
Veiligheids- en instructiestickers ................................ 3
Montage ....................................................................... 4
1 De handgreep uitklappen ....................................... 4
2 De startkoord aanbrengen in de
koordgeleider...................................................... 5
3 Carter met olie bijvullen ......................................... 5
4 De accu opladen (uitsluitend modellen met
elektrisch startsysteem)......................................... 6
5 Grasvanger monteren............................................ 6
Algemeen overzicht van de machine ................................. 7
Specicaties ........................................................... 7
Werktuigen/accessoires............................................ 8
Gebruiksaanwijzing ........................................................ 8
Voor gebruik ............................................................. 8
Veiligheid vóór gebruik ............................................ 8
De brandstoftank vullen........................................... 8
Het motoroliepeil controleren................................... 9
De maaihoogte instellen ........................................... 9
Tijdens gebruik .........................................................10
Veiligheid tijdens gebruik.........................................10
De motor starten....................................................10
De zelfaandrijving gebruiken (uitsluitend model
met zelfaandrijving) ............................................11
Motor afzetten .......................................................11
Het maaisel uitstrooien............................................11
Het maaisel opvangen .............................................11
Het maaisel zijwaarts afvoeren..................................12
Tips voor bediening en gebruik ................................12
Na gebruik ...............................................................13
Veiligheid na gebruik...............................................13
Handgreep inklappen..............................................13
De onderkant van de machine reinigen ......................13
Onderhoud ..................................................................14
Aanbevolen onderhoudsschema ..................................14
De machine veilig onderhouden ...............................14
Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamhe-
den ...................................................................14
Het luchtlter vervangen .........................................15
Motorolie verversen................................................15
De accu opladen (uitsluitend modellen met
elektrisch startsysteem)........................................16
De zekering vervangen (Uitsluitend model met
elektrisch startsysteem)........................................16
Het maaimes vervangen ..........................................16
De kabel van de zelfaandrijving afstellen
(uitsluitend modellen met zelfaandrijving)
........................................................................17
Stalling ........................................................................18
De machine veilig stallen .........................................18
Voorbereidingen voor stalling ..................................18
De maaimachine uit de stalling halen .........................18
Veiligheid
Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de
EN-norm ISO 5395:2013 en B71.1-2012 van het ANSI
(American National Standards Institute).
Algemene veiligheid
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen
uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig
letsel te voorkomen.
Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze
kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders.
•Het is belangrijk dat u deze Gebruikershandleiding eerst
leest en begrijpt vóór u de motor start. Zorg ervoor dat
iedereen die deze machine gebruikt weet hoe hij/zij deze
dient te gebruiken en de waarschuwingen begrijpt.
•Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende
onderdelen van de machine.
•Gebruik de machine niet als er schermen of andere
beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet werken.
•Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen. Houd
omstanders op een veilige afstand van de machine.
•Houd kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat
kinderen nooit de machine bedienen.
•Stop de machine en zet de motor uit voordat u
servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of
verstoppingen verwijdert.
Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot
gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u
zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd
op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig,
Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke
veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot
lichamelijk of dodelijk letsel.
Bijkomende veiligheidsinformatie over een aantal
onderwerpen vindt u in de respectieve hoofdstukken van
deze handleiding.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 88 dBA uit op het
gehoor van de gebruiker, met een onzekerheidswaarde (K)
van 1 dBA.
De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in
EN ISO 5395:2013.
Geluidsniveau
Deze machine heeft een gegarandeerd geluidsniveau van
98 dBA uit met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA.
Het geluidsniveau is vastgesteld volgens de procedures in
ISO 11094.
2