Suunto Stinger Manual


Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Suunto Stinger (240 sider) i kategorien Dykkercomputer. Denne guide var nyttig for 14 personer og blev bedømt med 4.6 stjerner i gennemsnit af 7.5 brugere

Side 1/240
Stinger
Duikcomputers
HANDLEIDING
REFERENTIE
Huidige Diepte
Maximum Diepte
Gemiddelde Diepte in Logboek
Stijgsnelheidswaarschuwing
(SLOW)
ACW Indicatie
Symbool voor Vliegverbod
Staafgrafiek:
- Stijgsnelheid
- Batterijspanning
- Functie-indicatie
Aandachtsymbool
Temperatuur
Maximum Diepte
Modusaanduiding
Zuurstofpercentage in
Nitrox Modus
Dag van de Week
Uren en Minuten in Timer
Waarschuwing voor
te
Lage
Batterijspanning
Hoogte-instelling
Persoonlijke
Instelling
Veiligheidsstop
Indicatie en
Waarschuwing
Staafgrafiek:
- Modusaanduiding
- Oxygen Limit
Indicatie voor Inge-
schakelde Wekker
Duiktijd
Duiknummer
Partiële Zuurstofdruk
in de Nitrox Modus
Tijd
Tweede Tijd
Dag, Maand
Seconden in Timer
Indicatie voor Inge-
schakeld Duiktijdalarm
Huidige Tijd
Geen-decompressielimiet / nultijd
Oppervlakte-interval
Tijd van VLiegverbod
Totaal Benodigde Stijgtijd
Plafonddiepte op Decompressiestop
Tijd van Veiligheidsstop
Lengte en Diepte van Verplichte
Veiligheidsstop
AM/PM Aanduiding
Pijlen:
- Decompressiestop
nabij de Plafonddiepte
- Verplichte Veiligheidsstop-
zone
- Aanbeveling op te stijgen
- Verplichting af te dalen
2
De CE-tests zijn uitgevoerd door FIOH, Laajaniityntie 1, FIN-01620 Vantaa,
Finland, no.0430.
Dit instrument moet iedere 2 jaar of iedere 500 duiken geserviced worden (wat
zich het eerst voordoet). Zie hoofdstuk 6.
PrEN 13319
PrEN 13319 Duikaccessoires Dieptemeters en gecombineerde diepte- en
tijdmeetinstrumenten Functionele- en veiligheidseisen, testmethoden is
een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De
STINGER is volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyjs Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas
ISO-9001 gecertificeerd (Quality Certificate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj verwerpt alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of
schade als gevolg van het gebruik van dit product.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspecificaties
van de Stinger zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.
3
WAARSCHUWING
Lees deze handleiding! Lees de handleiding zorgvuldig door, inclusief
hoofdstuk 1.1, Voor uw veiligheid. Zorg ervoor dat u het gebruik, de
displays en de beperkingen van de Stinger begrijpt. Als er verwarring
optreedt als gevolg van het onjuiste gebruik van dit product, kan dit
ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig letsel
of de dood.
WAARSCHUWING
Niet voor professioneel gebruik! Suunto duikcomputers zijn ontworpen
voor recreatief gebruik. Commercieel of professioneel duiken houdt over
het algemeen in dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een
verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt Suunto het gebruik
van deze duikcomputers af voor alle activiteiten behalve recreatief duiken.
WAARSCHUWING
Alleen gebrevetteerde duikers mogen gebruik maken van deze
duikcomputer! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen duikopleiding
vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker fouten
begaat die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.
4
WAARSCHUWING
Geen enkele duikcomputer kan de kans op decompressieziekte geheel
uitsluiten! De gebruiker van de Stinger moet zich realiseren dat er geen
enkele procedure of duikcomputer bestaat die de kans op decompressieziekte
geheel uitsluit. De fysiologische gesteldheid van de duiker kan van dag tot
dag veranderen en geen enkele duikcomputer kan rekening houden met
deze variaties. Duik altijd ruim binnen de limieten van de computer. Als
extra veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen over uw
lichamelijke gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.
WAARSCHUWING
Suunto raadt u sterk aan om uw maximum diepte te beperken tot 40 m
[130 ft] of de maximum diepte die de computer heeft berekend aan de
hand van het ingestelde O2 percentage en een maximale PO2 van 1.4 bar.
WAARSCHUWING
Duiken waarbij decompressiestops noodzakelijk zijn, worden sterk
afgeraden. Wanneer de Stinger aangeeft dat een decompressiestop vereist
is, dient u op te stijgen en uw decompressiestop te maken. Let op de naar
boven wijzende pijl op het display.
WAARSCHUWING
Gebruik back-up instrumenten. Zorg ervoor dat u altijd back-up
instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een divetimer of duikhorloge
plus een duiktabel.
5
WAARSCHUWING
Controleer de computer voor gebruik! Ga voor iedere duik na of de Stinger
correct functioneert door te controleren of alle LCD-segmenten oplichten,
of de batterijspanning niet te laag is, de computer ingesteld is op de juiste
persoonlijke instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau en het juiste
zuurstofpercentage. Als de computer zich nog in de Data Transfer Modus
bevindt, moet u deze voor de duik handmatig uitschakelen!
WAARSCHUWING
U wordt geacht niet te vliegen zolang de computer aangeeft dat een
vliegverbod geldt! Activeer de computer altijd voor u gaat vliegen om dit
te controleren. De computer activeert 5 minuten na de duik automatisch
de stand-by stand. Als u zich ondanks een vliegverbod toch op grotere
hoogte begeeft loopt u een groot risico op decompressieziekte. Wees u
ervan bewust dat er geen enkele regel of procedure is die het risico van
decompressieziekte als gevolg van vliegen na het duiken geheel uitsluit.
WAARSCHUWING
De Stinger mag niet door meerdere duikers tegelijk of na elkaar gebruikt
worden. De berekeningen van de Stinger zullen alleen geldig zijn voor de
persoon die hem de gehele duik of serie duiken heeft gedragen. De duikprofielen
van de computer moeten overeenkomen met die van de duiker. Als u de
Stinger een duik lang niet draagt, zal de computer voor alle volgende herhalings-
duiken inaccurate gegevens weergeven. Geen enkele duikcomputer kan reke-
ning houden met duiken die zonder de duikcomputer gemaakt zijn. Vermijd
om duiken te maken binnen 4 dagen voor het eerste gebruik van de Stinger.
6
WAARSCHUWING
Duik nooit met een Nitroxfles waarvan u niet persoonlijk het zuurstof-
percentage heeft geverifieerd! Het nalaten om het O2% te controleren
en de juiste waarde in de duikcomputer in te geven zal leiden tot incorrecte
duikplanningsgegevens.
WAARSCHUWING
De Stinger kan alleen ingesteld worden op hele procenten zuurstof. Rond
de gemeten waarden nooit naar boven af. Zo moet bijvoorbeeld 31,8%
zuurstof ingegeven worden als 31%. Omhoog afronden leidt ertoe dat de
stikstofpercentages waarop de computer zijn berekeningen baseert te
laag worden, wat van invloed is op de geen-decompressielimieten. Als u
het wenselijk acht om de zuurstof-berekeningen van de computer
conservatiever oftewel behoudender te maken, dient u een lagere maximale
pO2 instelling te kiezen.
WAARSCHUWING
Activeer altijd de correcte hoogte-instelling! Verzuimen de juiste hoogte-
instelling te selecteren wanneer u duikt op hoogten boven 300 m, zal
ertoe leiden dat de computer incorrecte berekeningen uitvoert, met een
vergroot risico op decompressieziekte als gevolg. Deze duikcomputer is
niet geschikt voor het duiken boven 3000 m (10000 ft) boven zeeniveau.
Duiken op grotere hoogten zal het risico van decompressieziekte sterk
vergroten.
7
WAARSCHUWING
Kies de juiste persoonlijke instelling. Als u vermoedt dat er factoren in het
spel zijn, die de kans op decompressieziekte vergroten, dient u een
conservatievere instelling te kiezen. Nalaten om de juiste persoonlijke
instelling te kiezen kan leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte.
WAARSCHUWING
Freediving na perslucht- of Nitroxduiken wordt sterk afgeraden. Maak
na een duik minimaal 2 uur lang geen snorkelduiken of free dives en
beperk uw diepte tot maximaal 5 meter, afhankelijk van uw eerdere duik.
Suunto raadt u aan om zonder training op het gebied van free diving
fysiologie en technieken, niet deel te nemen aan free diving activiteiten.
Geen enkele computer kan een gedegen opleiding vervangen. Onvoldoende
of onjuiste training kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel en de dood.
OPMERKING:
De Free Modus schakelt automatisch over naar de Gauge Modus wanneer de
duiktijd binnen een enkele duik 5 minuten overschreidt. Wanneer de Stinger
de Gauge Modus geactiveerd heeft, is het 48 uur lang niet mogelijk om de Air
of EAN Modus te activeren. Dit is niet van toepassing op het overschakelen
van de Free naar de Air of EAN Modus.
Het is te allen tijde mogelijk om van de Air naar de EAN Modus te schakelen.
Wanneer u echter van de EAN naar de Air modus wilt, moet u wachten tot
de tijd van het vliegverbod 0 minuten is.
8
INHOUDSOPGAVE
1. INTRODUCTIE ........................................................................................ 1 2
1.1. VOOR UW VEILIGHEID ................................................................. 1 3
1.1.1. Noodopstijgingen .................................................................... 1 4
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers .......................................... 1 5
1.1.3. Nitrox en Duikveiligheid ........................................................ 1 5
1.1.4. Freediving ................................................................................ 1 6
2. BEKEND RAKEN MET DE STINGER ................................................. 1 7
2.1. FUNCTIES ......................................................................................... 1 7
2.2. DRUKKNOPPEN ............................................................................. 1 7
2.3. WATERCONTACTEN ..................................................................... 1 8
2.4. DE TIJDSMODUS [TIME] .............................................................. 1 9
2.4.1. Het tijdsdisplay ........................................................................ 2 0
2.4.2. De Stopwatch [Timer] ........................................................... 2 1
3. DUIKEN MET DE STINGER ................................................................. 2 3
3.1 VOOR DE DUIK ................................................................................ 2 4
3.1.1. Activering en Controle ........................................................... 2 4
3.1.2. Batterijspanningsindicator en -waarschuwing ...................... 2 6
3.1.3. Programmeerbare Functies en Waarschuwingen ................. 2 8
3.1.3.1. Instellen van de wekker ............................................ 2 9
3.1.3.2. Instellen van het diepte- en duiktijdalarm .............. 2 9
3.1.4. Bookmark ................................................................................ 2 9
9
3.2. DUIKEN ............................................................................................. 3 0
3.2.1. Duiken met Perslucht ............................................................. 3 0
3.2.1.1. Duikplanning [PLAN] .............................................. 3 0
3.2.1.2. Voorkeursdisplays in de Air Modus .......................... 3 2
3.2.1.3. Standaard Duikinformatie ......................................... 3 2
3.2.1.4. Veiligheidsstops .......................................................... 3 4
3.2.1.4.1. Aanbevolen Veiligheidsstop ........................... 3 5
3.2.1.4.2. Verplichte Veiligheidsstop ............................. 3 5
3.2.1.5. Stijgsnelheidsmeter .................................................... 3 7
3.2.1.6. Decompressieduiken .................................................. 3 9
3.2.2. Duiken met EAN (Nitrox) ..................................................... 4 5
3.2.2.1. Voor de Duik ............................................................... 4 5
3.2.2.2. Voorkeursdisplays in de EAN Modus ....................... 4 6
3.2.2.3. Zuurstofdisplays ......................................................... 4 7
3.2.2.4. Oxygen Limit Fraction (OLF) ................................. 4 8
3.2.3. Aan de Oppervlakte ................................................................ 4 9
3.2.3.1. Oppervlakte-interval na een Air/EAN Duik .......... 4 9
3.2.3.2. Attentiesymbool ........................................................ 5 1
3.2.3.3. Duiknummering ......................................................... 5 1
3.2.3.4. Vliegen na het Duiken ............................................... 5 2
3.2.4. Bergmeerduiken en Persoonlijke Instellingen ..................... 5 3
3.2.4.1. Hoogte-instellingen ................................................... 5 3
3.2.4.2. Persoonlijke Instellingen .......................................... 5 5
3.2.5. Foutmeldingen ......................................................................... 5 7
10
3.3. FREE / GAUGE MODUS .................................................................. 5 8
3.3.1. Voor de Duik in de Free/Gauge Modus .................................. 5 8
3.3.2. Voorkeursdisplays in de Free/Gauge Modus .......................... 6 0
3.3.3. Freediving ................................................................................ 6 0
3.3.3.1. Freediving Historie van de Dag ................................ 6 1
3.3.4. Gauge Modus ............................................................................ 6 2
3.3.5. Oppervlakte-interval na een Free/Gauge Duik .................... 6 3
3.4. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN .............. 6 5
4. INSTELLINGEN WIJZIGEN [SET] ...................................................... 6 8
4.1. INSTELLEN VAN DATUM, TIJD EN 2E TIJD [TIME] ............ 6 8
4.2. INSTELLEN VAN DE WEKKER [ALM] ..................................... 7 0
4.3. PERSLUCHT- EN NITROXINSTELLINGEN [EAN] ................. 7 2
4.4. FREEDIVING EN GAUGE INSTELLINGEN [FREE] ................. 7 4
4.5. WAARSCHUWINGEN INSTELLEN [DIVE AL] ........................ 7 5
4.6. HOOGTE- EN PERSOONLIJKE INSTELLINGEN, KEUZE VAN .
HET EENHEDENSTELSEL [AdJ] .................................................. 7 7
5. GEHEUGENFUNCTIES EN GEGEVENSOVERDRACHT [MEM] .... 7 9
5.1. LOGBOEK EN DUIKPROFIELGEHEUGEN [LOG] ................... 8 0
5.2. DUIKHISTORIEGEHEUGEN [HIS] ............................................... 8 5
5.3. GEGEVENSOVERDRACHT EN PC-INTERFACE [TR-PC] ...... 8 6
6. ZORG EN ONDERHOUD ....................................................................... 8 9
6.1. ZORG VOOR UW STINGER ........................................................... 8 9
6.2. ONDERHOUD ................................................................................... 9 1
6.3. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID ................................ 9 2
11
7. TECHNISCHE INFORMATIE ................................................................ 9 3
7.1. WERKINGSPRINCIPE .................................................................... 9 3
7.2. REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL, SUUNTO RGBM .. 96
7.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING ..................................................... 9 8
7.4. TECHNISCHE SPECIFICATIES ................................................... 10 0
8. GARANTIEBEPALINGEN ................................................................... 1 05
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST ................................................... 1 07
12
1. INTRODUCTIE
Gefeliciteerd met de aanschaf van de SUUNTO STINGER duikcomputer. De
Stinger is volgens de Suunto traditie ontworpen, met veel functies en moge-
lijkheden in één geavanceerd instrument. De Stinger is voorzien van veel nieuwe
functies die u in geen enkele andere duikcomputer vindt. Alle functies van de
computer zijn eenvoudig met drukknoppen te bedienen. Het display is
geoptimaliseerd voor iedere duikmodus en is ontworpen rondom het
gepatenteerde systeem met voorkeuzevelden. Deze compacte, geavanceerde
en multi-functionele duikcomputer zal u jarenlang plezier bieden.
KEUZE VAN DUIK- EN TIJDSMODUS
Met behulp van de drukknoppen kunt u eenvoudig diverse zaken instellen.
Voor de duik kunt u de volgende instellingen wijzigen:
De werkingsmodus: Air / Nitrox / Free/Gauge
Maximum diepte alarm
 Duiktijd-alarm
Te gebruiken zuurstof % (Alleen in de Nitrox Modus)
Maximale partiële zuurstofdruk
 Hoogte-instellingen
Persoonlijke instellingen
Keuze van het eenhedenstelsel - metrisch of Engels
Datum en tijd, wekker, stopwatch en tweede tijd
Door de gebruiker te kiezen voorkeursvelden
13
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model dat in de Stinger gebruikt is,
berekent zowel de hoeveelheid opgelost als vrij stikstof in het lichaam. Dit
biedt een groot voordeel boven klassieke Haldane-calculatiemodellen, die het
gedrag van vrij stikstof niet in hun berekening betrekken. Het voordeel voor
u, als duiker, is de extra veiligheid die ontstaat uit het feit dat de Stinger zich
aan kan passen aan een groot aantal situaties en verschillende duikprofielen.
Om meer mogelijkheden te creëren om met risicosituaties om te gaan is een
extra type stop toegevoegd; de Verplichte Veiligheidsstop. Daarnaast is de Stinger
uitgerust met een automatische countdown van 3 minuten tijdens een Aanbevolen
Veiligheidsstop. Welke stops u worden opgelegd, hangt af van de situatie.
Om optimaal te kunnen profiteren van de voordelen van Suunto RGBM
adviseren wij u om het overzicht in hoofdstuk 7.2 aandachtig te lezen.
1.1. VOOR UW VEILIGHEID
Gebruik deze computer niet voordat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn
geheel heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen. Zorg ervoor dat u de
mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beperkingen van de Suunto
Stinger begrijpt. Als u vragen heeft over deze handleiding of de computer zelf,
dient u zich te richten tot uw Suunto Dealer voordat u met de computer duikt.
Onthoud dat u zelf verantwoordelijk bent voor uw veiligheid
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect
gereedschap om u te helpen om sportduiken te plannen en uit te voeren. Het
is geen vervanging voor een gedegen duikopleiding.
14
Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) neemt extra risicos met zich mee die bij
het persluchtduiken niet van toepassing zijn. Deze risicos zijn niet voor de
hand liggend en vereisen speciale training om er mee om te leren gaan. Zonder
deze extra opleiding riskeert u ernstige verwondingen met de dood als gevolg.
Duik niet met andere gasmengsels dan standaard perslucht voordat u hiervoor
een erkende opleiding heeft gevolgd.
1.1.1. NOODOPSTIJGINGEN
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect
raakt kunt u een gecontroleerde opstijging maken zoals uw opleidings-
organisatie aanbeveelt. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:
STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef u
direct naar een diepte van minder dan 18 meter.
STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen beding
de 10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen
6 en 3 meter.
STAP 3: Blijf zolang uw luchtvoorraad dit toestaat op deze diepte. Maak
na het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen
verdere duiken.
15
1.1.2. BEPERKINGEN VAN DUIKCOMPUTERS
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente onderzoeken
naar decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische
ontwikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen van de
fysiologische processen in het lichaam van een duiker. Alle decompressie-
procedures die tot op heden ontwikkeld zijn, zijn gebaseerd op theoretische
wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de risicos van
decompressieziekte te beperken.
1.1.3. NITROX EN DUIKVEILIGHEID
Duiken met verrijkte lucht biedt een duiker de mogelijkheid om de kans op
decompressieziekte te verkleinen door de hoeveelheid stikstof in het
ademgasmengsel te verminderen.
Als het percentage stikstof kleiner wordt, zal het percentage zuurstof over
het algemeen toenemen. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot
aan een risico op zuurstofvergiftiging dat bij persluchtduiken veel minder
van belang is. Om dit risico tot een minimum te beperken, houdt de computer
de intensiteit en duur van de blootstelling aan een hogere percentage zuurstof
bij, zodat de duiker zijn duikplan aan kan passen en zo de blootstelling aan
verhoogde partiële zuurstofdrukken binnen veilige grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam, zijn er
ook een aantal praktische overwegingen bij de omgang met gasmengsels.
Verhoogde concentraties zuurstof brengen een groter brand- en
16
explosiegevaar met zich mee. Daarnaast dient u de fabrikant van het
duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan een hogere partiële zuurstofdruk te
raadplegen voor eventuele beperkingen.
1.1.4. FREEDIVING
Freediving, en in het bijzonder freediving in combinatie met sportduiken, kan
risicos met zich meebrengen waarnaar nog geen onderzoek is gedaan.
Wees u ervan bewust dat u bij freediving gevaar loopt om een shallow water
blackout (plotselinge bewusteloosheid door zuurstofgebrek) te krijgen.
Iedere snorkelduik of freedive resulteert in de opname van stikstof in het
bloed en andere snelle weefsels. Door de korte tijd die u op diepte verblijft, is
Fig. 2.1. De drukknoppen van de
Stinger.
deze hoeveelheid stikstof echter verwaarloosbaar.
Als u zich niet bovenmatig heeft ingespannen,
loopt u weinig extra risico op decompressieziekte
wanneer u gaat duiken na een freedive. Het
omgekeerde is echter niet waar: freediving na
een duik kan het risico op decompressieziekte
aanzienlijk doen toenemen. FREEDIVING NA
HET DUIKEN WORDT AFGERADEN. Maak
minimaal 2 uur na het duiken geen freedives en
beperk daarna uw diepte tot 5 meter.
Volg een opleiding in freediving technieken en
-fysiologie voordat u aan dit soort activiteiten
deelneemt.
17
2. BEKEND RAKEN MET DE STINGER
2.1. FUNCTIES
De Stinger Advanced Computer Watch is een multifunctioneel duikstrument
en duikhorloge, uitgerust met een aantal verschillende werkingsmodi. U kunt
de duikcomputer in de Air Modus zetten voor persluchtduiken, EAN Modus
voor duiken met Nitrox, en Free Modus voor freediving. De Air en EAN Modi
kunnen geheel uitgeschakeld worden wanneer u het instrument alleen als
horloge wilt gebruiken.
2.2. DRUKKNOPPEN
De Stinger wordt als volgt met de vier drukknoppen bediend (zie Fig. 2.1.).
M (MODE; Modus)
Om van de ene hoofdfunctie naar de andere hoofdfunctie te gaan
drukt u op de Mode knop.
Om een subfunctie te verlaten drukt u op de Mode knop.
Om de displayverlichting te activeren druk u twee seconden op de
Mode knop. Onder water hoeft u maar 1 seconde lang op de Mode
knop te drukken.
Om gewijzigde instellingen in de Set Modus te bevestigen drukt u op
de Mode knop.
S (SELECT; Keuze)
Om een subfunctie te kiezen drukt u op de Select knop (S).
18
Om het actieve gedeelte van het display te kiezen in de Set Modus
drukt u op Select.
Om het display te kiezen in de Logboek Modus drukt up op Select.
Om de duikplanner te activeren vanuit de oppervlakte-modus.
Om een aandachtspunt in het duikprofiel te markeren en om de
timer in de Gauge Modus te activeren.
+, -
Om de datum, seconden of tweede tijd weer te geven drukt u op de
+ of - knop.
In de Set Modus:
druk op de + knop om een waarde te vergroten
druk op de - knop om een waarde te verkleinen.
Om de stopwatch te bedienen, zie hoofdstuk 2.4.2.
Om in de Logboek Modus de gewenste duik te selecteren:
druk op de + knop om vooruit te bladeren
druk op de - knop om terug te bladeren.
2.3. WATERCONTACTEN
Het watercontact vindt u aan de rechter zijde van de behuizing (Fig. 2.2.).
Wanneer u de Stinger onderdompelt in water, ontstaat er een electrische
verbinding tussen het watercontact en de behuizing waardoor de Oppervlakte-
of Duikmodus automatisch wordt geactiveerd.
19
Vervuiling van het watercontact kan tot gevolg
hebben dat de computer niet langer automatisch de
Duikmodus activeert. In dit geval kunt u het
watercontact reinigen met een zachte borstel en
wat water en zeep
.
OPMERKING: Door vocht op of rondom de
Stinger kan het watercontact geactiveerd worden.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u uw
handen wast of wanneer u zweet. Als het
watercontact geactiveerd wordt in de Tijdsmodus,
zal de tekst ACW op het display verschijnen.
Om de batterijen te sparen kunt u het beste het
contact afdrogen met een zachte doek.
2.4. TIJDSMODUS [TIME]
De Stinger is voorzien van datum- en tijdsfuncties,
een stopwatch, wekker en weergave van een tweede
tijd; de zgn. Dual Time. De datum- en tijdsfuncties
en de stopwatch kunt u in de Tijdsmodus bedienen.
Deze modus is te herkennen aan de tekst TIME
en de functie-indicator op het display (Fig. 2.4). U
kunt de tijd, datum, wekker en tweede tijd instellen
in de Set Modus (Zie hoofdstuk 4). Fig. 2.3. Als het watercontact is
actief is ziet u ACW op het display.
Fig. 2.2. Het watercontact en de
dieptesensor.
Dieptesensor
Watercontact
20
a)
TIME
b)
c)
2.4.1. TIJDSDISPLAY
Het tijdsdisplay is het standaard display van de
Stinger (fig. 2.5). Wanneer de Tijdsmodus wordt
geactiveerd ziet u binnen 2 seconden de huidige
tijd verschijnen.
Als u een andere functie heeft geactiveerd (met
uitzondering van de Duikmodus of Stopwatch
Modus), zal de Stinger indien u geen knoppen
indrukt na 5 minuten automatisch terugkeren naar
het tijdsdisplay.
Aan de onderkant van het display ziet u de datum
(a), de seconden (b) of de tweede tijd (c). Druk op
- of + om de gewenste informatie te tonen. De
volgende keer dat u de Tijdsmodus activeert zal
de laatst gekozen informatie weer te zien zijn.
Indien de stopwatch loopt, ziet u de tekst TIMER
knipperen op het display.
U kunt de displayverlichting inschakelen door
de M knop langer dan 2 seconden in te drukken.
U leest meer over het instellen van de datum,
tijd en tweede tijd in hoofdstuk 4.1, Instellen
van Datum, Tijd en Tweede Tijd.
Fig. 2.4. De Tijdsmodus wordt
aangeduid met de TIME tekst en
de functie-indicator.
Fig. 2.5. Het tijdsdisplay met
daarop de:
a) datum
b) seconden
c) tweede tijdsweergave.
21
Wanneer u een duik maakt, worden de datum en
tijd van te water gaan geregistreerd in het
logboekgeheugen. Daarom is het belangrijk om
voor de duik te controleren of de tijd goed staat,
vooral wanneer u naar een andere tijdzone bent
gereisd.
2.4.2. STOPWATCH [TIMER]
U activeert de Stopwatch door de S knop in te
drukken wanneer het tijdsdisplay actief is. De tekst
TIMEr onder op het display en de functie-indicator
geven aan dat u de stopwatch geactiveerd heeft
(fig. 2.6).
Met de stopwatch van de Stinger kunt u verstreken
tijd meten, alsook split times en de tijd van twee
renners. De stopwatch loopt door tot maximaal 9
uur, 59 minuten en 59.9 seconden. Daarna zal een
piepsignaal klinken waarop de Stinger de
Tijdsmodus weer activeert.
Fig. 2.7. De stopwatch toont u de
uren, minuten, seconden en
tienden van seconden.
Fig. 2.6. De Stopwatch functie
wordt aangeduid met de tekst
TIMEr en een functie-indicator.
R
TIME
22
Gebruik de + en - knoppen als volgt, om de meting van verstreken tijd, split
time, of de tijden van twee renners te meten.
Wanneer u een duik begint met de Stinger of de gegevensoverdracht uit het
geheugen start, zal de stopwatch worden gestopt. Het is mogelijk om de
Stopwatch ook onder water te gebruiken, door de Air/EAN en Free-diving
functies uit te schakelen (zet deze op OFF, zie hoofdstuk 3.2). Er is ook een
aparte stopwatch (duiktimer) die gebruikt kan worden in de Free/Gauge Modus
(zie hoofdstuk 3.3).
23
3. DUIKEN MET DE STINGER
Om snel bekend te raken met de menufuncties
van de Stinger, raadt Suunto u aan om de los
bijgeleverde referentiekaart
te gebruiken wanneer
u de volgende hoofdstukken doorleest.
Dit hoofdstuk bevat informatie met betrekking tot
de bediening van de computer en de verschillende
displays die u te zien krijgt. U zult merken dat deze
duikcomputer eenvoudig te bedienen en goed
afleesbaar is. Op het display ziet u alleen informatie
die voor die specifieke duiksituatie van belang is.
In hoofstuk 3.1, Voor de duik vindt u algemene
informatie over alle verschillende werkingsmodi.
In hoofdstuk 3.2, Duiken vindt u alle informatie
met betrekking tot het duiken met
perslucht en
verrijkte lucht (Nitrox). Tenslotte wordt in
hoofdstuk 3.3, Free / Gauge Modus beschreven
hoe u de Stinger kunt gebruiken voor free diving
of het duiken in de Gauge Modus.
Fig. 3.1. De gekozen duikmodus.
Fig. 3.2. Startup I. Alle segmenten
lichten op.
24
3.1 VOOR DE DUIK
3.1.1. ACTIVERING EN CONTROLE
De duikcomputer kan geactiveerd worden door de
M knop in te drukken of de computer onder water
mee te nemen naar een diepte van meer dan 0,5 m.
Afhankelijk van de instellingen van de gebruiker,
wordt de Duikmodus (standaard) of de freedive
modus geactiveerd.
De gekozen modus herkent u aan de tekst Air,
EAN of Free die getoond wordt bij het opstarten
(Fig. 3.1). Daarna lichten kort alle segmenten van
het display op (Fig. 3.2) waarna de batterijspanning
wordt gemeten. Voordat de batterijspannings-
indicator verschijnt, klinkt een piepsignaal waarop
de displayverlichting wordt geactiveerd (Fig. 3.3a).
Tenslotte ziet u het Ready display, wat betekent dat
het opstarten voltooid is (Fig. 3.4).
Nu dient u uw computer te controleren. Ga na of:
de Stinger werkt en een volledig display
toont.
Fig. 3.3. Startup II. Batterijspanningsmeter.
a)
b)
c)
d)
25
de batterijspanningswaarschuwing niet aan
staat
het instrument op het juiste eenheden-
stelsel ingesteld is
het instrument de juiste diepte en
temperatuur weergeeft (0.0 m [0 ft])
de bieper werkt
u de gewenste informatie in het voorkeurs-
display heeft staan
de hoogte- en persoonlijke instellingen
correct zijn (in de Air en EAN Modus).
Als de computer in de EAN Modus staat:
controleert u of het gekozen zuurstof-
percentage overeenkomt met het mengsel
waarmee u gaat duiken
controleert u of de maximale partiële
zuurstofdruk correct gekozen is.
De Stinger is nu klaar voor gebruik.
OPMERKING: De tijd van uw oppervlakte-
interval loopt niet voor de eerste duik.
°C
SURF TIME
DIVE TIME
m
°C
SURF TIME
DIVE TIME
m
TIME
°C
SURF TIME
DIVE TIME
m
MAX
m
TIME
DIVE
Fig. 3.5. Startup IV. Free/Gauge modus. Diepte en duiktijd zijn 0.
Door + en - in te drukken kunt u de alternatieve displays met de
maximum diepte en huidige tijd of duiknummer oproepen.
Fig. 3.4. Startup III. Oppervlakte-
modus (Air). Diepte en duiktijd zijn
0. Na het indrukken van +/- ziet u
het alternatieve display met de
huidige tijd en maximum diepte.
26
Na het activeren van de Duikmodus of na een duik, zal de Stinger om batterijen
te sparen na 5 minuten teruggaan naar het tijdsdisplay, op voorwaarde dat u
geen knoppen meer indrukt. Alle functies en berekeningen van de duikcomputer
gaan echter op de achtergrond door totdat de computer berekend heeft dat u
geen reststikstof meer in uw lichaam heeft. Dit proces kan tot 100 uur na de
duik duren, zoals beschreven staat in hoofdstuk 7.1, Werkingsprincipes.
Suunto raadt u echter wel aan om uw computer voor de duik handmatig in te
schakelen zodat u de instellingen, de batterijspanning etc. voor de komende
duik kunt controleren.
3.1.2. BATTERIJSPANNINGSINDICATOR EN
-WAARSCHUWING
De Stinger heeft een unieke batterijspanningsmeter die bij het activeren van
de Dive mode grafisch weergeeft in welke toestand de batterij verkeert. Dankzij
deze spanningsmeter weet u nu van te voren wanneer het tijd is om de batterij
te laten vervangen.
Tijdens het meten van de batterijspanning is de displayverlichting aan. In de
volgende tabel worden de verschillende niveaus en de bijbehorende
waarschuwingen uitgelegd (Tabel 3.1).
29
Deze voorkeursdisplays kunt u in de oppervlaktemodus instellen. De
oppervlaktemodus wordt automatisch actief na het starten van de duikmodus.
De informatie die op het onderste gedeelte van het display zichtbaar is wanneer
de oppervlaktemodus actief is, zal tijdens de duik gelden als voorkeursdisplay.
De overige informatie kunt u dan oproepen door de - en + knoppen in te
drukken. Na 5 seconden verschijnt wederom uw voorkeursinformatie.
3.1.3.1. INSTELLEN VAN DE WEKKER
De wekker kunt u instellen in de Set modus, onder ALM. Meer informatie
vindt u in hoofdstuk 4.2.
3.1.3.2. INSTELLEN VAN HET DIEPTE- EN DUIKTIJDALARM
Het diepte- en duiktijdalarm kunt u instellen in de Set modus, onder DIVE
AL. Meer informatie vindt u in hoofdstuk 4.5.
3.1.4. BOOKMARK
Het is mogelijk om tijdens de duik speciale aandachtspunten in het duikprofiel
te markeren met een bookmark of annotatie.
Deze annotaties herkent u aan
een Attentiesymbool wanneer u door uw duikprofiel heen scrollt (Fig. 3.7).
Wanneer u m.b.v. de Dive Manager software uw duikprofielen bekijkt zijn
deze annotaties uiteraard ook zichtbaar.
U plaatst een bookmark door de S
knop in te drukken. Het Attentiesymbool licht nu kort op. Let op: in de
Gauge modus zal het indrukken van de S knop ook de stopwatch resetten.
30
3.2. DUIKEN
3.2.1. DUIKEN MET PERSLUCHT
3.2.1.1. DUIKPLANNING [PLAN]
Wanneer de Stinger in de Air/EAN oppervlaktemodus staat kunt u de
duikplanningsmodus oproepen door op de S knop te drukken. Na het tonen
van de tekst PLAN (Fig. 3.8), laat de computer u de geen-decompressielimiet
(nultijd) zien op 9 meter diepte. Ieder keer als u op de + knop drukt laat de
computer een 3 meter grotere diepte zien, met de daarbij behorende geen-
decompressielimiet. De maximum diepte waarmee u in de duikplanner kunt
rekenen is 45 m of (in de EAN modus) de maximum diepte voor het ingestelde
zuurstof-percentage. Iedere keer als u op de knop drukt laat de computer
een 3 meter kleinere diepte zien.
U kunt de duikplanner uitzetten door op de M of S knop te drukken.
OPMERKING: De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de
computer in de Air/EAN Error Mode staat (zie hoofdstuk 3.2.5,
Foutmeldingen).
Het kiezen van een persoonlijke- of hoogte-instelling heeft als gevolg dat
de geen-decompressielimieten (nultijden) korter worden. De geen-
decompressie-limieten van deze verschillende instellingen kunt u aflezen in
tabel 7.1 en 7.2 van hoofdstuk 7.1, Werkingsprincipes.
31
De duikplanner houdt rekening met de volgende
informatie van reeds gemaakte duiken:
berekende reststikstof
de duikgeschiedenis van de laatste 4 dagen
zuurstofblootstelling (EAN modus)
De geen-decompressielimieten (nultijden) van een
herhalingsduik zijn dus anders dan die van de eerste
duik.
NUMMERING VAN DUIKEN IN DE
DUIKPLANNER
Duiken behoren tot dezelfde serie herhalingsduiken
wanneer een duik wordt gemaakt binnen de niet-
vliegtijd van een eerdere duik.
De oppervlakte-interval moet minimaal 5 minuten
zijn voordat een duik als herhalingsduik wordt
gerekend. Als de oppervlakte-interval korter is,
wordt een tweede duik gezien als een vervolg van
dezelfde duik. Het duiknummer verandert dan
niet en de duiktijd telt verder waar hij gebleven
was (zie ook hoofdstuk 3.2.3.3).
Fig. 3.8. Duikplanning. De
duikplanner wordt aangeduid
met de functie-indicator en de
tekst PLAN.
Fig. 3.9. Duikplanning. De geen-
decompressielimiet (nultijd) op
30 meter is 18 minuten in stand
A0/P0.
32
3.2.1.2. VOORKEURSDISPLAYS IN DE AIR
MODUS
Met de knop kunt linksonder op het display kiezen
uit de volgende informatie (Fig. 3.4.):
de maximum diepte of
de huidige temperatuur.
Met de + knop kunt u het voorkeursdisplay
rechtsonder instellen op (Fig. 3.4.):
de duiktijd of
de huidige tijd.
3.2.1.3. STANDAARD DUIKINFORMATIE
De duikcomputer zal op een diepte van minder
dan 1.2 m in de oppervlaktemodus blijven. Pas op
een diepte van meer dan 1.2 m zal de duikmodus
geactiveerd worden (Fig. 3.10).
Fig. 3.11. Het duikdisplay. De huidige diepte is 19.3 meter en de resterende geen-
decompressietijd of nultijd is 23 min. in stand A0/P1. De maximum diepte van
deze duik was 19.8 meter en de duiktijd is nu 16 minuten. Op de alternatieve
displays ziet u de watertemperatuur en de huidige tijd.
Fig. 3.10. Het begin van een
duik. De resterende geen-
decompressietijd is groter dan
199 minuten.
35
3.2.1.4.1. AANBEVOLEN VEILIGHEIDSSTOP
Bij iedere duik die dieper is geweest dan 10 meter start de duikcomputer een
countdown van 3 minuten wanneer men zich tussen 6 en 3 meter diepte
bevindt. Dit wordt aangegeven met het STOP-symbool en een countdown
van 3 minuten in het middelste deel van het display, waar gewoonlijk de
geen-decompressietijd staat (Fig. 3.12).
De Aanbevolen Veiligheidsstop, zoals de naam al impliceert, is aanbevolen
en niet verplicht. Als deze veiligheidsstop niet gemaakt wordt heeft dat
geen gevolgen voor de komende oppervlakte-interval en eventuele volgende
duiken.
3.2.1.4.2. VERPLICHTE VEILIGHEIDSSTOP
Wanneer de stijgsnelheid een korte tijd de 12 meter/min overschrijdt, of
wanneer gedurende langere tijd sneller wordt gestegen dan 10 meter/min, zal
de vorming van microbelletjes in het lichaam groter zijn dan toegestaan
binnen het decompressiemodel. Het Suunto RGBM reageert hierop door een
Verplichte Veiligheidsstop voor te schrijven. De duur van de Verplichte
Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de stijgsnelheidsovertreding.
Het STOP-symbool verschijnt op het display en wanneer u een diepte
tussen de 6 en 3 meter bereikt wordt ook het CEILING-symbool zichtbaar
samen met de plafonddiepte en de duur van de Verplichte Veiligheidsstop. U
bent verplicht om hier te wachten totdat de waarschuwing van de Verplichte
Veiligheidsstop verdwijnt (Fig. 3.13).
37
3.2.1.5. STIJGSNELHEIDSMETER
Uw stijgsnelheid wordt grafisch weergegeven aan de linkerkant van het display:
TABEL 3.2. STIJGSNELHEIDSMETER
Wanneer de maximale stijgsnelheid wordt overschreden, verschijnt de SLOW
waarschuwing en het STOP symbool. Dit kan inhouden dat u langdurig uw
maximale stijgsnelheid heeft overschreden, of dat uw stijgsnelheid kortstondig
ver boven het maximum was.
40
De tijd onder ASC TIME (ascent time; opstijgtijd) is de minimale tijd die
nodig is om de oppervlakte te bereiken. In deze tijd is het volgende inbegrepen:
de tijd die nodig is om met 10 m/min de opstijging te maken tot aan
de eerste decompressiestop plus
de tijd die men vlak onder het decompressieplafond moet verblijven
(plafond: de kleinste diepte waarnaar u mag opstijgen) plus
de tijd die men op een Verplichte Veiligheidsstop moet doorbrengen
(wanneer dit van toepassing is) plus
de Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten plus
de tijd die u daarna nodig heeft om de oppervlakte te bereiken.
WAARSCHUWING!
De werkelijke benodigde opstijgtijd kan toenemen als:
- langzamer opstijgt dan 10 m/min [33 ft/min] of
- wanneer u uw decompressiestops dieper maakt dan vlakbij het
decoplafond.
Houd er rekening mee dat al deze factoren ook de voor de opstijging
benodigde hoeveelheid lucht beïnvloeden.
41
DECOMPRESSIEPLAFOND, -ONDERGRENS EN
DECOMPRESSIEZONE
Wanneer u een decompressieduik maakt is het van belang dat u de betekenis
kent van de termen decompressieplafond, -ondergrens en -zone (Fig. 3.16.):
Het decompressieplafond is het ondiepste punt waarnaar u mag
opstijgen. Alle decompressiestops moeten exact op of iets onder
het decompressieplafond gemaakt worden, maar nooit erboven
De optimale decompressiezone is het gebied waarin decompressie
effectief plaatsvindt. Dit is het gebied tussen de het
decompressieplafond en een 1.8 meter [6 ft] dieper gelegen punt.
De ondergrens is de grootste diepte waarop decompressie plaats
kan vinden. Deze diepte passeert u tijdens de opstijging.
Decompressie vindt al plaats tussen het plafond en de ondergrens.
Onthoud echter dat decompressie op of vlakbij de ondergrens altijd
zeer traag verloopt.
Het decompressiegebied is het gebied tussen de ondergrens en het
decompressieplafond, niet te verwarren met de decompressiezone.
Decompressie geschiedt hier nog maar erg langzaam.
De ondergrens en de diepte van het decompressie-plafond hangen af van het
gevolgde duikprofiel. Let erop dat naar mate men langer op diepte blijft, het
decompressieplafond steeds dieper wordt en de benodigde opstijgtijd langer
wordt. De optimale decompressiezone zal zich langzaam naar het
wateroppervlakte verplaatsen tijdens het decomprimeren.
42
Als de duik op een ruwe zee gemaakt wordt kan
het moeilijk zijn om dicht bij de oppervlakte op
een constante diepte te blijven. Houd in zon
situatie een grotere decompressiediepte aan dan
voorgeschreven, om te voorkomen dat u door
golfbewegingen boven het decompressieplafond
uitgetild wordt. Suunto raadt dan aan om uw
decostops te maken beneden 4 meter diepte, ook
al ligt het plafond ondieper.
LET OP! Dit kost meer tijd en lucht dan wanneer
u zich dicht bij het plafond bevindt.
WAARSCHUWING
Stijg nooit op tot boven het
decompressieplafond. Om te voorkomen dat
u dit per ongeluk doet, kunt u het beste uw
decompressiestop iets dieper maken.
Fig. 3.17. Decompressieduik,
beneden de ondergrens. Een
naar boven wijzende pijl, een
knipperend ASC TIME symbool
en een alarmsignaal wijzen u
erop dat u op moet stijgen. De
minimaal benodigde tijd is 7
minuten.
Fig. 3.18. Decompressieduik, boven de decompressie-
ondergrens. Het naar boven wijzende pijltje is verdwenen en
het ASC TIME symbool knippert niet langer.
43
DISPLAY BENEDEN DE ONDERGRENS
Een knipperend ASC TIME-symbool en een naar
boven wijzende driehoek willen zeggen dat u zich
beneden de decompressiezone bevindt en op moet
stijgen (3.17). De diepte van het decompressie-
plafond staat links en de minimaal benodigde
opstijgtijd staat daarnaast, onder ASC TIME.
DISPLAY BOVEN DE ONDERGRENS
Wanneer u zich naar een diepte begeeft, waarop
decompressie plaats kan vinden stopt het ASC
TIME-symbool met knipperen. Decompressie in
dit gebied is erg traag, daarom moet u uw opstijging
vervolgen (Fig. 3.18).
DISPLAY BINNEN DE OPTIMALE
DECOMPRESSIEZONE
Wanneer u zich binnen de optimale decompressie-
zone bevindt zullen op het display twee naar elkaar
wijzende pijlen te zien zijn (Het zandlopertje,
Fig. 3.19). Stijg niet op tot boven deze
decompressiezone.
Fig. 3.19. Decompressieduik,
binnen de optimale decompres-
siezone. Twee pijltjes wijzen
naar elkaar en vormen een zand-
lopertje. U zit nu op 3,5 meter
diepte binnen het ideale gebied
om uw decompressiestop te
maken; deze duurt nog 5
minuten.
45
3.2.2. DUIKEN MET EAN (NITROX)
3.2.2.1. VOOR DE DUIK
Deze computer kan zowel met perslucht (Air modus) gebruikt worden, als
met verrijkte lucht (EAN modus).
Als de computer in de EAN modus staat, moet het correcte percentage
zuurstof ingegeven worden om er voor te zorgen dat alle stikstof- en
zuurstofgerelateerde berekeningen correct uitgevoerd worden. De duikcomputer
past zijn stikstof- en zuurstofberekeningen aan, aan het ingevoerde O2% en de
ingestelde PO2. Berekeningen die gebaseerd zijn op een hoger O2% resulteren
in een langere geen-decompressielimiet en kleinere maximumdiepten.
STANDAARD NITROXINSTELLINGEN
In de EAN modus is de standaard instelling die voor standaard perslucht
(21% O2). Hij blijft in deze stand staan totdat het zuurstofpercentage gewijzigd
wordt in een andere waarde (22% - 50%).
Als u binnen 2 uur na het wijzigen van de instellingen een duik maakt, zal de
Stinger het ingestelde percentage onthouden tot het einde van de serie
herhalingsduiken. Als u niet binnen 2 uur gaat duiken, activeert de Stinger de
standaard instelling van 21% zuurstof.
De standaard instelling voor de maximale partiële zuurstofdruk is 1.4 bar,
maar deze kan handmatig ingesteld worden tussen 1.2 en 1.6 bar.
46
3.2.2.2. VOORKEURSDISPLAYS IN DE
EAN MODUS
Wanneer u de EAN modus activeert zal standaard
het zuurstofpercentage en de partiële zuurstofdruk
zichtbaar zijn in het onderste deel van het display.
Voorkeursdisplays linksonder op het display (Fig.
3.22.), met de knop te selecteren:
zuurstofpercentage (standaard)
maximum diepte of
 watertemperatuur.
Voorkeursdisplay rechtsonder op het display (Fig.
3.22.), met de + knop te selecteren:
huidige partiële zuurstofdruk
de duiktijd of
de huidige tijd.
MAX
Fig. 3.21. Nitrox display. De
maximum diepte voor het
ingestelde O2 percentage (21%)
en de huidige maximale PO2 (1.4
bar) is 54.1 m [177 ft].
Fig. 3.22. Duiken in de EAN
modus. Het O2% is ingesteld op
32%.
47
3.2.2.3. ZUURSTOFDISPLAYS
Als de computer in de EAN modus staat, zal de
Stinger alle informatie gerelateerd aan het duiken
met Nitrox tonen bij het inschakelen. Op het
nitrox display is het volgende te zien (Fig. 3.21):
het zuurstofpercentage, aangegeven met
O2%, wordt linksonder getoond.
de ingestelde maximale PO2 staat
rechtsonder op het display
de maximaal toegestane duikdiepte,
gebaseerd op de PO2 en het percentage O2
het huidige niveau van zuurstof-
blootstelling, aangegeven als Oxygen
Limit Fraction (OLF) staafgrafiek uiterst
rechts op het display.
In de duikmodus kunt u uw zuurstofblootstelling
bijhouden met de OLF staafgrafiek en het
ingestelde percentage zuurstof. Als u deze
selecteert, is ook de huidige PO2 te zien (Fig. 3.22).
Als tijdens de duik ooit de PO2 hoger wordt dan
1.4 bar (of de door u ingestelde waarde) zal deze
ongeacht wat uw voorkeursdisplay was, rechtsonder
op het display zichtbaar zijn (Fig. 3.23).
Fig. 3.23. Partiële zuurstofdruk
en OLF displays. Wanneer de
grens van 80% bereikt wordt op
de Oxygen Limit Fraction staaf-
grafiek zal het laatste segment
knipperen en hoort u een
alarmsignaal. Als de OLF ooit
100% bereikt, knipperen alle
segmenten. Als de OTU waarde
groter is dan de CNS% waarde,
zal het onderste segment
knipperen.
48
3.2.2.4. OXYGEN LIMIT FRACTION (OLF)
In de EAN modus zal de Stinger naast de blootstelling aan een verhoogde
partiële stikstofdruk, ook de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdruk
bijhouden. Deze berekeningen worden geheel onafhankelijk van de
stikstofberekeningen gemaakt.
De Oxygen Limit Fraction is een combinatie van twee methoden om
zuurstofvergiftiging te controleren: centraal zenuwstelsel-
zuurstofvergiftiging (Central Nervous System Toxicity; CNS) en pulmonaire
zuurstofvergiftiging. Deze laatste wordt berekend door middel van het
bijhouden van zuurstof tolerantie-eenheden (Oxygen Tolerance Units;
OTUs). Voor de duidelijkheid zullen wij verder de algemeen geaccepteerde
Engelse termen hanteren.
De grafiek heeft 7 segmenten. De eerste 4 staan voor 12,5% (tot 50%) en
de volgende twee staan voor 15% (van 50 tot 80%). De limiet (OTU of
CNS) die het dichtst bij de 100% is wordt weergegeven op de grafiek. Wanneer
de OTU-waarde gelijk is aan of groter dan het CNS% zal het onderste
segment van de OLF-grafiek knipperen.
De zuurstofblootstellingsberekeningen worden maakt aan de hand van de
factoren die in hoofdstuk 7.3. Zuurstofblootstelling worden besproken.
49
3.2.3. AAN DE OPPERVLAKTE
3.2.3.1. OPPERVLAKTE-INTERVAL NA EEN AIR/EAN DUIK
Na een opstijging naar een diepte van minder dan 1.2 m, zal het duikdisplay
vervangen worden door het wisselende oppervlaktedisplay. Nu is de volgende
informatie zichtbaar (Fig. 3.28):
de maximum diepte in meters [ft]
de huidige diepte in m [ft]
de huidige oppervlakte-interval in uren en minuten
de waarschuwing voor een vliegverbod, aangegeven met een
vliegtuigsymbool
de desaturatietijd / de tijd van het vliegverbod in uren en minuten,
direct naast het vliegtuigsymbool.
de huidige hoogte-instelling
de huidige persoonlijke instelling
het attentiesymbool wanneer u aangeraden wordt om de
oppervlakte-interval voor de volgende duik te verlengen
het STOP symbool is 5 minuten lang zichtbaar als u een Verplichte
Veiligheidsstop heeft overgeslagen
ASC TIME als u een decompressiestop heeft overgeslagen (=Error
mode) (Fig.3.26).
50
Afhankelijk van de modus en de ingestelde
voorkeursdisplays:
de duiktijd van de meest recente duik in
minuten, aangegeven met DIVE TIME
de huidige tijd, aangegeven met TIME
de partiële zuurstofdruk, aangegeven met
PO2 (alleen in de EAN modus)
de maximum diepte, aangegeven met
MAX
de huidige temperatuur in °C [°F].
het ingestelde zuurstofpercentage (alleen
in de EAN modus).
In de EAN modus kunt u uw zuurstofblootstelling
volgen aan de hand van de OLF staafgrafiek rechts
op het display.
Fig. 3.24. Oppervlaktedisplay. U
bent boven gekomen na een duik
van 18 minuten op 20.0 m. De
huidige diepte is 0.0 m en uw
oppervlakte-interval is 0 min.
Een vliegtuigsymbool geeft aan
dat er een vliegverbod geldt en
het attentiesymbool houdt in dat
u uw oppervlakte-interval dient
te verlengen voordat u weer
duikt.
Fig. 3.25. Oppervlaktedisplay. Na het
wisselen van het display ziet u de
resterende tijd van het vliegverbod.
51
3.2.3.2. ATTENTIESYMBOOL
Wanneer het attentiesymbool oplicht is het sterk
aanbevolen om uw oppervlakte-interval te
verlengen alvorens weer te gaan duiken. Sommige
activiteiten zoals het maken van meerdere duiken
kort na elkaar kunnen een hoger risico op
decompressieziekte inhouden. Wanneer de Stinger
dit vaststelt wordt naast het tonen van het
attentiesymbool ook het decompressiemodel
aangepast.
3.2.3.3. DUIKNUMMERING
Verschillende herhalingsduiken behoren tot
dezelfde serie als de desaturatietijd tussen de duiken
door niet de 0 minuten bereikt. Binnen iedere
serie krijgt een duik een uniek, opvolgend nummer,
waarbij de eerste duik uit de serie nummer 1 krijgt.
Als de duiker binnen 5 minuten na het bereiken
van de oppervlakte zijn duik vervolgt, beschouwt
de Stinger dit vervolg als deel van dezelfde duik.
De duikmodus wordt weer actief, het nummer van
de huidige duik blijft ongewijzigd, en de duiktijd
telt verder waar hij was gebleven aan het einde
Fig. 3.26. Oppervlaktemodus na
een overgeslagen decompres-
siestop. Het ASC TIME symbool
blijft zichtbaar als teken dat u
langer dan 3 minuten boven uw
decompressieplafond bent
geweest. Op het tweede display
ziet u dat u minimaal 48 uur niet
mag duiken.
52
van het eerste deel van de duik. Als de tijd aan de oppervlakte de 5 minuten
passeert wordt een eventueel vervolg van de duik gezien als een herhalingsduik
binnen dezelfde serie. In dit geval wordt het nummer van deze duik één hoger.
3.2.3.4. VLIEGEN NA HET DUIKEN
De resterende tijd van het vliegverbod na de duik wordt aan de oppervlakte
weergegeven in het midden van het display, naast het vliegtuigsymbool.
Vliegen of reizen naar gebieden op grotere hoogte moet binnen deze periode
vermeden worden.
De lengte van het vliegverbod is altijd minimaal 12 uur, of gelijk aan de tijd
die nodig is om het lichaam te laten desatureren.
Als de computer in een permanente Error Mode of de Gauge/Free modus
staat is de tijd van het vliegverbod 48 uur.
Daarnaast adviseert het Divers Alert Network het volgende:
Een minimale oppervlakte-interval van 12 uur moet aangehouden
worden om er redelijk zeker van te zijn, dat een duiker geen
symptomen van decompressieziekte ervaart bij het vliegen in een
lijnvliegtuig (cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m.
boven zeeniveau).
Duikers die een aantal dagen achter elkaar herhalingsduiken maken
en duikers die decompressieduiken maken zouden deze periode van
12 uur moeten verlengen. Hiernaast adviseert het Undersea and
Hyperbaric Medical Society (UHMS) duikers, die met standaard
53
perslucht duiken en geen symptomen van decompressieziekte
vertonen, altijd minimaal 24 uur te wachten na hun laatste duik,
alvorens te vliegen in een lijnvliegtuig met een cabinedruk
vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m. boven zeeniveau. Hierop
zijn twee uitzonderingen:
Als een duiker in de laatste 48 uur minder dan 2 uur bodemtijd heeft
gehad is de aanbevolen wachtperiode 12 uur.
Als een duiker een duik heeft gemaakt waarbij een decompressiestop
nodig was moet men hoe dan ook minimaal 24 uur en zo mogelijk
48 uur niet vliegen.
Suunto adviseert u niet te vliegen totdat u zowel aan de voorwaarden
van de Stinger, DAN en UHMS voldoet.
3.2.4. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
De duikcomputer kan ingesteld worden op verschillende bergmeer-
programmas en niveaus van conservativiteit van het decompressiemodel.
3.2.4.1. HOOGTE-INSTELLINGEN
Wanneer u in een bergmeer wilt duiken dient u de juiste hoogtestand te
kiezen aan de hand van Tabel 3.3. Na het activeren van een bergmeerstand
zal de computer zijn calculatiemodel aanpassen en rekenen met kortere
geen-decompressielimieten (zie ook hoofdstuk 7.1. Werkingsprincipes
en tabellen 7.1 en 7.2)
54
TABEL 3.3. BERGMEERPROGRAMMAS
De gekozen hoogte-instelling is te herkennen aan bergsymbooltjes (A0, A1
= één bergje, A2 = twee bergjes). Tevens wordt de maximum hoogte voor
ieder programma weergegeven (zie Tabel 3.3). In hoofdstuk 4.6 wordt in
detail uitgelegd hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
Wanneer u naar grote hoogten reist zal het evenwicht tussen de partiële
stikstofdruk in het lichaam en de partiële stikstofdruk in de omgeving tijdelijk
verstoord worden. Aanbevolen wordt dan ook om na aankomst minimaal 3
uur te wachten alvorens u gaat duiken.
56
De mogelijkheid om aan de hand van Tabel 3.4 een persoonlijke instelling te
kiezen, stelt de duiker in staat om het decompressieprogramma
conservatiever te maken. De geen-decompressielimieten worden bij een
hogere persoonlijke instelling korter, waardoor de kans op decompressieziekte
afneemt (Tabellen 7.1 en 7.2). Aanbevolen wordt om programma P0 alleen
te gebruiken op zeeniveau wanneer alle omstandigheden gunstig zijn. Gebruik
programma P1 of zelfs P2 wanneer één of meer van de eerder genoemde
factoren meespelen.
TABEL 3.4. PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
57
3.2.5. FOUTMELDINGEN
De Stinger waarschuwt de duiker in situaties die, als de duiker niet correct
reageert, kunnen leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte. Als
de duiker deze waarschuwingen echter negeert zal de computer in een Error
mode terechtkomen, wat aangeeft dat de duiker een ernstige overtreding
heeft begaan waardoor hij een groot risico op decompressieziekte loopt. Als
u de werking van de duikcomputer goed begrijpt is het onwaarschijnlijk dat
u in een situatie terechtkomt die leidt tot een Error mode.
OVERGESLAGEN DECOMPRESSIESTOP
Een Error mode kan geactiveerd worden wanneer u langer dan 3 minuten
boven het decompressieplafond blijft tijdens een decompressieduik. Gedurende
deze 3 minuten klinkt een alarmsignaal en ziet u de Er-waarschuwing in het
midden van het display. De computer zal normaal blijven functioneren als u
binnen deze drie minuten weer afdaalt tot beneden het plafond.
Als de computer in een permanente Error mode staat, zal hij geen stop- of
opstijgtijden meer berekenen. U ziet alleen de Er-waarschuwing in het
midden van het display. Alle andere functies blijven intact, zodat u genoeg
informatie krijgt om zonder verdere problemen de oppervlakte te bereiken.
U dient zich naar een diepte van 6 tot 3 meter te begeven en hier te
verblijven zolang uw luchtvoorraad dit toelaat.
Wanneer u boven komt na de duik mag u minimaal 48 uur niet duiken. Het
ASC TIME symbool blijft zichtbaar op het display en de duikplanner kan
niet geactiveerd worden.
59
OPMERKING: Het aantal uur duiktijd dat
opgeslagen kan worden in het geheugen van de
Stinger is afhankelijk van de gebruikte opname-
interval. Een computer die ingesteld staat op een
opname-interval van 4 seconden zal zijn geheugen
sneller vullen dan een die ingesteld staat op 30 sec.
Het totaal aantal uren dat opgeslagen kan worden is
ook afhankelijk van de gemiddelde lengte van iedere
duik. Een klein aantal lange duiken zal minder
geheugenruimte in beslag nemen dan een groot aantal
korte duiken.
OPMERKING: De duiktijd die u in het logboek
of in het duikprofiel terugvindt is altijd kleiner dan
of gelijk aan de duiktijd die u in de oppervlaktemodus
zag na de duik. Dit is afhankelijk van de opname-
interval.
Wanneer de Free/Gauge modus aanstaat zal de tekst
FREE op het display verschijnen na het activeren
(Fig. 3.27).
Fig. 3.27. Free/Gauge Modus.
60
3.3.2. VOORKEURSDISPLAYS IN DE
FREE / GAUGE MODUS
Met de knop kunt u het linksonderste display
instellen op (Fig. 3.28.)
de maximum diepte of
de temperatuur
Met de + knop kunt u het rechtsonderste display
instellen op (Fig. 3.28.)
de duiktijd,
de huidige tijd of
het duiknummer.
3.3.3. FREEDIVING
In de Free/Gauge modus is de huidige diepte altijd
zichtbaar. De maximum diepte en temperatuur of
duiktijd, huidige tijd of duiknummer, zijn te vinden
op de voorkeursdisplays.
Naast het duiktijd display rechtsonder op het
display zal in het midden van het display uw free
dive duiktijd in minuten en seconden zichtbaar
zijn (Fig. 3.29). Door op S te drukken kunt u een
bookmark in het duikprofiel plaatsen.
°C
DIVE TIME
m
°C
DIVE TIME
m
°C
DIVE TIME
m
°C
DIVE
m
°C
DIVE
m
°C
DIVE
m
Fig. 3.29. Free dive. De huidige
diepte is 6,1 meter en de duiktijd
is 1 minuut 3 sec. Dit is duik
nummer 1.
Fig. 3.28. Oppervlaktedisplay /
alternatieve display.
61
3.3.3.1. FREEDIVING HISTORIE VAN DE
DAG
In de Freediving oppervlaktemodus kunt u te allen
tijde door het indrukken van de S knop een
samenvatting van de laatste dag bekijken. Nadat de
computer de tekst DAY HIS heeft laten zien (Fig.
3.30), ziet u (Fig. 3.31):
het totaal aantal duiken,
de langste free dive in minuten en seconden
en
de diepste free dive van die dag.
Door op de M of de S knop te drukken kunt u de
Day His modus verlaten.
Fig. 3.30. Freediving Day History.
Fig. 3.31. Samenvatting van de
dag.
DIVE
m
DIVE
m
DIVE
m
62
3.3.4. GAUGE MODE
De Free modus schakelt automatisch over in de
Gauge modus wanneer de duiktijd voor een enkele
duik de 5 minuten passeert. Naast de displays die u
ook in de Free modus ziet, wordt nu ook de
stijgsnelheidsmeter geactiveerd.
In de Free of Gauge modus kunt u het middelste
display ook als automatische stopwatch gebruiken.
Wanneer u tijdens de duik op SELECT drukt:
Wordt een speciale aantekening
(bookmark) in het profielgeheugen
geplaatst.
Wordt de duiktijd die u in het middelste
display ziet op 0 gezet en opnieuw gestart.
BELANGRIJKE OPMERKING: Als u een duik
maakt in de Gauge modus is het 48 uur lang niet
mogelijk om de computer in de Air of EAN modus
te zetten.
Fig. 3.32. Oppervlaktedisplay na
een free dive. In het middelste
venster ziet u de oppervlakte-
interval.
Fig. 3.33. Wisselend oppervlakte
display na een free dive. In het
middelste venster staat nu de
duur van de laatste duik.
64
NA EEN DUIK IN DE GAUGE MODUS:
de tijd van het vliegverbod in uren en minuten, naast het
vliegtuigsymbool in het midden van het display (Fig. 3.35).
een vliegtuigsymbool om u te waarschuwen voor het vliegverbod.
Afhankelijk van uw voorkeursinstellingen staat op het onderste deel van het
display:
de duiktijd van de meest recente duik in minuten, aangeduid met
DIVE TIME.
de huidige tijd aangeduid met TIME
het nummer van de duik aangeduid met DIVE
de maximum diepte aangeduid met MAX
de huidige temperatuur in °C [of °F].
OPMERKING: Na een duik in de Gauge modus is de tijd van het vliegverbod
altijd 48 uur.
OPMERKING: Het nummeren van duiken in de Free en Gauge modus geschiedt
anders dan in de Air en EAN modus. In dit geval worden duiken oplopend
genummerd binnen een periode van een dag, en wordt het duiknummer om
middernacht weer op 0 gezet.
65
3.4. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN
De duikcomputer is uitgerust met een aantal hoorbare en zichtbare
alarmsignalen om de aandacht van de gebruiker te vestigen op het naderen
of overschrijden van belangrijke limieten.
Een korte, enkele piep is te horen als:
de duikcomputer geactiveerd wordt.
Drie enkele piepsignalen met een interval van 2 seconden, gepaard
gaand met het gedurende 5 seconden aangaan van de
displayverlichting, zijn te horen als:
een geen-decompressieduik (nultijdduik) overgaat in een
decompressieduik. De naar boven wijzende driehoek en de ASC
TIME aanduidingen verschijnen (Fig. 3.17).
Continu piepen, wat gepaard gaat met het gedurende 5 seconden
aangaan van de displayverlichting, is te horen als:
de maximale stijgsnelheid van 10m/min overschreden wordt. De
SLOW en STOP waarschuwingen verschijnen. (Fig. 3.15.).
een Verplichte Veiligheidsstop wordt overgeslagen. Een naar beneden
wijzende driehoek verschijnt (Fig. 3.14).
een decompressiestop (tijdelijk) wordt overgeslagen. Zodra u
ondieper bent dan het voorgeschreven decompressieplafond
verschijnt een naar beneden wijzende driehoek en de Er-
foutmelding. U moet direct afdalen tot beneden het plafond.
66
Voordat u een duik gaat maken kunt u een aantal alarmsignalen instellen. U
kunt een signaal programmeren op een bepaalde tijd en u kunt tevens
gewaarschuwd worden voor het overschrijden van een maximum duiktijd en
diepte. Deze waarschuwingen worden geactiveerd wanneer:
De geprogrammeerde maximumdiepte is bereikt
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat
een knop wordt ingedrukt)
- de maximum diepte knippert zolang men zich beneden het
ingestelde maximum bevindt
De geprogrammeerde duiktijd is bereikt
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat
een knop wordt ingedrukt)
- de duiktijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen
ingedrukt worden).
De tijd waarop een alarm is geprogrammeerd wordt bereikt
- de huidige tijd wordt getoond.
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat
een knop wordt ingedrukt)
- de huidige tijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen
ingedrukt worden).
67
WAARSCHUWINGEN IN DE NITROX MODUS
Drie dubbele piepsignalen, gepaard gaand met het gedurende 5
seconden aangaan van de displayverlichting, zijn te horen als:
de OLF staafgrafiek 80% bereikt. Alle segmenten boven de 80%
knipperen (Fig. 3.23)
de OLF staafgrafiek 100% bereikt..
Het continu knipperen van de segmenten boven 80% stopt wanneer de OLF
niet meer toeneemt. Dit gebeurt pas wanneer de PO2 kleiner is dan 0,5 bar.
Continue piepsignalen gedurende 3 minuten, gepaard gaand met
het gedurende 5 seconden aangaan van de displayverlichting, zijn
te horen als:
de ingestelde maximale PO2 en de maximum diepte voor deze duik
zijn overschreden. In plaats van de maximum diepte ziet u de huidige
PO2. U dient direct op te stijgen tot boven de PO2-dieptelimiet (Fig.
3.23).
WAARSCHUWING
Wanneer de OLF grafiek aangeeft dat het maximum is bereikt dient u
onmiddellijk op te stijgen totdat de grafiek stopt met knipperen. Als u in
een situatie als deze niet direct actie onderneemt zal het risico van
zuurstofvergiftiging sterk toenemen met ernstig lichamelijk letsel of de
dood als gevolg.
68
4. INSTELLINGEN WIJZIGEN [SET]
In de Set modus kunt u de tijd, datum, weergave van
de tijd in een tweede tijdszone, wekker, duik- en
freedive instellingen, hoogte- en persoonlijke
instellingen en het eenhedenstelsel wijzigen (Fig.
4.1).
U activeert de Set modus vanuit iedere andere
functie door de M knop in te drukken. De tekst
SET en de functie-indicator geven aan dat u de
juiste functie heeft geselecteerd.
4.1. INSTELLEN VAN DE DATUM, TIJD
EN 2E TIJD [TIME ]
Het instellen van de tijd:
1. In de Set modus drukt u op S om de
tijdsinstellingen te kunnen wijzigen (Fig. 4.2).
2. Wacht twee seconden totdat de computer de
wijzigingsstand geactiveerd heeft. De functie-
indicator van de tijdsmodus verschijnt en de
seconden gaan knipperen. (Fig. 4.3).
Fig. 4.1. De Set modus wordt
aangeduid met de tekst Set en
de functie-indicator aan de
linker zijde van het display.
Fig. 4.2. Wijzigen van
tijdsinstellingen.
69
3. Druk op S om het actieve veld te kiezen:
-> seconden -> uren-> minuten -> 12/24
uursweergave -> jaar-> maand -> dag -> uren van
tweede tijdszone -> minuten van tweede tijdszone
4. Wanneer de secondenwijzer geselecteerd is
(knippert), drukt u op om de seconden op "00" te
zetten en drukt u op + om de waarde te vergroten.
5. Wanneer u een van de andere gegevens heeft
geselecteerd kunt u met en + de gekozen waarde
instellen. U kunt een waarde door de knop vast te
houden sneller wijzigen.
6. Nadat u de datum en tijd correct heeft ingesteld
kunt u op M drukken om de wijzigingen te bewaren
en terug te gaan naar de Set modus [SET].
OPMERKING:
De dag van de week wordt automatisch veranderd
aan de hand van de ingestelde datum.
De datum kan ingesteld worden tussen 1 januari
1990 tot 31 december 2089.
Fig. 4.3. Hier kunt u de tijd
instellen. De secondenwijzer
knippert. Pagina I.
Fig. 4.4. De jaren, maanden en
dagen zijn geselecteerd. Pagina
II. Tweede tijdsweergave.
Pagina III.
70
OPMERKING:
Wanneer u tien minuten lang geen wijzigingen
aanbrengt in de instellingen zal de Stinger een
piepsignaal laten horen en terugkeren naar het
tijdsdisplay.
U kunt de displayverlichting activeren door de M
knop langer dan 2 seconden in te drukken.
4.2. INSTELLEN VAN DE WEKKER
[ALM]
U kunt in de Stinger één tijd instellen waarop een
alarmsignaal klinkt. Deze functie is eventueel als
wekker te gebruiken. Wanneer de wekker afgaat
zal het -symbool 1 minuut lang knipperen en
hoort u 24 seconden lang piepsignalen. De wekker
zal iedere dag op de geprogrammeerde tijd afgaan.
Het instellen van het alarm geschiedt als volgt:
1. Vanuit de Set modus drukt u twee (2) maal op S
om de gewenste functie te activeren (Fig. 4.5).
2. Wacht twee seconden totdat de wekker
programmeerfunctie geactiveerd is. De functie-
Fig. 4.5. Instellen van de wekker.
Fig. 4.6. Functie voor het instellen
van de wekker, na activering.
72
4.3. PERSLUCHT EN NITROX-
INSTELLINGEN [EAN]
Met deze functie kunt u de perslucht- of
nitroxmodus activeren, of beide uitschakelen
.
Wanneer u ON selecteert, heeft u de keuze tussen
de standaard persluchtmodus (Air) en de
uitgebreidere EAN of nitroxmodus.
Als u de EAN modus activeert moet altijd het juiste
zuurstofpercentage ingevoerd worden in de
computer, om te garanderen dat zowel de
zuurstofblootstellingsberekeningen als de
decompressieberekeningen correct worden
uitgevoerd. In de EAN modus wordt aan de hand
van de instellingen de berekende maximum diepte
na activeren weergegeven.
Om de Air of EAN modus te activeren:
1. Druk vanuit de Set modus drie maal op S om de
EAN keuzefunctie te activeren (Fig. 4.7).
2. Wacht twee seconden totdat deze functie
geactiveerd is. De aan/uit status wordt nu
weergegeven [met On of OFF] (Fig. 4.8).
Fig. 4.7. EAN/Air instellingen
wijzigen.
Fig. 4.8. Het activeren of
deactiveren van de EAN modus.
74
4.4. FREEDIVING EN GAUGE
INSTELLINGEN [FREE]
Met deze functie kunt u de Free diving modus in- en
uitschakelen en de opname-interval van het
profielgeheugen instellen.
Instellen van de Free modus:
1. Druk in de Set modus vier (4) maal op S om de
instellingen van de Free modus te kiezen (Fig. 4.10).
2. Wacht twee seconden totdat deze functie zichzelf
activeert. De aan/uit status knippert (Fig. 4.11).
3. Druk op S om de te wijzigen instelling te
selecteren:
->Aan/uit [On/OFF] status -> Freediving opname-
interval in seconden
Wanneer de aan/uit status geselecteerd is [On/OFF
knippert] kunt u op + of drukken om de Free
diving modus in- of uit te schakelen. Wanneer de
REC aanduiding geselecteerd is drukt u op + of om
de gewenste opname-interval te kiezen. U kunt
kiezen uit 2, 4, 10, 20, 30 en 60 seconden (Fig.
4.11).
Fig. 4.11. Het activeren en
deactiveren van de Free diving
modus en het kiezen van de
opname-interval.
Fig. 4.12. Het instellen van
waarschuwingen.
76
3. Druk op S om de te wijzigen instelling te
selecteren:
-> Aan/uit [On/OFF] status -> diepte alarm -> duiktijd
alarm in minuten (-> duiktijd alarm in seconden)
4. Wanneer de alarmstatus [On/OFF] is geselecteerd,
kunt u op + of drukken om het diepte-alarm aan
of uit te zetten. Wanneer het alarm aan staat ziet u
het -symbool rechtsonder op het display staan.
5. Wanneer de diepte knippert kunt u met + en de
maximum diepte vergroten of verkleinen in stappen
van 0,5 meter [1 ft]. Door de knop vast te houden
kunt u de waarde sneller veranderen. De maximum
diepte kunt u zo instellen tussen 3.0 en 150 m [10 tot
450 ft]. De standaard waarde is 40 m [130 ft]. Het
alarm is uitgeschakeld wanneer deze op 0 ingesteld is.
6. Wanneer de tijd knippert kunt u de maximale
duiktijd instellen met + en . Als u de tijd instelt op
een waarde van minder dan 5 minuten kunt u ook
de seconden instellen. Deze mogelijkheid kunt u
gebruiken voor bijvoorbeeld freediving (Fig. 4.13)
7. Nadat u de alle alarms heeft ingesteld kunt u op
M drukken om de wijzigingen te bewaren en terug
te gaan naar de Set modus [SET].
Fig. 4.16. Hoogte-instellingen
wijzigen.
Fig. 4.15. Instellingen wijzigen.
77
4.6. HOOGTE- EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN, KEUZE VAN HET
EENHEDENSTELSEL [AdJ]
De huidige hoogte- en persoonlijke instellingen zijn
zowel aan de oppervlakte als tijdens de duik
zichtbaar. Als de instellingen niet overeenkomen
met de omstandigheden waarin gedoken moet
worden, is het van essentieel belang dat u deze
correct instelt vóór de duik. Gebruik de mogelijkheid
om de hoogte-instellingen te veranderen wanneer
u een bergmeerduik maakt (hoger dan 300 m boven
zeeniveau). Gebruik de persoonlijke instellingen om
de berekeningen van de duikcomputer
conservatiever (behoudender) te maken. In dit
submenu kunt u tevens het eenhedenstelsel kiezen
(metrisch, m/°C of Engels, ft/°F).
OPMERKING: U kunt de eerste 5 minuten na een
duik (of 2 tot 60 seconden na een free dive,
afhankelijk van de ingestelde opname-interval) geen
wijzigingen aanbrengen in de hoogte-instellingen.
Zo stelt u uw Stinger in op de juiste hoogte- en
persoonlijke instelling:
Fig. 4.17. Persoonlijke
instellingen kiezen.
Fig. 4.18. Eenhedenstelsel
kiezen.
78
1. Druk in de Set modus zes (6) maal op S om de hoogte- en persoonlijke
instellingen te selecteren (Fig. 4.12).
2. Wacht twee seconden totdat deze functie zichzelf activeert. De huidige
hoogte-instelling knippert (Fig. 4.13).
3. Druk op S om achtereenvolgens de volgende items te selecteren:
-> hoogte-instelling -> persoonlijke instelling -> eenhedenstelsel
4. Wanneer de hoogte-instelling knippert kunt u deze met + en veranderen
(Fig. 4.16).
5. Wanneer de huidige persoonlijke instelling knippert kunt u deze met + en
veranderen (Fig. 4.17).
6. Wanneer de ingestelde eenheden knipperen kunt u deze met + en instellen
op het metrische of Engelse stelsel (Fig. 4.18).
7. Nadat u wijzigingen heeft aangebracht kunt u op M drukken om de
veranderingen op te slaan en terug te gaan naar de Set modus [SET].
WAARSCHUWING
Controleer altijd of u de juiste hoogte- en persoonlijke instellingen heeft
gekozen. Ga na of de gekozen hoogte niet lager is dan de werkelijke
hoogte boven zeeniveau en dat uw persoonlijke instelling overeenkomt
met het gewenste niveau. Nalaten de juiste instellingen te kiezen kan
leiden tot een verhoogd risico op decompressieziekte.
79
5. GEHEUGENFUNCTIES EN
GEGEVENSOVERDRACHT [MEM]
De geheugenfuncties van de Stinger omvatten het
gecombineerde logboek en duikprofielgeheugen, de
duikhistorie van normale duiken en free dives, en
de PC Interface functies.
OPMERKING: U heeft pas 5 minuten na de duik
toegang tot het geheugen van de Stinger.
U krijgt toegang tot de geheugenfuncties door met
de M knop te bladeren naar MEM. De
geheugenfunctie wordt aangeduid door deze tekst
en de bijbehorende functie-indicator (Fig. 5.1).
Als u in de logboekfunctie 5 minuten lang geen
knoppen indrukt zal de Stinger een piepsignaal laten
horen waarop hij terugkeert naar het tijdsdisplay.
Fig. 5.1. Geheugenfuncties.
Fig. 5.2. Het logboek.
81
De gegevens van de meest recente duik worden het eerste getoond. De Stinger laat
de tekst END zien na de laatste en voor de eerste duik in het geheugen (Fig. 5.7).
Op de vier logboekpaginas is de volgende informatie te zien:
Pagina I, main display (Fig. 5.3)
duiknummer in een serie, perslucht en nitroxduiken worden met een
D-nummer aangeduid, Free of Gauge duiken met een F-nummer.
dive entry time and date.
Pagina II (Fig. 5.4)
maximum diepte
(OPMERKING: Door verschillen in resolutie kan de diepte die hier
wordt weergegeven tot 0.3 m [1 ft] afwijken t.o.v. de duikhistorie.)
totale duiktijd
hoogte-instelling (wordt in de Free/Gauge modus niet weergegeven)
persoonlijke instelling (niet weergegeven in de Free/Gauge modus)
knipperend SLOW als de duiker de stijgsnelheid heeft overschreden
STOP symbool wanneer een Verplichte Veiligheidsstop is overgeslagen
ASC TIME symbool als de duik een decompressieduik was
het attentiesymbool als de duik was begonnen met deze waarschuwing
op het display
een naar beneden wijzende pijl als een decompressiestop was
overgeslagen
84
Het scrollen van het duikprofiel kan op ieder moment gestopt worden door
een knop in te drukken.
Druk op S om te stoppen met scrollen en terug te keren naar Pagina
I van dezelfde duik in het Logboek.
Druk op + om te stoppen met scrollen en naar Pagina I van de
volgende duik in het Logboek te gaan.
Druk op om te stoppen met scrollen en naar Pagina I van de vorige
duik in het Logboek te gaan
Druk op M om te stoppen met scrollen en terug te keren naar het
begin van het Logboek.
Druk twee (2) keer op M om het Logboek [LOG] te verlaten en terug
te keren naar de geheugenfuncties [MEM].
OPMERKING: Verschillende herhalingsduiken behoren tot dezelfde serie
wanneer de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) tussen die duiken niet
is teruggelopen tot 0 minuten. Zie ook hoofdstuk 3.2.3.3 voor meer informatie.
85
5.2. DUIKHISTORIEGEHEUGEN [HIS]
De duikhistorie is een korte samenvatting van alle
duiken en free dives die u ooit met de Stinger heeft
gemaakt. U activeert de duikhistoriefunctie door:
1. Vanuit de geheugenfuncties [MEM] twee (2) maal
op S te drukken (Fig. 5.8). De tekst HIS verschijnt
onderaan het display.
2. Wacht twee seconden totdat de
duikhistoriefunctie geactiveerd is. Na activering ziet
u de volgende informatie op het display (Fig. 5.9):
de maximum diepte ooit bereikt
de totale duiktijd in uren
het totaal aantal duiken.
De Stinger houdt het aantal duiken en duikuren bij
tot maximaal 999. Wanneer een hogere waarde
wordt bereikt, begint hij opnieuw te tellen bij 0.
OPMERKING: De maximum diepte kan met
behulp van de PC Interface en Suunto Dive
Manager software weer op 0 gezet worden. Fig. 5.9. Samenvatting van al uw
duiken. Het totaal aantal duiken,
totaal aantal uren en maximum
diepte ooit bereikt.
Fig. 5.8. Duikhistoriegeheugen.
86
3. U krijgt toegang tot de Free diving historie
door op de of + knop te drukken wanneer de
duikhistorie zichtbaar is. De volgende free diving
historie wordt zichtbaar (Fig. 5.10):
de maximum diepte ooit bereikt
de langste duiktijd ooit bereikt
5.3. GEGEVENSOVERDRACHT EN
PC-INTERFACE [TR-PC]
Deze duikcomputer kan op een PC aangesloten
worden met behulp van een optionele PC-Interface
en de bijbehorende Suunto Dive Manager Software.
Met deze interface kunt u alle duikgegevens naar
de PC overbrengen en een aantal instellingen
wijzigen. De PC-Interface kan gebruikt worden
als leerhulpmiddel, lesmateriaal, voor
demonstratiedoeleinden, het plannen van duiken
en het bijhouden van een uiterst gedetailleerd
logboek van al uw duiken met de Stinger. Vanuit de
software kunt u eenvoudig afdrukken maken van
alle gewenste informatie, inclusief de
logboekbladen.
De gegevens worden via het watercontact m.b.v
de interface overgebracht naar de PC.
Fig. 5.10. Free diving historie.
87
De volgende informatie wordt naar de PC gezonden:
het duikprofiel van de duik
de duiktijd
de oppervlakte-interval tussen de duiken
het duiknummer
hoogte- en persoonlijke instellingen
ingestelde zuurstofpercentages en de max. OLF (in de Nitrox modus)
 weefselverzadigingswaarden
de temperatuur op de max. diepte, aan het begin en het einde van de
duik
de tijd en datum waarop de duiken zijn gestart
extra gegevens zoals overtredingen van de stijgsnelheid,
decompressiestops, Verplichte Veiligheidsstops, het tussentijds
bereiken van de oppervlakte, de overgang naar een
decompressieduik, tijdens de duik geplaatste bookmarks etc.
serienummer van de duikcomputer
persoonlijke informatie die in de computer is opgeslagen
Het is mogelijk om commentaar en andere persoonlijke informatie toe te
voegen aan de gegevensbestanden
. De SUUNTO PC-Interface wordt compleet
met Suunto Dive Manager software en een installatiehandleiding geleverd.
88
U kunt de Stinger in de gegevensoverdracht-stand plaatsen door:
1. In de geheugenfunctie [MEM] drie (3) maal op S te drukken. De tekst
TR - PC verschijnt onderaan het display (Fig. 5.11).
2. Wacht twee seconden totdat de TR - PC functie geactiveerd is.
OPMERKING: Wanneer de Stinger in de TR - PC stand staat, wordt het
watercontact alleen nog gebruikt om gegevens te verzenden. Het
onderdompelen van de Stinger zal in deze stand dus niet tot gevolg hebben dat
de Duikmodus geactiveerd wordt. Ook zal het starten van de gegevensoverdracht
de stopwatch uitschakelen.
Als u klaar bent met het downloaden van de Stinger kunt u op M drukken om
terug te keren naar de geheugenstand [MEM]. Als u 5 minuten lang geen
knoppen indrukt zal de Stinger automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay.
Met behulp van de PC-Interface kunt u tevens enkele instellingen wijzigen:
u kunt de opname-interval instellen op 10, 30 en 60 seconden in
plaats van de standaard 20 seconden.
u kunt 30 tekens persoonlijke informatie opslaan (b.v. uw naam)
u kunt de maximum diepte in de duikhistorie op 0.0 m zetten.
91
6.2. ONDERHOUD
Als de computer lange tijd niet onderhouden wordt, zal er zich een onzichtbare
film vormen over de gehele computer. Deze laag onzichtbare verontreiniging
is te vergelijken met de aanslag die zich op een aquariumruit vormt; organisch
afval zal zich langzaam maar zeker verzamelen op het oppervlakte van de
computer. Direct contact met zonnebrandolie, siliconenspray of siliconenvet
zal het afzettingsproces versnellen. Als gevolg van deze aanslag zal vocht
gebonden worden op en nabij het watercontact waardoor de Stinger niet naar
behoren kan werken.
Het watercontact van de Stinger kan schoongemaakt worden met een zacht
potloodgummetje of een zachte tandenborstel.
BELANGRIJK! De Stinger moet na iedere duik grondig afgespoeld worden
met lauw, schoon kraanwater. Laat de computer voordat u hem afspoelt een
tijd lang weken in schoon kraanwater. Zo kunnen zoutkristallen oplossen en
stof- en zanddeeltjes wegspoelen. Controleer de Stinger na iedere duik op
eventueel binnendringen van vocht. Gebruik de Stinger NIET als er vocht of
condens zichtbaar is aan de binnenzijde van de computer!
PAS OP!
Gebruik nooit perslucht om vocht van de computer af te blazen.
Gebruik geen oplos- of schoonmaakmiddelen die de computer kunnen
beschadigen.
Voer geen droge druktests uit op de computer.
93
7. TECHNISCHE INFORMATIE
7.1. WERKINGSPRINCIPE
GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN OF NULTIJDEN
De geen-decompressielimieten die de Stinger hanteert bij een duik naar één
diepte (U-profiel) zijn voor de eerste duik uit een serie iets conservatiever
dan de limieten die de U.S. Navy tabellen hanteren (Tabellen 7.1 en 7.2)
TABEL 7.1. GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN VOOR DE EERSTE
DUIK (MINUTEN) VOOR VERSCHILLENDE DIEPTEN (M)
95
BERGMEERDUIKEN
De omgevingsdruk op hoogte is lager dan die op zeeniveau. Als een duiker
op een hoogte van bijvoorbeeld 1500 meter boven zeeniveau aankomt is er
een grotere partiële stikstofdruk in zijn lichaam dan in de omgeving; hij
heeft dus als het ware reststikstof in zijn lichaam. Deze reststikstof verdwijnt
uit zijn lichaam en het evenwicht tussen de stikstofdruk binnen en buiten
zijn lichaam zal zich na een aantal dagen herstellen. Duik niet voordat uw
lichaam de tijd heeft gehad om zich aan te passen aan de veranderde
omstandigheden. Een minimum periode van 3 uur is aanbevolen.
Voordat in een bergmeer gedoken kan worden moet de Stinger op het juiste
bergmeerprogramma (A1 of A2) gezet worden. De maximale partiële
stikstofdrukken in de verschillende compartimenten worden dan kleiner
gemaakt, aan de hand van de heersende omgevingsdruk op die hoogte.
Als gevolg hiervan worden de geen-decompressielimieten (nultijden)
aanzienlijk korter.
OPPERVLAKTE-INTERVALLEN
De Stinger hanteert in de Air en EAN modus een minumum oppervlakte-
interval van 5 minuten. Als de oppervlakte-interval korter is dan 5 minuten
zal de volgende duik gezien worden als een vervolg van de eerste duik,
waarbij de duiktijd verder telt waar hij gebleven was. In de Free en Gauge
modus is de minimale oppervlakte-interval gelijk aan de ingestelde opname-
interval.


Produkt Specifikationer

Mærke: Suunto
Kategori: Dykkercomputer
Model: Stinger

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Suunto Stinger stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Dykkercomputer Suunto Manualer

Suunto

Suunto COMBO - CB Manual

29 Januar 2024
Suunto

Suunto COBRA3 Manual

16 December 2023
Suunto

Suunto Gekko Manual

20 November 2023
Suunto

Suunto Solution Alpha Manual

26 September 2023
Suunto

Suunto HelO2 Manual

7 August 2023
Suunto

Suunto D6 Manual

15 Juli 2023
Suunto

Suunto D3 Manual

7 December 2022
Suunto

Suunto MOSQUITO Manual

26 November 2022
Suunto

Suunto Escape 203 Manual

12 November 2022
Suunto

Suunto Stinger Manual

31 Oktober 2022

Dykkercomputer Manualer

Nyeste Dykkercomputer Manualer

Cressi

Cressi Cartesio Manual

4 November 2024
Cressi

Cressi Donatello Manual

4 November 2024
Cressi

Cressi Leonardo Manual

4 November 2024
Cressi

Cressi Archimede II Manual

4 November 2024
Cressi

Cressi Newton Manual

4 November 2024
Scubapro

Scubapro X-tender Manual

17 Oktober 2024
Oceanic

Oceanic BUD Manual

18 April 2024
Oceanic

Oceanic VT 4.0 Manual

1 April 2024