeerde map te bekijken.
Om het i-knopmenu af te sluiten en terug te keren naar weergave,
druk nogmaals op de i-knop.
i-knop

229
Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd
en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om
door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder getoond. Merk
op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen, hoge
lichten en overzichtsgegevens uitsluitend worden weergegeven als
de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties
(0248). Locatiegegevens worden uitsluitend weergegeven als
deze zijn toegevoegd aan de foto (0221).
Foto-informatie
Bestandsinformatie Geen (alleen beeld) Overzichtsgegevens
Hoge lichten Locatiegegevens
RGB-histogram Opnamegegevens

230
❚❚ Bestandsinformatie
* Wordt alleen weergegeven als Scherpstelpunt is geselecteerd voor Weergaveopties
(0248) en de geselecteerde foto werd gemaakt met behulp van de zoeker.
1345
7
1011
13
98
2
12
14
15 6
1Beveiligingsstatus........................... 240
2Retouche-aanduiding.................... 278
3Uploadmarkering............................ 243
4Scherpstelpunt * ........................94, 105
5Beeldnummer/totaal aantal beelden
6AF-veldhaakjes * ...................................9
7Beeldkwaliteit.....................................88
8Beeldformaat ......................................91
9Beeldveld.............................................83
10 Opnametijd................................21, 271
11 Opnamedatum..........................21, 271
12 Huidige kaartsleuf ...................... 35, 93
13 Score .................................................. 241
14 Mapnaam ......................................... 250
15 Bestandsnaam................................. 250

231
❚❚ Hoge lichten
* Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die
mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal
aan. Houd de W (M)-knop ingedrukt en druk op 4 of
2 om als volgt door de kanalen te bladeren:
12
3
1Hoge lichten beeld *
2Mapnummer–beeldnummer
3Huidig kanaal *
W (M)-knop
RGB
(alle kanalen)
R
(rood)
G
(groen)
B
(blauw)

232
❚❚ RGB-histogram
* Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die
mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal
aan. Houd de W (M)-knop ingedrukt en druk op 4 of
2 om als volgt door de kanalen te bladeren:
5
6
7
8
1
3
4
2
1Hoge lichten beeld *
2Mapnummer–beeldnummer
3Witbalans.......................................... 156
Kleurtemperatuur .................... 163
Fijnafstelling witbalans........... 161
Handmatige voorinstelling.... 165
4Huidig kanaal *
5Histogram (RGB-kanaal). In alle
histogrammen staat de horizontale
as voor de helderheid van de pixels
en de verticale as voor het aantal
pixels.
6Histogram (rood kanaal)
7Histogram (groen kanaal)
8Histogram (blauw kanaal)
W (M)-knop
RGB
(alle kanalen)
R
(rood)
G
(groen)
B
(blauw)
Weergave hoge lichten uit

233
AZoomweergave
Om in te zoomen op de foto wanneer het
histogram wordt weergegeven, druk op X.
Gebruik de X- en W (M)-knoppen om in en uit
te zoomen en blader door het beeld met de
multi-selector. Het histogram wordt
geactualiseerd en toont alleen de gegevens
voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is
in de monitor.
AHistogrammen
Camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de
histogrammen weergegeven in beeldbewerkingsprogramma’s. Hieronder
worden enkele voorbeeldhistogrammen getoond:
Als het beeld voorwerpen
bevat met een groot
helderheidsbereik, zal de
verdeling van toonwaarden
relatief gelijkmatig zijn.
Als het beeld donker is, zal de
verdeling van toonwaarden
naar links worden
verschoven.
Als het beeld helder is, zal de
verdeling van toonwaarden
naar rechts worden
verschoven.
Het verhogen van belichtingscorrectie verschuift de verdeling van
toonwaarden naar rechts, terwijl het verlagen van belichtingscorrectie de
verdeling naar links verschuift. Histogrammen kunnen een globaal beeld
verschaffen van de gehele belichting wanneer helder omgevingslicht het
bekijken van foto’s in de monitor bemoeilijkt.

234
❚❚ Opnamegegevens
12
11
6
5
4
3
2
1
7
8
9
10
1Lichtmeting...................................... 124
Sluitertijd ................................ 129, 131
Diafragma................................ 130, 131
2Belichtingsstand ............................. 126
ISO-gevoeligheid 1 .......................... 119
3Belichtingscorrectie ....................... 139
Afstelling optimale belichting 2... 263
4Brandpuntsafstand......................... 218
5Objectiefgegevens ......................... 218
6Scherpstelstand .......................... 41, 94
VR-objectief (vibratiereductie) 3
7Witbalans 4........................................ 156
8Fijnafstelling witbalans................. 161
9Kleurruimte ...................................... 253
10 Cameranaam
11 Beeldveld.............................................83
12 Mapnummer–beeldnummer
14
13
15
16
13 Flitsertype 5
14 Regeling secundaire flitser 5 ......... 202
15 Flitsstand 5 ........................................ 192
16 Flitserregelingsstand 5 ................... 190
Flitscorrectie 5 .................................. 194

235
17
17 Picture Control 6 .............................. 175
22
23
21
20
19
18
18 Hoge ISO-ruisonderdrukking....... 253
Ruisonderdrukking lange
tijdopname...................................... 253
19 Actieve D-Lighting.......................... 180
20 HDR-belichtingsverschil................ 182
HDR-verzachting............................. 182
21 Vignetteringscorrectie................... 253
22 Retouche-geschiedenis................. 278
23 Beeldcommentaar.......................... 273

236
1 Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 Wordt weergegeven als Persoonlijke instelling b7 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0263)
werd ingesteld op een andere waarde dan nul voor een willekeurige lichtmeetmethode.
3 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd.
4 Bevat ook kleurtemperatuur van foto’s gemaakt met behulp van automatische witbalans.
5 Wordt alleen weergegeven als er een optionele flitser (0187) wordt gebruikt.
6 De weergegeven items verschillen per Picture Control, geselecteerd toen de foto werd gemaakt.
7 Copyrightinformatie wordt alleen weergegeven als deze samen met de foto werd vastgelegd met
behulp van de optie Copyrightinformatie in het setup-menu.
❚❚ Locatiegegevens
De breedtegraad, lengtegraad en andere locatiegegevens worden
geleverd door en verschillen per GPS of smartapparaat (0221). In
het geval van films wordt de gegevens van de locatie aan het begin
van de opname verstrekt.
25
24
24 Naam van fotograaf 7 ..................... 273 25 Copyrighthouder 7 .......................... 273

237
❚❚ Overzichtsgegevens
1 Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISO-
gevoeligheid ingeschakeld.
2 Wordt alleen weergegeven als de foto werd gemaakt met een optionele flitser (0187).
15
8
9
15 14 13 12 11
17 24
29
30
1819 20 21 22 23
27 26 25
7
32 4
6
10
28
16
1Beeldnummer/totaal aantal beelden
2Uploadmarkering............................ 243
3Beveiligingsstatus........................... 240
4Retouche-aanduiding.................... 278
5Cameranaam
6Aanduiding
beeldcommentaar.........................273
7Aanduiding locatiegegevens....... 221
8Histogram met de verdeling van
toonwaarden in het beeld (0233).
9Beeldkwaliteit .................................... 88
10 Beeldformaat ..................................... 91
11 Beeldveld ............................................ 83
12 Bestandsnaam ................................. 250
13 Opnametijd ............................... 21, 271
14 Mapnaam.......................................... 250
15 Opnamedatum......................... 21, 271
16 Huidige kaartsleuf ......................35, 93
17 Score .................................................. 241
18 Lichtmeting...................................... 124
19 Belichtingsstand ............................. 126
20 Sluitertijd ................................. 129, 131
21 Diafragma................................ 130, 131
22 ISO-gevoeligheid 1 .......................... 119
23 Brandpuntsafstand ........................ 218
24 Actieve D-Lighting ......................... 180
25 Picture Control ................................ 175
26 Kleurruimte ...................................... 253
27 Flitsstand 2 ........................................ 192
28 Witbalans.......................................... 156
Kleurtemperatuur .................... 163
Fijnafstelling witbalans........... 161
Handmatige voorinstelling.... 165
29 Flitscorrectie 2 .................................. 194
Commanderstand 2
30 Belichtingscorrectie ....................... 139

238
Druk, om in te zoomen op een beeld dat
wordt weergegeven in schermvullende
weergave, op de X-knop of het midden van
de multi-selector of tik twee keer snel op
het scherm. De volgende bewerkingen
kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom in
werking is:
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave
Functie Beschrijving
In- of uitzoomen
op/bekijken van
andere delen
van het beeld
Druk op X of gebruik
spreidbewegingen om tot
een maximum van 32× (grote
afbeeldingen in FX/36×24
formaat), 24× (middelgrote
afbeeldingen) of 16× (kleine
afbeeldingen) in te zoomen.
Druk op W (M) of gebruik
knijpbewegingen om uit te zoomen. Gebruik tijdens het
inzoomen op de foto de multi-selector of schuif een
vinger over het scherm om delen van het beeld te
bekijken die niet zichtbaar zijn in de monitor. Houd de
multi-selector ingedrukt om snel naar andere delen van
het beeld te bewegen. Wanneer de zoomfactor wordt
gewijzigd, verschijnt er een navigatievenster; het
gedeelte dat momenteel zichtbaar is in de monitor wordt
aangeduid met een gele rand. De balk onder het
navigatievenster toont de zoomverhouding, die groen
wordt bij 1 : 1.
Beeld uitsnijden
Druk, om een beelduitsnede te maken van het gebied dat
momenteel in de monitor zichtbaar is, op i, markeer Snel
uitsnijden en druk op J. Merk op dat Snel uitsnijden
niet beschikbaar is wanneer RGB-histogram wordt
weergegeven (0233).
X-knop

240
In schermvullende, zoom-, en miniatuurweergave kan de
L (Z/Q)-knop worden gebruikt om foto’s te beveiligen tegen per
ongeluk wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist
met behulp van de O (Q)-knop of de optie Wissen in het
weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist
wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0271).
Om een foto te beveiligen:
1Selecteer een beeld.
Geef de afbeelding in schermvullende weergave of
zoomweergave weer of markeer het in de miniaturenlijst.
2Druk op de L (Z/Q)-knop.
De foto wordt gemarkeerd met een
P-pictogram. Geef, om de beveiliging
van de foto op te heffen zodat deze kan
worden verwijderd, de foto weer of
markeer de foto in de miniaturenlijst en
druk vervolgens op de L (Z/Q)-knop.
Foto’s tegen wissen beveiligen
ABeveiliging van alle beelden opheffen
Houd, om beveiliging van alle beelden op te heffen in de map of mappen
die momenteel zijn geselecteerd in het menu Weergavemap, de knoppen
L (Z/Q) en O (Q) tijdens weergave gedurende circa twee seconden
gelijktijdig ingedrukt.
L (Z/Q)-knop

246
Het weergavemenu
De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties.
Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan
duren voordat ze zijn gewist.
❚❚ Selectie: Geselecteerde foto’s wissen
1Kies Wissen > Selectie.
Selecteer Wissen in het weergavemenu.
Markeer Selectie en druk op 2.
2Markeer een foto.
Gebruik de multi-selector
om een foto te markeren
(om de gemarkeerde foto
schermvullend te bekijken,
houd de X-knop ingedrukt).
Optie Beschrijving
QSelectie Wis geselecteerde foto’s.
RAlle
Wis alle foto’s in de map momenteel geselecteerd voor
weergave (0248). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt
u de kaart selecteren waarvan foto’s worden gewist.

250
C Het foto-opnamemenu: Opnameopties
Geh.bank foto-opnamemenu
A–D Haal vorige foto-opnamemenu-
instellingen op die eerder zijn opgeslagen
in een geheugenbank in het foto-
opnamemenu. Gewijzigde instellingen
worden in de huidige bank opgeslagen.
Uitgebreide fotomenubanken (standaard ingesteld op Uit)
Aan Kies of geheugenbanken in het foto-
opnamemenu belichtingsstand, sluitertijd
(belichtingsstanden S en M), diafragma
(standen A en M) en flitsstand opslaan.
Uit
Opslagmap
Naam wijzigen Selecteer de map waarin opvolgende
beelden worden opgeslagen.
Map selecteren op nummer
Map selecteren in lijst
Naamgeving bestanden
Naamgeving bestanden Kies het drieletter-voorvoegsel dat wordt
gebruikt voor de namen van de
beeldbestanden waarin foto’s zijn
opgeslagen. Het standaardvoorvoegsel is
“DSC”.
Eerste sleuf selecteren (standaard ingesteld op XQD-kaartsleuf)
XQD-kaartsleuf Kies de sleuf die dient als eerste sleuf
wanneer er twee geheugenkaarten in de
camera zijn geplaatst.
SD-kaartsleuf
Functie tweede sleuf (standaard ingesteld op Overloop)
Overloop Kies de functie van de kaart in de tweede
sleuf wanneer er twee geheugenkaarten in
de camera zijn geplaatst (093).
Back-up
RAW eerste - JPEG tweede

251
Flitserregeling
Flitserregelingsstand Kies de flitserregelingsstand voor
optionele flitsers die op de
accessoireschoen van de camera zijn
bevestigd of pas instellingen aan voor
fotograferen met de flitser los van de
camera (0190).
Opties voor draadloos flitsen
Regeling secundaire flitser
Info secundaire flitsers via radio
Beeldveld
Kies beeldveld Kies het beeldveld (083) en schakel de
maskerweergave in de zoeker in of uit
(085).
Automatische DX-uitsnede
Maskerweergave in zoeker
Beeldkwaliteit (standaard ingesteld op JPEG Normaal)
NEF (RAW) + JPEG Fijn★Kies een bestandsformaat en
compressieverhouding (beeldkwaliteit,
088). De compressie voor opties
aangeduid door een sterretje (“★”) geeft
prioriteit aan kwaliteit, terwijl compressie
voor beelden zonder sterretje prioriteit
geeft aan het verkleinen van het
bestandsformaat.
NEF (RAW) + JPEG Fijn
NEF (RAW) + JPEG Normaal★
NEF (RAW) + JPEG Normaal
NEF (RAW) + JPEG Basis★
NEF (RAW) + JPEG Basis
NEF (RAW)
JPEG Fijn★
JPEG Fijn
JPEG Normaal★
JPEG Normaal
JPEG Basis★
JPEG Basis
TIFF (RGB)
Beeldformaat
JPEG/TIFF Kies het beeldformaat, in pixels (091).
Afzonderlijke opties zijn beschikbaar voor
JPEG/TIFF- en voor NEF (RAW)-
afbeeldingen.
NEF (RAW)

252
NEF (RAW)-opname
NEF (RAW)-compressie Kies het compressietype en de bitdiepte
voor NEF (RAW)-afbeeldingen (090).
NEF (RAW)-bitdiepte
ISO-gevoeligheid instellen
ISO-gevoeligheid Pas ISO-gevoeligheidsinstellingen aan
voor foto’s (0119, 121).
Autom inst ISO-gevoeligheid
Witbalans (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Kies een witbalans die bij de lichtbron past
(0156).
Automatisch daglicht
Gloeilamplicht
Tl-licht
Direct zonlicht
Flitslicht
Bewolkt
Schaduw
Kies kleurtemperatuur
Handmatige voorinstelling
Picture Control instellen (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Kies hoe nieuwe foto’s worden verwerkt.
Selecteer overeenkomstig het scènetype
of uw eigen creatieve wensen (0175).
Standaard
Neutraal
Levendig
Monochroom
Portret
Landschap
Gelijkmatig
Picture Control beheren
Opslaan/bewerken Eigen Picture Controls maken.
Naam wijzigen
Wissen
Laden/opslaan

253
Kleurruimte (standaard ingesteld op sRGB)
sRGB Kies een kleurruimte voor foto’s.
Adobe RGB
Actieve D-Lighting (standaard ingesteld op Uit)
Automatisch Behoud details in hoge lichten en
schaduwen, waardoor foto’s met een
natuurlijk contrast worden gecreëerd
(0180).
Extra hoog
Hoog
Normaal
Laag
Uit
Ruisonderdr. lange tijdopname (standaard ingesteld op Uit)
Aan Verminder “ruis” (heldere vlekken of waas)
in foto’s gemaakt bij lange sluitertijden.
Uit
Hoge ISO-ruisonderdrukk. (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder “ruis” (willekeurige heldere
pixels) in foto’s gemaakt bij hoge ISO-
gevoeligheden.
Normaal
Laag
Uit
Vignetteringscorrectie (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder de daling in helderheid bij de
randen van foto’s bij het gebruik van type
G-, E- en D-objectieven (PC-objectieven
uitgezonderd). Het effect is het meest
waarneembaar bij maximaal diafragma.
Normaal
Laag
Uit
Autom. vertekeningscorrectie (standaard ingesteld op Uit)
Aan Verminder tonvormige vertekening bij het
fotograferen met groothoeklenzen en om
kussenvormige vervorming te
verminderen bij het fotograferen met
lange objectieven.
Uit

254
Flikkerreductie
Flikkerreductie-instelling Deze opties treden in werking tijdens
zoekerfotografie. Selecteer Inschakelen
voor Flikkerreductie-instelling om de
opnametiming aan te passen om de
effecten van flikkeringen onder tl-licht of
kwikdamplampen te verminderen. De
Aanduiding voor flikkerreductie regelt
de weergave van het FLICKER (FLIKKER)-
pictogram in de zoeker: als Aan is
geselecteerd, wordt het pictogram
weergegeven indien flikkering wordt
gedetecteerd zodra de ontspanknop half
wordt ingedrukt en flitst indien flikkering
is gedetecteerd met Uitschakelen
geselecteerd voor Flikkerreductie-
instelling (selecteer Inschakelen om
flikkerreductie in te schakelen).
Aanduiding voor flikkerreductie
Inst. voor autom. bracketing (standaard ingesteld op AE- en flitsbracketing)
AE- en flitsbracketing Kies de instelling of instellingen met
bracketing wanneer automatische
bracketing in werking is (0142).
AE-bracketing
Flitsbracketing
Witbalansbracketing
ADL-bracketing
Meervoudige belichting
Stand voor meerv. belichting Maak van twee tot tien NEF (RAW)-
opnamen een enkele foto. Meer informatie
kan worden gevonden in de Menugids
beschikbaar voor downloaden op de
Nikon-websites (0i).
Aantal opnamen
Beeld-op-beeld
Alle belichtingen bewaren
Eerste belichting select. (NEF)
HDR (hoog dynam. bereik)
HDR-stand Behoud details in hoge lichten en
schaduwen bij het fotograferen van
scènes met een hoog contrast (0182).
Belichtingsverschil
Verzachting

255
Intervalopname
Starten Maak foto’s bij het geselecteerde interval
totdat het gespecificeerde aantal
opnamen is vastgelegd. Meer informatie
kan worden gevonden in de Menugids
beschikbaar voor downloaden op de
Nikon-websites (0i).
Startdatum/-tijd kiezen
Interval
Intervallen×opnamen/interval
Gelijkmatige belichting
Stil fotograferen
Intervalprioriteit
Opslagmap voor nieuwe opname
Opname met focus-shift
Starten Wissel scherpstelling automatisch af voor
een serie foto’s (0212).
Aantal opn.
Breedte focusstap
Interval tot volgende opname
Gelijkmatige belichting
Stil fotograferen
Opslagmap voor nieuwe opname
Stille livebeeldfotografie (standaard ingesteld op Uit)
Aan (stand 1) Elimineer het geluid van de sluiter tijdens
livebeeldfotografie (049).
Aan (stand 2)
Uit

256
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties
Filmopnamemenu terugzetten
Ja Selecteer Ja om de opties voor het
filmopnamemenu terug te zetten naar
haar standaardwaarden.
Nee
Naamgeving bestanden
Kies het drieletter-voorvoegsel dat wordt
gebruikt voor de namen van de
beeldbestanden waarin films zijn
opgeslagen. Het standaardvoorvoegsel is
“DSC”.
Bestemming (standaard ingesteld op XQD-kaartsleuf)
XQD-kaartsleuf Kies de sleuf waarin films worden
opgenomen.
SD-kaartsleuf
Beeldveld
Kies beeldveld Kies het beeldveld (068).
Automatische DX-uitsnede
Beeldformaat/beeldsnelheid (standaard ingesteld op 1920×1080; 60p)
3840×2160; 30p Kies filmbeeldformaat (in pixels) en
beeldsnelheid (069).
3840×2160; 25p
3840×2160; 24p
1920×1080; 60p
1920×1080; 50p
1920×1080; 30p
1920×1080; 25p
1920×1080; 24p
1280× 720; 60p
1280× 720; 50p
1920×1080; 30p ×4 (slow motion)
1920×1080; 25p ×4 (slow motion)
1920×1080; 24p ×5 (slow motion)

258
Picture Control beheren
Opslaan/bewerken Eigen Picture Controls maken.
Naam wijzigen
Wissen
Laden/opslaan
Actieve D-Lighting (standaard ingesteld op Uit)
Zelfde als foto-instellingen Behoud details in hoge lichten en
schaduwen, waardoor films met een
natuurlijk contrast worden gecreëerd
(0180). Selecteer Zelfde als foto-
instellingen om de momenteel
geselecteerde optie voor foto’s te
gebruiken.
Extra hoog
Hoog
Normaal
Laag
Uit
Hoge ISO-ruisonderdrukk. (standaard ingesteld op Normaal)
Hoog Verminder “ruis” (willekeurige heldere
pixels) in films opgenomen bij hoge ISO-
gevoeligheden.
Normaal
Laag
Uit
Flikkerreductie (standaard ingesteld op Automatisch)
Automatisch Verminder flikkeringen en bandvorming
bij het maken van opnamen onder tl-
verlichting en kwikdamplampen tijdens
livebeeld (037) en filmopnamen (059).
50 Hz
60 Hz
Microfoongevoeligheid (standaard ingesteld op Automatische gevoeligheid)
Automatische gevoeligheid Schakel de ingebouwde of externe
microfoons (0296) in of uit of pas de
microfoongevoeligheid aan.
Handmatige gevoeligheid
Microfoon uit

266
d11 Livebeeld in continustand (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of schermvullende weergave
beschikbaar is tijdens serieopnamen
(ontspanstanden CL, CH en QC) in livebeeld
(037). Als Uit is geselecteerd, schakelt
niet alleen de monitor maar ook de
monitorverlichting uit tijdens
belichtingen.
Uit
d12 Optische VR (standaard ingesteld op Aan)
Aan Schakel vibratieregeling in of uit. Dit item
is alleen beschikbaar voor objectieven die
dit ondersteunen.
Uit
e Bracketing/flits
e1 Flitssynchronisatiesnelheid (standaard ingesteld op 1/250 sec.)
1/250 sec. (automat. FP),
1/250 sec.–1/60 sec.
Kies een flitssynchronisatiesnelheid.
e2 Langste sluitertijd bij flits (standaard ingesteld op 1/60 sec.)
1/60 sec.–30 sec. Kies de langst beschikbare sluitertijd
wanneer de flitser wordt gebruikt in de
standen P en A.
e3 Belichtingscorr. voor flitser (standaard ingesteld op Heel beeld)
Heel beeld Kies hoe de camera het flitsniveau aanpast
wanneer belichtingscorrectie wordt
gebruikt.
Alleen achtergrond
ASluitertijd vast instellen op maximale flitssynchronisatiesnelheid
Selecteer, voor het vastzetten van de maximale synchronisatiesnelheid in
de standen sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichting, de
eerstvolgende sluitertijd na de langst mogelijke sluitertijd (30 sec. of %). Er
wordt een X (aanduiding voor flitssynchronisatie) in de zoeker en het
bedieningspaneel weergegeven.
AAutomatische snelle FP-synchronisatie
Automatische snelle FP-synchronisatie stelt de flitser in staat om te worden
gebruikt bij de kortste sluitertijd ondersteund door de camera, zodat het
maximale diafragma kan worden gekozen voor een verminderde
scherptediepte zelfs wanneer het onderwerp wordt verlicht door fel
zonlicht. De aanduiding voor flitsstand in het informatiescherm toont “FP”
wanneer automatische snelle FP-synchronisatie actief is.

267
e4 Autom inst ISO-gevoeligheid M(standaard ingesteld op Onderwerp en achtergrond)
Onderwerp en achtergrond Kies of automatische instelling van ISO-
gevoeligheid voor flitsfotografie is
aangepast om zowel het onderwerp als de
achtergrond, of alleen het
hoofdonderwerp juist te belichten.
Alleen onderwerp
e5 Testflits (standaard ingesteld op Aan)
Aan Kies of optionele CVS-compatibele flitsers
(0288) testflitsen afgeven wanneer de
Pv-knop van de camera wordt ingedrukt
tijdens zoekerfotografie.
Uit
e6 Auto bracketing (stand M) (standaard ingesteld op Flits/sluitertijd)
Flits/sluitertijd Kies de betreffende instellingen wanneer
belichting/flitsbracketing is ingeschakeld
in belichtingsstand M.
Flits/sluitertijd/diafragma
Flits/diafragma
Alleen flits
e7 Bracketingvolgorde (standaard ingesteld op MTR > onder > over)
MTR > onder > over Kies de bracketingvolgorde voor
belichting, flitser en witbalansbracketing.
Onder > MTR > over

273
Stof-referentiefoto
Starten Verzamel referentiegegevens voor de
optie stofverwijdering in Capture NX-D
(0ii).
Sensor reinigen en dan starten
Beeldcommentaar
Commentaar toevoegen Voeg commentaar toe aan foto’s op het
moment dat ze worden gemaakt.
Commentaar kan als metadata in ViewNX-i
of Capture NX-D worden bekeken (0ii).
Commentaar invoeren
Copyrightinformatie
Copyrightinfo toevoegen Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe
foto’s op het moment dat ze worden
gemaakt. Copyrightinformatie kan als
metadata in ViewNX-i of in Capture NX-D
worden bekeken (0ii).
Fotograaf
Copyright
ATekst invoeren
Er wordt een toetsenbord weergegeven wanneer het invoeren van tekst is
vereist. Voer tekst in door op de tekens op het aanraakscherm te tikken (tik
op de toetsenbordselectieknop om door de hoofdletter-, kleine letter- en
symbolentoetsenborden te bladeren). U kunt ook de multi-selector
gebruiken om het gewenste teken te markeren in het toetsenbordveld en
druk op het midden van de multi-selector om het gemarkeerde teken bij de
huidige cursorpositie te plaatsen (let op: wordt een teken ingevoerd
wanneer het veld vol is, dan wordt het laatste teken in het veld gewist).
Druk op de O (Q)-knop om het teken onder de cursor te wissen. Tik, om de
cursor naar een nieuwe positie te verplaatsen, op het scherm of houd de
W(M)-knop ingedrukt en druk op 4 of 2. Druk op J om de invoer te
voltooien en naar het vorige menu terug te keren.
Tekstweergaveveld
Toetsenbordveld Toetsenbordselectie

274
Signaalopties
Signaal aan/uit Kies de toonhoogte en het volume van het
signaal.
Volume
Toonhoogte
Aanraakbediening
Aanraakbediening in-/uitschak. Pas instellingen voor de aanraakbediening
aan (012).
Vegen in schermvull. weergave
HDMI
Uitvoerresolutie Pas instellingen aan voor verbinding met
HDMI-apparaten.
Besturing externe opname
Geavanceerd
Locatiegegevens
Downloaden van smartapparaat Pas locatiegegevensinstellingen aan
(0221).
Positie
Opties extern GPS-apparaat
Opties draadl. afstandsbed. (WR)
LED-lamp Pas instellingen voor LED-lamp en
verbindingsmethode aan voor optionele
draadloze afstandsbedieningen.
Verbindingsmethode
Fn-knop afstandsb. (WR) toew. (standaard ingesteld op Geen)
Voorbeeld Kies de functie voor de Fn-knop op
optionele draadloze afstandsbedieningen.
Flitswaardevergrendeling
AE/AF-vergrendeling
AE-vergrendeling
AE-vergr. (herstel na ontspan.)
AF-vergrendeling
AF-ON
MUitschakelen/inschakelen
+ NEF (RAW)
Livebeeld
Geen

275
Vliegtuigmodus (standaard ingesteld op Uitschakelen)
Inschakelen Schakel vliegtuigmodus in om de
draadloze functies van Eye-Fi-kaarten en
Bluetooth- en Wi-Fi-verbindingen met
smartapparaten uit te schakelen.
Verbindingen met andere apparaten met
behulp van een draadloze zender kunnen
alleen worden uitgeschakeld door de
zender van de camera te verwijderen.
Uitschakelen
Verbinden met smartapparaat
Starten Koppel de camera met een smartapparaat
waarop de SnapBridge-app is
geïnstalleerd, zoals beschreven in de
meegeleverde SnapBridge Verbindingsgids
(voor D-SLR-camera’s).
Wachtwoordbeveiliging
Verzenden n. smartapp. (autom.) (standaard ingesteld op Uit)
Aan Selecteer Aan om foto’s naar een
smartapparaat te uploaden terwijl ze
worden gemaakt.
Uit
Wi-Fi
Netwerkinstellingen Pas Wi-Fi (draadloos LAN)-instellingen aan
voor verbinding met smartapparaten.
Huidige instellingen
Verbindingsinstellingen herstellen
Bluetooth
Netwerkverbinding Pas instellingen aan voor Bluetooth-
verbindingen met smartapparaten. De
camera kan met maximaal vijf
smartapparaten worden gekoppeld, maar
kan slechts met één tegelijk verbinding
maken.
Gekoppelde apparaten
Verzenden indien uitgeschakeld
Netwerk
Kies hardware Pas ftp- en netwerkinstellingen aan voor
ethernet en draadloze LAN’s met behulp
van een WT-7. Deze optie is alleen
beschikbaar wanneer een WT-7 is
bevestigd.
Netwerkinstellingen
Opties

276
Uploaden via Eye-Fi (standaard ingesteld op Inschakelen)
Inschakelen Upload foto’s naar een vooraf
geselecteerde bestemming. Deze optie
wordt alleen weergegeven wanneer een
ondersteunde Eye-Fi-kaart is geplaatst.
Uitschakelen
Conformiteitsmarkering
Bekijk een selectie van de normen
waaraan de camera voldoet.
MB-D18 batterijen (standaard ingesteld op LR6 (AA alkaline))
LR6 (AA alkaline) Om ervoor te zorgen dat de camera naar
verwachting functioneert wanneer het
optionele MB-D18 multifunctionele
battery pack met AA-batterijen wordt
gebruikt, moet de geselecteerde optie
overeenkomen met het type batterijen dat
in de battery pack is geplaatst.
HR6 (AA Ni-MH)
FR6 (AA lithium)
Batterijvolgorde (standaard ingesteld op MB-D18 batterijen eerst)
MB-D18 batterijen eerst Kies of eerst de accu in de camera of de
batterijen in het battery pack worden
gebruikt wanneer een optioneel MB-D18
multifunctioneel battery pack is bevestigd.
Camerabatterij eerst
Batterij-informatie
Bekijk informatie over de accu die
momenteel in de camera is geplaatst.
Ontspannen bij geen kaart (standaard ingesteld op Sluiter ontgrendeld)
Sluiter vergrendeld Kies of de sluiter kan worden ontspannen
wanneer er geen geheugenkaart is
geplaatst.
Sluiter ontgrendeld

277
Instellingen opslaan/laden
Instellingen opslaan Bewaar camera-instellingen op of laad
camera-instellingen van een
geheugenkaart. Bestanden die
instellingen bevatten kunnen worden
gedeeld met andere D850-camera’s.
Instellingen laden
Alle instellingen terugzetten
Terugzetten Zet alle instellingen terug behalve de
opties geselecteerd voor Taal (Language)
en Tijdzone en datum in het setup-menu.
Niet terugzetten
Firmwareversie
Bekijk de huidige firmwareversie van de
camera.
DAlle instellingen terugzetten
Copyrightinformatie en andere door de gebruiker gegenereerde
invoergegevens worden ook teruggezet. We raden u aan instellingen op te
slaan met behulp van de optie Instellingen opslaan/laden in het setup-
menu alvorens een reset uit te voeren.

278
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde
kopieën maken
NEF (RAW)-verwerking
Beeld(en) selecteren Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s.
Datum selecteren
Alle beelden selecteren
Kies bestemming
Bijsnijden
Maak een uitgesneden kopie van de
geselecteerde foto.
Formaat wijzigen
Beeld(en) selecteren Maak kleine kopieën van geselecteerde
foto’s.
Kies bestemming
Kies formaat
D-Lighting
Maak schaduwen lichter. Kies voor
donkere foto’s of foto’s met tegenlicht.
Rode-ogencorrectie
Corrigeer “rode ogen” in foto’s gemaakt
met een flitser.
Rechtzetten
Maak rechtgezette kopieën. Kopieën
kunnen met maximaal 5° in stappen van
circa 0,25° worden rechtgezet.
Vertekeningscorrectie
Automatisch Maak kopieën met minder perifere
vertekening. Gebruik om tonvormige
vertekening te verminderen in foto’s
gemaakt met groothoeklenzen of
kussenvormige vertekening in foto’s
gemaakt met telelenzen. Selecteer
Automatisch om de camera vertekening
automatisch te laten corrigeren.
Handmatig

281
Technische opmerkingen
Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires,
het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als
een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de
camera op problemen stuit.
Compatibele objectieven
Camera-instelling Scherpstelstand Belich-
tingsstand Lichtmetingsysteem
Objectief/accessoire
AF
M (met
elektronische
afstandsmeter)
1
P
S
A
M
L 2 M 3
N 4 t 5
3D
Kleur
CPU-objectieven 6
Type G, E of D 7; AF-S,
AF-P, AF-I ✔✔✔✔✔—✔ 8 ✔
PC NIKKOR 19mm f/4E
ED —✔ 9 ✔ 9 ✔ 9 ✔ 9 —✔ 8, 9 ✔ 9
PC-E NIKKOR serie 10 —✔ 9 ✔ 9 ✔ 9 ✔ 9 —✔ 8, 9 ✔ 9
PC Micro 85mm
f/2.8D 10, 11 —✔ 9 —✔ 12 ✔ 9 —✔ 8, 9 ✔ 9
AF-S/AF-I teleconverter
13
✔✔✔✔✔—✔ 8 ✔
Overige AF NIKKOR
(behalve objectieven
voor F3AF)
✔ 14 ✔ 14 ✔✔—✔✔
8 —
AI-P NIKKOR — ✔ 15 ✔✔—✔✔
8 —

282
1 Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor alle objectieven.
2 Matrix.
3 Centrumgericht.
4 Spot.
5 Op hoge lichten gericht.
6 IX-NIKKOR-objectieven kunnen niet worden gebruikt.
7 Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund met VR-objectieven.
8 Spotmeting meet het geselecteerde scherpstelpunt (0124).
9 Kan niet worden gebruikt voor verschuiven of kantelen.
10 Waas, lijnen en andere beeldartefacten (“ruis”) verschijnen mogelijk in foto’s gemaakt met de
elektronische eerste-gordijnsluiter. Dit kan worden voorkomen door Uitschakelen te selecteren
voor Persoonlijke instelling d6 (Elektr. eerste-gordijnsluiter, 0265).
11 Bij het verschuiven en/of kantelen van het objectief of wanneer niet het maximale diafragma wordt
gebruikt, functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet
correct.
12 Alleen in de stand voor handmatige belichting.
Objectieven zonder CPU 16
AI-, AI-gewijzigde,
NIKKOR- of Nikon-serie
E-objectieven 17
—✔ 15 —✔ 18 —✔ 19 ✔ 20 —
Medische NIKKOR
120mm f/4 —✔—✔ 21 ————
Reflex-NIKKOR — — — ✔ 18 ——✔ 20 —
PC-NIKKOR — ✔ 9 —✔ 22 ——✔—
AI-type teleconverter 23 —✔ 24 —✔ 18 —✔ 19 ✔ 20 —
PB-6 balgapparaat 25 —✔ 24 —✔ 26 ——✔—
Automatische
tussenringen (PK-serie
11A, 12 of 13; PN-11)
—✔ 24 —✔ 18 ——✔—
Camera-instelling Scherpstelstand Belich-
tingsstand Lichtmetingsysteem
Objectief/accessoire
AF
M (met
elektronische
afstandsmeter)
1
P
S
A
M
L 2 M 3
N 4 t 5
3D
Kleur

288
Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een
verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers
voor betere flitsfotografie.
❚❚ CVS-compatibele flitsers
De volgende functies zijn beschikbaar met CVS-compatibele
flitsers:
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem
(CVS)
SB-5000
SB-910, SB-900,
SB-800
SB-700
SB-600
SB-500
SU-800
SB-R200
SB-400
SB-300
Enkele flitser
i-DDL
i-DDL-
uitgebalanceerde
invulflits voor
digitale SLR 1
✔ ✔ ✔✔✔——✔✔
Standaard i-DDL-
invulflitser voor
digitale SLR
✔ 2 ✔ 2 ✔✔
2 ✔——✔✔
qAAutomatisch
diafragma ✔✔
3 ———————
ANiet-DDL
automatisch — 4 ✔ 3 ———————
GN Handmatig met
afstandsprioriteit ✔✔✔——————
M Handmatig ✔✔✔✔✔
5 ——✔ 5 ✔ 5
RPT Stroboscopisch
flitsen ✔✔———————

289
Optische geavanceerde draadloze flitssturing
Master
Regeling secundaire
flitser ✔✔✔—✔ 5 ✔———
i-DDL i-DDL ✔✔✔—✔ 5 ————
[A:B] Snelle draadloze
flitserregeling ✔—✔——✔ 6 ———
qAAutomatisch
diafragma ✔✔———————
ANiet-DDL
automatisch ——
7 ———————
M Handmatig ✔✔✔—✔ 5 ————
RPT Stroboscopisch
flitsen ✔✔———————
Op afstand
i-DDL i-DDL ✔✔✔✔✔—✔——
[A:B] Snelle draadloze
flitserregeling ✔✔✔✔✔—✔——
q
A/A
Automatisch
diafragma/Niet-
DDL automatisch
✔ 8 ✔ 8 ———————
M Handmatig ✔✔✔✔✔—✔——
RPT Stroboscopisch
flitsen ✔✔✔✔✔————
Radiogestuurde geavanceerde
draadloze flitssturing ✔ 9 — ———————
Doorgave van flitskleurinformatie
(flitslicht) ✔✔✔✔✔—— ✔✔
Doorgave van flitskleurinformatie
(LED-lamp) ————✔————
SB-5000
SB-910, SB-900,
SB-800
SB-700
SB-600
SB-500
SU-800
SB-R200
SB-400
SB-300

290
1 Niet beschikbaar voor spotmeting.
2 Kan tevens worden geselecteerd voor flitser.
3 Selectie van qA/A-stand uitgevoerd op flitser met behulp van persoonlijke instellingen. Tenzij
objectiefgegevens zijn verschaft met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het
setup-menu, wordt “A” geselecteerd bij gebruik van een objectief zonder CPU.
4 Tenzij objectiefgegevens zijn verschaft met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het
setup-menu, wordt niet-DDL automatisch geselecteerd bij gebruik van een objectief zonder CPU.
5 Kan alleen worden geselecteerd met behulp van de cameraoptie Flitserregeling.
6 Alleen beschikbaar tijdens close-up-fotografie.
7 Tenzij objectiefgegevens zijn verschaft met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het
setup-menu, wordt niet-DDL (A) gebruikt, ongeacht de geselecteerde stand met flitser.
8Keuze uit qA en A is afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor de hoofdflitser.
9 Ondersteunt dezelfde functies als secundaire flitsers met optische AWL.
10 Alleen beschikbaar in i-DDL-,qA-, A-, GN- en M-flitserregelingsstanden.
11 Alleen beschikbaar in i-DDL flitserregelingsstand of wanneer de flitser is ingesteld om
monitorvoorflitsen af te geven in qA of A flitserregelingsstand.
12 Alleen beschikbaar in commanderstand.
13 Firmware-updates voor de SB-910 en SB-900 kunnen worden uitgevoerd vanaf de camera.
Automatische snelle FP-synchronisatie
10
✔ ✔ ✔✔✔✔✔——
Flitswaardevergrendeling 11 ✔ ✔ ✔✔✔✔✔✔✔
AF-hulp voor meervelds-AF ✔✔✔✔—✔ 12 ———
Rode-ogenreductie ✔ ✔ ✔✔✔——✔—
Camera-instellicht ✔ ✔ ✔✔✔✔✔——
Gekoppelde flitsregeling ✔———✔——✔✔
Firmware-update cameraflitser ✔✔
13 ✔—✔———✔
SB-5000
SB-910, SB-900,
SB-800
SB-700
SB-600
SB-500
SU-800
SB-R200
SB-400
SB-300

291
De SU-800 draadloze Speedlight commander: Indien bevestigd op een CVS-
compatibele camera, kan de SU-800 worden gebruikt als
commander voor de flitsers SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700
en SB-600, SB-500 of SB-R200 in maximaal drie groepen. De SU-800
zelf is niet voorzien van een flitser.
AInstellicht
CVS-compatibele flitsers geven een testflits af wanneer de Pv-knop van de
camera wordt ingedrukt. Deze functie kan worden gebruikt voor
Geavanceerde draadloze flitssturing om het volledige lichteffect bereikt
met meerdere flitsers als voorbeeld te bekijken. Instellicht kan worden
uitgeschakeld met behulp van Persoonlijke instelling e5 (Testflits, 0267).

292
❚❚ Overige flitsers
De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen niet-
DDL automatisch en handmatig.
Flitser SB-80DX,
SB-28DX,
SB-28, SB-26,
SB-25, SB-24 SB-50DX
SB-30, SB-27 1,
SB-22S, SB-22,
SB-20, SB-16B,
SB-15
SB-23,
SB-29 2,
SB-21B 2,
SB-29S 2
Flitsstand
A Niet-DDL automatisch ✔—✔—
M Handmatig ✔✔ ✔ ✔
G
Stroboscopisch flitsen
✔—— —
REAR
Synchronisatie op het
tweede gordijn
3
✔✔ ✔ ✔
1 De flitsstand wordt automatisch ingesteld op DDL en de ontspanknop wordt uitgeschakeld. Stel de
flitser in op A (niet-DDL automatische flitser).
2 Autofocus is alleen beschikbaar voor de objectieven AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED en
AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.8G ED.
3 Beschikbaar wanneer de camera wordt gebruikt om de flitsstand te selecteren.
AFlitswaardevergrendeling voor optionele flitsers gebruiken
Flitswaardevergrendeling (0196) is beschikbaar voor optionele flitsers in
DDL en (waar ondersteund) voor monitor-flits-vooraf qA en monitor-flits-
vooraf A flitserregelingsstanden (zie de handleiding meegeleverd met de
flitser voor meer informatie). Merk op dat wanneer Geavanceerde
draadloze flitssturing wordt gebruikt om secundaire flitsers te bedienen, u
de flitserregelingsstand voor de master moet instellen, of stel ten minste
één secundaire groep op DDL, qA of A in.
ALichtmeting
De lichtmeetvelden voor flitswaardevergrendeling bij het gebruik van een
optionele flitser zijn als volgt:
Flitser Flitsstand Gemeten veld
Standalone flitser
i-DDL Cirkel van 6 mm in het midden
van het beeld
qAGemeten veld door
belichtingsmeter van de flitser
Wordt gebruikt met
andere flitsers
(Geavanceerde
draadloze flitssturing)
i-DDL Heel beeld
qAGemeten veld door
belichtingsmeter van de flitser
A

293
DOpmerkingen over optionele flitsers
Raadpleeg de handleiding van de flitser voor gedetailleerde instructies.
Raadpleeg het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s als
de flitser CVS ondersteunt. De D850 is niet inbegrepen in de categorie
“digitale SLR” vermeld in de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en
SB-50DX.
i-DDL-flitserregeling kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 64
en 12800. Bij waarden hoger dan 12800 worden de gewenste resultaten
mogelijk niet verkregen bij sommige afstanden of diafragma-instellingen.
Als de flitsgereedaanduiding (M) gedurende ongeveer drie seconden
knippert nadat een foto is gemaakt in i-DDL of niet-DDL automatische
stand, dan heeft de flitser op maximale sterkte geflitst en is de foto mogelijk
onderbelicht (alleen CVS-compatibele flitsers).
Wanneer een SC-17, SC-28 of SC-29 synchronisatiekabel wordt gebruikt
voor off-camera flitsfotografie, wordt in de i-DDL-stand mogelijk niet de
juiste belichting verkregen. We raden u aan de standaard i-DDL-invulflits te
selecteren. Maak een testopname en bekijk de resultaten in de monitor.
Gebruik in i-DDL het flitsvenster of de reflectiekaart die is meegeleverd met
de flitser. Gebruik geen andere schermen zoals reflectieschermen,
aangezien dit tot een onjuiste belichting kan leiden.
In belichtingsstand P wordt het maximale diafragma (laagste f-waarde)
beperkt overeenkomstig de ISO-gevoeligheid, zoals hieronder wordt
weergegeven:
Maximaal diafragma bij ISO-equivalent van:
64 100 200 400 800 1600 3200 6400 12800
3.5 44.8 5.6 6.7 89.5 11 13
Als het maximale diafragma van het objectief kleiner is dan hierboven
aangegeven, wordt de maximale waarde voor diafragma het maximale
diafragma van het objectief.
Ruis in de vorm van lijnen is mogelijk zichtbaar in flitslichtfoto’s die zijn
gemaakt met een SD-9 of SD-8A powerpack voor extra capaciteit die
rechtstreeks op de camera is bevestigd. Verminder de ISO-gevoeligheid of
verhoog de afstand tussen de camera en het powerpack.

295
•SB-700: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 24–135 mm
AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten zoals
hieronder aangeduid.
Brandpuntsafstand
24–27 mm 28–135 mm
Afhankelijk van het gebruikte objectief en opgenomen scène, wordt de
scherpstelaanduiding (I) mogelijk weergegeven wanneer het onderwerp
niet scherp in beeld is, of de camera kan niet scherpstellen en de
ontspanknop wordt uitgeschakeld.
AOptionele flitsers
In i-DDL en automatisch diafragma (qA) flitserregelingsstanden wordt de
flitscorrectie geselecteerd voor de optionele flitser of de optie
Flitserregeling in het foto-opnamemenu toegevoegd aan de flitscorrectie
geselecteerd voor de W (M)-knop en instelschijf.

296
Op het moment van schrijven waren de volgende accessoires
beschikbaar voor de D850.
Overige accessoires
Voedingsbronnen •EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij/
EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij (014, 347); merk op
dat met één volle EN-EL15-batterij minder foto’s
kunnen worden gemaakt dan met een EN-EL15a
(0365)
•MH-25a batterijlader (014, 347)
•MB-D18 multifunctionele battery pack
•EP-5B stroomaansluiting, EH-5c en EH-5b
lichtnetadapter
Draadloze zenders
(0275) WT-7 draadloze zender
Draadloze
afstandsbedieningen
•WR-1 draadloze afstandsbediening
•WR-R10 draadloze afstandsbediening (vereist WR-A10
WR-adapter)
•WR-T10 draadloze afstandsbediening
Accessoires voor
zoekeroculair
•DK-19 rubberen oogschelp
•DK-17C zoekerobjectief met dioptrieregelaar
•DK-17M vergrotend oculair
•DG-2 zoekerloep (vereist DK-18 oculairadapter)
•DK-14 anti-condens zoekeroculair/DK-17A anti-
condens zoekeroculair
•DK-17F fluorine-gecoate zoekeroculair
•DR-5 hoekzoeker/DR-4 hoekzoeker
HDMI-kabels HC-E1 HDMI-kabel
Afdekkapjes
accessoireschoen
BS-3 afdekkapje accessoireschoen/BS-1 afdekkapje
accessoireschoen
Bodydoppen BF-1B bodydop/BF-1A bodydop

302
De battery pack gebruiken
❚❚ De battery pack bevestigen
Controleer eerst of de camera uit is en of de
MB-D18 bedieningsvergrendeling in de
L-positie staat, alvorens de battery pack te
bevestigen.
1Verwijder de contactdop van de
battery pack.
2De contacten voor de MB-D18 bevinden zich in de basis van de
camera, waar ze worden beschermd door een contactdeksel.
Verwijder het contactdeksel (q) en plaats het in de
contactdekselhouder op de MB-D18 (w).

303
3Positioneer de MB-D18, houd daarbij de MB-D18
bevestigingsschroef (w) op één lijn met de statiefaansluiting
van de camera (q), en draai het bevestigingswiel vast door
het in de richting te draaien zoals aangeduid door de LOCK
(VERGRENDELEN) pijl.
De accu hoeft niet uit de camera te worden verwijderd voordat
de MB-D18 wordt aangesloten. Bij standaardinstellingen wordt
de accu die in de camera is geplaatst, alleen gebruikt nadat de
accu in de MB-D18 leeg is. De optie Batterijvolgorde in het
setup-menu van de camera kan worden gebruikt om de
volgorde te veranderen waarin de accu’s worden gebruikt.
DDe battery pack bevestigen
Vergeet niet het contactdeksel van de camera in de contactdekselhouder
te plaatsen en de MB-D18 contactdop op een veilige plaats te bewaren,
zodat verlies ervan wordt voorkomen. Een PB-6D balgverhoger en PK-13
automatische tussenring zijn vereist bij het gebruik van het PB-6
balgapparaat met de MB-D18.

304
❚❚ De battery pack verwijderen
Schakel, om de MB-D18 te verwijderen, de camera uit en stel de
bedieningsvergrendeling op de MB-D18 in op L, draai het
bevestigingswiel los door het in de tegengestelde richting van de
aangeduide LOCK (VERGRENDELEN)-pijl te draaien en verwijder de
MB-D18.
❚❚ Batterijen plaatsen
De MB-D18 is bedoeld voor gebruik met één EN-EL15a of EN-EL18b
oplaadbare accu of met acht AA-batterijen. Controleer eerst of de
camera uit is en of de MB-D18 bedieningsvergrendeling in de L-
positie staat, alvorens de batterijen te plaatsen.
1Ontgrendel de MB-D18 door de batterijvakvergrendeling naar
A te draaien en verwijder de batterijhouder.

306
AA-batterijen: Plaats zoals aangeduid acht
AA-batterijen in de MS-D12-
batterijhouder en controleer of de
batterijen in de juiste richting zijn
geplaatst.
3Plaats de batterijhouder of EN-EL18b in de MB-D18 en
vergrendel het batterijvakdeksel. Zorg ervoor dat eerst de
houder of accu is geplaatst, alvorens de vergrendeling te
draaien; er wordt alleen stroom geleverd als het deksel goed is
vergrendeld.

308
❚❚ Batterijen verwijderen
Laat de batterijen of houder niet vallen.
1Ontgrendel de MB-D18 door de batterijvakvergrendeling naar
A te draaien en verwijder de accu of batterijhouder.
2Verwijder de accu of batterijen uit de houder of BL-5
batterijvakdeksel.
EN-EL15a: Schuif, terwijl de PUSH (DRUKKEN)-knop van de houder
wordt ingedrukt, de accu in de richting van de knop. De accu kan
vervolgens zoals afgebeeld worden verwijderd.
De procedure voor het verwijderen van de EP-5B
stroomaansluiting is hetzelfde als voor de EN-EL15a.

309
EN-EL18b: Schuif de
accuvergrendeling in de
richting zoals aangeduid door
de pijl (G) en verwijder de
BL-5.
AA-batterijen: Verwijder de batterijen zoals aangeduid. Laat de
batterijen niet vallen wanneer ze uit de houder worden
verwijderd.

311
Opslag
Verwijder de accu en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een
koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt
gebruikt. Voorkom vorming van schimmel of aanslag door de camera
in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Berg de
camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of op locaties die:
•
slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
•zich in de nabijheid bevinden van apparaten die sterke
elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
•worden blootgesteld aan temperaturen hoger dan 50 °C of lager
dan –10 °C
Reinigen
Gebruik geen alcohol, verdunner of andere vluchtige chemicaliën.
Behandeling van uw camera
Camerabody
Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en
veeg vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge
doek. Verwijder na gebruik van de camera op het strand of
aan zee eventueel zand of zout met een doek die licht
bevochtigd is in gedistilleerd water en droog de camera
goed af.
Belangrijk: Stof of ander vuil in de camera kan schade
veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Objectief,
spiegel en
zoeker
Deze glazen elementen raken gemakkelijk beschadigd.
Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje. Als u een
luchtspuitbus gebruikt, houd de bus dan verticaal om te
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt. Verwijder
vingerafdrukken en andere vlekken door een beetje
objectiefreiniger op een zachte doek aan te brengen en het
glas voorzichtig schoon te vegen.
Monitor
Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje. Voor het
verwijderen van vingerafdrukken en andere vlekken veegt u
het oppervlak voorzichtig schoon met een zachte doek of
zeem. Druk hierbij niet te hard, aangezien dit kan leiden tot
schade of storing.

313
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten”
Kies uit de volgende opties:
1Selecteer Reinigen bij aan-/uitzetten.
Geef het menu Beeldsensor reinigen
weer zoals beschreven in “Nu
reinigen”(0312). Markeer Reinigen bij
aan-/uitzetten en druk op 2.
2Selecteer een optie.
Markeer een optie en druk op J.
Optie Beschrijving
5Reinigen bij
aanzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
telkens wanneer de camera wordt aangezet.
6Reinigen bij
uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
telkens wanneer de camera wordt uitgezet.
7Reinig bij aan- en
uitzetten
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd
wanneer de camera wordt aan- en uitgezet.
Reiniging uit Automatische beeldsensorreiniging uit.

314
DReiniging beeldsensor
Het gebruik van camerabedieningen tijdens het opstarten onderbreekt
reiniging van de beeldsensor.
Reinig de beeldsensor handmatig (0315) als stof niet volledig kan worden
verwijderd met behulp van de opties in het menu Beeldsensor reinigen of
raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Als de beeldsensor enkele keren achter elkaar wordt gereinigd, kan
reiniging van de beeldsensor tijdelijk worden uitgeschakeld om de interne
schakelingen van de camera te beschermen. Na een korte pauze kan de
beeldsensor weer worden gereinigd.

316
4Druk op J.
In de monitor wordt een bericht
weergegeven en in het
bedieningspaneel en de zoeker
verschijnt een rij streepjes. Schakel de
camera uit om de normale werking te
herstellen zonder de beeldsensor te
inspecteren.
5Klap de spiegel omhoog.
Druk de ontspanknop
volledig in. De spiegel
wordt omhoog geklapt en
het sluitergordijn wordt
geopend, zodat de beeldsensor zichtbaar wordt. De weergave in
de zoeker wordt uitgeschakeld en de rij met streepjes in het
bedieningspaneel begint te knipperen.
6Inspecteer de beeldsensor.
Houd de camera zodanig vast dat er
licht op de beeldsensor valt en
inspecteer de sensor op stof of pluisjes.
Als er geen vuil aanwezig is, ga verder
naar Stap 8.

317
7Reinig de sensor.
Verwijder stof en pluisjes van de sensor
met een blaasbalgje. Gebruik geen
blaaskwastje, aangezien de haartjes de
sensor kunnen beschadigen. Alleen
door Nikon geautoriseerd
servicepersoneel kan vuil verwijderen
dat niet verwijderd kan worden met een blaasbalgje. De sensor
mag onder geen beding worden aangeraakt of schoongeveegd.
8Schakel de camera uit.
De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat
dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
DGebruik een betrouwbare voedingsbron
Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als
de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel omhoog is geklapt, wordt
het gordijn automatisch gesloten. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het gordijn te voorkomen:
•Zet de camera niet uit of verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet
wanneer de spiegel omhoog is geklapt.
•Als de accu bijna leeg is terwijl de spiegel omhoog is geklapt, klinkt er een
signaal en gaat het zelfontspannerlampje knipperen om u te
waarschuwen dat na circa twee minuten het sluitergordijn dichtgaat en
de spiegel wordt neergeklapt. Voltooi reiniging of inspectie onmiddellijk.

318
DVuil op de beeldsensor
Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen
worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden
smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf), kan aan de beeldsensor
hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde
omstandigheden zijn gemaakt. Om de camera te beschermen wanneer er
geen objectief is geplaatst, moet u de bij de camera meegeleverde
bodydop terugplaatsen, waarbij u voorzichtig eerst al het stof en ander vuil
verwijdert dat mogelijk op de cameravatting, objectiefvatting en bodydop
zit. Vermijd het bevestigen van de bodydop of het verwisselen van
objectieven in stoffige omgevingen.
Mocht er toch stof of vuil op de beeldsensor terechtkomen, gebruik dan de
reinigingsoptie voor de beeldsensor zoals beschreven in “Beeldsensor
reinigen” (0312). Als het probleem zich blijft voordoen, reinig de sensor
dan handmatig (0315) of laat de sensor reinigen door Nikon
geautoriseerd servicepersoneel. Foto’s die zijn aangetast door
verontreinigingen op de sensor, kunnen worden geretoucheerd met
behulp van de beeldreinigingsopties beschikbaar in sommige
beeldbewerkingstoepassingen.
DOnderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist.
Nikon raadt u aan de camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken
door de leverancier of een door Nikon geautoriseerd servicecenter en elke
drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er rekening mee dat
hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud
worden met name aanbevolen als de camera beroepsmatig wordt
gebruikt. Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera
eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals objectieven of optionele
flitsers, te laten nakijken en onderhouden.

319
Laat niet vallen: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen
leiden.
Houd droog: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of
blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roesten
van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen: Plotselinge temperatuurverschillen,
zoals bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een
koude dag, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in een cameratas of in een plastic zak te plaatsen
voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen wordt blootgesteld.
Houd uit de buurt van sterke magnetische velden: Gebruik of bewaar dit apparaat niet
in de buurt van apparatuur die sterke elektromagnetische straling of sterke
magnetische velden produceert. Statische ladingen of de magnetische
velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld zendapparatuur,
kunnen storingen van de monitor veroorzaken, gegevens op de
geheugenkaart beschadigen of de interne schakelingen van het product
aantasten.
Richt het objectief niet langdurig naar de zon: Richt het objectief niet gedurende
lange tijd naar de zon of een andere sterke lichtbron. Blootstelling aan intens
licht kan beschadiging van de beeldsensor of een witte onscherpte op de
foto’s tot gevolg hebben.
Zet de camera uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: Trek de
stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact of verwijder de accu
niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of
gewist. In deze gevallen kan de gedwongen stroomonderbreking leiden tot
gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het
geheugen van het product. Breng het product niet van de ene naar de andere
locatie wanneer de lichtnetadapter is aangesloten om een plotselinge
stroomonderbreking te voorkomen.
Onderhoud van camera en accu:
waarschuwingen

332
A
(knippert)
A geselecteerd in
belichtingsstand S.
Wijzig sluitertijd of selecteer
stand voor handmatige
belichting (0129, 131).
%
(knippert)
% geselecteerd in
belichtingsstand S.
Wijzig sluitertijd of selecteer
stand voor handmatige
belichting (0129, 131).
1
(knippert)
k
(knippert)
Verwerking is bezig. Wacht totdat het verwerken is
voltooid.
—c
(knippert)
Als de aanduiding na de
flits 3 sec. knippert, is de
foto mogelijk
onderbelicht.
Controleer de foto in de
monitor; pas de instellingen
aan als de foto onderbelicht is
en probeer opnieuw.
Y
(knippert) —
De flitser ondersteunt
geen rode-ogenreductie
bevestigd aan en
flitssynchronisatiestand
ingesteld op rode-
ogenreductie.
Wijzig de
flitssynchronisatiestand of
gebruik een flitser die rode-
ogenreductie ondersteunt
(0193, 288).
n
(knippert)
j
(knippert)
Onvoldoende geheugen
om foto’s te maken bij de
huidige instellingen of
geen bestands- of
mapnummer meer
beschikbaar op de
camera.
•Verlaag beeldkwaliteit of
beeldformaat (088, 91).
•Wis foto’s na het kopiëren
van belangrijke
afbeeldingen naar een
computer of ander apparaat
(0245).
•Plaats nieuwe
geheugenkaart (016).
O
(knippert) Camera in storing.
Ontspan de sluiter. Als de fout
zich blijft voordoen, neem dan
contact op met een door
Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Aanduiding
Probleem Oplossing
Bedie-
ningspaneel
Zoeker

333
Aanduiding
Probleem OplossingMonitor
Bedie-
ningspaneel
Geen
geheugenkaart. S
Camera kan geen
geheugenkaart
detecteren.
Zet de camera uit en
controleer of de
geheugenkaart correct is
geplaatst (016).
Geen toegang tot
deze
geheugenkaart.
Plaats een andere
kaart.
W,
R
(knippert)
•Fout bij toegang
tot
geheugenkaart.
•Gebruik een door Nikon
goedgekeurde kaart
(0360).
•Als de fout zich blijft
voordoen nadat de kaart
herhaaldelijk werd
uitgeworpen en
teruggeplaatst, is de kaart
mogelijk beschadigd.
Neem contact op met uw
winkelier of een door Nikon
geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
•Kan geen
nieuwe map
maken.
•Wis bestanden of plaats
een nieuwe geheugenkaart
na het kopiëren van
belangrijke beelden naar
een computer of ander
apparaat (016, 245, 360).
m
W,
O
(knippert)
Camera kan
Eye-Fi-kaart niet
bedienen.
•Controleer of de firmware
van de Eye-Fi-kaart up-to-
date is.
•Kopieer bestanden op
Eye-Fi-kaart naar een
computer of ander
apparaat en formatteer
kaart, of plaats nieuwe
kaart.
Geheugenkaart is
vergrendeld. Zet de
vergrendeling in de
schrijfstand.
W,
X
(knippert)
Geheugenkaart is
vergrendeld
(tegen schrijven
beveiligd). Schuif
schrijfbeveiligingsschakelaar
van de kaart in de
schrijfstand (017).
Niet beschikbaar als
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld.
W,
O
(knippert)
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld
(tegen schrijven
beveiligd).

335
Deze film kan niet
worden bewerkt. —
De geselecteerde
film kan niet
worden bewerkt.
•Films gemaakt met andere
apparaten kunnen niet
worden bewerkt.
•Films moeten ten minste
twee seconden lang zijn
(081).
Controleer de
printer. —Printerfout.
Controleer de printer.
Selecteer Doorgaan (indien
beschikbaar) om te
hervatten *.
Controleer het
papier. —
Papier in printer
heeft niet het
geselecteerde
formaat.
Plaats papier van het juiste
formaat en selecteer
Doorgaan *.
Het papier zit vast. —Papier zit vast in
de printer.
Verwijder vastgelopen
papier en selecteer
Doorgaan *.
Het papier is op. —Geen papier meer
in de printer.
Plaats papier van het
geselecteerde formaat en
selecteer Doorgaan *.
Controleer de inkt. — Inktfout. Controleer de inkt. Selecteer
Doorgaan om te hervatten *.
De inkt is op. —Geen inkt meer in
de printer.
Vervang de inkt en selecteer
Doorgaan *.
* Zie printerhandleiding voor meer informatie.
Aanduiding
Probleem OplossingMonitor
Bedie-
ningspaneel

336
❚❚ Nikon D850 digitale camera
Specificaties
Type
Type Digitale spiegelreflexcamera
Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-koppeling en
AF-contacten)
Effectieve beeldhoek Nikon FX-formaat
Effectieve pixels
Effectieve pixels 45,7 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor 35,9 × 23,9 mm CMOS-sensor
Totaal aantal pixels 46,89 miljoen
Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor
stofverwijdering (software Capture NX-D vereist)
Opslag
Beeldformaat (pixels) •FX (36×24) beeldveld
8.256 × 5.504 (Groot: 45,4 M)
6.192 × 4.128 (Middel: 25,6 M)
4.128 × 2.752 (Klein: 11,4 M)
•1,2× (30×20) beeldveld
6.880 × 4.584 (Groot: 31,5 M)
5.152 × 3.432 (Middel: 17,7 M)
3.440 × 2.288 (Klein: 7,9 M)
•DX (24×16) beeldveld
5.408 × 3.600 (Groot: 19,5 M)
4.048 × 2.696 (Middel: 10,9 M)
2.704 × 1.800 (Klein: 4,9 M)
•5:4 (30×24) beeldveld
6.880 × 5.504 (Groot: 37,9 M)
5.152 × 4.120 (Middel: 21,2 M)
3.440 × 2.752 (Klein: 9,5 M)

337
Beeldformaat (pixels) •1:1 (24×24) beeldveld
5.504 × 5.504 (Groot: 30,3 M)
4.128 × 4.128 (Middel: 17,0 M)
2.752 × 2.752 (Klein: 7,6 M)
•In FX-formaat gemaakte foto’s tijdens filmopname
8.256 × 4.640 (Groot)
6.192 × 3.480 (Middel)
4.128 × 2.320 (Klein)
•In DX-formaat gemaakte foto’s tijdens filmopname
5.408 × 3.040 (Groot)
4.048 × 2.272 (Middel)
2.704 × 1.520 (Klein)
Bestandsindeling •NEF (RAW): 12 of 14 bits (compressie zonder verlies,
gecomprimeerd of ongecomprimeerd); groot,
middelgroot en klein beschikbaar (middelgrote
en kleine beelden worden bij een bitdiepte van
12 bits vastgelegd met behulp van compressie
zonder verlies)
•TIFF (RGB)
•JPEG: JPEG Baseline compatibel met Fijn (ca. 1 : 4),
Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca. 1 : 16) compressie;
optimale kwaliteit compressie beschikbaar
•NEF (RAW) + JPEG: Enkele foto vastgelegd in zowel
NEF (RAW)- als JPEG-formaat
Picture Control-systeem Automatisch, Standaard, Neutraal, Levendig,
Monochroom, Portret, Landschap, Gelijkmatig;
geselecteerde Picture Control kan worden
gewijzigd; opslag voor eigen Picture Controls
Media XQD- en SD (Secure Digital)- en UHS-II compatibele
SDHC- en SDXC-geheugenkaarten
Twee kaartsleuven Elke kaart kan voor hoofdopslag of back-upopslag
worden gebruikt, of voor afzonderlijke opslag van
NEF (RAW)- en JPEG-afbeeldingen; foto’s op de
kaarten kunnen onderling worden gekopieerd.
Bestandssysteem DCF 2.0, Exif 2.31, PictBridge
Opslag

338
Zoeker
Zoeker Spiegelreflexzoeker met pentaprisma op
ooghoogte
Beelddekking •FX (36×24): Ca. 100% horizontaal en 100% verticaal
•1,2× (30×20): Ca. 97% horizontaal en 97% verticaal
•DX (24×16): Ca. 97% horizontaal en 97% verticaal
•5:4 (30×24): Ca. 97% horizontaal en 100% verticaal
•1:1 (24×24): Ca. 97% horizontaal en 100% verticaal
Vergroting Ca. 0,75× (50 mm f/1.4 objectief op oneindig,
–1,0 m–1)
Oogafstand 17 mm (–1,0 m–1; vanuit middenoppervlak van
oculairobjectief zoeker)
Dioptrieregeling –3–+1 m–1
Scherpstelscherm Type B BriteView Clear Matte Mark VIII-scherm met
AF-veldhaakjes (raster kan worden weergegeven)
Reflexspiegel Direct terugkerend
Voorbeeld scherptediepte Het indrukken van de Pv-knop stopt diafragma bij
de waarde geselecteerd door de gebruiker
(standen A en M) of door de camera (standen P en S)
Objectiefdiafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd

344
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
•Belichtingsstanden P, S en A: Autom inst ISO-
gevoeligheid (ISO 64 tot Hi 2) met selecteerbare
bovengrens
•Belichtingsstand M: Autom inst ISO-gevoeligheid
(ISO 64 tot Hi 2) beschikbaar met selecteerbare
bovengrens; handmatige selectie (ISO 64 tot
25600 in stappen van 1
/
3, 1
/
2 of 1 LW) met
aanvullende opties beschikbaar, gelijk aan circa
0,3, 0,5, 0,7, 1, of 2 LW (ISO 102400 equivalent)
boven ISO 25600
Actieve D-Lighting Kan worden geselecteerd uit Zelfde als foto-
instellingen, Extra hoog, Hoog, Normaal, Laag
of Uit
Overige opties Indexmarkering, time-lapse-films, elektronische
vibratiereductie
Monitor
Monitor 8-cm/3,2-in., ca. 2.359.000 beeldpunten (XGA)
kantelbare TFT aanraakgevoelige lcd met 170°
kijkhoek, ca. 100% beelddekking en handmatige
regeling monitorhelderheid
Weergave
Weergave Schermvullende weergave en miniatuurweergave
(4, 9 of 72 beelden) met zoomweergave,
zoomweergave uitsnijden, filmweergave, foto- en/
of filmdiashows, histogramweergave, hoge
lichten, foto-informatie,
locatiegegevensweergave, fotoscore en
automatische beeldrotatie
Interface
USB SuperSpeed USB (USB 3.0 Micro-B-aansluiting);
aansluiting op ingebouwde USB-poort wordt
aanbevolen
HDMI-uitgang Type C HDMI-aansluiting
Film

345
Audio-ingang Stereo mini-stekkeraansluiting (3,5 mm diameter;
plug-in voeding ondersteund)
Geluidsuitvoer Stereo mini-stekkeraansluiting (diameter 3,5 mm)
Tien-pins afstandsbedie-
ningsaansluiting
Kan worden gebruikt om optionele MC-30A/
MC-36A-afstandsbedieningskabels, ML-3 modulite
afstandsbedieningssets, WR-R10 (vereist WR-A10-
adapter) of WR-1 draadloze afstandsbedieningen
of GP-1/GP-1A GPS-apparaten aan te sluiten
Wi-Fi/Bluetooth
Wi-Fi •Normen: IEEE 802.11b, IEEE 802.11g
•Werkingsbereik: 2.412–2.462 MHz (kanalen 1–11)
•Maximaal uitvoervermogen: 8,5 dBm (EIRP)
•Verificatie: Open systeem, WPA2-PSK
Bluetooth •Communicatieprotocollen: Bluetooth-
specificatieversie 4.1
•Werkingsfrequentie:
Bluetooth: 2.402–2.480 MHz
Bluetooth Low Energy: 2.402–2.480 MHz
Bereik (zichtlijn) Circa 10 m zonder interferentie; bereik kan variëren
naargelang signaalsterkte en aanwezigheid of
afwezigheid van obstakels
Ondersteunde talen
Ondersteunde talen Arabisch, Bengaals, Bulgaars, Chinees
(Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Engels,
Fins, Frans, Duits, Grieks, Hindi, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi,
Nederlands, Noors, Perzisch, Oekraïens, Pools,
Portugees (Portugal en Brazilië), Roemeens,
Russisch, Servisch, Spaans, Tamil, Telugu, Thais,
Tsjechisch, Turks, Vietnamees, Zweeds
Interface

347
❚❚ MH-25a batterijlader
De symbolen op dit product geven het volgende weer:
m AC, p DC, q Klasse II-apparatuur (De constructie van het product is dubbel geïsoleerd.)
❚❚ EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze
handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Nikon
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze
handleiding.
Nominale invoer AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A
Nominale uitvoer DC 8,4 V/1,2 A
Ondersteunde accu’s Nikon EN-EL15a oplaadbare Li-onbatterijen
Oplaadtijd Ca. 2 uur en 35 minuten bij een
omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de
accu volledig leeg is
Gebruikstemperatuur 0°C–40°C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 95 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen
Lengte netsnoer (indien
meegeleverd)
Ca. 1,5 m
Gewicht Ca. 115 g, exclusief meegeleverde
stroomaansluiting (netsnoer of stekkeradapter)
Type Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale capaciteit 7,0 V/1.900 mAh
Gebruikstemperatuur 0°C–40°C
Afmetingen (B × H × D) Ca. 40 × 56 × 20,5 mm
Gewicht Ca. 78 g, exclusief afdekkapje

348
AHandelsmerkinformatie
IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems,
Inc., in de Verenigde Staten en/of andere landen en wordt onder licentie
gebruikt. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Mac, macOS, OS X, Apple®, App Store®, de Apple-logo’s, iPhone®, iPad® en
iPod touch® zijn handelsmerken van Apple Inc. geregistreerd in de V.S. en/
of andere landen. Android is een handelsmerk van Google Inc. De Android-
robot wordt gereproduceerd of aangepast op basis van materiaal dat door
Google is gemaakt en gedeeld, en wordt gebruikt volgens de voorwaarden
van de Creative Commons-licentie 3.0 (Naamsvermelding). Het PictBridge-
logo is een handelsmerk. XQD is een handelsmerk van Sony Corporation.
De SD-, SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van de SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing,
LLC.
Wi-Fi en het Wi-Fi-logo zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
Het Bluetooth®-woordmerk en logo’s zijn geregistreerde handelsmerken
die eigendom zijn van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke
merken door Nikon Corporation is onder licentie.
Alle overige handelsmerken in deze handleiding of de overige
documentatie die met uw Nikon product wordt meegeleverd, zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende
rechthebbenden.
“Made for iPod,” “Made for iPhone,” and “Made for iPad” mean that an
electronic accessory has been designed to connect specifically to iPod,
iPhone, or iPad, respectively, and has been certified by the developer to
meet Apple performance standards. Apple is not responsible for the
operation of this device or its compliance with safety and regulatory
standards. Please note that the use of this accessory with iPod, iPhone, or
iPad may affect wireless performance.

349
AOndersteunde normen
•DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File System (DCF)
(ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen
erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen
de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd.
•Exif-versie 2.31: De camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File
Format for Digital Still Cameras (uitwisselbare beeldbestandsindeling
voor digitale fotocamera’s)) versie 2.31, een standaard waarbij informatie
bij foto’s wordt opgeslagen en wordt gebruikt voor optimale
kleurreproductie wanneer de beelden worden afgedrukt met Exif-
compatibele printers.
•PictBridge: Een norm die werd ontwikkeld door fabrikanten van digitale
camera’s en printers en die het mogelijk maakt foto’s rechtstreeks op een
printer af te drukken zonder ze eerst naar een computer over te zetten.
•HDMI: High-Definition Multimedia Interface is een norm voor multimedia
interfaces in consumentenelektronica en AV-apparatuur waarmee
audiovisuele gegevens en stuursignalen via één kabel kunnen worden
overgebracht naar HDMI-compatibele apparaten.
AConformiteitsmarkering
De normen waaraan de camera voldoet, kunnen worden bekeken met
behulp van de optie Conformiteitsmarkering in het setup-menu (0276).

350
ACertificaten
AFreeType-licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2012 The
FreeType Project (http://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden.
AMIT-licentie (HarfBuzz)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2017 The
HarfBuzz Project (http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle
rechten voorbehouden.

351
Lees dit gedeelte als u de camera inclusief de AF-S NIKKOR 24–
120mm f/4G ED VR-objectiefset hebt gekocht, die alleen in
bepaalde landen en regio’s verkrijgbaar is. De delen van het
objectief worden hieronder vermeld.
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR-
objectieven
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
14
15
16
1Zonnekap ..........................................357
2Uitlijnmarkering op zonnekap.....357
3Vergrendelmarkering op zonnekap
............................................................357
4Bevestigingsmarkering voor
zonnekap .........................................357
5Zoomring
6Schaal brandpuntsafstand
7Markering brandpuntsafstand
8Aanduiding voor scherpstelafstand
9Markering voor scherpstelafstand
10 Scherpstelring..................................111
11 Objectiefbevestigingsm
arkering .............................................. 19
12 Rubberen afdichting voor
objectiefbevestiging
13 CPU-contacten.................................284
14 Schakelaar voor
scherpstelstand ..............................111
15 Schakelaar vibratiereductie..........355
16 Standschakelaar
vibratiereductie .............................355

352
❚❚ Scherpstelling
Ondersteunde scherpstelstanden staan vermeld in de volgende
tabel (zie de camerahandleiding voor informatie over
camerascherpstelstanden).
M/A (Autofocus met handcorrectie)
Om scherp te stellen met behulp van autofocus met handcorrectie
(M/A):
Camerascherpstelstand Objectiefscherpstelstand
M/A M
AF
Autofocus met
handcorrectie
(prioriteit
handmatig)
Handmatige scherpstelling
met elektronische
afstandsmeter
MF Handmatige scherpstelling met elektronische
afstandsmeter
1 Schuif de schakelaar voor de scherpstelstand naar M/A.
2Stel scherp.
Indien gewenst kan autofocus worden overschreven door aan de
scherpstelring van het objectief te draaien terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt (of, als de camera is voorzien
van een AF-ON-knop, terwijl de AF-ON-knop wordt ingedrukt). Om
opnieuw scherp te stellen met autofocus, druk de ontspanknop
half in of druk nogmaals op de AF-ON-knop.

358
❚❚ Specificaties
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze
handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Nikon
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze
handleiding.
Type Type G AF-S-objectief met ingebouwde CPU en
F-vatting
Brandpuntsafstand 24–120 mm
Maximaal diafragma f/4
Lensconstructie 17 elementen in 13 groepen (inclusief 2 ED-
lenselementen, 3 asferische lenselementen en
lenselementen met Nano-Crystal-coatings)
Beeldhoek •Nikon FX-formaat D-SLR-camera’s: 84°–20° 20´
•Nikon DX-formaat D-SLR-camera’s: 61°–13° 20´
Schaal brandpuntsafstand Gradaties in millimeters (24, 28, 35, 50, 70, 85, 120)
Afstandsinformatie Uitvoer naar camera
Zoom Handmatige zoom met behulp van onafhankelijke
zoomring
Scherpstellen Nikon Internal Focusing (IF)-systeem met
autofocus bestuurd door Silent Wave Motor en
afzonderlijke scherpstelring voor handmatige
scherpstelling
Vibratiereductie Lens-shift met behulp van voice coil motors
(VCMs)
Aanduiding voor
scherpstelafstand
0,45 m tot oneindig (∞)
Kortste scherpstelafstand 0,45 m vanaf filmvlakmarkering bij alle
zoomposities
Diafragmalamellen 9 (ronde diafragmaopening)
Diafragma Volledig automatisch
Diafragmabereik f/4–22
Lichtmeting Volledig diafragma
Maat voor filters/
voorzetlenzen
77 mm (P = 0,75 mm)
Afmetingen Ca. 84 mm maximaal diafragma × 103,5 mm
(afstand vanaf objectiefbevestigingsvlak camera)
Gewicht Ca. 710 g

359
DOnderhoud objectief
•Houd de CPU-contacten schoon.
•Mocht de rubberen afdichting voor de objectiefbevestiging beschadigd
raken, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng het objectief voor
reparatie naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter.
•Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes van de lensoppervlakken te
verwijderen. Gebruik, om vlekken en vingerafdrukken te verwijderen, een
klein beetje ethanol of lensreiniger op een zachte, schone katoenen doek
of lensreinigingsdoekje en reinig vanuit het midden met een
ronddraaiende beweging naar buiten toe en let op dat u geen vegen
achterlaat en raak het glas niet aan met uw vingers.
•Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals verfverdunner of benzeen
om de lens te reinigen.
•De zonnekap of Neutral Color (NC)-filters kunnen worden gebruikt om het
voorste lenselement te beschermen.
•Bevestig de voorste en achterste doppen alvorens het objectief in de
bijbehorende tas te plaatsen.
•Wanneer een zonnekap is bevestigd, pak of houd het objectief of de
camera niet alleen vast met behulp van de kap.
•Als voor langere tijd geen gebruik wordt gemaakt van het objectief,
bewaar deze dan op een koele, droge locatie om schimmel- en
roestvorming te voorkomen. Bewaar niet in direct zonlicht of met nafta-
of kamfermottenballen.
•Houd het objectief droog. Roesten van het interne mechanisme kan tot
onherstelbare schade leiden.
•Als het objectief in extreem hete locaties wordt achtergelaten, dan
kunnen onderdelen van verstevigd plastic beschadigd raken of krom
trekken.

360
De camera accepteert de XQD- en SD-geheugenkaarten die staan
vermeld in de volgende secties. Andere kaarten zijn niet getest.
Voor meer informatie over hieronder vermelde kaarten kunt u
contact opnemen met de fabrikant.
❚❚ XQD-geheugenkaarten
De volgende XQD-geheugenkaarten werden getest en
goedgekeurd voor gebruik in de camera.
Kaarten met schrijfsnelheden van 45 MB/sec. (300×) of hoger
worden aanbevolen voor filmopnamen. Tragere snelheden kunnen
de opname onderbreken of schokkerige, ongelijkmatige weergave
veroorzaken.
Goedgekeurde geheugenkaarten
Sony
G-serie
QD-G32A/QD-G32E 32 GB
QD-G64A/QD-G64E 64 GB
QD-G128A/QD-G128E 128 GB
QD-G256E 256 GB
M-serie
QD-M32A 32 GB
QD-M64A 64 GB
QD-M128A 128 GB
S-serie QD-S32/QD-S32E 32 GB
QD-S64/QD-S64E 64 GB
H-serie QD-H16 16 GB
QD-H32 32 GB
N-serie QD-N32 32 GB
QD-N64 64 GB
Lexar Professional
1100 × 32 GB, 64 GB
1333 × 32 GB, 64 GB
1400 × 32 GB, 64 GB
2933 × 32 GB, 64 GB, 128 GB

361
❚❚ SD-geheugenkaarten
De camera ondersteunt SD-, SDHC- en SDXC-
geheugenkaarten, inclusief SDHC- en SDXC-kaarten die
compatibel zijn met UHS-I en UHS-II. Kaarten voorzien
van UHS Snelheidsklasse 3 of hoger worden aanbevolen voor
filmopnamen; het gebruik van tragere kaarten kan ervoor zorgen
dat de opname wordt onderbroken. Controleer, bij het kiezen van
kaarten voor gebruik in kaartlezers, of ze compatibel zijn met het
apparaat. Neem contact op met de fabrikant voor informatie over
functies, de werking en beperkingen wat betreft het gebruik.

362
De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto’s dat kan
worden opgeslagen op een 64 GB Sony QD-G64E XQD-kaart bij
verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, beeldformaat en
beeldveld.
❚❚ FX (36×24) beeldveld *
* Bevat beelden gemaakt met niet-DX-objectieven wanneer Aan is geselecteerd voor
Automatische DX-uitsnede.
Capaciteit geheugenkaart
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Bestandsgrootte
1
Aantal beelden
1
Buffercapaciteit
2
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 12-bits
Groot 41,5 MB 763 170
Middel 30,0 MB 1.000 94
Klein 21,9 MB 1.400 56
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 14-bits Groot 51,6 MB 589 51
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 12-bits Groot 34,2 MB 1.000 200
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 14-bits Groot 43,8 MB 865 74
NEF (RAW),
ongecomprimeerd, 12-bits
Groot 70,3 MB 763 55
NEF (RAW),
ongecomprimeerd, 14-bits
Groot 92,0 MB 589 29
TIFF (RGB)
Groot 134,6 MB 408 32
Middel 76,6 MB 718 35
Klein 34,9 MB 1.500 39
JPEG Fijn 3
Groot 22,0 MB 1.900 200
Middel 12,6 MB 3.200 200
Klein 6,6 MB 6.700 200
JPEG Normaal 3
Groot 11,5 MB 3.800 200
Middel 6,8 MB 6.400 200
Klein 3,4 MB 13.000 200
JPEG Basis 3
Groot 4,2 MB 7.400 200
Middel 2,8 MB 12.500 200
Klein 1,8 MB 24.500 200

363
❚❚ DX (24×16) beeldveld *
* Bevat beelden gemaakt met DX-objectieven wanneer Aan is geselecteerd voor Automatische
DX-uitsnede.
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Bestandsgrootte
1
Aantal beelden
1
Buffercapaciteit
2
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 12-bits
Groot 19,4 MB 1.700 200
Middel 14,1 MB 2.300 200
Klein 11,0 MB 3.000 200
NEF (RAW), compressie
zonder verlies, 14-bits Groot 23,9 MB 1.300 200
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 12-bits Groot 15,9 MB 2.300 200
NEF (RAW),
gecomprimeerd, 14-bits Groot 19,8 MB 1.900 200
NEF (RAW),
ongecomprimeerd, 12-bits
Groot 30,8 MB 1.700 200
NEF (RAW),
ongecomprimeerd, 14-bits
Groot 40,2 MB 1.300 200
TIFF (RGB)
Groot 58,4 MB 936 113
Middel 33,3 MB 1.600 200
Klein 15,6 MB 3.400 200
JPEG Fijn 3
Groot 10,1 MB 4.200 200
Middel 6,2 MB 6.900 200
Klein 3,4 MB 12.900 200
JPEG Normaal 3
Groot 5,3 MB 8.200 200
Middel 3,3 MB 13.500 200
Klein 1,8 MB 24.500 200
JPEG Basis 3
Groot 2,4 MB 15.900 200
Middel 1,7 MB 25.100 200
Klein 1,0 MB 43.100 200

365
Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden
vastgelegd met een volledig opgeladen accu, varieert afhankelijk
van de staat van de accu, de temperatuur, het interval tussen
opnamen en de duur dat menu’s worden weergegeven. In het geval
van AA-batterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het
merk en de opslagomstandigheden; sommige batterijen kunnen
niet worden gebruikt. Voorbeeldaantallen voor de camera en het
optionele MB-D18 multifunctionele battery pack worden hieronder
gegeven.
•Foto’s, enkel beeld ontspanstand (CIPA-norm 1)
-Eén EN-EL15a accu 2 (camera): circa 1.840 opnamen
-Eén EN-EL15a accu 2 (MB-D18): circa 1.840 opnamen
-Eén EN-EL18b accu 3 (MB-D18): circa 3.300 opnamen
-Acht AA-alkalinebatterijen (MB-D18): circa 1.740 opnamen
•Foto’s, continue ontspanstand (Nikon-norm 4)
-Eén EN-EL15a accu 2 (camera): circa 4.030 opnamen
-Eén EN-EL15a accu 2 (MB-D18): circa 4.030 opnamen
-Eén EN-EL18b accu 3 (MB-D18): circa 7.700 opnamen
-Acht AA-alkalinebatterijen (MB-D18): circa 2.960 opnamen
•Films 5
-Eén EN-EL15a accu 2 (camera): circa 70 minuten HD-filmopnamen
-Eén EN-EL15a accu 2 (MB-D18): circa 70 minuten HD-filmopnamen
-Eén EN-EL18b accu 3 (MB-D18): circa 145 minuten HD-filmopnamen
-Acht AA-alkalinebatterijen (MB-D18): circa 65 minuten HD-
filmopnamen
Gebruiksduur van de batterij

366
1 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR-objectief onder de volgende
testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar minimaal bereik en één foto gemaakt met
standaardinstellingen bij elke 30 sec. Livebeeld niet gebruikt.
2 In plaats van de EN-EL15a kunnen ook EN-EL15-batterijen worden gebruikt, maar merk op dat met
één volle batterij minder foto’s kunnen worden gemaakt.
3 Vereist MH-26a- of MH-26-batterijlader en BL-5-batterijvakdeksel (beiden afzonderlijk verkrijgbaar).
In plaats van de EN-EL18b kunnen ook EN-EL18a- en EN-EL18-batterijen worden gebruikt, maar merk
op dat met één volle EN-EL18-batterij minder foto’s kunnen worden gemaakt dan met een EN-EL18b/
EN-EL18a.
4 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S NIKKOR 70–200mm f/2.8E FL ED VR-objectief onder de
volgende testomstandigheden: vibratiereductie uit, beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Normaal,
beeldformaat ingesteld op Groot, sluitertijd 1
/
250 sec., scherpstelling loopt drie maal van oneindig
tot minimaal bereik nadat ontspanknop 3 sec. half ingedrukt is; vervolgens zes opeenvolgende
opnamen gemaakt en de monitor ingeschakeld gedurende 5 sec. en vervolgens uitgeschakeld; cyclus
herhaald zodra stand-by-timer is verlopen.
5 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met de camera ingesteld op standaardinstellingen en een AF-S NIKKOR
24–120mm f/4G ED VR-objectief onder omstandigheden gespecificeerd door de Camera and Imaging
Products Association (CIPA). Individuele films zijn samengesteld uit één of meer bestanden, elk
maximaal 4 GB groot en kunnen maximaal 29 minuten en 59 seconden lang zijn; opname kan
eindigen voordat deze limieten zijn bereikt als de cameratemperatuur stijgt.
De volgende acties kunnen de gebruiksduur van de accu verkorten:
•het gebruik van de monitor
•half ingedrukt houden van de ontspanknop
•herhaaldelijk bedienen van autofocus
•het maken van NEF (RAW)- of TIFF (RGB)-foto’s
•lange sluitertijden
•het gebruik van Wi-Fi (draadloos LAN) en Bluetooth-functies op de
camera
•gebruik van de camera terwijl optionele accessoires aangesloten
zijn
•gebruik van VR-stand (vibratiereductie) met VR-objectieven
•herhaaldelijk in- en uitzoomen met een AF-P-objectief.
Om er zeker van te zijn dat u uw oplaadbare Nikon EN-EL15a accu’s
optimaal kunt benutten:
•Houd de accucontacten schoon. Bij vuile contacten kunnen de
prestaties van de accu afnemen.
•Gebruik accu’s onmiddellijk na het opladen. Accu’s lopen leeg als
ze niet worden gebruikt.

372
O
Objectief.... 19, 20, 218, 272, 281, 351
Objectief zonder CPU ..218, 219, 272,
282, 284
Objectiefbevestigingsmarkering ... 2,
19
Objectiefvatting ....................3, 19, 112
Onderdrukking windruis........ 66, 259
Ongecomprimeerd (NEF (RAW)-
compressie).........................................90
Ontspanknop............33, 108, 137, 270
Ontspannen bij geen kaart........... 276
Ontspanstand.................................... 113
Op hoge lichten gerichte
lichtmeting....................................... 124
Opeenvolgende nummering....... 265
Oplaadbare Li-ionbatterij.....ii, 14, 30,
347
Opname met focus-shift................ 212
Opnamegegevens........................... 234
Opnamesnelheid CL-stand........... 264
Opslaan per stand............................ 261
Opslagmap......................................... 250
Opties draadl. afstandsbed. (WR)274
Opties extern GPS-apparaat 221, 274
Opties sorteren (Mijn menu)........ 280
Opties synchroon ontspannen ... 264
Opties toevoegen (Mijn menu)... 280
Opties verwijderen (Mijn menu). 280
Opties voor livebeeldknop........... 270
Opties voor scherpstelpunt.......... 262
Optische VR........................................ 266
Overloop (Functie tweede sleuf)...93
Overzichtsgegevens ....................... 237
P
Peakingniveau...............................47, 67
Persoonlijke instellingen............... 260
Perspectiefcorrectie........................ 279
PictBridge............................................ 349
Picture Control beheren.......252, 258
Picture Control instellen......175, 252,
257
Picture Controls.................................175
Portret (Picture Control instellen) ......
175
Pv-knop..............44, 127, 267, 268, 270
R
Rasterweergave in zoeker .............265
RAW eerste - JPEG tweede (Functie
tweede sleuf)...................................... 93
Recente instellingen........................280
Rechtzetten.........................................278
Reset met twee knoppen...............209
Retoucheermenu..............................278
RGB ....................................... 88, 232, 253
RGB-histogram ..................................232
Rode-ogencorrectie.........................278
Rode-ogenreductie..........................192
Ruisonderdr. lange tijdopname ..253
S
S (klein) ............................................ 74, 91
Schaal brandpuntsafstand............351
Schaduw (Witbalans).......................157
Schakelaar voor scherpstelstand 111
Schermvullende weergave ...........223
Scherpstelaanduiding.... 33, 108, 112
Scherpstellen........................................ 44
Scherpstelling.. 41–43, 94–112, 260–
262
Scherpstelpunt.. 32, 42, 94, 100, 105,
261, 262
Scherpstelring van het objectief.. 44,
111, 351
Scherpstelscherm.............................338
Scherpstelstand...................41, 94, 111
Scherpstelvergrendeling ...............108
Scherptediepte..................................127
Score......................................................241
SD-geheugenkaart.............16, 93, 361
Secundaire selector .....106, 108, 137,
268, 270
Sel. v. verzending n. smartappar. 249
Selectie AF-veldst. beperken........261
Selectieknop voor livebeeld.... 37, 59

377
Beste Nikon-klant,
Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het
geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden
gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u
het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen
de verkoopregio van Nikon Europe B.V. (bijv. Europa/Rusland/
overige). Ga voor meer informatie naar:
http://www.europe-nikon.com/support
We raden u aan om de gebruikershandleiding aandachtig te lezen
voordat u contact opneemt met de leverancier of ons
servicenetwerk om onnodig ongemak te voorkomen.
De garantie van uw Nikon-apparatuur dekt productiefouten
gedurende één vol jaar na de datum van de oorspronkelijke
aankoop. Als het product gedurende deze garantieperiode defect
blijkt te zijn vanwegeondeugdelijk materiaal of een productiefout,
zal ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe
B.V. het product repareren volgens de hieronder beschreven
voorwaarden en bepalingen, zonder dat hiervoor kosten voor
arbeid of onderdelen in rekening worden gebracht. Nikon behoudt
zich het recht voor om (naar eigen goeddunken) het product te
vervangen of te repareren.
1. De garantie is slechts geldig wanneer het ingevulde
garantiebewijs en de originele factuur of bon waarop
aankoopdatum, type van het product en naam van de verkoper
vermeld zijn, samen met het product getoond kunnen worden.
Nikon behoudt zich het recht voor gratis reparatie te weigeren
wanneer bovenstaande documenten niet getoond kunnen
worden of wanneer de informatie erin incompleet of onleesbaar
is.
Garantievoorwaarden - Nikon Europees
garantiebewijs

378
2. Onder de garantie vallen niet:
•noodzakelijk onderhoud of reparatie dan wel vervanging van
delen als gevolg van normale slijtage;
•modificaties om de gebruiksmogelijkheden van het product,
als beschreven in de gebruiksaanwijzing, uit te breiden, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon;
•vervoerskosten en elk risico van het vervoer dat direct of
indirect is verbonden aan de garantie van de producten;
•alle schade als gevolg van veranderingen of aanpassingen van
het product, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van Nikon, om te voldoen aan de locale of nationale normen
die gelden in elk ander land dan dat waarvoor het product
oorspronkelijk was ontworpen en/of gefabriceerd;
3. De garantie zal niet van toepassing zijn in het geval van:
•schade als een gevolg van foutief gebruik waarbij inbegrepen
maar niet beperkt tot het niet gebruiken van het product voor
de gebruikelijke doeleinden of volgens de gebruiksaanwijzing
voor juist gebruik en onderhoud, en de installatie of het
gebruik van het product waarbij de veiligheidsnormen die van
kracht zijn in het land waar het product wordt gebruikt niet
worden gehanteerd;
•schade als een gevolg van ongelukken waarbij inbegrepen
maar niet beperkt tot bliksem, water, vuur, misbruik of
verwaarlozing;
•verandering, uitwissing, onleesbaarheid of verwijdering van
model- of serienummer op het product;
•schade als een gevolg van reparaties of aanpassingen
uitgevoerd door niet erkende serviceorganisaties of personen;
•defecten in het systeem waarin het product is ingebouwd of
waarmee het wordt gebruikt;
Produkt Specifikationer
Mærke: | Nikon |
Kategori: | Digital kamera |
Model: | D850 |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Nikon D850 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Digital kamera Nikon Manualer
4 Juli 2024
4 Juli 2024
4 Juli 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
Digital kamera Manualer
- Oregon Scientific
- Liquid Image
- Sipix
- Technaxx
- GoPro
- Kyocera
- Fisher-Price
- Kodak
- Magpix
- Leica
- Nytech
- Tevion
- Agfa
- Bolyguard
- HP
Nyeste Digital kamera Manualer
29 Marts 2025
29 Marts 2025
11 Marts 2025
11 Marts 2025
20 Februar 2025
20 Januar 2025
18 Januar 2025
18 Januar 2025
15 Januar 2025
15 Januar 2025