Inboorgrendel
37-299.1 (8-16)
Montagehandleiding
Voor een probleemloze werking van dit product dient u
onderstaande instructies nauwgezet te volgen.
1 Neem de boormal en vouw deze op de vouwlijn naar achteren.
2 Plaats de boormal op de deur en boor een gat Ø 18 mm in de
kopse kant van de deur, 75 mm diep. Boor een gat Ø 12 mm
aan de binnenzijde van de deur, 30 mm diep (figuur A ).
Let op: niet door de deur heen boren
3 Plaats het slot (buisgedeelte) in de deur en teken de omtrek
van de voorplaat af (figuur B ).
4 Verwijder het slot en hak/steek met een beitel de
afgetekende voorplaat in (diepte 3 mm).
5 Schroef het slot op de deur (4,0 x 20 mm, Ø 3 mm voorboren)
en plaats de greep met rozet in het slot (figuur C ).
Controleer of het slot functioneert en schroef de rozet vast.
6 Sluit de deur en draai met de sleutel de schoot voorzichting
naar buiten en bepaal de plaats van de sluitplaat of sluitkom
op het kozijn (figuur D ).
Sluitplaat
7A Boor met een boor van Ø 18 mm een gat van 15 mm diep in
het kozijn (figuur E ).
8A Plaats de sluitplaat op het kozijn en teken deze af. Hak/
steek met een beitel de afgetekende sluitplaat 3 mm in
(figuur F ). Schroef de sluitplaat vast (3,5 x 20 mm, Ø 2 mm
voorboren).
Sluikom
7B Boor met een boor van Ø 22 mm een gat van 20 mm diep in
het kozijn (figuur E ).
8B Druk in dit gat de sluitkom (figuur G ) en schroef de sluit-
kom vast (4,0 x 20 mm, Ø 3 mm voorboren) op het kozijn.
C D
E F
50
35
25
50 35 25
vouwlijn
vouwlijn